AGENDA.
STADSNIEUWS.
Maandag.
„Patrimonium": Vergadering van schip
pers en boden. Halfacht.
Zoeterwoude: Vergaderingen Groene
Kruis en Wit-gele Kruis „St.-Elisabelh",
Dinsdag.
Morschweg 59: Evangelisatiesamenkomst
8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 9 lot en met
Zondag 15 Febr. a.s. waargenomen door de
apotheek van den heer G. B. Duyster Jr.,
Nieuwe-Rijn 18, telef. 523.
De apotheek van ,,Hulp der Mensch-
heid" Hooigracht 48, is altijd geopend,
doch van A.m. 8 uur tot v.m. 8 uur alleen
voor spoed-recepten. Alleen voor leden van
dat fonds.
weten te bewandelen, eene herinnering,
waaraan on afscheiden J ijk is verbonden de
overtuiging der gansche natie, dat Gij toen
voor het recht van Uw volk U gesteld hebt
op de bres met een geestkracht en een toe
wijding, welke bij die van Prins Willem
niet ten achter bleef.
Die herinnering alléén-al rcchtigde ons
de eer, die wij, Majesteit, U wilden betoo-
iKsn, le kleeden in den vorm van het eere
doctoraat in de rechtsgeleerdheid.
Omdat het geen geschenk is, dat Gij uit
mijne handen ontvangt, doch eene erken
ning van wat Gij voor Uw volk hebt ver
richt, mag ik als rector Uwe Majesteit daar
mede eerbiedig geluk wenschen.
iWanneer ik naar oud gebruik mijn toe
spraak mag besluiten met een persoonlijk
woord, dan moge ik daaraan verbinden den
jliep gevoelden wensoh, dat Uwe Majesteit,
aan de zijde van Uwen echtgenoot,
jen Prins der Nederlanden, nog lal van jaren
wogen worden gegeven, het Vaderland en
deze Hoogeschool ten zegen I
Doch ik zou de gevoelens van den Se
naat slechts ten deele vertolken, wanneer
ïk in zijn heilwensch niet betrok Uwe Ko
ninklijke Moeder, die in Uwe jeugd U "is
voorgegaan In toewijding en liefde voor
haar nieuwe vaderland, wanneer ik niet
oiting gaf aan onze voldoening, dat Gij
tehoor hebt gegeven aan onzen wensch,
at Uwe Dochter, onze Prinses, thans
hier zou tegenwoordig zjjn. Wij hebben ge
meend den toegang tot Ha;ir hart het bist
to kunnen bereiken door Haar getuige te
doen z\jn van de hulde door de Acaaemie
finn Hare Moeder gebracht.
Majesteit, wjj bidden Haren 0uder3 en
ons zeiven toe, dat Zij zich verder moge
ontplooien in overeenstemming met Hunne
hoop en overeenkomstig onze verwachtin
gen, en dat voor Haar een toekomst moge
$n weggelegd van waarachtig geluk.
Wjj geven Uwer Majesteit de verzekering,
dat do Leidsche Universiteit daarin met hart
en ziel zal medeleven.
Antwoord van H.M. de Koningin.
In antwoord op de promotierede van den
rector-magnificus heeft H.M. de Koningin
de volgende rede gehouden:
Mijnheer de Hector Magnificus.
Zelden, zoo ooit, is het voorgekomen, dat
de lotgevallen eener universiteit vanaf haar
ontstaan met die van het volk, dat in haar
luister deelt, zoo zijn samengevlochten als
die van Leiden en Nederland.
Uit heldenstrijd geboren, tezamen met
het Gemeencbest groot geworden, maar ook
ran gevaar en tegenspoed trouw en onver
vaard ha-ar deel dragend blijft haar naam
verbonden aan het beste wat onze stam ver.
mag te geven.
Dit en de woorden waarmede U haar hebt
bekleed, geven aan deze zoo hooge onder
scheiding voor mij een bijzondere waarde.
