AANBREIEN
„De Bonneterie", Breestr. 128.
DE ZIEKE FRANC.
Begrafenis-Onderneming
KEERËWEER
L0NDENSCHE BRIEVEN.
van Kousen en Sokken
MIJN REIS BOOR CANADA
(Van onzen Parijsclir-o Correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 7 December.
Heel wat narigheid zou uit de wereld zijn
ale de landen van West- en Midden-Europa
(en met name Frankrijk) het weer -zoover
konden brengen dat de wisselkoers van hun
geld geen noemenswaardige fluctuaties
meer onderging.
In Frankrijk is m«n daarop al sends lang
aan het etudeeren, en vooral sinds de za
lenman Herriot het roer in handen kreeg,
zint men ernstig op maatregelen om den
frames te stabiliseeren. Op het eerste gezicht
schijnt bet zoo iets als zoeken naar den
steen der wijzen te zijn. Men heeft getraöht
(bet middel was van Poincaré) den koers op
peil te houden met beihulp van een „pak"(
dollars, waarvan men er op de markt gooien
kon wanneer de franc daalde en die men
dan kon terugkoopen ais hij al te sterk
steag. Eén keer hikte het prachtig, do baisse-
spekulanten in francs zullen zdch nog lan
gen tijd de les heugen. Doch ai epoedig
moest men bemerken dat zelfs de Framsobe
Staat rich verarmt, als bij voortdurend op
de beur» koopen en verkoopen wil. Boven
dien, zooais het gaat met alle geneesmid
delen, waartoe men vaak zijn toevlucht
neemt, bet middel verloor aan kracht. Het
bad dén eerateD keer gewerkt voornamelijk
door suggesties en paniek. Om in de arbi
trage uitwerking te hebben zou men moeten
beachikken niet alleen over een paar mdl-
Hand dollar. maar ook over een handjevol
ponden, guldens en peseta's. En dan nog
zouden de beursmenschen en de speculan
ten weten, dat straks de op de markt ge
gooide niet-Franeohe speciën weer tegen
francjes zouden worden teruggekocht, zoo
dat da francs dan immers toch weer tot bet
ïude niveau zou moeten terugvallen.
Thans zoeken wij in Frankrijk het mid
del dan ook weer in een andere richting.
Vooral het dagblad L'Oeuvre heeft zich
daarvoor gespannen, en uit zijn enquête
hadden wij reeds opgemaakt niet alleen dat
d« oplossing gevonden was, maar zelfs dat
lij zoo eenvoudig was, als het ei van Co
lumbus.
„Stel sileen maar den gouden muntstan-
daard weer Inl" zoo predikten de geleer
den. „Het heele geheim bestaat hierin: een
goudstuk te maken, dat niet alleen nomi-
xoaal, doch ook aan goud-inhoud tien of
twintig franca op gestempeld staat), en dat
in omloop te brengen. Dan is de truc ge
speeld! Geen sterveling kan dan de waarde
van den francs veranderen, tenzij de waar
de van het goud zelf verandert. Over de
heele wereld zullen twintig francs de waar
de hebben van, den prijs kosten van twin
tig francs goudl
Het leek mooi, doch helaas blijkt ook dit
middel niet te verwezenlijken. De eerste
moeilijkheid bleek deze: men moest over
genoeg goud beschikken. En goud is nu juist
oen van de dingen waarvan Frankrijk niet
veel heeft. Wel zou er, ging men tot den
maatregel over, nog heel wat goud voor den
dag komen dat zich thans nog niet-patriot-
lisch doch wijselijk, schuw verborgen houdt
in wollen sokken of aarden potten (want de
bezitters van dat goud zouden hun rijkdom
dan in eens verdrievoudigd zien) doch liet
is wel zeker, dat men alles bij elkaar iocli
nog niet genoeg zou hebben om zooveel van
de nieuwe twintig francsstukjes aan te mun
ten dat dit den zieken franc voldoende steun
in den rug geven zou.
In maar weinig landen is de munt-cireu-
lafle geheel door goud-reserve gedekt. Dat
hoeft ook niet, zoolang men vertrouwen
heeft in het crediet van het land. Als ieder
een, die een papieren of zilveren gulden,
een bankbiljet of een staats-papier heeft,
dat zou willen inwisselen voor gouden tien
tjes, zou men ook in normale lijden en in
een lend meit wat man r.oemt gezonde goud-
politiek, handen en tientjes tekort komen.
In normale tijden doet echter alleen een en
kele maniak hei nu en dan en de papieren
guldien blijkt op gnvdwaarde, omdat ieder
een weet dat men hem elk oogenblik kan
omwisselen en het juist daarom niet doet,
doch vertrouwen beeft. Volkomen gezond is
deze toestand natuurlijk niet, doch zij is in
overeenstemming met de moderne zaken-
opvatting. Elke bank, elke handels onder
neming van beteckenis leeft bij de gratie
van verkeer. Houdt dat crediet, dat vertrou
wen op, dan komt de krach.
