Aspirin
ONTVOERD.
i 1
1 Jicht - M
Griep
No. 19882
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 Januari
Derde Blad. Anno 1925.
FEUILLETON.
I Neuralgie^l
Rheumaiiek
(Verkoudheid
Hoofd- en
1 Kiespijn
tabletten JBayehZ
ECONOMISCHE JAARCRONIEK.
MODE.
(v Feestkleeding.
Neen, ik breng u géén mosterd na den
maaltijd! Want als is het KeTst- en Nieuw
jaarsfeest nu voorbij, ik hoop, dat daarom
èoch niet alle feesten voor u zijn afgeloopen.
Ju den winter komen er altijd feestjes voor,
kleine, intieme, huiselijke feesten, school- of
Clubfuifjes, liefdadigheid- en verjaarsfestij-
Oen. O! redenen in overvloed om zoo nu en
dan eens feest te vieren en de lange, donke
re avonden met dans, praat en pret te kor
ten. Het is wij wel eens opgevallen, dat er
in den tegenwooidigen tijd van de „feest
kleeding" weinig werk wordt gemaakt. Er
zijn betrekkelijk veel jonge dames, die
zioh bij zoo'n gelegenheid geheel in het
zwart uit dossen; dat is z.g. om niet te veel
op te vallen wat zij natuurlijk juist wèl doen
sombere vlek als zij zijn te midden van de
vreugdl En er zijn er ook, die door het feest
in zoo'n opgewonden vóórpret-stemming ge
raken, dat zij zich tooien met alle kleuren
yan den regenboog; bijv. een paarse japon
met gele kant, een blauwen kralen ketting
en op haar schouder een Toode roos. Brrr!
om van te griezelen! 1
U moet nooit vergelen, dat ook bij do klee
ding eenvoud het kenmerk van het ware is!
Een feestjurk moet fleurig en vroolijk we
zen, maar zacht van tint en niet te veel
opgemaakt.
In de laatste dagen van het jaar kwam mij
fcet Winternummer van het maandschrift
„De Vrouw en haar Huis" in handen. Een
allergezelligst exemplaar met een tekst vol
afwisseling en mooie illustraties. De redac
trice, Elis M Rogge, zal het mij, hoop ik
niet kwalijk nomen, dat ik hier iets van
ha&T twee feestjurken vertel, die op bldz. 341
beschreven worden on waar mevr. E l\lid-
derigh—Bokhorst zulke snoezige plaatjes
yoor teekende. Het zijn alle twee toiletjes
yoor jonge meisjes tusschen the Sweet Seven
teen entjawéér houdt tegenwoor
dig de jongemeisjesleeftijd op?? Er i s geen
grens meer, sinds zelfs meisjes van
zestig, haar haren bobben en haai' gezicht
bij werken en met even korte rokken, loopen
als toen zij twaalf jaar oud waren!
Maar d e z o jurken zijn toch voor hoog
stens dertig jarigen.
Eén is er van zwarte charmeuze of een
andere slof, als het maar glanst, en soepel
is, over een onderjapon van licht korenbloem
blauw zijden crêpe.
Die onderjapon is van dc kniehoogte tot
den zoom zichtbaar, terwijl bovendien het
zwarte bij het lijfje van voren rond en van
achteren V-vormig is uitgesneden, waaron
der een blauw stukje crêpe zichtbaar wordt.
Dat 9teekt aardig af tegen de huid. Langs de
halsuitsnijding aan de rugzijde is een smal
eveneens korenbloemblauw fluweelen lint
gezet, dat met oen lossen strik met lange lin
ten in de taille eindigt.
Om het zwart op te vroolijken zijn er om
de onderste helft van de tuniek drie banden
van korenbloemblauwe kraaltjes geborduurd.
Een slank meisje kan deze tuniek geheel
glad, kokernauw dragen, alleen op de heup
valt er een weinig ruimte, omdat anders het
Van ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet.
(Nadruk verboden.
81)
„James moet zijn verstand hebben ver
loren," zei Alan, „als hier soldaten stonden
in plaats van jij en ik, zou hij in een moei
lijk parket raken. Alaar ik denk', dat hij een
schildwacht op den weg heelt, en hij weet
(wel, dat soldaten nooit het pad zouden vin
den., waarlangs wij zijn gekomen."
