FAspirin- Oe Terugkeer van Klompvoet, No. 19925 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 23 Februari Tweede Blad. Anno 1925. BINNENLAND. Jicht Griep Neuralgie Rheumatiek Verkoudheid Hoofd -en Kiespijn tabletten FEUILLETON. J iels van kille voel. U heeft beloofd voor mij le spelen, dokter Komt u niet in het ealon? Daar slaat ecn piauol" Huid.» aan wijlen nu. i. y. de Savornln Lohman. Zaterdagmiddag, te hailfdrie werd de ge- jj^nksteen in F.öt huis vao wijlen jhr. rar. A F. de Savornin Lohman, aan de Tromp- afcnat 884, ia Den Haag, door den oud- Minister van Financiën, j.ir. mr. D. J. de fleer, plechtig onthuld. Zeer velen iadden zich voor het huis verzameld, om bp deze -hulde, den over leden staatsman te bewijzen, tegenwoordig zijn. H. M. de Koningin had zien doen vertegen woordigen door haar kamerheer i. b. d. jhr. mr. J. A. baron de Vos van Steenwijk. Voorts waren aanwezig de Minister van Ond., K. en W., dr. J. ïh. de Visser, de Eersts- Kamar-leden mv. W. L. baron de Vos van Steonwok en mr. Verkouteren; de Tweede- li am er-ledeD Krijger, mr. Frida Katz eji fitanos, de Amsterdamsche wethouder de heer Jan ter Haar, en (Is. I. Voorsteegh, vmi Katwijk, lid van het hoofdbestuur der Chr.-Hist. Unie. Ook was aanwezig mevrouw •ebokking. (Mr. Schokking was door onge steldheid verhinderd). Toen ook de familieleden van wijlen jhr. Xjobman aanwezig waren en allen zich rond bet huis geschaard hadden, trad naar voren jhr. mr. De Geer, die een korte gedachte nisrede uitsprak. De vrienden van jhr. mr. A. F.' de Sar Ttornin Lohman aldus ongeveer sprak jhr. De Geer hebben na zijn sterven behoefte gevoeld eenig uiterlijk blijk te geven van dankbare hulde aan zijn nagedachtenis. Aan vankelijk was gedacht aan een monument op zjjn graf, doch om verschillen.!, redenen is daarvan afgezien. De eenvoudige gedenksteen, die heden onthuld wordt, is meer passend bij zijn persoon. Want Lohman, door hoeveel gaven lïy ook moge geschitterd hebben, is bovenal eenvoudig geweest. Eenvoudig in leefwijze ZB optreden, maar ook in geeste3Vorming. En wanneer wij op een dag' als vandaag heel dat rijke, gezegende leven een oogen- blik aan ons oog laten voorbijgaan, dan 13 het ons soms, alsof zijn eenvoud daarin het grootste aandeel had. Die eenvoud was het geheim' van de onbegrensde toewijding, waarmee hij zich aan alle zaken gaf, die op zijn weg werden geplaatst, van de ver rassende onbevangenheid, waarmee l-ij ze bezag en waardoor hij zooveel vertrouwde in zijn oordeel bij vriend en tegenstander wekte. Wie Lohmans vruchtbaar werk ver staan wil, moet dezen eenvoud, deze reine kinderlijke visie op het leven, allereerst in het oog vatton. Hij heeft ons volk den weg gewezen van (ie christelijke staatkunde, inet verwerping van alle clericalisme. Het christelijk beginsel op politiek gebied had vor hem slechts een positieve, niet een negatieve strekking. Het was tegen niemand gericht, maar bedoelde aller welzijn. Zijn christelijke staatkunde was niet agressief voor hen, die den zegen van het christen dom missen, maar constructief voor de sa menleving. Hij was een overtuigd tegen stander van alle bevoorrechting. Alles wat zweemde naar geestelijke tyrannie of aan randing van de gewetensvrijheid verwierp hjj als schadelijk voor godsdienst en staats leven. Hij behoort nu tot de geschiedenis. Op aarde zullen wij zijn stem niet meer hooren, maar zijn figuur blijft leven voor ons en voor onze kinderen. En daarom is deze steen toch eigealjjk datgene wat onze bedoeling beter vertolkt dan een grafmonument. Wij willen niet de levenden bij do dooden zoeken. Niet Lohman's graf, naar Jiet huis, waarin hjj een groot deel van zijn leven door- braoht, willen