Zij vervult mij met dankbaarheid en
trots, omdat zij haar beteekenis onlleenend
aan het rechtsbewustzijn, dat altijd zoo
iterk in ons volk heeft geleefd, waarop nim
mer tevergeefs een beroep is gedaan en
waardoor ik mij in de moeilijkste uren ge
dragen wist, in wezen 'n rechtmatige hulde
is aan het streven van de besten der natie,
om lot eiken prijs dc hooge beginselen van
het recht te belijden en te betrachten;
en v<)oral omdat wij uit haar en uit uw
getuigenis toeklinkt de zekerheid, dat ook
voortaan' de Leid9che Universiteit haar
roemrijke traditie getrouw, van haar hooge
roeping bewust en als in het verleden een
met Nederland, met mijn huis, vóór zal blij
ven gaan op den weg dien het Recht en de
Plicht wijzen en waarlangs alleen duur
zaam heil voor het vaderland en voor ieder
onzer valt le bereiken en te behouden.
De Bul.
De bul, welken H. M. wexJ overhandigd,
30 by 90 c.M. in het vierkant, is op
perkament keurig in rood en zwarte letters
geschreven door de vaardige hand van oen
Leidsch student.
Bet lint is Oranje Moiré van kleur eu
het zege/ is in plaats van in lak, in don
ker oranjekleurig was uitgevoerd *en ver
vat in een zilveren doosje.
De inhoud luidt als volgt:
Rector et Senatus Universalis Lugduno-
£ata\ae Pia Memoria recolenles Wilhelmam
Arausionis Principem Academiae Lugdunen-
sis anno Domini MDLXXV mensis lanuarii
die II auctorem condendae, conditae propug-
natorem atque vindicem.
Animo gratlssimo cernentes praeclarae
Jllius stirpis ad hunc usque diem virere pro-
paginem floridam felicemque .Wilhelminam
JtegiDam Arausionis Principem, Cum Bata-
vorum populus universus arbitratus sit,
Rector et Senatus Academicus sententia iudi-
cioque statuerint Wilhelminam Reginam his
qui praeterierumt annio justitia causam
aeriter sustentatam insignibus Fidei Picta-
tis Prudentiae documentis vindicasse irite-
gram absque omni labo purain.
Ut finmus etiam art!usque esset priscum'
illud vinculum quo Universitas Lugduno-
Batava Domus Arausionensis Principibus
coniungeretur.
- Decreverunt
Kegiam Maiestatem Wilhelminam Neer-
la r'diao Reginam, Principem Arausionis et
Nassaviaeu j'. j -s. j
Iuris Doctorem aollemni rilu et crearq
et renuntiare. Cuius rei quo sit certïor ac
testatior fides, diploma hoc publicum manu
Rectorus et Actuarii gubscriptum et maiore
Universitatis sigillo oonfirmatum Reginae
tradendum curavïmus.
Datum Lugdini Bat. die IX mensis Febr-
arii anni 1925.
A. J. BLOKv W. DE SITTER,
Reolor-magnificus. Senatus actuarius.
Na de promotie.
Hierop zingt het koor onder orgelbegelei
ding het Wilhelmus dat door de aanwezigen
nadat zij van hun zitplaatsen zijn opgerezen
wordt meegezongen wat een machtigen in
druk maakt.
Daarna zingt het koor: „Geluckig Vader-
lant" van Valerius en speelt het orgel het
Poslludium van Handel.
De Vorstelijke personen vertrekken nu om
met den Burgemeester een bezoek te brengen
aan het Museum van Oudheden en bezich
tigen onder leiding van den directeur dr. Hol-
werda aldaar de Egyptische afdeeling.
De curatoren en de Senaat begeven zich
inmiddels uit de kerk langs den koristen weg
naar het Academiegebouw.
De Vorstelijke Familie, van het bezoek aan
het Museum van Oudheden teruggekeerd
worden aan den ingang der Academie door
Rector, secretaris en assessoren ontvangen
en brengen een bezoek aan den Senaatska
mer waar de leden van den Senaat aan H.
M. de Koningin worden voorgesteld. Tevens
biedt daar prof. mr. C. van Vollenhoven aan
H. M. aan een luxe-exemplaar van Pallas
Leidensis MCMXXV, gebonden in bruin le
deren band en op Japansch papier gedrukt.
Vooraf werd een bezoek gebracht aan de
Kamer van Curatoren, waar enkele jonge
dames, dochters van profesoren, ververschin-
gen aanbieden.
