Aspirin ONTVOERD. i 1 1 Jicht - M Griep No. 19882 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 Januari Derde Blad. Anno 1925. FEUILLETON. I Neuralgie^l Rheumaiiek (Verkoudheid Hoofd- en 1 Kiespijn tabletten JBayehZ ECONOMISCHE JAARCRONIEK. MODE. (v Feestkleeding. Neen, ik breng u géén mosterd na den maaltijd! Want als is het KeTst- en Nieuw jaarsfeest nu voorbij, ik hoop, dat daarom èoch niet alle feesten voor u zijn afgeloopen. Ju den winter komen er altijd feestjes voor, kleine, intieme, huiselijke feesten, school- of Clubfuifjes, liefdadigheid- en verjaarsfestij- Oen. O! redenen in overvloed om zoo nu en dan eens feest te vieren en de lange, donke re avonden met dans, praat en pret te kor ten. Het is wij wel eens opgevallen, dat er in den tegenwooidigen tijd van de „feest kleeding" weinig werk wordt gemaakt. Er zijn betrekkelijk veel jonge dames, die zioh bij zoo'n gelegenheid geheel in het zwart uit dossen; dat is z.g. om niet te veel op te vallen wat zij natuurlijk juist wèl doen sombere vlek als zij zijn te midden van de vreugdl En er zijn er ook, die door het feest in zoo'n opgewonden vóórpret-stemming ge raken, dat zij zich tooien met alle kleuren yan den regenboog; bijv. een paarse japon met gele kant, een blauwen kralen ketting en op haar schouder een Toode roos. Brrr! om van te griezelen! 1 U moet nooit vergelen, dat ook bij do klee ding eenvoud het kenmerk van het ware is! Een feestjurk moet fleurig en vroolijk we zen, maar zacht van tint en niet te veel opgemaakt. In de laatste dagen van het jaar kwam mij fcet Winternummer van het maandschrift „De Vrouw en haar Huis" in handen. Een allergezelligst exemplaar met een tekst vol afwisseling en mooie illustraties. De redac trice, Elis M Rogge, zal het mij, hoop ik niet kwalijk nomen, dat ik hier iets van ha&T twee feestjurken vertel, die op bldz. 341 beschreven worden on waar mevr. E l\lid- derigh—Bokhorst zulke snoezige plaatjes yoor teekende. Het zijn alle twee toiletjes yoor jonge meisjes tusschen the Sweet Seven teen entjawéér houdt tegenwoor dig de jongemeisjesleeftijd op?? Er i s geen grens meer, sinds zelfs meisjes van zestig, haar haren bobben en haai' gezicht bij werken en met even korte rokken, loopen als toen zij twaalf jaar oud waren! Maar d e z o jurken zijn toch voor hoog stens dertig jarigen. Eén is er van zwarte charmeuze of een andere slof, als het maar glanst, en soepel is, over een onderjapon van licht korenbloem blauw zijden crêpe. Die onderjapon is van dc kniehoogte tot den zoom zichtbaar, terwijl bovendien het zwarte bij het lijfje van voren rond en van achteren V-vormig is uitgesneden, waaron der een blauw stukje crêpe zichtbaar wordt. Dat 9teekt aardig af tegen de huid. Langs de halsuitsnijding aan de rugzijde is een smal eveneens korenbloemblauw fluweelen lint gezet, dat met oen lossen strik met lange lin ten in de taille eindigt. Om het zwart op te vroolijken zijn er om de onderste helft van de tuniek drie banden van korenbloemblauwe kraaltjes geborduurd. Een slank meisje kan deze tuniek geheel glad, kokernauw dragen, alleen op de heup valt er een weinig ruimte, omdat anders het Van ROBERT LOUIS STEVENSON. Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. (Nadruk verboden. 