wij gedenken en tot een fedachtenis maken voor hen, die na ons omen. Wanneer wij ons herinneren, '.vat Lohman ■k moeilijke dagen voor ons volk is geweest; dan plaatsen wij dezen steen Imen de woorden nan hem gewjjd, in gedachten een „Elven Haëzer", „tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen". Ik zal zoo eindigde spr. het bij deze korte herinnering laten en verzoek nu den eigenaar van dit buis dezen ge denksteen wei te willen aanvaarden en dien te willen bewaren m den goeden staat, waarin hij blijvend zal kunnen getuigen van den edelen strijder, tot wiens gedachtenis hjj is aangebracht, j De heer Lenz trok daarna het (bek weg. j dat den steen bedekte. Vervolgens sprak de oudste zoon van den overleden staatsman, jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman, president van den Hoogen Raad, éen woord van dank, in 't bijzonder tot de Koningin, die zich heeft doen vertegenwoordigen bij deze plechtig heid. Spr. dankte vervolgen? allen, die mee gewerkt hadden om deze eenvoudige hulde tot stand te doen komen, een hulde, geheel iu overeenstemming met het karakter van spveker's vader. De plechtigheid was hiermede geëindigd. Op den steen zijn aangebracht do woor den; Hier woonde en werkte van 1 Mei 1897—11 Juni 1924 Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman. 1 Verklaring van minister Heemskerk omtrent de zaak-Briedée. Op do vragen van den heer Ter Hall be treffende de uit4evering van den op 23 Jan. j.l. te Lenden gearresteerden direc teur van do Brusseische Bank, Briedée, heeft minister Heemskq^ geantwoord, waarbij hij, na bevestiging der bekende feiten, het volgende verklaart: De loop van deze zaak is aldus geweest. Den 29sten Januari 1.1, bereikte mijn Depar tement een schrijven van don procureur- generaal bij het geréchtshof te Amsterdam met bijlagen, waaronder twee beschikkin gen, verleenendc rechtsingang met bevel van gevangenneming tegen Ph. J. Briedée en houdende het verzoek de uitlevering van Briedée op grond van deze beschikkingen, te vragen, aangezien deze volgens een door den officier van justitie te Amsterdam ont vangen telegram vam 24 Januari j.l .te Lon den was aangehouden. (Dat deze aauhoa- ding reeds 23 Januari had plaats gehad, heb ik voor het eerst 5i een courantenbericht na de vrijlating van Briedée vermeld ge zien later ia het bevestigd door eon bericht van den Nederlandachen gezant te Londen) De beschikkingen werden verzonden zonder do beëedigde getuigenverklaring, waarvan sprake is in het Engelsch-Nederlandscho uitfcveringsverdrag, vermits het niet mogo- lijk was, spoedig beëedigde verklaringen over te leggen, waar de hoofdgetuigen bui. ten de provincie woonden, zooals de offi cier van justitie te Amsterdam echrcof. Verder schreef deze officier: „Het zal mij aangenaam zijn, als de Ro- geeringen voorloopig mot deze beschikkin gen genoegen nemen, opdat Briedée worde vastgehouden, terwijl het mijn bedoeling ia zoo spoedig mogelijk beëedigde verklarin gen toe te zenden, alsmede* een beschik king der rechtbank tot het vcrleenen van rechtsingang, nadat do hoofdgetuigen on der eedc zijn gehoord." Do procureur-generaal schreef bij dc toezending der stukken: „Aangezien het niet mogelijk is, binnen den termijn van twintig dagen te voldoen aan de vereischton, in bet verdrag met Engeland voorgeschreven, zou Uw Exo. wellicht termen kunnen vinden oen ver zoek aan de Engelsche autoriteiten te rich ten, om Briedée op de thans overgelegde stukken vast te houden, totdat de beëedig de verklaringen en daarna het bevel van rechtsingang met gevangenneming zal zijn verkregen." Op grond van deze bescheiden is mijner zijds bij brief van 29 Januari 1.1. aan