Hierop floot hij driemalen op een eigen
aardige manier. Het was vreemd te zien
hoe op het eerste geluid al de bewegende
foorteen stilstonden, alsof de dragers
schriktenen 'hoe na de derde maal de
drukte weer begon, als daarvoor.
Toen wij zoo de menschen hadden ge
rustgesteld, kwamen wij den heuvel af, en
■werden aan de poort (want deze plaals
scheen een welvarende boerderij te zijn)
opgewacht door een groolen, knappen man
van in de vijftig jaar, the Alan iets toeriep
in het Keltisch.
„James Stewart," zei Alan, „ik verzoek
je Schotsch te pralen, want hier is een
jongmensch, dat geen Keltisch verstaat.
Hier is hij," voegde hij er aan loe, zijn arm
door den mijnen stakend, „een jongmensch
uit de Laaglanden, en een edelman in zijn
land ook, maar ik geloof, dat het beter voor
Zijn gezondheid is, als wij zijn naam maar
o ten rusten."
fluweel zoo gaat trekken, wanneer zij gaat
zittén.
Mouwen zijn er niet in-, maar de arm-
opening is eveneens met zoo'n rand kraal
tjes afgezet.
Ook hel andere feesttoiletje is mouwloos.
De hals is van voren vierkant en achteren
rond uitgesneden. Elis Rogge dacht deze ja
pon in zwarte velours chiffon; mij lijkt zij
ook heel aardig in het soepele, glanzende
Satijn. Het lijfje is glad en zonder ornament
de rok ruimer met een zevental'stolpplooien.
Het punt van aanhechting van rok en lijfje
is gemaskeerd door ruilen in sleenroode zij
de, die met zwarte en oud gouden kraaltjes
bewerkt zijn. Onder langs den rokzoom wor
den op de stolpplooien vierkanten gezet, die
op de zelfde manier aü~de ruiten bewerkt
werden. Een bijzonder vlot toiletje vooral
voor een lang, blond meisje, dat zelf ook
vlot is. Het maakt heel slank.
Hierbij moeten zoo mogelijk schoentjes
van de zeilde bewerking ah de ruiten wor
den gedragen en dan met beige kousen (Lm.
een tint, die goed 'bij het steenrood past
De Schoenmakers zijn tegenwoordig heel
handig; in de groote steden komt het meer
malen voor, dat dames een paar oude ver
sleten avondsehoentjes weer voor nieuw
kunnen dragen, nadat zij ze met een lapje
van hun jurk lielcn opknappen.
Bij het eerst beschreven toilet raad ik u
aan zwart verlakte schoenen met heel lichte
blauwgrijze kousen te dragen.
Ik heb in „De Manufaclurier" een paar
schetsen van de nieuwe voorjaarsmode ge
zien. Dat wordt heusch aardig. Jong, gra
cieus en zeer flatteus! I
Rokjes tot even onder de knie, doch niet
altijd kokernauw, eer met een wijd uitloo
penden of wat geplooiden overrok. De halzen
bedekt, de armen bedekt. Het eenige, wat
er nog te zien is, zijn dus het hoofd en de
beenen, maar die laatste dan ook heele-
maalü
De jumper, blouse, casaque, etc. heb
ben totaal afgedaan. Het meest zullen wij in
het voorjaar rechte, lange tunieks zien dra
gen, die dan boven de knie met een z.g.
cloche volant óf een wat uitloopende band
zijn afgezet.
Zoo is er een plaatje van een groen dra-
pella tuniek, langs den onderkant en de
manchetten der strakke lange mouwen loopt
een rand van zwart ottomane en daarboven
eenige in zwart, groen, wit en goud gebor
duurde band. De tuniek heelt een zeer liooge,
gladde, nauwsluitende boord en om den hals
valt een plat collier van oud-gouden brode
rie eindigend in een gouden kwastje even
boven de taille. Dit maakt den indruk alsof
de tuniek V-vormig is uitgesneden en het
breekt het anders wat eentonige groen. De
rok hieronder is van zwart ottomane en zeer
nauw en kort. Men voorspelt in „De Manu
faclurier", dat deze dracht in de plaats zal
komen van de een paar jaar geleden zoo
graag gedragen robe-manteau.
