No. 19883.
MAANDAG 5 JANUARI
Anno 1925
Officieels Kennisgeving.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER AD VERTE NTIEN:
30 Cts per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs.
Kleine Advertentiën, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en
Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueels opzending van brieven
i 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 175 en 1835 Redactie 1507.
Postchèquc- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTt
Voor Lelden per 3 maanden f 2.86, per week .v.-r.TS»Z0.18.
_Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week' „0.18.
Franco per post 2.35 portokosten.
6tt nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
Aan den gemeentelijken vischwinkel,
Vischmarkt 18, tel. 1225 is DINSDAG bij
aanvoer verkrijgbaar: SCHELVISCH en
SCHOL.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
Leiden, 6 Januari 1925.
H.M. de Koningin doctor honoris causa in
de rechtsgeleerdheid aan de Leidsche
Universiteit.
Zaterdag geriümen tijd na het afdrukken
van ons blad bereikte ons een belangrijk
bericht, waarvan wij den hoofdinhoud on
middellijk hebben gebulfetineerd.
De Senaat der Rijksuniversiteit alhier
heeft in zijn vergadering van 3 Januari aan
Ö.M. de Koningin het doctoraat honoris
causa in de rechtsgeleerdheid verleend.
De Senaat heeft daarop het volgende tele
gram aan H.M. verzonden:
Op heden, den dag, waarop vóór 350
jaar op voorstel van Prins Willem van
Oranje door de Staten van Holland en
West-Friesland besloten werd tot
stichting der Leidsche Hoogeschool,
heeft de Senaat der Rijksuniversiteit te
Leiden op voordracht van de juridische
faculteit aan Uwe Majesteit het doc
toraal honoris causa in de rechtsge
leerdheid verleend en zijnen rector,
lid dier faculteit, opgedragen Uwe Ma-
jeteit met die waardigheid te bekleeden
De Senaat vraagt eerbiedig verlof
deze plechtigheid te doen plaats hebben
op 9 Februari a.s. in de Pieterskerk, na
het uitspreken der rectorale rede.
De rector-magnificus
(Get.) A. J. BLOK.
Hierop mocht de Rector het volgende
antwoord ontvangen:
Het Loo, 3 Jan. 1925.
Met groote waardcering heb ik
kennis genomen van het besluit van
den Senaat der Leidsche Universiteit,
om mij op dezen historischen dag het
eere-doctoraat in de rechtsgeleerdheid
te verleeneh en van de aanwijzing
yan Uw Hooggeleerde tot promotor.
Zeer gevoelig voor deze bijzondere
onderscheiding aanvaard ik haar gaarhe
terwijl ik mij geheel kan vereenigen
met het voornemen om de promotie op
de voorgestelde wijze te doen plaats
hebben op 9 Februari a.s.
(Get.) WILHELMINA.
Vierde Congies van het Oosteisch
Genootschap in Nederland.
Hedenochtend om elf uur is het vierde
Congres van het Oosiersch Genootschap in
Nederland geopend in het groot-auditorium
der Universiteit alhier
Ook ditmaal zijn verschil lende buiten-
landsche gasten aanwezig. Het Deenschc
Zusbergenootschap heeft prof. dr. Johs. Pe
tersen (Kopenhagen) afgevaardigd. Uit
Duitschland zijn aanwezig: Staatssecreta
ris, prof. BeckeT, prof. Gresmann (Berlijn),
prof. Horovubz (Frankfort), prof. ICahte
(Bonn), prof. Ritler (Hamburg), prof.
Schaade (Hamburg). Uit Engeland: prof. Sir
Thomas Arnold (Londen). II. A. R. Gibb
(Edinburg), prof. Guillaumc (Durham), dr.
Robinson (Cardiff), terwijl Sir Aurel Stein
morgen verwacht woTdt. Uit Frankrijk:
prof. L. Massignon (Parijs). Van de leden
van het Genootschap zijn een groot aantal
uit alle deeleh van h->t land ter vergadering
opgekomen.