Het eene noodige is dus dal vertrouwen,
en dat ontbreekt in hebgeva! van.Frankrijk.
Wel 'heeft vrijwel de gebeele wereld ver
trouwen in de economische toekomst van
dat land, en ook zijn rijkdom, arbeids
kracht en productievermogen laat men cm-
bètwisl. Doch over de finaneieele toekoirtst
kan men zich geen positieve denkbeelden
vormen, omdat eigenlijk niemand een hel
der inzicht heelt hoever .-Frankrijk in de
schulden zit. Ik behoef in dit verband
slechte te herinneren aan de kwestie der
ontzagifjke ooglogschulden (30 milliard goud
franc liefst) welke liet in Engeland en Ame
rika heeft. Niemand weel tg zeggen in wel
ken' geest deze kwestie geregeld .zal wor
den Het is mogelijk dat Frankrijk niels ca
deau zal krijgen, het geld of althans de
rente er van, untill the bitter end" zal
moeten betalen. liet is evenzeer mogelijk
dat er dank zij een o! ander politiek, di
ploma lick ot économisch ruil-object een
schikking zal komen waardoor de schuld in
haar geheel wordt uilgewischt. En tusschen
deze beide uitersten liggen nog tal van
nuances. Eik oogenblik zien wij in de pers
een proef-ballonnetje opduiken. De situatie
verontrust de gemoederen in Frankrijk zeer.
zoolang er op dit punt geen zekerheid is
liever de ergste zekerheid dan deze onzeker
heid] roepen alle verstandige lieden zoo
lang gevoelt men zich k la merci van Enge
land en Amerika. Telkens wanneer Enger
tand reden heeft of meent te hebben om
ontstemd te zijn, telkens wanneer het
„change de gouvernement", komt het met
die schuldvordering voor den dag. Het is als
Sen zwaard van Damokles.
Dat is de voornaamste reden er zijn
ook andere, maar om deze aan te gevn zou
te zeer moeten afdalen in technisch
nnancieele details waarom de wereld
en zelfs de Franschen zieir eén oordeel voor
behouden over de waarde van den franc in
nabije ol meer verwijderde toekomst. En
daarom zou Frankrijk, wilde hel do munt-
pariteit geheel redressecrem, het eenrge land
van Europa moeten zijn waar al hel grid
in omloop, alle vorderingen op den Staat ol
op cte Banque de France tot de Jaalsto cen
time met goud zouden zijn gedekt Dit
ideaal, dat als gezegd tegenwoordig niet
eens een particuliere onderneming verwe
zenlijkt en dat zelfs door de voorspoedigste
landen reeds lang opgegeven is, zou zeker
in het aan goud zoo arme Frankrijk niet te
bereiken zijn. Dus zou het aanmunten van
een goudstuk met de werkelijke waarde van
10 of 20 frs. aan goud alleen dit tengevolge
hebben; allereerst een rush om deze goud
stukjes te bemachtigen en aan de circulatie
te onttrekken en vervolgens een nieuwe da
ling ter waarde van de papieren franc te
genover het goudgeld. Juist het omgekeerde
dus van hetgeen men hoopte te bereiken.
Op zichzelf is dit al voldoende reden om
niet over te gaan tot de gevaarlijke proef
neming, waardoor bovendien het weinige
goud waarover de Staat nog beschikt, ook a!
weer den weg naar de particuliere kous of
spaarpot zou nemen.
Ten overvloede zijn er nog andere rede
nen. De houders van staatsfondsen, bons du
trésor, bons de la défense nationale, enz.,
enz. zouden met één slag bun hoop zien
vervliegen om dit geldpapier nog eens tot
de nominale waarde te zien terugkeeren.
Zwaar weegt dit argument niet, want wie
eventjes nuchter nadenkt eD tant soit peu
op de hoogte is van de feitein begrijpt dat
déze hoop praotisch niet méér waard is don
een luchtkasteel. Vergelijk slechts deze twee
cijfers: het gezamenlijk inkomen van alle
Franschen bij elkaar bedroeg vóór den oor
log 30 milliard francs, en de noodzakelijke
uitgaven van dein Franschen Staat bedra
gen over 1925 volgens de begrooting (waar
op ai besnoeid is tot het uiterste) 33 mil
liard francs. Wanneer de franken weer hun
waarde kregen van vó5r den oorlog, zouden
dus alle Franschen hun geheele inkomen
moeten als aan ais directe belastingen en
nog zou de Staat dan zijn verplichtingen
niet kunnen nakomen. Ge ziet van hier den
absurden toeslandl Salarissen aan de rijks
ambtenaren, officieren, enz., enz., zouden
eenvoudigheidshalve maar niet eens wor
den uitbetaald en niemand zou een cent
overhouden om zich te klnoden of te voedenl
Gelukkig zijn de 33 milliard van thana niet
méér dan 10 milliard van vóór den oorlog,
hetgeen toch al een aardig bedrag is, vergo
kken met het cijfer van het totaal inkomen,
dat door het groot aantal mannen dat
Frankrijk in den oorlog verloren heeft (aan
dooden en geheel verminkten) niet naar ver
houding is toegenomen.