mijn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken, on der toezending der beschikkingen van rechts Ingang en der betrokken wetsartikelen, m den vorm als door het tractaat voorgeschre ven, en onder mededeeling van de reden, waarom de beëedigde getuigenverklarin gen niet onmiddellijk overgelegd konden worden verzocht „ten spocdigsfo met de Engelsche regeering in overleg to treden, ten einde de uitlevering van Briedée aan j de Engelsche regeering voorloopig aan le vragen, c.q. diens verdere aanhouding in afwachting van de nadere stukken te be vorderen." Daarna bereikten mijn Departement 10 Februari 1.1. do beëedigde getuigenverkla ringen, benevens een proces-verbaal der politie en een nieuw bevel van rechtsin gang, voorzien van een lateien datum dan de verklaringen. (Dit vcreiséhte wordt, voor zooveel bekend, door de Engelsche wet gesteld). Don llden Februari zijn deze stukken afgegeven aan het Departement van Buitenlandsche Zaken en dien dag met de nachtboot naar Engeland verzonden. De stukken zijn den 12en Februari 's morgens halfelf in handen gekomen van den Neder. landschen gezant te Londen, die ze ter stond ter kennis van den magistraat van Bowstreet heeft gebracht. Zooals uit het bovenstaande blijkt, was do voornaamste oorzaak, dat de stukken nog niet bij de Engelsche vegceriag waren binnengekomen, toen de vrijlating van Brie dée werd overgegaan, gelegen in het feit, dat de getuigen, die onder cede gehoord moesten worden, buiten de provincie N.- Holland woonden, en dit hooren derhalve een aanzienlijk tijdverlies veroorzaakte. Vandaar, dat, gelijk boven vermeld, door den procureur-generaal reeds voorzien was de mogelijkheid, ja waarschijnlijkheid, dat de processen-verbaal van getuigenverhoor eerst na het verstrijken van den termijn van 20 dagen, voor de voorioopige aanhou ding bepaald, in Engeland zouden zijn. Wel is waar waren reeds 29 Januari de twee bevolen van rechtsingang doorgezonden, in de hoop dat de betrokken Engelsche au toriteiten daarmede rekening zouden hou den, in afwachting der nadere bescheiden, welke toch nog moesten volgen. Hierbij diept in hefc-oog gehouden te worden, dat het Engel6chiNedcrlandschö uitleverings- tractaat, in verband met de Engelsche wot- geving, meerdere eischen (beëedigde ge tuigenverklaringen) stelt voor de behande ling eener ui$levcringsaojivrago dan de meeste andere tbactaten, welke slechts con bevel van.rechtsingang met bevel van ge vangenneming of een dergelijk, daarmede gelijkstaand, stuk eischen. Ik teeken hier bij nog aan, dat twijfel kan bestaan, of de vrijlating van Briedée niet een dag te vroeg heeft plaats gehad. Ik moet echter, op grond van de ingekomen berichten, aanne men, dat de Engolsche magistraat den term van het tractaat „binnen twintig dagen" (winthin the term of twenty days) heeft toe gepast overeenkomstig de in Engeland lieer, schende uitlegging. In den avond van 11 Februari j.l. heeft dc substituut-officier van justitie to Amster dam mr. Yan Heynsbergcn, de Nederland- pche legatie te Londen telegrafisch ver zocht Briedée wederom te doen arrestee ren. Daarna heeft het parket de politie to Londen verzocht hem de verblijfplaats van Briedée te berichten. Ook het Departement van Buitenlandsche Zaken heeft zich op in stigatie mijnerzijds 11 Februari nog tele grafisch tot "ETr. Ms gezant te Londen ge wend. Een nieuw bevel tot inhechtenisneming is, nadat de uitleveringsbescheidcn 12 Febr. j.l. te Londen aangenomen waren, tegen Briedée uitgevaardigd. De Indische leerstoelen aan de Utrechtsche universiteit. ia oen Woensdag gehouden buitengewone vergadering der Juridische faculteit van het Utrechtsch Studenten Corps is, naar „Vox •tudio9orum" meldt, de