De voorzitter, prof. dr. C. Snouck Hur-
gronje, opende het Congres met e'en verwel
koming van de aanwezigen en deed, al
vorens don secretaris het woord te veiiee-
nen van eenige mede dodingen van het be
stuur en voor de voorlezing der notulen
van do vorige algemceno. vergadering, ver
slag van de voornaamste gebeurtenissen
sedert liet vorig congres.
Het aantal Leden is ongeveer hetzelfde
gebleven, nl. ruim 200. De Acta Orientales
worden te zamen met de Deenschc en
Noorsche Zuslergenootscha.ppen uitgege
ven dieae publicatie heeft oen zeer bevredi
gend verloop. Van de tot dusver verschenen
doelen, evenzeer als van de verslagen der
vorige congressen, liggen exemplaren ter
inzage voor belangstellender., die ze nog
niet kennen.
In de toekomst hoopt men zoover te ko
men, dat de geldmiddelen of onderzoekin
gen betreffende het Oosten te steunen;
vooralsnog gebiedt de voorzichtigheid zich
tot deelneming aan de publivatie der Acta
te bepalen.
De twaalf buitenlandse he gasten, die op
bijzondere uitnoodiging deze Congreszitting
bijwonen, werden nu door den voorzitter in
het Eng el sc h als volgt begroet.
Waarde vakgenooten van Denemarken,
rranknjk, Duitschland en Engeland, die ge
volg hebt gegeven aan onze uitnoodiging tot
bijwoning van deze vierde zitting van ons
jeugdig Oostersch Genootschap in Neder
land! Wij gevoelen ons vereerd door uwe
tegenwoordigheid alhier. Wanneer ik u
hier vereenigd zie, dan komt vanzelf bij mij
de herinnering op aan de samenkomsten,
die in ditzelfde gebouw plaats hadden ge
durende de Seplemberweek van 1883, de
vergadering van het zesde internationale
OrientalistenjCongres. De commissie voor
dat congres had er wel oenige moeite mee,
aan de ruim tweehonderd leden, die dat
Congres bijwoonden, een behoorlijk onder
dak te bezorgen, en voor enkele gelegen
heden tot ontspanning te zorgen, die niet
beneden de aandacht van stuik een geleerd
gezelschap mochten zijn. Voor het geeste
lijk voedsel zorgden de van ongeveer twin
tig landen saamgestroomde oriëntalisten
zeiven wel en al de congresleden waar
deerden het genot van de kennismaking
met of hernieuwde ontmoeting van ande
ren, elk op zijn wijze werkende aan de op
ruiming der nog beslaande scheidsmuren
tusschen Oost en West.
Dat Congres slaagde voortreffelijk, dank
zij bovenal den goeden geest, die allen be-
lieerschle, en de volkomen 'harmonie, die
door allen weid nagestreefd.
De buitenlandsche congresleden waren
zoo vriendelijk te vertellen, dat geen der
vorige congressen dat van Leiden geëven
aard had in de veelvuldigheid der gelegen
heden om elkaar gezellig te ontmoeten een
omstandigheid, dia voor een belangrijk deel
te verklaren was uit den kleinen omvang
onzer goede stad en de afwezigheid der
verstrooiingen, die bijv. Parijs en Berlijn
voor zulke bezoekers opleverden. Hoe dit
ook zij, het congres was geslaagd en mocht
Leiden het geluk smaken ten tweeden male
als vergaderplaats voor een internationaal
oriëntalistencongres te worden gekozen,
dan zouden wij hoogstens kunnen hopen,
dat het ons gegeven werd, het even doel
matig te regelen als veertig jaren geleden
geschied is, door die commissie, wier leden
thans reeds aller zaliger gedachtenis zijn.
Gij wilt mij als een der weinige overgeble
ven getuigen van dat heerlijke samenzijn,
wel vergunnen de hoop uit te spreken, dat
ons in de naaste toekomst zulk een gelegen
heid moge woTden aangeboden.