RECLAME.
verdwijnen snel en zeker
door
1814
„James van de dalen wendde zich een
oogenblik tot mij, en groette mij zeer be
leefd; toen sprak hij weer tot Alan. „Dit is
een verschrikkelijke vergissing geweest,"
riep hij, „en het land zal het ondervinden."
En hij wrong zijn handen.
„Kom," zei Alan, „je moet het zure met
het zoete nemen, maar Colin Rov i6 dood,
wees daar dankbaar voor."
„Ja," zei James, „en op mijn woord, ik
wou, dat hij weer in leven was. Het is heel
mooi er over te praten en te snoeven, vóór
•het zóo ver is; maar nu is het gebeurd,
Alan, en ryie krijgt de schuld er van? Het
is gebeurd in Appin denk daarom,
Alan; en Appin moet er voor boeten; en ik
ben een man met een gezin."
Onder dit gesprek keek ik eens naar de
bedienden. Sommigen stonden op ladders
en groeven in het dakstroo van het huis en
de bijgebouwen, waaruit zij geweren,
zwaarden en ander oorlogstuig haalden;
anderen brachten ze weg; en te oordeelen
naar het geluid van houweelslagen verder
in het dal, werden zij daar begraven. 01-
schoon zij allen druk bezig waren, bewaar
den zij geen regelmaat in hun werk, de
mannen trokken aan eenzelfde geweer, of
bolslen tegen elkaar met hun brandende
toortsen, en James onderbrak voortdurend
zijn gesprek met Alan, om bevelen te geven,
die schijnbaar nooit werden uitgevoerd. De
gezichten waren in het fakkellicht als die
van menschen, aangegrepe-n door haast en
schrik, en ofschoon geen enkele hardop
praatte, klonken hun stemmen angstig en
boo9.
Ongeveer op dat oogenblik kwam een
meisje het huis uit roet een pak of bundel;
en ik heb er later dikwijls om gelachen, al»
(Slot).
Met betrekking tot 's lands financiën kan
met voldoening worden geconstateerd, dat
de Regeering een sluitende begrooting in
het uitzicht heeft gesteld, althans voor den
gewonen dienst. Weliswaar wordt er nog
een tekort van 15 millioen geraamd voor
1925, dat waarschijnlijk wel 20 millioen zal
v orden, doch de minister meent hiervoor
wel de noodige dekking te zullen vinden,
indien de tariefwet bijtijds wordt ingevoerd
Voorts worden uit de nieuwe verhooging
van den tabaks-accijns voldoende baten ver-
wacht. In zeker opzicht is er dus een gun
stig vooruitzicht hetwelk nog wordt ver
hoogd door de verschillende voornemens
der Regeer ing op fiscaal gebied, voor het
meerendeel stifekkende, om een gelijkmati-
gen druk teweeg te brengen. Dc Regeering
is verder voiriiemens enkele nieuwe bron
nen in den vorm van Weeldebelastingen aan
te boren.
Dc loop van 's Rijks middelen geeft gedu
rende het eer&te halve jaar van 1924 een
zekere daling te zien, hetgeen trouwens niet
anders verwacht werd. Daarna valt echter
toch een stijging waar te nemen, wel
ke vrijwel heeft kunnen aanhouden en dank
zij den gunstigen uitslag der laat
ste maanden, kan de totale opbrengst ten
behoeve van 's Rijks schatkist zeer bevre
digend worden genoemd. In elk geval blijft
zij niet ver bij het vorige jaar ten achter.
Hier zij nog medegedeeld dat de nieuwe
rijwielbelasting tot dusverre een bedrag van
ruim 5 millioen gulden heeft opgeleverd.
De vlottende schuld gaf na een aanvan
kelijke stijging, sedert de maand Mei een
doorloopende daling te zién.
De werkzaamheid der Regieering op fis
caal gebied is overigens wel zeer actief ge
weest. Weliswaar beoogde zij niet zoozeer
nieuwe maatregelen van belastingheffing,
dan wel bepalingen die het wegnemen van
verschillende bezwaren ten doel hadden. Al
lereerst werd een ontwerp ingediend tot
riohtige heffing der directe belastingen, spe
ciaal in verband met de bedoeling ontdui
king van belasting door het oprichten van
familic-vennootsehappen en dergelijke kunst
grepen, tegen to gaan. Yan verschillenden
kant werden hiertegen bezwaren ingebracht
evenals tegen de nieuwe regeling van de
forensenbelasting.