volgende motie aan genomen: „De Juridische Faculteit van bel Ulrechlsch Studenten Corps; kcnnii geno men hebbende van het in-het-leven-roepen van een stichting, ten doel hebbende aan da Rijksuniversiteit te Utrecht een aantal leerstoelen te vestigen, Ier opleiding van bestuursambtenaren voor- Nederlandsch- Indiö; overwegende: dat, mochten deze plannen voortgang en volledige uitvoering verkrijgen, alsdan naast de opleiding van staatswege te Leidon een particuliere oplei ding van bestuursambtenaren in Utrecht zal komen; overwegende, dat, naar geruch ten willen, dc vestiging van deze leerstoe len is mogelijk gemaakt door den sleun van hen, die bij in IndiC werkende grootonder nemingen ten nauwste zijn betrokken, en dat deze geruchten nimmer zijn tegenge sproken, en overwegende, dat een verband lusschcn ecnige belangongroep en de aca demische opleiding van aanslaande be stuursambtenaren uiterst ongewenscht en in principe af te keuren is, onverschillig of hier overigens hooge belangen op het spel slaan; overwegende, dat hier algemcene be ginselen van hooger onderwijs in gevaar worden gebracht, die tot eiken prijs moeien gehandhaafd blijven-, stelt deze piolie in handen van don Senalus Velcranorum van l>et Ulrechlsch Studenten-Corps." liet bestuur der faculteit had in de ver gadering Ier toelichting van do motie le kennen gegeven, dal alle politiek er buiten moest worden gehouden. Tot den senaat zal het verzoek worden gericht de motie ter kennis te brengen van de algemecne facul- teilenvcrgadering. Verder zou er een slu- dentoncomilé gevormd worden, dat zich ten doel stelt handteekeningen te verzamelen op een aan den minister van onderwijs, kun sten en wetenschappen en den minister van koloniën (e richten adres van gelijke strek king qls de aangenomen rnolie. De toestand in de mijnstreek in Zuid-Limburg. De burgemeester van Heerlen, mr. Was zink, lieeft, naar aanleiding van do dis cussies bg do algemecne beschouwingen over de begrooting 1925, in den Raad een rede gehouden ovor den financieelen toestand dor mijnstreek in het algemeen en over Heerlen in het bjjzonder. Hij wees er op, dat de toestand in de mqnindnstrio b^zonder slecht is. Er is overproductie, omdat er geen voldoende afzet is, hetgeen wederom zgn oorzaak heeft daarin, dat buitenlandsche kolen goedkooper ingevoerd worden, waar voor aan vracht een prijs betaald wordt, wellce belachelijk laag is GO cent per ton vergeleken bg de vrachten, welke de Ned. Spoorwegen voor de vrachten op kolen uit het eigen land en voor hot eigen land vragen, n.l. f2.40 per ton van Heerlen naar Maastricüt. Het is treurig, maar een feil. dat hot tekort der Ned. Spoorwegen is bijgewerkt moeten wordon door de mynstreek. Hij heeft er het zgno toe bijgedragen, om verbete ring te krijgen, maai- zonder resultaten. liet zou wenscliolyk zyn, dat de Baad ia een telegram den Ministerraad op dc hoogto brengt van den onhoudbaron toostond. Het is te begrypen, dat de mijnwerkers, met dozen toestand voor oogen verlichting dei* lasten vragen, van overheidswege opgelegd, maar niet to biJlgken on to aanvaarden. Men heeft op deze streek, zonder dat tfg er om vroeg, het mijnbedrijf toegelaten; de groote fout, ciie begaan werd, is, dat te voren aan do mgnindustrio geen bepaalde verplichtingen zijn opgelegd. De betrokken gemeenten, met een bevolking van 80 pet. arbeiders, zitten voor ontzettende lasten. Eerst in 1920 is men er aan gaan denken een mijnrecht in te voeren. De gemeente is afhankelyk van den bloei dor mijn industrie; van het moment, dat de foonen dalen, daalt allee. Dé ioonen^zgn in de dalende lijn, de toestond in dc industrie is zorgwekkend, waardoor de gemeente in groote