Bij aankomst der Koninklijke Familie
werd op den Academietoren de Koninklijke
standaard geheschen, vervaardigd door den
heer G. Doncker, van den Hooge Rijndijk,
welke standaard ook 3 Oct. j.l. werd ge
bruikt.
Uit het. Academiegebouw vertrekken de
Vorstelijke personen weer naar Den Haag,
uitgeleide gedaan door Z. K. H. den Prins
en den burgemeester tot de grens der ge
meente.
Z. K. H. neemt n.l. deel aan den maaltijd
der professoren om 7 uur in de Stadszaal,
nadat hij eerst nog een bezoek heeft ge
bracht aan De Lakenhal.
Om vijf uur hield de reclor-magnificus
receptie in De Lakenhal, die druk bezocht
werd.
Kerkelijke herdenking.
Het lag voor de hand, dat in verband met
liet feit, dat de juiste herdenkingsdag op
Zradag viel, het 350-jarig bestaan der Hoo
geschool ook op godsdienstige wijze zou
worden herdacht. En dit geschiedde dan ook
in alle ochtendgodsdienstoefeningen der
Ned. Herv. en Geref. Kerken. Die in de Pie
terskerk, die met het lot onzer vermaarde
Academie zoo nauw is verbonden en waar
in juist gisteren drie en een halve eeuw ge
leden de stichting ook godsdienstig werd ge
vierd, droeg een officieel karakter.
Als voorganger trad op ds. J. W. C. Goed
hard, kweekeling van de Leidsche Alma Ma
ter, jongst predikant der Gemeente. Ondanks
het ongunstige weder was de groole ruimte
geheel gevuld. Onder de officieele bezoekers
noemen wij hier de burgemeester jhr. De
Gijselaar, den rcctor-magnificus en den se
cretaris van den Senaat, professoren Blok en
De Sitter, eenige leden van het college van
B. en W. en verdere kerkelijke en burger
lijke autoriteiten.
Nadat de gemeente had gezongen Gezang 2
vers 1 en 5, wTerd door den predikant voorge
lezen uit Matlheus 25 1330 (de Gelijke
nis der Talenten).
Hierna hield de predikant een gedachte
nisrede, waarin hij deed uitkomen, hoe de
Leidsche Universiteit mede is geboren uit
den nood der Kerk. Het protestantisme bad
in onze landen veld gewonnen en Willem
van Oranje begreep dat het voor de instand
houding en de ontwikkeling van de nieuwe
leer dringend noodig was, dat er welonder-
legde. voorgangers en leiders werden ge
vormd, waarvoor de Universiteit dienstbaar
kon worden gemaakt.
Dat Leiden daarvoor als plaats werd aan
gewezen is een eer geweest, waarin wij ons
nog kunnen verheugen. En dat bet stadsbe
stuur steeds gaarne opwekte om dezen dag
te vieren en dat de kerk daarin wilde mede
werken, het spreekt als van zelf. Dit bede
huis is trouwens nauw verbonden met .de
roemruchte historie onzer Hoogeschool. Ilier
werd de eerste slichlingsdag gevierd, hier
heeft onze vorige Koning de stichting mede
herdacht en zullen morgen onze Koningin
en II. M. Familie dc herdenkingsdag meevie
ren en uit de hand van den rcctor-magnifi
cus liet ceredoctoraat in de rechten ont
vangen.
Spr. dankte curatoren en senaat er voor,
dat zij op deze gewijde plaats willen samen
komen, waartoe het kerkbestuur gaarne zijn
medewerking verleende, omdat vooral uit de
samenkomst te dezer plaatse blijkt, dat al
lereerst God de eere en dank toekomt.
Het is spr. een eer, dat bij bij deze gele
genheid als leerling van deze Universiteit
als dienaar des Woords mag optreden. Hij
voelt zich dankbaar voor hetgeen hij aan
deze Universiteit heeft genoten en schetste
in den vervolge de roemrijke traditie onzer
Hoogeschool en haar beteekenis voor de we
tenschap en voor de opvoeding van ons volk;'
om daarna naar aanleiding van Psalm 8
een predikatie te houden: Geloof en weten
schap, spr. loonde het uit dezen Psalm aan,
daarin bevestiging vindend in bet Evangelie,
zijn beide gaven Gods,
Er lijkt soms een tegenstelling lusschen
wetenschap en geloof te bestaan. De weten-,
schap eenzijdig opgevat, heeft daartoe meer
malen aanleiding gegeven, zooals de schuld
ook wel eens heeft gelegen bij de Kerk zelve.