81) „James moet zijn verstand hebben ver loren," zei Alan, „als hier soldaten stonden in plaats van jij en ik, zou hij in een moei lijk parket raken. Alaar ik denk', dat hij een schildwacht op den weg heelt, en hij weet (wel, dat soldaten nooit het pad zouden vin den., waarlangs wij zijn gekomen." Hierop floot hij driemalen op een eigen aardige manier. Het was vreemd te zien hoe op het eerste geluid al de bewegende foorteen stilstonden, alsof de dragers schriktenen 'hoe na de derde maal de drukte weer begon, als daarvoor. Toen wij zoo de menschen hadden ge rustgesteld, kwamen wij den heuvel af, en ■werden aan de poort (want deze plaals scheen een welvarende boerderij te zijn) opgewacht door een groolen, knappen man van in de vijftig jaar, the Alan iets toeriep in het Keltisch. „James Stewart," zei Alan, „ik verzoek je Schotsch te pralen, want hier is een jongmensch, dat geen Keltisch verstaat. Hier is hij," voegde hij er aan loe, zijn arm door den mijnen stakend, „een jongmensch uit de Laaglanden, en een edelman in zijn land ook, maar ik geloof, dat het beter voor Zijn gezondheid is, als wij zijn naam maar o ten rusten." fluweel zoo gaat trekken, wanneer zij gaat zittén. Mouwen zijn er niet in-, maar de arm- opening is eveneens met zoo'n rand kraal tjes afgezet. Ook hel andere feesttoiletje is mouwloos. De hals is van voren vierkant en achteren rond uitgesneden. Elis Rogge dacht deze ja pon in zwarte velours chiffon; mij lijkt zij ook heel aardig in het soepele, glanzende Satijn. Het lijfje is glad en zonder ornament de rok ruimer met een zevental'stolpplooien. Het punt van aanhechting van rok en lijfje is gemaskeerd door ruilen in sleenroode zij de, die met zwarte en oud gouden kraaltjes bewerkt zijn. Onder langs den rokzoom wor den op de stolpplooien vierkanten gezet, die op de zelfde manier aü~de ruiten bewerkt werden. Een bijzonder vlot toiletje vooral voor een lang, blond meisje, dat zelf ook vlot is. Het maakt heel slank. Hierbij moeten zoo mogelijk schoentjes van de zeilde bewerking ah de ruiten wor den gedragen en dan met beige kousen (Lm. een tint, die goed 'bij het steenrood past De Schoenmakers zijn tegenwoordig heel handig; in de groote steden komt het meer malen voor, dat dames een paar oude ver sleten avondsehoentjes weer voor nieuw kunnen dragen, nadat zij ze met een lapje van hun jurk lielcn opknappen. Bij het eerst beschreven toilet raad ik u aan zwart verlakte schoenen met heel lichte blauwgrijze kousen te dragen. Ik heb in „De Manufaclurier" een paar schetsen van de nieuwe voorjaarsmode ge zien. Dat wordt heusch aardig. Jong, gra cieus en zeer flatteus! I Rokjes tot even onder de knie, doch niet altijd kokernauw, eer met een wijd uitloo penden of wat geplooiden overrok. De halzen bedekt, de armen bedekt. Het eenige, wat er nog te zien is, zijn dus het hoofd en de beenen, maar die laatste dan ook heele- maalü De jumper, blouse, casaque, etc. heb ben totaal afgedaan. Het meest zullen wij in het voorjaar rechte, lange tunieks zien dra gen, die dan boven de knie met een z.g. cloche volant óf een wat uitloopende band zijn afgezet. Zoo is er een plaatje van een groen dra- pella tuniek, langs den onderkant en de manchetten der strakke lange mouwen loopt een rand van zwart ottomane en daarboven eenige in zwart, groen, wit en goud gebor duurde band. De tuniek heelt een zeer liooge, gladde, nauwsluitende boord en om den hals valt een plat collier van oud-gouden brode rie eindigend in een gouden kwastje even boven de taille. Dit maakt den indruk alsof de tuniek V-vormig is uitgesneden en het breekt het anders wat eentonige groen. De rok hieronder is van zwart ottomane en zeer nauw en kort. Men voorspelt in „De Manu faclurier", dat deze dracht in de plaats zal komen van de een paar jaar geleden zoo graag gedragen robe-manteau. RECLAME. verdwijnen snel en zeker door 1814 „James van de dalen wendde zich een oogenblik tot mij, en groette mij zeer be leefd; toen sprak