Deze zitting is nog geen internationale,
maar doodeenvoudig een huiselijke vergas
dering van ons Nederlandsch Genootschap.
Dit brengt mede, dat velen uwer niet het
volle genot zullen smaken van de meeste
tui mm era van ons program, daar niet al onze
vrienden vertrouwd zijn met onze moeder
taal. Gelukkig wordt dit gebrek toch eenigs-
zins verholpen. Sommigen van u zelf zijn
bereid gebleken om ons en hun medegasten
eenige „chips from their workship'' ten
beste te geven, die voor allen genietbaar
zijn, daar zij worden aangeboden in een
taal, die meer algemeen verstaan wordt
dan de onze. Enkele Nederlanders, die me
dedeel ingen zullen doen, hebben ter vrille
van de gastvrijheid besloten, daarbij van
een vreemde taal gebruik te maken. Vele
der aangekondigde mededeolingen zullen
opgeluisterd worden door lichtbeelden, dio
een voor het geheele menschdom verstaan
bare taal spreken. Aan het slot van onze zit
ting zal de welwillende medewerking van
eenige Javaansohe vrienden ons in staat
stellen u een klein staaltje te laten zien van
twee kunsten, die in him land tot een ner
gens overtroffen hoogte van ontwikkeling
zijn gebracht: de Wajang en de dans. De
goede geest en de harmonie zullen, naar wij
durven verzekeren, niets te wenschen over-
j laten. Weest allen hartelijk welkom 1
j De toespraak van den voorzitter werd
warm toegejuicht.
Daarop verkreeg de secretaris, prof. dr.
A. J. Wensinck, weder het woord voor het
voorlezen van de notulen der vorige alge-
meenc vergadering en tot het doen van
eenige nadere mededeel ingen aangaande
het programma.
Op voorstel van liet bestuur liet de ver
gadering aan de leiding over nadere voor
stellen te doen omtrent tijd en aard van
heb volgende congres.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Vanmiddag is het congres voortgezet met
een bijeenkomst voor leden en belangstel
lenden in het groot auditorium der univer
siteit. In deze bijeenkomst heeft prof. W.
Freiherr von Bissing, bijzonder hoog
leeraar in de oude kunstgeschiedenis van
Egypte cn Voor-Azië aan de rijksuniversi
teit te Utrecht, een lezing met lichtbeelden
gehouden over: De kunst der Phoeniciers.
Spreker begon met er op te wijzen, dat de
vondsten der laatste jaren en een nieuw
inzicht in de oudheid ons in staat stellen,
drie perioden in de geschiedenis der Plioe-
niciürs te onderscheiden. De eerste omvat
den lijd van ongeveer 2500 lot 1000 v. G.
Zij staat sterk onder Egyplischen invloed,
werd voor oen deel door de Egypfenaren. in
Phoenicic zelf geschapen. Maar in de werk
plaatsen, welke aan het eind der periode
schijnbaar ook in Egypte zelf bestaan, ar
beiden blijkbaar steeds ook Phoenicische
arbeiders cn daaruit zijn te verklaren
zekere afwijkingen in stijl en voornamelijk
in ornament. Astatische," Kretensisch-My-
ceensche invloeden doen, zich gelden, om-
gekeerd"brengen blijkbaar deze werkplaat
sen, en niet Egypte onmiddellijk, de meeste
in de Aagaeische kunst optredende elemen
ten lot stand. Dc afbeeldingen van Syrische
vaten op Egyptische gedenk teekenen en wat-
Homerus over de Phoenicische kunstnijver
heid mededeelt, wijzen uil dat dit inderdaad
het geval is.