De ware wetenschap is de erkenning van
het geestelijk leven en de ware beoefenaar
der wetenschap stelt ook de wetenschap in
Gods hand, waardoor wetenschap en geloof
als een hoogere Eenheid worden erkend om
dat God zelf is de Hoogste Wijsheid.
In dat licht ook onze Universiteit be
schouwend, sprak hij den wenseh uit, dat
zij onder Gods zegen moge groeien en bloeien
tot in lengte van dagen.
Hierna hief de gemeente aan Psalm 103
vers 1, 6 en 9, waarna de spr., wiens warm
en overtuigend woord met stille aandacht
werd gevolgd, voorging in gebed.
Na dit dankgebed, waarin voor ons Ko
ninklijk Huis, voor onze Academie en haar
leermeesters den zegen Gods werd afge
smeekt, besloot de gemeente deze wijdings
volle samenkomst met het zingen van Psalm
89 3 en 7.
De tentoonstelling in de Lakenhal.
Van deze tentoonstelling, mede ter her
denking van het 350-jarig beslaan der Leid
sche Universiteit, gaven wij Zaterdag reeds
een kort overzicht. De secretaris der ten
toonstellingscommissie, de heer A. Coert
wa9 zoo welwillend, ondanks de moeite, die
hij en andere Commissieleden hadden om
vóór de officieele opening geheel gereed te
zijn, ons vooraf over deze merkwaardige
verzameling inlichtingen te verstrekken.
Wij zullen hier niet nog eens een be
schrijving geven van het tentoongestelde.
De tentoonstelling werd hedenvoormiddag
reeds voor het publiek opengesteld. Belang
stellenden kunnen haar nu zelf bezichtigen.
Voor zoover de gegevens hel veroorloven
wil zij een beeld geven van de roemrijke
geschiedenis onzer aloude academie: van
hare professoren zoowel, als van hare stu
denten, van hare gehouwen zoowel a's van
hare werkzaamheden. Zij wil getuigen van
hare schittering in de 17de en 18de eeuw,
van haar nerval op het einde der Repu
bliek, van haar dienstbaarheid onder het
Fra-neche bewind, van hare herleving in
1813, van hare nieuwen bloei sedert de
helft der 19de eeuw, aldus prof. dr. P. J.
Blok in zijn voortreffelijke voorrede van de
uitvoerige catalogus, met merkwaardige
platen verlucht. Het geheele aantal num
mers bedraagt 367, waarvan voor zoover
de voorwerpen niet in het Stedelijk Museum
zelf aanwezig waren, afkomslig zijn uit hel
Huisarchief van II. M. de Koningin, uit de
Koninklijke Academie van Wetenschappen
in het Rijks Museum te Amsterdam, uit de
Kon. Bibl. het Kon. Kabinet van Schilde
rijen „Het Maurilshuis" en uit het Kon
Kabinet van Munle'n, Penningen en ge
sneden sleenen, te 's-Gravenhage, uit de in
stellingen van de Universiteiten te Leiden,
Utrecht, Amsterdam en Groningen, uit het
gemeente-archief te Leiden en van particu
lieren, zooals jhr. mr. dr. E. A. van Beren,-
steijn. Den Haag, prof. mr. A. J. Blok, Lei
den, dr. G. J. Boekenoogen. Leiden, me
vrouw H. Bosman van Oud-Karspel, Wies-
baden, L. T. Dee, Leiden, L. C. van Does-
burgh, Leiden. Familie Goudsmit, Leiden,
dr. J. G. de Lint, 's-Gravenhage, Familie
Oostveen. Leiden, mej. M. G. Rosenslein,
Leiden; Firma D. Sala en Zn., Leiden en
A. W. Sijthoff's Uitgev. Mij., Leiden.
De tentoonstelling werd Zaterdagnamid
dag in de kunstzalen van de Lakenhal offi
cieel geopend, welke zalen met frissche
bloemen waren getooid, welwillend door de
firma Hosman verstrekt.