hij weer tot Alan. „Dit is een verschrikkelijke vergissing geweest," riep hij, „en het land zal het ondervinden." En hij wrong zijn handen. „Kom," zei Alan, „je moet het zure met het zoete nemen, maar Colin Rov i6 dood, wees daar dankbaar voor." „Ja," zei James, „en op mijn woord, ik wou, dat hij weer in leven was. Het is heel mooi er over te praten en te snoeven, vóór •het zóo ver is; maar nu is het gebeurd, Alan, en ryie krijgt de schuld er van? Het is gebeurd in Appin denk daarom, Alan; en Appin moet er voor boeten; en ik ben een man met een gezin." Onder dit gesprek keek ik eens naar de bedienden. Sommigen stonden op ladders en groeven in het dakstroo van het huis en de bijgebouwen, waaruit zij geweren, zwaarden en ander oorlogstuig haalden; anderen brachten ze weg; en te oordeelen naar het geluid van houweelslagen verder in het dal, werden zij daar begraven. 01- schoon zij allen druk bezig waren, bewaar den zij geen regelmaat in hun werk, de mannen trokken aan eenzelfde geweer, of bolslen tegen elkaar met hun brandende toortsen, en James onderbrak voortdurend zijn gesprek met Alan, om bevelen te geven, die schijnbaar nooit werden uitgevoerd. De gezichten waren in het fakkellicht als die van menschen, aangegrepe-n door haast en schrik, en ofschoon geen enkele hardop praatte, klonken hun stemmen angstig en boo9. Ongeveer op dat oogenblik kwam een meisje het huis uit roet een pak of bundel; en ik heb er later dikwijls om gelachen, al» (Slot). Met betrekking tot 's lands financiën kan met voldoening worden geconstateerd, dat de Regeering een sluitende begrooting in het uitzicht heeft gesteld, althans voor den gewonen dienst. Weliswaar wordt er nog een tekort van 15 millioen geraamd voor 1925, dat waarschijnlijk wel 20 millioen zal v orden, doch de minister meent hiervoor wel de noodige dekking te zullen vinden, indien de tariefwet bijtijds wordt ingevoerd Voorts worden uit de nieuwe verhooging van den tabaks-accijns voldoende baten ver- wacht. In zeker opzicht is er dus een gun stig vooruitzicht hetwelk nog wordt ver hoogd door de verschillende voornemens der Regeer ing op fiscaal gebied, voor het meerendeel stifekkende, om een gelijkmati- gen druk teweeg te brengen. Dc Regeering is verder voiriiemens enkele nieuwe bron nen in den vorm van Weeldebelastingen aan te boren. Dc loop van 's Rijks middelen geeft gedu rende het eer&te halve jaar van 1924 een zekere daling te zien, hetgeen trouwens niet anders verwacht werd. Daarna valt echter toch een stijging waar te nemen, wel ke vrijwel heeft kunnen aanhouden en dank zij den gunstigen uitslag der laat ste maanden, kan de totale opbrengst ten behoeve van 's Rijks schatkist zeer bevre digend worden genoemd. In elk geval blijft zij niet ver bij het vorige jaar ten achter. Hier zij nog medegedeeld dat de nieuwe rijwielbelasting tot dusverre een bedrag van ruim 5 millioen gulden heeft opgeleverd. De vlottende schuld gaf na een aanvan kelijke stijging, sedert de maand Mei een doorloopende daling te zién. De werkzaamheid der Regieering op fis caal gebied is overigens wel zeer actief ge weest. Weliswaar beoogde zij niet zoozeer nieuwe maatregelen van belastingheffing, dan wel bepalingen die het wegnemen van verschillende bezwaren ten doel hadden. Al lereerst werd een ontwerp ingediend tot riohtige heffing der directe belastingen, spe ciaal in verband met de bedoeling ontdui king van belasting door het oprichten van familic-vennootsehappen en dergelijke kunst grepen, tegen to gaan. Yan verschillenden kant werden hiertegen bezwaren ingebracht evenals tegen de nieuwe regeling van de