De tweede periode loopt van 1000 lot na
500 v. C. Daartoe behooren de groote vond
sten van Nimrud, op Cyprus en in Italië, de
antieke beelden van brons van de Kreten-
sische grotten en afzonderlijke stukken van
Griekschen. oorsprong. Naast de Egyptische
elementen, waartoe de inwendige versiering
der drinkschalen in cirkels behoort, treden
veel sterker dan vroeiger Asiatische motie
ven op den voorgrond. De industrie schijnt
nu ook sterk voor den export te werken en,
hoewel zij over een groote, algemeene schat
van vormen beschikt, wat stijl betreft
plaatselijk beïnvloed be zijn. Of men in de
huiselijke werkplaatsen volgens de bestel
lers in verschillenden stijl arbeidde, of dat
er in verschillende landen ateliers beston
den. waardoor dan -bepaalde on-Phoeni-
cische eigenschappen zouden worden ver
klaard, is nog niet zeker uit te maken. Wij
beesitfcen uit deze periode ook groolere stee
lijn monumenten in Phoenicië zelf, die voor
wat den. oudsten lijd betreft Wjna ontbre
ken.
In de laatste, voornamelijk ook door de
Kartihaageche doodensteden vertegenwoor
digde periode, die tot in den Ilellenisti-
schen tijd reikt, treedt de Grieksche in
vloed, welke tot hiertoe slechts zwak zicht
baar is, sterk naar voren. Hoofdvertegen
woordigers van dezen Crriek9cli-Phoenici-
schen stijl, waaraan zij uit de Phoenicische
komst Egypli9cJie en Asiatische motieyen
bijmengen, zijn de anthropoide tot aan Sici
lië en Corsica toe verspreidde sarcophagen
en talrijke Cyprische gedenkleekenen.
Hierna hield onze stadgenoot prof. dr. N.
J. Krom een voordracht over: ,,Het grens
gebied der Hindoe-Javaansohe kunst.'"'
De grenzen der Hindoe-Javaansohe kunst
kan men geografisch, chronologisch of naar
den inhoud der kunst bepalen, aldus ving
spr. aan, Tusschen die drie grensgebieden
van zoo verschillende geaardheid blijkt niet
temin samenhang te bestaan. Als uitgangs
punt om daarvan iets naders te weten te
komen, kan het archaeologisch merkwaar
dige Sumatra genomen worden, waar men
rechtstreeks geïmporteerde Hindoe-kimst
naast de uit Java overgebrachte vindt en in
de derde plaats een combinatie, van die bei
den. In al die gevallen valt een duidelijk
eigen Sumatraansch karakter waar te ne
men, gelijk met eenige lichtbeelden wordt
aangetoond. Dat eigen Su-matraansche doet
zich ook voor bij de niet-Hindoesche oudhe
den van Sumatra, welk© te voorschijn zijn
gekomen in de Pasemah-landen, en nu is
het opvallend, waar wij terecht komen, als
wij voor die cultuur naar verwanten zoeken.
Dat is namelijk op Java, eenerzijds bij de
aan de Hindoe-beschaving voorafgaande
overblijfselen in den Oosthoek, anderzijds
bij de allerlaatste Hindoe-Javaansohe kunst,
vertegenwoordigd te Soekoeh op den Lawoe,
Het is in al die gevallen het Indonesische
element, waarin ondanks alle afstand van
plaats en tijd de verwantschap naar voren
komt.
De nieuwe opnamen te Soekoeh geven
gelegenheid, een en ander meer in bijzon
derheden na te gaan, juist uit het oogpunt
van het Indonesisch karakter, ccner cul
tuur, die toch het Hindoesche Ciwaïsme
voortzet. Merkwaardigerwijze houdt in den
zelfden tijd een andere kunst aan de grons
van de Hindoe-Javaanscho, n.l. de vroeg-
Islamitische, angstvallig vast aan de oude
vormen, hoewel zij de draagster wil zijn
eener nieuwe cultuur.