Het belastingvraagstuk bleef echter niet
alleen de Regeering boeien. Ook van weten
schappelijke zijde legde men er beslag op
cn zoo gaf de jaarlijkschc bije^pkomst der
Yereeniging voor Staathuishoudkunde en
Statistiek een zeer belangwekkende verhan
deling over dit onderwerp, gepraeadviseord
door autoriteiten als prof. Treub en wet
houder Wibaut.
Ten opzichte van sparend Nederland kan
worden getuigd dat ook hier de tijdsom
standigheden en de verhoogde levensstan
daard zich hebben doen gelden. De inlagen
der Rijkspostspaarbank, maar ook die der
particuliere spaarbanken, toonen voortdu
rend een neiging tot dalen. Weliswaar geeft
de zomermaand Augustus een lichte stijging
te zien, doch ze ia van zeer tijdelijken aard
geweest. De terugbetalingen toonen immers
een verhoogde lijn.
Yan de gehouden emissies geven wij hier.
na een kwartaaloverzicht waaruit blijkt, dat
aandeelen in de laatste maanden een onder
geschikte plaats innemen. Trouwens, be
houdens de emissie der Koninklijke, is het
bedrag aan aandeelen-emissie» uitgegeven,
ook voor het overige deel van het jaar go-
ring geweest.
2e kwartaal 1924161 millioen waarvan
95 millioen aand.
3e kwartaal 1924: lil millioen waarvan
7 millioen aand.
Wat de beursomzetten be.treft, wijzen de
kwartaalcijfers omtrent de onbrengst van
het effectenzegel wel op eenige verbete
ring, maar de groote verwachtingen, die
men in den aanvang van 1924 koesterde zijn
toch niet verwezenlijkt.
De geldmarkt, die reeds bij de vorige
jaarwisseling een zekere spanning vertoon
de, gaf ook in de eerste maanden van dit
ik dacht, hoe Alans instinct ontwaakte, al
leen door hot gezicht er van.
„Wat heeft d5at meisje daar?" vroeg hij.
„Wij maken juist het thuis in orde, Alan,"
zei James op zijn verschrikte en eènigszins
vleien-de wijze, „zij zullen heel Appin door
zoeken, en alles moet op zijn plaals zijn.
Wij hegraven de geweren en de zwaarden
in hei veen, zie je; en dit zullen, denk ik,
je Fransche kieeren zijn. Wij zullen die ook
maar begraven, geloof ik."
„Mijn Fransche kieeren begraven 1" riep
Alan, „dat nooit!" En hij maakte zich
meester van het pak, en trok zich terug in
de schuur, om van kieeren te verwisselen,
terwijl hij mij in de hoede van zijn bloed
verwant achterliet.
James bracht mij naar de keuken, en
ging met mij aan tafel zitten, en praatte en
lachte, in het beg-rn als een goed gastheer.
Maar later keercfe zijn somberheid terug,
hij fronste zijn voorhoofd, en heet op zijn
vingers; dacht alleen van lijd tot tijd aan
mijn tegenwoordigheid, en sprak dan weer
met een zieligen glimlach een paar woor
den tot mij, om zich weer in zijn eigen zor
gen te verdiepen.
Zijn vrouw zat bij Kei vuur en weende,
met het gezicht in de handen; zijn oudste
zcon hurkte op den vloer, en doorzocht een
grooten hoop papieren, waarvan hij nu en
dan een in het vuur hield en heelemaal
verbrandde, terwijl al den tijd een dienst
meisje met een rood gezicht de kamer over
hoop haalde, in blinden, angstigen haast,
en kreunend onder haar werk. Ieder oogen
blik stak een van de mannen zijn hoofd in
de deur, en vroeg om orders.
Ten laatste kon Jame3 niet langer blij
ven zitten en verontschuldigde zioh, dat hij
zoo onbeleefd was heen en weer té loopen.
jaar nog een zekere schaarschte te zien, ten
gevolge waarvan o.m. het particuliere dis
conto zich op een hooger peil bewoog, ter
wijl ook de Nederlandsche Bank tot verhoo
ging van het wisseldisconto moest overgaan.