Behalve Z.Ex. dr. J. Th. de Visser, Mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen waren allo leden van het Eerc-
comitó zooals mr. E. O. baron Sweerts de
Landae Wyborgh, commissaris d. Koningin
in Zuid-Holland, jhr. mr. dr. N. O. de
Gijselaar, burgemeester van Leiden prof.
rar. A. J. Blok, rector-magnificus en A. L.
Reimeringer, voorzitter der Commissie voor
de „Lakenhal" aanwezig. Verder merkten
wij op jhr. mr. Rh. Feith, mr. E. B. Lede-
boer, mr. J. Limburg, curatoren en den
secretaris van het Ooilege van Curatoren
inr. J. E. Boddart, vertegenwoordigers van
het L. S. C. en andere studentcnvereenigin-
gen en een aantal hoogleeraren en verdere
dames en heeren.
De voorzitter der tentoonstellingscommis
sie, dr. J. G. de Lint, uit 's-Gravenhage,
hield eeai rede.
Men vertelt, aldus spieker, van Polyan-
der Kerckhoven, hoogleeraar in de god
geleerdheid te Leiden, in 1640 gestorven,
dat hij eens gezegd heeft: „Holland is het
mooiste land der wereld, Leiden de mooi
ste stad, het Rapenburg de mooiste straat"
Een ander Leidenaar, even trotsch op zijn
burgerschap van Leiden, de oud-burge
meester Jan Orlers, heeft een beschrijving
der stad gegeven, waarin hij de ligging
der stad aldus verhaalt: ,,De plaetse end©
ghelegihentlieyt alwaer onse Lej'dsche Aca
demie gemaeckt ende ghestelt is, die is
(als een yegelycken de welcke de kennisse
deser Stede weet ende keqdt sal moeten
bekennen) seer playsant ende vermaecke-
lycken/ legghende langhs een heerlycke
breede straete/ een schoon breed water/
met hooge ende grooto schoone Linden-
Boomenter yder zyden beplant ende be-
settetonder den welcke het in den Somer
Beer vermaeckciycken te wandelen is. Al-
Boo dat men in de gheheele Stadt gheen
beter gheleghentheyt daer tot en souden
kunnen verkicsen."
Ook buitenlanders, die Leiden bezocht
hebben, lieten zich in deDzelfden geest uit.
De beroemde Albrecht Von Halier, een
leerling van Boerhave, zegt in zijn Tage-
bücher van 1723—1727: „Nichts is rühren-
der als die Rapenburg, eine lange mit
einem Wessergaraben durchwasserte, mit
doppelten Baumen begrühte Strasze beym
Mondschein zu sehen."
Op die „playsante plaets" is de Acade
mie gevestigd in het vroegere convent der
Witte Nonnen in het jaar 1578, nadat het
St. Barbara convent reed© een paar jaar
huisvesting had verleend. En op diezelfde
plaats staat nog de Academie het oude
eerbiedwaardige gebouw met zijn hooge
boogvensters en zijn eigenaardige toren.
Driehonderd en vijftig jaar zijn verlooperi
sinds de stichting en nog steeds worden
binnen zijnmure n de academische graden
uitgereikt, vroeger in liet groot auditorium
met het oude, in eikenhout gesneden spreek
gestoelte, nu in de deftige zaal, waar het
schoorsteenstuk prijkt met de beeltenis van
den stichter Prins Willem van Oranje en
de wanden versierd pijn met Ta® Por~
tretten van beroemdo Leidsche hooglee-
rarën.
In die 350 jaren heeft de universiteit zich
een roemrijken naam verworven, zoodat
men Leiden het hollandsch Atbeen noemde,
werwaarts uit alle wereldsehe oorden leer
gierige jongelingen en beminnaars der wijs.
heid als noeste bijen een rijken oogst kwa
men halen. William Chambers schrijft in
1839 na een bezoek aan Leiden over de
academie ,,Ifc is a seat of learning, it rose
to the highest estimation and produced or
attached to itself a greater number of dis
tinguished men than perhaps any other
university of the world."