Van deze tegenstrijdigheid, dat de nieu
we godsdienst oude vormen bezigt, dc oude
daarentegen tot nieuwe vormen overgaat,
moet een verklaring worden gezocht. Zij
komt in groote trekken hierop neer, dat het
Ciwaïsme uit de vlakte gevlucht naar het
terrein der Indonesische terrassenbeilig-
dommen, daar vernieuwing zoekt door com
binatie van wat aan beider gemeen waaj
terwijl uit den aard der zaak naarmate men
meer buiten het centrum der Hindoe-Ja-
vaansche cultuur komt, is die combinatie
het Indonesische gaat overheerschen. De
Islam daarentegen, die geleidelijk de Java
nen bekeerde, maakte zich aannemelijk door
aan te sluiten bij het bestaande, en het
nationaal-Javaansche, ook in de kunstvor
men, zooveel mogelijk te handhaven.
Beide richtingen hebben tot consequenties
geleid, die waard zijn om er rekenschap van
te geven. Aan latere grotten is te zien,
hoe wat 'n Hindoe-Javaansche kunst was gie-
heel verwilderd naar Indonesische zijde,
en liet Hindoesche er nauwelijks meer in
te herkennen is. Andere bouwwerken ver
schaffen de voorbeelden, dat zij in de voort
zetting naar het Indonesische volkomen van
karakter veranderen, en daartegenover in
de Islamitische toepassing tot een karak-
terlooze nabootsing van oude vormen wor
den, die ten slotte ten doode is gedoemd.
Leven en natuurlijke ontwikkeling is slechts
te vinden, waar, als op Bali, ook de geest
van het Hindoeïsme is blijven leven. Ook
deze verschijnselen worden met een aantal
lichtbeelden nader toegelicht.
Hierna heeft prof. dr. J. Pb. Vogel, hoog
leeraar in hot Sanskrit en zijn letterkunde
en de indische oudheden aan de Leidsche
Universiteit een lezing gehouden over do
zegels van Harappa (Pandjab). Deze raad
selachtige zegels zijn gevonden te Harappa
in den Pandjab, de noordelijke provincie
van Voor-Indië. Harappa is slechts een on-
beteekenend dorpje, maar eens moet daar
een groote stad hebben gestaan. De zcgel-
steenen, daar ter plaatse gevonden, vertoo-
nen een geheel on-Indisch type: zij dragen
het afbeeldsel van een stier, vergezeld door
eenige letters in onbekend schrift. De ka
rakters hebben geen overeenkomst met de
oudste schriftsoorten, welke in Voor-Indië-
in gebruik zijn geweest.
Nu zijn zegels van 't zelfde type gevon
den te Mohenjo-daro in Sind, dus aan den
bcneden-Indus. Wat echter nog belangrij
ker is, de Amerikaansche expeditie, welke
opgravingen verricht te Kish in Mesopote-
mië, heeft onlangs in de fundamenten van
een tempel van koning Hammoerabi een in
scriptie ontdekt in hetzelfde geheimzinnige
schrift dat men op de zegelsteenen van Ha
rappa vindt. De bedoelde inscriptie moet
ouder zijn dan den tijd van Hammoerabi
(2200 v. C.) en men mag aannemen dat zij
behoort tot de Sumeri6che periode, welke
aan het Babylonische rijk is voorafgegaan.
De zegels van Harappa moeten dus dagtee-
kene van het derde millenium voor onze
jaartelling en wijzen op betrekkingen, welke
bestaan moeten hebben tusschen de Sumeri_
sche beschaving en de vroegste cultuur van
Voor-Indië.
Mocht het, aldus besloot spreker, een
maal gelukken do inscripties, waarvan zoo
wel het schrift als de taal onbekend zijn, te
ontcijferen, dan zal wellicht,blijken hoe wij
ons die betrekkingen hebben voor te stel
len.
Na afloop dezer lezing hield het bestuur
een druk bezocht receptie in den foyer der
Stadszaal.
Hedenavond wordt zooals wij reeds mede
deelden een ook voor belangstellenden toe
gankelijke vergadering in het Groot-Audi
torium gehouden, waarin prof. Sir Thomas
Arnold litt. D te Londen, een voordracht
zal houden over „The Prophets of Islam
Art."
In plaats van den lieer S. Cuiper,
hnlpkeurmeester te Alkemade^ ia benoemd
de heer F. W* Folkertsma, keurmeester
aan het Openbaar Slachthuis alhier.