Bijna het geheele voorjaar bleef de geld
markt stroef en eerst sedert Mei valt hierin
een merkbare verandering waar te nemen.
Hoewel de Nederlandsche Bank bij haar
eenmaal ingenomen standpunt volhardde
en eerst tegen het einde van dit jaar tot
verlaging van den rentestand overging, be
woog de particuliere- geldmarkt zich door
loopend op een lager niveau. Record-no
teeringen weiden in AugustusSeptember
bereikt, waarna evenwel een rapide stijging
valt waar te nemen. Het derde kwartaal
toont een groote overvloedigheid aan geld
waarvan de omissie-markt eenigermate,
voor zoover het beleggingsfondsen betrof,
heeft kunnen profiteeren. Opmerkelijk is,
dat dc cindnoteering niet zoo heel veel ver
schilt van die van den aanvang des jaarfl.
Toch bleef de geldmarkt ruim. Dc prolon
gatie-rente had een ongeveer analoog ver
loop als het particuliore disconto. Ook hier
aanvankelijk een stijgende tendenz met ge
durende de zomermaanden een rapide cn
belangrijke daling, waarna wederom een
niet onbelangrijke verheffing.
wisselmarkt toonde, zij het ook in min
dere mate dan in 1923, in het afgeloopen
jaar wederom een zeer gevarieerd beeld,
waaraan diverse omstandigheden en gebeur
tenissen ten grondslag liggen. Op de eerste
plaats werkte de wereldspeculatie in dc-
yiesen de bewegelijkheid in de hand en zeer
zeker geldt dit voor do Geallieerde devie:-
sen, die een uitstekend speculatie-object
bleken te zijn. Op de eerste plaats moeten
hier de Fransohe en de Belgische franc wor
den genoemd. De eerste twee maanden ge
ven een daling te rien, zelfs een vrij ernsti
ge daling, die voor de Fransche Regeering
meer dan een gewone huishoudelijke zorg
was. Zij was een nationaal gevaar waarte
gen krachtig stelling moest worden geno
men. En dank zij de hulpmiddelen hierbij
aangewend heeft men den koers kunnen
optrekken tot een ongekende hoogte, waar
bij slechts te betreuren is, dat het niet is
gelukt de verkregen hoogte te behouden.
Reeds in den loop van het tweede kwartaal
moest men inzien, dab enkel door „regee-
ringsmaatregelen" de franc niet op peil te
houden was. Weliswaar daalde de franc niet
tot het niveau van Februari, Maart en April,
waarin record-laagtckoersen werden ge
boekt, maar niettemin was de daling toch
belangrijk. Het tweede halve jaar is voor
de franc niet zóó geëmotioneerd geweest;
dc noteeringen divergeerden niet zoo sterk,
maar toch kan een blijvende dalende ten
denz niet ontkend worden, welke allerwaar
schijnlijkst in het nieuwe jaar voortgang zal
hebben nu meer en meer blijkt, dat de cctf-
nomische situatie van Frankrijk niet zoo
verzekerd is als men tot voor kort nog heoft
willen doen gelooven. Behoudens de groote
steun-beweging en de periode der Dawos-
conforentie, zijn er eigenlijk geen andere
steunpunten voor het Fransche devies ge
weest.
Ook .ten opzichte van het Ponden-devies
is do Dawes-periode een tijdperk van her
stel geweest. Doch wie beweerd heeft, dat
met do Dawcs-oónferenbie tegelijk een nieu
we periode van stabilisatie voor de wissel
markt is aangevangen heeft het toch wel
mis gehad. De algemeen begeerde stabili
teit is verre te zoeken en zal ook wel zoek
blijven, zoolang niet in de ccpnomische
structuur van Europa meer vastheid en be
trouwbaarheid is gekomen, Alle gel4- cn
wissel fcheoriën ten spijt, ook ben die aan
een gouden standaard gelooven, steunen de
wisselkoersen toch op het goederenverkeer
en in verband hiermede op het internatio
nale productie-proces. Zoolang hier nog
moeilijkheden te overwinnen zijn van be
langrijken aard, zal van een stabiliteit geen
sprake kunnen zijn. Indien men bijv. be
denkt, dat in de komende maanden voor En-
geland wederom een loonstrijd van tamc-
lijken omvang op handen is en men beziet
de EJngelsche geldmarkt nauwkeurig, dan
kan men reeds nu de eerste schaduwen hier-
v-
„Ik ben geen prettig gezelschap, mijn
heer," zei 'hij, „maar ik kan nergens anders
aan denken dan aan de verschrikkelijke
vergissing, en aan de ellende, die daardoor
over onschuldigen zal komen."