moeilijkheden komt. En op dat oogenblik wordt gesproken van afschaffing van het mjjnrecht en de zakelijke bedrijfs- lastingi Men verheugt zich in Noord-Lim burg over het ontgiunen van raynen aldaar. Maar van die eventueele mgnen zullen slechts enkelen profiteeren, maar de ge weldige kosten van politie, onderwya, enz zullen verhaald moeten worden op de be woners. De toestand is nu zoo, dat> als het nog een weinig verder gaat, Zuid-Limburg nog wordt een tweede Drente en Heerlen een tweede Eramen. Mr. Waszink is somber ton opzichte van 1925, maar durft niet praten over 1926. Dan ziet hg een gat, zoo groot, dat verdubbeling van het percentage van de inkomstenbelasting noodig zal zijn. Pk lean niets nieuws ffedaan worden, maar alles moet gedaan worden om te voorkomen, dat het huis instort. In de bogrooting zit een j gat van f112.000. Er moeten maatregelen genomen worden, dat de boel niet radicaal vastloopt. De straatverlichting moet gehal veerd worden, het bedrag, voor de reiniging j van f50.000 op f20.000 gebracht. Op het einde drong spreker er op aan RECLAME. E verdwijnen EP snel en zeker door 1009 krachtig samen te werken en te doen alsof er geen partgen lies taan. De rede maakte een goweldigen indruk op den Raad en do publieke Iribune. Uit het schildersbedrijf. Naar hel orgaan van den Nederi. Schil- dersgezellenbond meldt, hebben do mo dern georganiseerde schildersgezellen met overweldigende meerderheid van stemmen het patroonsvoorstel, het bestaande col lectieve contract voor 1925/'26 vrijwel on gewijzigd le continuecren, verworpen. Uit het meubelbedrijf. De commissie van vertegenwoordigers van werkgeversbonden in de meubelmakers- stoffeerders- cu aanverwante bedrijven heeft aan do R.-K. on Christ, werknemers' organisaties meegedeeld, dat zij bereid is, aan do aangesloten patroonsorganisaties te advisceren, den duur van de bestaande ar beidsovereenkomst met één jaar te ver lengen. De werkgevorscommissio zal nog confereeren met de vertegenwoordigers van den modernen meubelbewerkersbond, maar heeft reeds vooraf meegedeeld, haar stand- puDfc ten opzichte van de handhaving van het looncontract niet te kunnen, wijzigen. 11. Al. de Koningin zond aan bet hoofd comité voor de herdenkingsfeesten van het 400-jarig bestaan der gemeente Sneek de lijding, dat zij tijdens die feesten in Aug. Sneek wcnscht le bezoeken Bij Kon. besluit is benoemd lot officier in de orde van Oranje-Nassau met de zwaar den, de eervol ontslagen res.-luit.-kol O. de Josscling de Jong, van het wapen der art. Naar hel „Ha^irl. Dagbl." verneemt, is de heer J. W. Lucas, accountant te Haar lem, door de Ministers van Waterstaat en van Financiën aangezocht, om, met' de liee» ren prof. De Vooys en Oppenheim, do wen» schelijkheid le onderzoeken van het ver* plaatsen van den aanmaak van post- en an dere waardezegels van de firma Enschedé, te Haarlem, naar 's Rijks Munt en eventueel daarheen alle waardedruk over te brengen. Wijlen mej. ReerinkHarlgerink, t# Lochem, heeft f 1000 vermaakt aan de Prin* Hendrikschool aldaar on f 1000 aan de Weesinrichting Neerbosch. De afdeeling Baarn van de Ned. Proleal.- bond ontving van mevr. de wed. J. Marteni- Thomsbn een legaat van f2000. De heer G. F. Lindeijer. lo Vlissingen, die als opvolger van wijlen jhr. W. C. d» Jonge lot lid der Eerste Kamer zal worden benoemd, is lid van den Raad te Vlissingen on lid der Provinciale Staten van Zeeland. Hij is propagandist voor do S.D.A.P. in Zee land. Met den heer Lindeijer krijgt een tweede Zeeuw zitting in onzen Senaat; de andere is mr. A. A. de Veer (anti rev.), wei houder te Middelburg. Door VALENTINE WILLIAMS. Geautoriseerde vertaling van TV. E. PONT. (Nadruk veiboden). 