forensenbelasting. Het belastingvraagstuk bleef echter niet alleen de Regeering boeien. Ook van weten schappelijke zijde legde men er beslag op cn zoo gaf de jaarlijkschc bije^pkomst der Yereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek een zeer belangwekkende verhan deling over dit onderwerp, gepraeadviseord door autoriteiten als prof. Treub en wet houder Wibaut. Ten opzichte van sparend Nederland kan worden getuigd dat ook hier de tijdsom standigheden en de verhoogde levensstan daard zich hebben doen gelden. De inlagen der Rijkspostspaarbank, maar ook die der particuliere spaarbanken, toonen voortdu rend een neiging tot dalen. Weliswaar geeft de zomermaand Augustus een lichte stijging te zien, doch ze ia van zeer tijdelijken aard geweest. De terugbetalingen toonen immers een verhoogde lijn. Yan de gehouden emissies geven wij hier. na een kwartaaloverzicht waaruit blijkt, dat aandeelen in de laatste maanden een onder geschikte plaats innemen. Trouwens, be houdens de emissie der Koninklijke, is het bedrag aan aandeelen-emissie» uitgegeven, ook voor het overige deel van het jaar go- ring geweest. 2e kwartaal 1924161 millioen waarvan 95 millioen aand. 3e kwartaal 1924: lil millioen waarvan 7 millioen aand. Wat de beursomzetten be.treft, wijzen de kwartaalcijfers omtrent de onbrengst van het effectenzegel wel op eenige verbete ring, maar de groote verwachtingen, die men in den aanvang van 1924 koesterde zijn toch niet verwezenlijkt. De geldmarkt, die reeds bij de vorige jaarwisseling een zekere spanning vertoon de, gaf ook in de eerste maanden van dit ik dacht, hoe Alans instinct ontwaakte, al leen door hot gezicht er van. „Wat heeft d5at meisje daar?" vroeg hij. „Wij maken juist het thuis in orde, Alan," zei James op zijn verschrikte en eènigszins vleien-de wijze, „zij zullen heel Appin door zoeken, en alles moet op zijn plaals zijn. Wij hegraven de geweren en de zwaarden in hei veen, zie je; en dit zullen, denk ik, je Fransche kieeren zijn. Wij zullen die ook maar begraven, geloof ik." „Mijn Fransche kieeren begraven 1" riep Alan, „dat nooit!" En hij maakte zich meester van het pak, en trok zich terug in de schuur, om van kieeren te verwisselen, terwijl hij mij in de hoede van zijn bloed verwant achterliet. James bracht mij naar de keuken, en ging met mij aan tafel zitten, en praatte en lachte, in het beg-rn als een goed gastheer. Maar later keercfe zijn somberheid terug, hij fronste zijn voorhoofd, en heet op zijn vingers; dacht alleen van lijd tot tijd aan mijn tegenwoordigheid, en sprak dan weer met een zieligen glimlach een paar woor den tot mij, om zich weer in zijn eigen zor gen te verdiepen. Zijn vrouw zat bij Kei vuur en weende, met het gezicht in de handen; zijn oudste zcon hurkte op den vloer, en doorzocht een grooten hoop papieren, waarvan hij nu en dan een in het vuur hield en heelemaal verbrandde, terwijl al den tijd een dienst meisje met een rood gezicht de kamer over hoop haalde, in blinden, angstigen haast, en kreunend onder haar werk. Ieder oogen blik stak een van de mannen zijn hoofd in de deur, en vroeg om orders. Ten laatste kon Jame3 niet langer blij ven zitten en verontschuldigde zioh, dat hij zoo onbeleefd was heen en weer té loopen. jaar nog een zekere schaarschte te zien, ten gevolge waarvan o.m. het particuliere dis conto zich op een hooger peil bewoog, ter wijl ook de Nederlandsche Bank tot verhoo ging van het wisseldisconto moest overgaan. Bijna het geheele voorjaar bleef de geld markt stroef en eerst sedert Mei valt hierin een merkbare verandering waar te nemen. Hoewel de Nederlandsche