Niet minder vleiend is de getuigenis van
Von Hallcr: „Die Anstalten, deren Profes
soren Eifer und die Einrichtungen der ho-
hen Schule sind unvergleichlich und wer
hier nicht zu etwas worden will, musznir-
gends wozu geboren sein." De grooto be
roemdheid die de Academie buiten Neder
land genoot, was do aanleiding voor zoo
veel buitenlanders om Leiden te bezoeken
zoodat in talrijke reisbeschrijvingen bijzon-
derbeden over de universiteit te vinden
zijn, waardoor het leven aan de Leidsche
Academie beter bekend is dan van welke
andere universiteit ook. Zoo lezen wij bij
JohaDn Friedrich Droysen uit 1802: „leb
suchte den Pedell auf, urn mich führen zu
lassen und fand in ihm den Besitzer einer
der ersten Gasthöfe."
De meergemelde Von Haller verhaalt,
dat zijn huisbaas hem nog te jong vond om
de gebruikelijke 800 stoopen wijn en 12 ton
nen bier, die de student vrij van belasting
kon krijgeD, te „genieten", en bij zich met
de helft moest tevreden stellen. Vermake
lijk is het te liooren, hoe do waard van een
hotel te Leiden zich uitliet over de studen
ten tegenover een Fransche dame, die ?n
1800 Leiden bezocht: „Oh, les étudïants,
inadame, e'est, voyez vous, comme un ca
nal de vif-argent dans une ville. Si vous
eavez comme ils rendent nos jeunes filles
coquettes". Van John Evelyn weten wij,
dat in 1642 voor een bezoek aan universi-
teitsinrichtiagen een ticket moest worden
gehaald bij den rector-magficus, die zich
heel gemoedelijk een rix-dollar in de hand
liet stoppen, door Von Haller dat Boer*
haave en Albinus voor iederen cursus der
tig gulden vroegen, maar dat geen enkele
der hoogleeraren ooit om betaling vroeg, j
daar de groote menigte vaji studenten het
toeliet om enkele ondankbaren er op na te
houden, zoodat de studenten als waarborg
voor de betaling slechts zijn naam behoefde
op te geven. Zoo geheel anders, zegt Von
Haller, dan in Dnitschland, waar men zich
de helft liet vooruitbetalen en voor de «n-
dere helft steeds in zorgen zat.
De verschillende verzamelingen der uni
versiteit, langen tijd ondergebracht in ga
lerijen in den Hortus Botanicus, zijn tel
kens vermeerderd door aanzienlijke schen
kingen. Wij denken aan mannen zooals
Willem graaf van Bentinck, die 9 Augustus
1751 zijn verzameling mineralen en liisto-
ria naturalia schonk, mr. Gerard Papen
broek, die bij erflating in 1736 zijn collec
tie Grieksche en Romeinsche beeldbouw
werken aan de universiteit afstond, om
slechts de oudste te noemenook deze ver
zamelingen hebben het hare bijgedragen om
den roem der Leidsche universiteiten te
vergrooten. De menigte van exotische ge
wassen in de Hortus Botanicus genoot even
groote bekendheid als de rariteitskamer in
do anatomie, waar het kijkgrage publiek
zich kon verlustigen aan het kind met de
twee hoofden en de kop van een neger in
sterk water. In den tijd van Von Haller
stond de Leidsche anatomie hooger aange
schreven dan eenige buitenlandsche. De
staat betaalde een afzonderlijken dienaar,
„die alles zindelijk moest houden" en als
groote merkwaardigheid vertelt Von Hal
ler, dat Albinus zijn preparaten behandel
de met handschoenen aan en dat voor de
.studenten bij het practicum zooveel hand
doeken beschikbaar wareD.
Wij hebben, aldus spreker, getracht ma
teriaal bijeen te brengen om een beeld te
geven van de geschiedenis der universiteit
gedurqnde de 350 jaren van haar bestaan.