Een poosje daarna zag hij zijn zoon een
papier veibranden, dat, naar hij dacht,
beter bewaard kon worden; en daarover
maakte hij zich zóó driftig, dat het pijnlijk,
was om aan te zien. Hij sloeg den jongen
herhaaldelijk. „Ben je gek geworden?" riep
hij. „Wou je, dat je vader opgehangen
werd?" En mijn tegenwoordigheid verge
tend, bleef hij langen lijd doorpraten in het
Keltisch, terwijl de jongeman niet ant
woordde, en alleen de vrouw, toen zij het
woord „hangen" hoorde, haar schort voor
haar gelaat hield en luider snikte dan ooit.
Dit alles was verschrikkelijk om te zien
en le hooren voor een vreemde als ik; en
ik was recht verheugd, toen Alan terug
kwam, die wec-r zichzelf was in zijn mooie
Fransche kieeren, ofschoon zij nu bijna te
verfomfaaid en verkreukeld waren, om
mooi te worden genoemd.
Ik werd toen door een anderen zoon
meegenomen, die mij het pak kieeren gaf,
wadman ik al zoo lang behoefte had, en
een paar Hooglandsche schoenen van herte
leer, die eerst vreemd zaten, maar na eenig
wennen heel gemakkelijk aan de voelen
waren.
In den tijd, dal ik weg was geweest,
moest Alan de "geschiedenis hebben ver
teld, want liet scheen algesproken te zijn,
dat ik met liem zou vluchten, en allen wa
ren bezig met mijn uitrusting. Zij gaven
ons beiden oen zwaard en pistolen, of
schoon ik verklaard de, mei het eerste niet
om te kunnen gaan, en verder wat ammu
nitie, een zak havermeel, een ijzeren pan
van vinden. Zoolang voorts de politieke ver,
houdingen rust kunnen vinden.
- Het Ma*ken-devies vertoont een opmer
kelijke vastheid. Over het geheele jaar be-
zien toonen Marken zeer weinig variation
cn de constante lijn verzinnebeeld als het
ware den Duitschen wil om de economische
moeilijkheden te overwinnen. Na het wel-»
slagen der jongste Duitsche millioenen-lee-
nmg zou men verwacht mogen hebben, daf
h^t Markendevies een stijging te zien zoo
geven. Niets van dat alleseerder zou van
een lichte neiging tot dalen kunnen worden
gesproken, al geldt het hier tenslotte slechU
zeer kleine fracties.
Het Dollar-devies heeft, ondanks zijn gou*
den inhoud, zijn hooge plaats moeten ver
laten en ziet zich omlaag gedrukt op eelt
peil die men in de Unie wellicht zelf niet
heeft verwacht. Sinds dat Amerika op groo-
tere schaal in geldelijk opzicht interesse
is gaan toonen voor Europa, heeft de dol
lar een dalende richting ingeslagen. De mil
liarden dollarcredieten welke in het afge
loopen jaar naar Europa zijn gevloeid, heb*
ben terdege hun invloed doen gevoelen.
Het groote proces van den ruildollar tegen
goederen houdt reeds sedert maanden aan
en nog is het cmde niet te voorzien. Echter,
men behoeft deswege geen Schadenfreu
de" 'te hebben. "Want de werking, voort
vloeiende uit den omruil van dollars tegen
goederen is maar tijdelijk. Weldra, over
kort of lang, zal het weder in stijgende li
nie moeten gaan. Want reeds het nieuwa
jaar vraagt als eerste zijn tribuut aan Ame-
rikaanschen interest en deze zal een ge
wcldig bedrag beloopcn. De grif geleende
dollars zullen hun rente afwerpen cn er zn!