Bank bij haar eenmaal ingenomen standpunt volhardde en eerst tegen het einde van dit jaar tot verlaging van den rentestand overging, be woog de particuliere- geldmarkt zich door loopend op een lager niveau. Record-no teeringen weiden in AugustusSeptember bereikt, waarna evenwel een rapide stijging valt waar te nemen. Het derde kwartaal toont een groote overvloedigheid aan geld waarvan de omissie-markt eenigermate, voor zoover het beleggingsfondsen betrof, heeft kunnen profiteeren. Opmerkelijk is, dat dc cindnoteering niet zoo heel veel ver schilt van die van den aanvang des jaarfl. Toch bleef de geldmarkt ruim. Dc prolon gatie-rente had een ongeveer analoog ver loop als het particuliore disconto. Ook hier aanvankelijk een stijgende tendenz met ge durende de zomermaanden een rapide cn belangrijke daling, waarna wederom een niet onbelangrijke verheffing. wisselmarkt toonde, zij het ook in min dere mate dan in 1923, in het afgeloopen jaar wederom een zeer gevarieerd beeld, waaraan diverse omstandigheden en gebeur tenissen ten grondslag liggen. Op de eerste plaats werkte de wereldspeculatie in dc- yiesen de bewegelijkheid in de hand en zeer zeker geldt dit voor do Geallieerde devie:- sen, die een uitstekend speculatie-object bleken te zijn. Op de eerste plaats moeten hier de Fransohe en de Belgische franc wor den genoemd. De eerste twee maanden ge ven een daling te rien, zelfs een vrij ernsti ge daling, die voor de Fransche Regeering meer dan een gewone huishoudelijke zorg was. Zij was een nationaal gevaar waarte gen krachtig stelling moest worden geno men. En dank zij de hulpmiddelen hierbij aangewend heeft men den koers kunnen optrekken tot een ongekende hoogte, waar bij slechts te betreuren is, dat het niet is gelukt de verkregen hoogte te behouden. Reeds in den loop van het tweede kwartaal moest men inzien, dab enkel door „regee- ringsmaatregelen" de franc niet op peil te houden was. Weliswaar daalde de franc niet tot het niveau van Februari, Maart en April, waarin record-laagtckoersen werden ge boekt, maar niettemin was de daling toch belangrijk. Het tweede halve jaar is voor de franc niet zóó geëmotioneerd geweest; dc noteeringen divergeerden niet zoo sterk, maar toch kan een blijvende dalende ten denz niet ontkend worden, welke allerwaar schijnlijkst in het nieuwe jaar voortgang zal hebben nu meer en meer blijkt, dat de cctf- nomische situatie van Frankrijk niet zoo verzekerd is als men tot voor kort nog heoft willen doen gelooven. Behoudens de groote steun-beweging en de periode der Dawos- conforentie, zijn er eigenlijk geen andere steunpunten voor het Fransche devies ge weest. Ook .ten opzichte van het Ponden-devies is do Dawes-periode een tijdperk van her stel geweest. Doch wie beweerd heeft, dat met do Dawcs-oónferenbie tegelijk een nieu we periode van stabilisatie voor de wissel markt is aangevangen heeft het toch wel mis gehad. De algemeen begeerde stabili teit is verre te zoeken en zal ook wel zoek blijven, zoolang niet in de ccpnomische structuur van Europa meer vastheid en be trouwbaarheid is gekomen, Alle gel4- cn wissel fcheoriën ten spijt, ook ben die aan een gouden standaard gelooven, steunen de wisselkoersen toch op het goederenverkeer en in verband hiermede op het internatio nale productie-proces. Zoolang hier nog moeilijkheden te overwinnen zijn van be langrijken aard, zal van een stabiliteit geen sprake kunnen zijn. Indien men bijv. be denkt, dat in de komende maanden voor En- geland wederom een loonstrijd van tamc- lijken omvang op handen is en men beziet de EJngelsche geldmarkt nauwkeurig, dan kan men