19) lk was (laar een individu, met mijn eigen persoonlijkheid, .mijn eigen vrienden. Maar wat ben ik nu? De dochter van don mil- lionnair Garlh. En zij zetten mijn portret in d» tijdschriften, omdal ik eenmaal ontzet tend veel geld zat bezitten, dat Daddy zijn heate leven heelt verdiend. Ik heb nooit broers of zusters gehad en mijn moeder is ai jaren geleden gestorven. Ik heb mijn heels leven moeten docróiscgcn met inijn gold als eenig gez '-- hap. tin gelu is niels gezellig I" Zij glimlachte wc, moedig en keek toen verstrooid naar liet glanzende water, dat tegen het schip aansloeg. J>H ging zij voort „Ik heb bier ^if9 wat ecn me'£je maar zou kunnen wen- schen -alles, behalve mijn vrijheid!" „Goede hemelt" merkte ik op, „die zal u ook knjgen, wanneer v. trsny.-t! Daar hoeft u nog genoeg tijd voor!' ilirjone Garth lachte „Maar beste inijnlieer Okewu.I, wierp zij tegen, „tveel u dan niet, dai hel gemak kelijker is een meisje zonder geld uit te hu- .welijkan dan een, dat zoovee! geld bezit, *'3 ik zai krijgen? Lu Daddy's oog is iedere jonge man diec ik ontmoet, een fortuin- ï»ger, .Wanneer lk oen jongeman van de golfclub naar huis rijd in mijn auto, word ik ondervraagd over zijn „bedoelingen"; wanneer een man mij 's middags meeneemt om te dansen, volgt er een scène. En Daddy heeft zoo weinig dunk van de inenschen; dat heelt niet betrekking op u, hoor ik bedoel thuis!Maar ik weet niet wat een twecdo generatie van avitlionnnirs ooit voor nut hoeft en ik heb liet Daddy gezegd. Ik zou liever met ecn bedelaar Uuuwen dan met een van die rijke jongetjes, die hij op mijn weg probeert te gooien Gelukkige bedelaar, dacht ik. „Ik weet niet, waarom ik u dit alles ver leid heb," besloot hot meisje, „liet schijnt alsof u hel mij ontlokt. Of misschien is hel de avond O zie eensl Doe een wensch!" Een vallende ster school door de lucht. „Ik heb een wensch gedaan," zei ik. (het was een van die onbereikbare wenschen, die een arm man zichzelf maar niet eens moest bekennen). .Was liet over uw tocht naar Cock Island?" „Mijn wensch gaal niet in vervulling, als ik hem vertel!" antwoordde lk. „Eerlijk ge zegd ging hel dièr niet overl" Plotseling legde zij haar warme, zachte hand op de mijne. Die aanraking deed mijn hart sneller kloppen. „Heeft u een opdracht van den Gehei men Dienst?" vroeg zij. T oorzichügheid is een tweede natuur voor eer. man. die zijn leertijd in dat be roep van zwijgen heelt doorgemaakt In die zwoele, «geurende lucht, in den heideren maneschijn was het moeilijk het verzoek van een vrouw le weigeren, in het bijzon der van een jong meisje ais Marjorie, die zich tol mij vooroverboog met schitterende oogen, de lippen even geopend, en zóó dicht bij mij, dat ik den geur van haar haar kon bemerken Haar hand rustte op de mijne en ik legde mijn tweede hand er over heen. „U kunt mij vertrouwen," zei ze met iets sineekends in haar stem. „lk gelool zeker, dat er iets geheimzinnigs is aan dien locht van u naar dat kleino eiland. Ik weet, dal u niet gaat onder toezicht van het Gouver- nenient, (dit was het voorwendsel, dat Garth had opgegeven voor mijn bezoek aan Cock Island), „want dat soort van werk wordt altijd door de Marine gedaan. Vertel mij uw geheim nu maar!" Ik moest mijzelf in bedwang houden; want zij was bijna onweerstaanbaar. Ik wendde mijn blik van haar af en probeerde mij le stalen voor een weigering. Wat ik evón later gedaan zou hebben, kan ik niet zeggen, want wie kan verantwoordelijk zijn voer wat hij doel onder de toovermachl van den maneschijn in de tropen? Maar op dat oogenbiik ontwaarde mijn neus den geür van een sigaret in de nabijheid Snd keek ik rond. Het had er alles van of wij alleen