allerwegen een vraag naar dollars ont-
staan, waaraan alsdan op minder gemakke*
lijkc wijze zal kunnen worden voldaan. En
dan zien wij ook weer den koers van de
dollar op zijn oude peil terugkomen. Het is
in dit verband, dat wij de aandacht vesti-
gen op de verstandige politiek van de Duifc»
schc Rijksbank, die reeds voor milliardon'
aan vreemde (voornamelijk dollar-doviesen
heeft liggen om straks aan de opkomende
vraag het hoofd te kunnen bieden. In dit
opzicht kan men aan de tegenwoordige di
rectie der Duitsche Rijksbank een vcorzie-
nenden geest niet ontzeggen.
liet beeld dat de grafiek van de Neder
landsche Bank over het afgeloopen jaar ons
te zien geeft, bevestigt zeer volkomen het
geen wij hierboven hebben gesohreven over
do situatie van Neerlands Handel en In
dustrie. Na aanvankelijk een niet onaardige
stijging van dc binnenlandsohe wisselpor-
tefouille, valt sedert Mei eon buitengewone
daling waar te nemen, waaruit een sterke
inkrimping van handel en verkeer moet wor-i
den geconcludeerd. In Mei-Juni werd een
rond bedrag van 250 millioen aan binnen-
landsche wissels bereikt, welk bedrag gedu
rende de zomermaanden tot Augustus is
gedaald tot130 millioen. Daarna heeft
nog eenmaal een stijging plaats gehad tot'
170 millioen waarna weder en wel tot aan
het einde van dit jaar een daling is waar
te nemen. In dit licht is dan ook de discon-
toverlaging der Ned. Bank te bezien welke
hiermede een stimulans wilde scheppen tot
hoogere activiteit. Slapte in de industrie,
toenemende werkeloosheid dalende wissel-
portefeuille en verlaging van het wisseldis
contoHet zijn allemaal symptomen varf
onzen economischen toestand. De buiten-
landsche wisselportefeuille bleef gedurende
do voorjaarsmaanden zeer constant. En'
geen wonder. Industrieels producten kwa
men niet in buitengewone mate tot uitvoer.
Eooals wij reeds hierboven schreven en onze
agraarproducten waren nog niet rijp. Niet'
zoodra echter stoofde de Hollandsche zo
merzon onze groenten gaar en maakte ztf
voor uitvoer geschikt of ook de buitenland-
sche wissel portefeuille der Ned. Bank dijde
uit. De eerste vier maanden van 1924 pa-
raisseerden constant met een bedrag vari
rond 20 millioen gulden. Gedurende de zo
mermaanden steeg drit bedrag tot bijkans
100 millioen. Gelijdelijk kwam weer een in
krimping tot ca. 45 millioen en behouden»
een lichte stijging in de laatste maanden
blijft het hierbij.
m
en een fleseh echlenFransehen brandewijn,
en toen waren wij klaar voor de heide. Het
i9 waar, dat geld ontbrak. Ik had nog onge
veer twee guineas over, en daar Alans gor
del door een anderen boodschapper was
overgenomen, bestond -het fortuin van
dezen getrouwen dienaar uit niet meer dan
zeventien stuivers, en wat Jaimes betreft,
hij scheen zioh zóó te hebben verarmd met
zijn reizen naar Edinburgh en gerechlelijke
uitgaven ten behoeve van de pachters, dat
hij maar drie shilling en vijf en een halvcn
stuiver, meest in kopergeld, bij elkaar kon
schrapen.
„Dat is niet voldoende," zei Alan.
„Je moet een veilig plekje, hier in de
buurt, zien to vinden," zei James, „cn mij
bericht laten sturen. Je moet er uit zien (s
^omen, begrijp je, Alan? Het is geen tijd.
om je door een paar guineas te laten tegen
houden. Ze zullen je vast óp het spoor ko
men, en ik ben er zeker van, dat ze jou
de schuld zullen geven van het gebeurde
van heden. Als het jou treft, treft het ook
mij, die je bloedverwant is, cn je onderdak
heb gegeven, zoo lang je in het land was.
En als het mij trefthij zweeg en
beet op zijn ringers, met een bleek gezicht,
„ihel zou pijnlijk voor onze vrienden zijn,
afs ik moest hangen," zei hij.
„Het zou een ongeluksdag voor Appin
zijn," zei Alan.
„Het is een dag, die me lang zal heugen,"
vervolgde James „O, man, man, man
man Alan! Jij en ik hebben gesproken als
dwazenl" riep hij. en sloeg met zijn hand
op den muur. dat hot huis dreunde.
(Wordt vervolgd).