Niet lang geleden hebben wij melding
gemaakt van den taohtigsten verjaardag van
onzen bekenden stadgenoot G. Tierolf, die
ter gelegenheid van het feit van menig
een bewezen van belangstelling mocht ont
vangen.
Tierolf was toen reeds ziek en werd ver
pleegd in het St.-Elisabethziekenhuis aan de
Hooigracht Van dit ziekbed is hij' niet meer
opgestaan. In genoemde inrichting is de
eenmaal zoo fiere man, die ontelbare malen
afs suppoost, zoo overdag als 's nachts,
nauwgezet zftn plichten heeft vervuld, voor
al een groot aantal keeren in de Stadszaai,
overleden.
Gisteren, Zondag, herdacht onze stad
genoot, de heer C. Bloot Rzn., den dag,
waarop hij 25 jaar geleden voor het eerst
werd benoemd als ouderling bijl de Ned.-
Herv. Gemeente alhier, welk ambt hijt, na
by periodiek aftreden steeds te zijn her
benoemd, onafgebroken met toewijding ver
vulde. liet lag dus voor de hand, dat deze
dag voor den jubilaris niet onopgemerkt
zou voorbijgaan.
In de gistervoormiddag. gehouden gods
dienstoefening in de Pieterskerk werd dit
feit door den voorganger, dr. J. G. S.
Locher, in het gebed herdacht, terwjjl deze
predikant uit waardeering voor den ijver en
de trouw van dien broeder, hem als een
gedachtenis aanbood een gravure in lijst
van de Pieterskerk, welk aandenken door de.)
jubilaris bijzonder op prijs werd gesteld en
een ecreplaats in zijn huiskamer "werd- ge
geven. Namens het College van Ouderlingen
ontving de heer Bloot een wandelstok met
zilveren knop en het bestuur van het Kin
derhuis „Voordorp" verraste zijn mede
bestuurder met een prachtige bloemenmand.
Verder ontving de heer Bloot nog tal
van bljjken van belangstelling van gemeente
leden, vrienden en kennissen, waaruit de
jubilaris de overtuiging heeft kunnen putten,
dat jftjn stille arbeid in het belang der
Leidsche Hervormde Gemeente in ruimen
kring wordt gewaardeerd en op prijs ge
steld.
De afdeeling Leiden van de Demo
cratische Parij heeft candidaat gesteld voor
de Tweede Kamer: no. 1. mr. prot J. E.
Heeres, Den Haag; no. 2. gep. generaal
G. J. Koolemans Beynen, Den Haag,
en voorts in alphabetisohe volgorde: D. v.
Gruting, directeur van den vleeschkeurings-
dienst, te Katwijk; mevr. Schwier—Rutters,
Amsterdam; J. A. van Srjn, Rotterdam; dr.
R. de Waard, Groningen; U Weijl, alhier,
en A. I. Witmans Mzn., alhier.
Op uitnoodiging van de afdeeling
Leiden der Ned. Verc-eniging van Huisvrou
wen zal ir. A. van der Stok, verwarmings
ingenieur der firma De Vries Stevens,
Donderdag '8 Januari a.s. in de groote Nuts-
zaal alhier een lezing met lichtbeelden
houden over centrale verwarming voor
woonhuizen.
BINNENLAND.
Re Senaat van do Leidsche universiteit
heelt H.M. de Koningin benoemd tot doctor
honoris causa in de rechtsgeleerdheid. Pro
motie 9 Febr. in de Pieterskerk.
Vierde Congres van het Oostersch Ge
nootschap in Nederland te Leiden.
Verschenen is het wetsontwerp tot wij
ziglng der Landarbelderswet.
BUITENLAND.
Hedenmiddag overhandiging der gealli
eerde nota over de Keulsche zone.
Amerika en de conlerentie van Parije,
Marx formeert ln Duitschland een extra
parlementair kabinet.
Mussolini in de Italiaansche Kamer.