waren. Achter ons teekende zieh de witte rookpluim van de „Naomi" af legen de lucht; aan beide zijden was het defc verlaten; hel ecnige zichtbare raenschelijke wezen was de man aan het stuur, die als een zwarte silhouet tegen den flauwen Lichtglans van het kom pashuisje afstak. Maar de scherpe geur van Turkschc tabak drong tot mij door en de mogelijkheid van een luisteraar binnen ge hoorafstand bracht mij snel op aarde lerug. „Ik vrees, dat er geen geheimzinnigheid ia aan mijn lioele uilstapje," zei ik. mij tot het meisje wendend. „U weet alles, wat er te weten valt!" Ik sprak zoo onverschillig mogelijk. Maar ik wilde den verwijlenden blik, dien zij mij toezond, niet zien. Toen Irok zij haar hand snel lerug. „Ik denk. dal u mij liinderlijk nieuws gierig vindt!" was haar koele opmerking. Nu klonk een voetslap op liet dek. Dr. Custrin Mond achter ons. Een sigaret lus- schen zijn vingers zond een klein spiraaltje van blauwen rook omhoog; over zijn arm droeg hij-een glinsterende zilveren sjaal. „Sir Alexander vroeg mij of ik u zeggen wilde, dit om uw schouders to doen," zei hij lot Marjorie, terwijl li ij de sjaal ont vouwde. „De wind wordt Irisscber." liet meisje trok de sjaal om de schou ders. De dokier keek ons beiden aan. „Wat oen heerlijke avond!" merkte hij op. „Op deze breedten schijnt de maan een vreemden invloed op ons lo hebben. Uw vader heeft mij bijvoorbeeld de hecle ge schiedenis van zijn jongensjaren verteld, juffrouw GarÜi, en ik geloof, dat ik hem ontboezemingen heb gedaan over mijn stre ven cn mijn ambities. Maar vertrouwelijke modedeclingen bij maneschijn is men ge neigd' den volgenden morgen te belreuren, nietwaar, majoor?" Hij sprak op zeer vriendelijkcn loon, geen spoor van onbeschaamdheid of aanmatiging in zijn manier van doen. Maar er lag een dubbelzinnige beteekenis ln zijn woorden, (die duidelijk bewees, dat hij in alle geval het eind van on3 gesprek gehoord had); het deed mij onaangenaam aan. „U hoeft niet bang le zijn voor majoor Okewood," antwoordde Marjorie met een, •nauwelijks merkbaar tikje boosheid in haar stem. „Ik ben er zeker van. dat hij een voorbeeld van bescheidenheid is. Ik gelool niet," voegde zij er bij. „dat ik ook maar Haar blik ging Irotscli langs mij heen, toen zij zich lot Custrin wendde. Zij list zoo duidelijk als met de wetten van gast vrijheid overeen le brengpn was. bemerken, dat de uitnoodiging niet mij gold. Dat was haar vrouwelijke manier om zich terug te trekken. Ik had er haar te liever om; maar ik kreog een hekel aan dien Custrin. Jk mompelde iels van verontschuldiging, dat ik naar dc kaarlenkamer moest, en zij verlieten mij. Weldra bereikten van uit het salon de rhythmischc klanken van den „Rosenkavalicr" mijn oor. dc mecsl zinne lijke, meeslepende muziek van al Strauss' werken, meesterlijk gespeeld. Toen volgden „Liebcslod" van Gricg, „Air dos Larmes" van Massenet, daarna Schumann. Custrin ging van het een op het ander, lerwijl de „Naomi" stevig doorstoomde over de dei nende zee En altijd maar zoo'n ver- vloekle onbeschaamdheid! speelde dl» kerel licldcsmuziek Eén voor één kwamon de leden van de bemanning boven aan de kampanjelrap, tot dat een hecle groep zich attoc-kende tegen het geelachtige licht, dat van uit het ge zellige salon naar builen scheen. Ik ldeef leunen legen de verschansing, het hoold op dc hand gesteund met do pijp in den mond en liet mijn gedachten den vrijen loop Adams, die zat le hoosten met zijn pannetje, John Bard, met zijn bezorgd, eerlijk ge zicht, die rondkeek in dat huis van dood co ^verschrikking, de vice-consul met zijn gel» gelaatskleur, die zijn zwarte sigaar rookte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 5