Ons vertrouwen is niet beschaamd gewor
den talrijke hoogst belangrijke voorwer
pen zijn ons tijdelijk afgestaan; uit bet
huisarchief van H. M. de Koningin, uit liet
academisch arohief en uit dat der gemeen
te Leiden. De Bibliofcheca Lugduno Batavo-
rum stond ons portetten, boeken en ge
schriften af, de Kon. Bibliotheek te 's-Gra
venhage heeft belangwekkende zaken be
schikbaar gesteld, heb museum De Laken
hal, dat zooveel fraais herbergt gaf ons
de vrije beschikking over zijn schatten,
zoowel de directie van het Rijksmuseum te
Amsterdam, het bestuur van de Kon. Aca
demie van Wetenschappen als de acade
mische senaten van Amsterdam, Gronin
gen en Utrecht waren zoo welwillend por
tretten van Leidsche hoogleeraren, die
ook aan de Leidsche universiteit verbon
den zijn geweest, hier te doen tentoonstel
len. Daarnaast waren het tal van particu
lieren, die ons voorwerpen uit kun bezit
voor de tentoonstelling hebben gezonden.
Spr. zal niet alle namen noemen, doch wil
een uitzondering maken voor jhr4 mr. Van
Beresteyn, die ons in de gelegenheid heeft
gesteld het portret van Jan de Groot, een
der eerste curatoren der universiteit, den
vader van Hugo de Groot, hier te kunnen
bewonderen.
Na allen inzenders dank te hebben ge
bracht vervolgde spr.Waar het juist ons
doel was voorwerpen bijeen te brengen, dio
Blechts met moeite saamgebracht kunnen
•worden, hebben vrij ons doel alleen door
die zoo hooglijk gewaardeerde hulp mogen
bereiken. Door de welwillende gastvrijhefd
van het bestuur en de directie van het mu
seum De Lakeihal, door de deskundige
hulp van xijn onder-directeur, de heer
Ooert en het personeel, zijn wij in ataat de
tentoonstelling te oTganiseeren In deze zoo
bij uitstek voor het doel geschikte zalenV
Ik behoef u niet te zeggen, dat wij de
hulp met de grootste dankbaarheid hetS
ben aanvaard.
Met groote vreugde heeft het ons vei-
vuld, dat Z. K. H. de Prins der Nederlan
den zich het beschermheerschap over deze
tentoonstelling heeft laten welgevallen eif
van Zijne belangstelling blijk wil geven dooi
het aangekondigde bezoek op aanstaanden
Maandag. De commissaris der Koningin
Zuid-Holland, de minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen, de burgemees
ter van Leiden, de rector magnificus en
voorzitter der commissie van De Lakenhal,
zij allen deden ons de eer aan, zitting te
nemen in het eere-comité, waarvoor wij ook
hun onzen hartelijken dank brengen.
Moge deze tentoonstelling aangemerkfj
worden al« een blijk van belangstelling ia"
dc geschiedenis van Leiden's Academie,
als een hulde bij gelegenheid van het 350»
jarig bestaan van Nederland's oudste uni«
versiteit.
Luide toejuichingen volgden op deze toe
spraak, waarna dr. De Lint het woord gaf
aan den rector-magnificus, prof. A. J. Blok
om de tentoonstelling officieel te opecea".
Voordat deze hiertoe overging dankte Hij
de comissic namens den Senaat dat zij dooi
het organiseeren van deze tentoonstelling
heeft medegewerkt om aan dc herdenking
van het 350-jarig bestaan meerdere relief
te geven en wenschte haar met deze ten
toonstelling veel succes. Hierna verklaarde'
hij de tentoonstelling voor geopend, welko
vervolgens met groote belangstelling door
dc aanwezigen werd bezichtigd, terwijl me
vrouw Coert, bijgestaan door eenige jon
gedames, den aanwezigen ververschiDgeil
aanbond.
In den Schonwbnrg.