reeds nu de eerste schaduwen hier- v- „Ik ben geen prettig gezelschap, mijn heer," zei 'hij, „maar ik kan nergens anders aan denken dan aan de verschrikkelijke vergissing, en aan de ellende, die daardoor over onschuldigen zal komen." Een poosje daarna zag hij zijn zoon een papier veibranden, dat, naar hij dacht, beter bewaard kon worden; en daarover maakte hij zich zóó driftig, dat het pijnlijk, was om aan te zien. Hij sloeg den jongen herhaaldelijk. „Ben je gek geworden?" riep hij. „Wou je, dat je vader opgehangen werd?" En mijn tegenwoordigheid verge tend, bleef hij langen lijd doorpraten in het Keltisch, terwijl de jongeman niet ant woordde, en alleen de vrouw, toen zij het woord „hangen" hoorde, haar schort voor haar gelaat hield en luider snikte dan ooit. Dit alles was verschrikkelijk om te zien en le hooren voor een vreemde als ik; en ik was recht verheugd, toen Alan terug kwam, die wec-r zichzelf was in zijn mooie Fransche kieeren, ofschoon zij nu bijna te verfomfaaid en verkreukeld waren, om mooi te worden genoemd. Ik werd toen door een anderen zoon meegenomen, die mij het pak kieeren gaf, wadman ik al zoo lang behoefte had, en een paar Hooglandsche schoenen van herte leer, die eerst vreemd zaten, maar na eenig wennen heel gemakkelijk aan de voelen waren. In den tijd, dal ik weg was geweest, moest Alan de "geschiedenis hebben ver teld, want liet scheen algesproken te zijn, dat ik met liem zou vluchten, en allen wa ren bezig met mijn uitrusting. Zij gaven ons beiden oen zwaard en pistolen, of schoon ik verklaard de, mei het eerste niet om te kunnen gaan, en verder wat ammu nitie, een zak havermeel, een ijzeren pan van vinden. Zoolang voorts de politieke ver, houdingen rust kunnen vinden. - Het Ma*ken-devies vertoont een opmer kelijke vastheid. Over het geheele jaar be- zien toonen Marken zeer weinig variation cn de constante lijn verzinnebeeld als het ware den Duitschen wil om de economische moeilijkheden te overwinnen. Na het wel-» slagen der jongste Duitsche millioenen-lee- nmg zou men verwacht mogen hebben, daf h^t Markendevies een stijging te zien zoo geven. Niets van dat alleseerder zou van een lichte neiging tot dalen kunnen worden gesproken, al geldt het hier tenslotte slechU zeer kleine fracties. Het Dollar-devies heeft, ondanks zijn gou* den inhoud, zijn hooge plaats moeten ver laten en ziet zich omlaag gedrukt op eelt peil die men in de Unie wellicht zelf niet heeft verwacht. Sinds dat Amerika op groo- tere schaal in geldelijk opzicht interesse is gaan toonen voor Europa, heeft de dol lar een dalende richting ingeslagen. De mil liarden dollarcredieten welke in het afge loopen jaar naar Europa zijn gevloeid, heb* ben terdege hun invloed doen gevoelen. Het groote proces van den ruildollar tegen goederen houdt reeds sedert maanden aan en nog is het cmde niet te voorzien. Echter, men behoeft deswege geen Schadenfreu de" 'te hebben. "Want de werking, voort vloeiende uit den omruil van dollars tegen goederen is maar tijdelijk. Weldra, over kort of lang, zal het weder in stijgende li nie moeten gaan. Want reeds het nieuwa jaar vraagt als eerste zijn tribuut aan Ame- rikaanschen interest en deze zal een ge wcldig bedrag beloopcn. De grif geleende dollars zullen hun rente afwerpen cn er zn! allerwegen een vraag naar dollars ont- staan, waaraan alsdan op minder gemakke* lijkc wijze zal kunnen worden voldaan. En dan zien wij ook weer den koers van de dollar op zijn oude peil terugkomen. Het is in dit verband, dat wij de aandacht vesti- gen op de verstandige politiek van de Duifc» schc Rijksbank, die reeds voor