De tweede Internationale te Brussel la
vergadering bijeen.
Het selskip „FrysISn", de vereeniging
van Friezen in Leiden en Omstreken, hoen
den bekenden ïrieschen tooneelschrijver, den
heer Y. G. Schuitemaker, uit Leeuwarden,
bereid bevonden een spreekbeurt voor ,,'fc
selskip" te vervullen en wel op Vrijdag
avond a.s. in de groote bovenzaal van „De
Harmonie", Breestraat. De spreker zal als
hoofdnummer voor den avond een inleiding
geven tot, on fragmenten voordragen uit
Eet door hem zelf geschreven tooneelstuk
,,'t Winder", waarop als toegift een aantaj
kleinere stukjes zullen volgen. Ongetwijfeld
zullen de Leidsche Friezen zich dezen vooi
hen belangwekkenden avond niet laten ont
gaan.
De tentoonstelling van sohildoi-(jien en
leekeningen door G. IL Ibreitner (verzamel
ling flïdde Njjland) in het Stedelijk Museum
„De Lakenhal", zal Woensdag: 7 Januari
om vier uur worden gesloten.
Bij ministerieels beschikking is vooi
het eerste kwartaal 1925 de rantsoenprijli
voor Leiden vastgesteld op een bedrag vat
f 0.67.
Zaterdagnamiddag omstreeks kalfviee
sloeg ten huize van d. D., Geeragraoht 88.
de vlam in een pot met vet, die op hat
vuur stond. Doordat de juffrouw direct den
gastoevoer afsneed en de pan naar de bin
nenplaats bracht, voorkwam men erger ga
was de brand spoedig met een paar emraarl
zand gobluscht.
Op den Riijnsburgerweg geraakte Za
terdagmiddag een bodewagen, bestuurd dooe
v. L., te Sassenheim, met een mei tusschen
de tramrails bekneld, waardoor ook het
paard op den grond terecht kwam. Nadat da
inbond van den wagon in een auto was
overgepakt, kon de wagen verder verwijderd
worden. Door een en ander ondervond het
tramverkeer een kwartier vertraging.
Zaterdagmiddag omstreeks halttwee;
had op de terreinen der Staatsspoorwegen
aan don Haagweg eon ernstig ongeluk plaats.
Eenige mannen wilden, nadat een daar-
staande wagen met hooi geladen was, deO
boom daarover aantrekken. Deze boom bralt;
waarbij een der mannen, Y. v. D„ uit
Katwijk, zoo ornstig' op de rails kwam te
vallen, dat hij1 zijn arm en een been brak,
zijn hoofd ornstig verwondde en ook in
wendig zwaar gekneusd werd. Na door den
Eersten Hulpdienst, die spoedig ter plaatse
was, voorloopig verbonden te zijn, werd hij
per politiebrancard naar liet Diaconessen-
huis overgebracht.
In de Stedelijko Werkinrichting zijn
opgonomen van 28 Dec. tot en met 3 Jan.:
192 volwassen personen; 10 kinderen. Totaal
202.
LEIDSCHE SCHOUWBURG, i
t Odeon-Theater.
De Gonden Kastanje, loo-
- neelspcl in C tafereclen
van L. Roggeveen.
Zaterdagmiddag was het, zooals behoorde
in hoofdzaak het jonge goedje, dat den
Schouwburg bevolkte. Alleen, de opkomst
was niet bijzonder groot, zoodat het liier en
daar leelijk gaapte, 't Was jammer, want
„De gouden Kastanje", geschreven door
onzen vroegeren stadgenoot den heer L.
Roggeveen, bevat voor kinderen zeer veel
moois. Het is een sprookje met een boozen
toovenaar, die alle mooie prinsen in gou»
den kastanjes verandert. Een zoo'n kastanje
verliest hij en komt in bezit van koning
Castor, die de prachtige vondst ten gei
schenke geelt aan zijn nichtje, prinses Ja*»
mijn, wanneer deze verjaart. De booze tooi»