Het was van den Hond van Leidsche Stu-.
denten niet kwaad gezien om aan de her
denking van liet 350-jarig Umversiteitsfeest
een tooneelavond te verbinden. En de Bond
was daartoe in slaat, waar hij immers be*
schikt over de onder-vcrceniging D.E.D.I.Lj
Zaterdagavond, als eerste herdenking,
heeft dan in den schouwburg een opvoering
plaats gehad. Gelijk bekend, had zich een
eerc-comité gevormd voor deze gelegenheid
bestaande uit Z. Exc. dr. J. C. de Vissen
minister van Onderwijs. Kunsten en Weten*
schappen, burgemeester jhr. mr. dr. N. O.
de Gijselaar, president-curator en prof. mr*
A. J. Blok, rector-magnificus der Leidscho.
Universiteit. Dit eere-comilé was aanwezig,
uitgezonderd minister de Visser, die zicl|
liet vertegenwoordigen door jhr. mr. Feith,
secretaris-generaal, vergezeld van hare dar
mes. Voorts waren aanwezig diverse pro
fessoren, vertegenwoordigers van den bond
van studenten uit Delft, Amsterdam ea
Utrecht, van Sanclus Augustinus, alhier#
enz. De schouwburg was vrijwel geheel be^
zet. zoodat er alle reden was voor tevreden*
heid in dit opzicht en ook voor „Zieken-
steun", dat immers de baten der voorstelling-
zal genieten. Eenige bekoorlijke jonge da
mes deden daarnaast nog haar best om het
batig saldo op te drijven door verkoop van
bloemen en van lootjes voor een loterij, eji
naar wij vermeen en met uitstekend gevolg.
Op zich zelf genomen, vinden wij het al*
leszins begrijpelijk, dat gezocht is naar een
stuk om op le voeren, dat een band zou leg*
gen met ons Vorstenhuis, te meer, nu dk
Vorstenhuis immers den feestdag zelf aan*
wezig zou zijn en H. M. de Koningin met
zoo hechten band aan onze Universiteit zou
worden verbonden. Of echter in „Het Hu
welijk van een Oranje-Prinses" van Maurili
Wagenvoort een gelukkige greep is gedaan,
meen en we te moeten ontkennen, al bracht
het Ilofstadtooneel het ook in 1918 ten too*
neele. Dit geschiedenis-werk, dat bevat hoe
door het volharden van Amalia van Solm#,
wanneer Frederik Hendrik zwaér doof!
ziekte geteisterd, zich leiden laat. doorzot
een huwelijk lusschen haar dochter Louise
Henriettc met kern-vorst Frederik Wilhelm
van Brandenburg, hoewel haar liefde dqn
prins de Talmont behoort, is zeer weinig
rijk aan aclie en helpt daardoor eerder om
geschiedenis, toch al geen fort van ons volk,
vervelend te maken dan interessant en tee*
kent ook verder diverse figuren zeer zwak
tes en laat veel na aannemelijk te maken.
De vertolking was evenwel over 't alge
meen te prijzen en men kon zien, dat ei
hard was gestudeerd. Vooral de rollen vail
Frederik Hendrik, Amalia van Solms, deal
prins de Talmont en Huygens verdienen
vermelding. De overige heerenrollen waren
ook niet zoo kwaad, de beide andere dames-,
rollen waren echter zwakjes.
Over 't geheel, gelijk gezegd, kon men
echter zeer dankbaar zijn en het luide ap-.
plaus wras voor D. E. D. I. L. een welver
diende hulde.
Voor den aanvang was staande het Io-
Vivat aangehoord of meegezongen, aan het
Blot geschiedde dit met het Wilhelmus.
De voorzitter van den Bond van Leidsche
Studenten, die voor den aanvang niet aan
het woord had kunnen komen, de heer 1$
't Veld, dankte tenslotte eerecomité, aanwe
zigen en last not least de speelsters en
spelers, wien hij een bloemenhulde bracht.
Namens de bonden uit de andere univer
siteitssteden en namens Sanctua Augustinus
werden daar nog bloemen of kransen aan
toegevoegd.
Het begin der feeslelijkheden was goeo
geweest.
BANDOENG, 9 Febr. Aneta). Prof. dr. J.
Clay heelt vandaag namens een dertigtal
oud-Leidsche studenten telegrammen van
hulde en gelukwensch verzonden aan II. M.
de Koningin en den rcctor-magnificus van
de Leidscho Universiteit.
Het Leidsch Universiteitsfonds.
In de heden voormiddag gehouden verga
dering van den Universiteitsraad, werd
door den secretaris prof. dr. K. H. Roeii-.
singh verslag uitgebracht over den toestand
van het Leidsch Universiteitsfonds, waar-
wij het yolgende optleenen