milliardon' aan vreemde (voornamelijk dollar-doviesen heeft liggen om straks aan de opkomende vraag het hoofd te kunnen bieden. In dit opzicht kan men aan de tegenwoordige di rectie der Duitsche Rijksbank een vcorzie- nenden geest niet ontzeggen. liet beeld dat de grafiek van de Neder landsche Bank over het afgeloopen jaar ons te zien geeft, bevestigt zeer volkomen het geen wij hierboven hebben gesohreven over do situatie van Neerlands Handel en In dustrie. Na aanvankelijk een niet onaardige stijging van dc binnenlandsohe wisselpor- tefouille, valt sedert Mei eon buitengewone daling waar te nemen, waaruit een sterke inkrimping van handel en verkeer moet wor-i den geconcludeerd. In Mei-Juni werd een rond bedrag van 250 millioen aan binnen- landsche wissels bereikt, welk bedrag gedu rende de zomermaanden tot Augustus is gedaald tot130 millioen. Daarna heeft nog eenmaal een stijging plaats gehad tot' 170 millioen waarna weder en wel tot aan het einde van dit jaar een daling is waar te nemen. In dit licht is dan ook de discon- toverlaging der Ned. Bank te bezien welke hiermede een stimulans wilde scheppen tot hoogere activiteit. Slapte in de industrie, toenemende werkeloosheid dalende wissel- portefeuille en verlaging van het wisseldis contoHet zijn allemaal symptomen varf onzen economischen toestand. De buiten- landsche wisselportefeuille bleef gedurende do voorjaarsmaanden zeer constant. En' geen wonder. Industrieels producten kwa men niet in buitengewone mate tot uitvoer. Eooals wij reeds hierboven schreven en onze agraarproducten waren nog niet rijp. Niet' zoodra echter stoofde de Hollandsche zo merzon onze groenten gaar en maakte ztf voor uitvoer geschikt of ook de buitenland- sche wissel portefeuille der Ned. Bank dijde uit. De eerste vier maanden van 1924 pa- raisseerden constant met een bedrag vari rond 20 millioen gulden. Gedurende de zo mermaanden steeg drit bedrag tot bijkans 100 millioen. Gelijdelijk kwam weer een in krimping tot ca. 45 millioen en behouden» een lichte stijging in de laatste maanden blijft het hierbij. m en een fleseh echlenFransehen brandewijn, en toen waren wij klaar voor de heide. Het i9 waar, dat geld ontbrak. Ik had nog onge veer twee guineas over, en daar Alans gor del door een anderen boodschapper was overgenomen, bestond -het fortuin van dezen getrouwen dienaar uit niet meer dan zeventien stuivers, en wat Jaimes betreft, hij scheen zioh zóó te hebben verarmd met zijn reizen naar Edinburgh en gerechlelijke uitgaven ten behoeve van de pachters, dat hij maar drie shilling en vijf en een halvcn stuiver, meest in kopergeld, bij elkaar kon schrapen. „Dat is niet voldoende," zei Alan. „Je moet een veilig plekje, hier in de buurt, zien to vinden," zei James, „cn mij bericht laten sturen. Je moet er uit zien (s ^omen, begrijp je, Alan? Het is geen tijd. om je door een paar guineas te laten tegen houden. Ze zullen je vast óp het spoor ko men, en ik ben er zeker van, dat ze jou de schuld zullen geven van het gebeurde van heden. Als het jou treft, treft het ook mij, die je bloedverwant is, cn je onderdak heb gegeven, zoo lang je in het land was. En als het mij trefthij zweeg en beet op zijn ringers, met een bleek gezicht, „ihel zou pijnlijk voor onze vrienden zijn, afs ik moest hangen," zei hij. „Het zou een ongeluksdag voor Appin zijn," zei Alan. „Het is een dag, die me lang zal heugen," vervolgde James „O, man, man, man man Alan! Jij en ik hebben gesproken als dwazenl" riep hij. en sloeg met zijn hand op den muur. dat hot huis dreunde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1925 | | pagina 9