Hoop dat de franc ooit weer tot zijn vóór-
oorlogsche waarde zal terugkeeren jian er
dus niet bestaan. Integendeel ieder welden
kend Franschman moet den Hemel bidden
dat dit niet zal geschieden. Stel u voor dat
alien die geld geleend hebben of geld schul
dig zijn, het gewicht van hun schuld zagen
toenemen lot drie viermaal zoo zwaar!.
We behoeven met zulk een dwaze hoop geen
rekening te houden, en zij zou de regeering
niot beletten den franc ook oflic'ieel en no
minaal.ie devaloriseercn. Ook aan de waar-
de-vormindering der vorderingen van bui-
tenlandsclie schuldeischcrs zou men zioh
desnoods weinig kunnen laten gelegen lig
gen. DochFrankrijk heeft 60 milliard
Vlottende schuld aan Fransche burgers,
waarvan hei grootste deel remboursabel op
korten termijn. Stel u voor, dat al deze cre
diteuren hun vorderingen kwamen presen-
iceren in rail voor goudl Het nieuwe Fran
sche geid zou al heel spoedig weer in dis-
crediet zijn.
De voorstanders van terugkeer tot de
goudparitei! in Frankrijk halen maar al te
graag het voorbeeld van Duilschland, Oos
tenrijk en Hongarije aan. Zij vergeten daar
bij echter, dat al deze landen, alvorens het
gouden geld weer in le stellen, begonnen
zijn met hun binnenlandsche schuld te sup-
primeeren met behulp van eein buitenspo
rige inflatie, en dat hetzij te Londen dan
wel te G-cnève het bedrag van hun bui-
tenlandsche schuld eens en voorgoed is
vastgesteld. Schacht, de schepper van de
rentenmark heeft gezegd: „De eerste condi
tie voor hel succes van de rentenmark was
hel complete bankroet van ons papier-getó"
Zoover zijn wij in Frankrijk gelukkig nog
niet.
Hot uur van den terugkeer tot den franc-or
te dekroteeren zal niischien eenmaal slaan.
Vóór alles moet men de financiën, van het
land duidelijk kunnen overzien. Het zou
uiterst gevaarlijk zijn zich te overhaasten
en te vroeg een besluit te nemen, waarop
men later weer zou moeten terugkómen (en"
ten kostt van welke teleurstellingen 1). Men
denke cons aan liet voorbeeld van Zweden,
dat, na den gouden standaard te hebben in
gevoerd, opnieuw zijn toevlucht heeft moe
ten nemen tot een ander geneesmiddel, erger
dan .de kwaal: den gedwongen koers.
Er is voor dergelijke expediënten een
psychologisch oogenblik. Men moet even
min te vroeg er foe overgaan al3 het laten
voorbijgaan. Of het mogelijk zal zijn, de
koorte van den franc langs anderen dan na
tuurlijken weg te bestrijden, ik waag het te
betwijfelen. In elk geval is liet niet vol
doende den gouden franc in te voeren.
En ook wanneer men op een of andere
manier een stabilisatie zou bereiken, zou
den wij daardoor nóg niet eens een einde
aan al onze narigheid z|en. Ja, het is waar
schijnlijk, dat zij zou vergezeld gaan van
een algemeene prijsverhooging, een stijging
der levensduurte tot een punt als nog niet
werd bereikt.
Maarca c'esl une autre histoirei
LEO FAUST.
RECLAME.
CREMATIE, AUTO-TRANSPORT
OPGERICHT 1871
AALMARKT 16 TELEF. 861
7797
(Van onzen Londenschcn Correspondent).
Londen, 0 December 1924.
Een volk en zijn bezigheden.
Een brief van getallen.
Van cijfers ie bekend, dat ze droog zijn
en dat men ermee kan"goochelen. Statistiek
ia wonderlijk in haar helderheid, haar waar
heid en haar bedriegelijkheid. Zo bewijst
alles en niets. Wanneer ge cijfers aanhaalt
om een stelling te bewijzen, zal uw tegen
stander die ook kan goochelen, dezelfde* cij
fers op zijn eigen wijs groepeeren om üe
ledigheid en nietswaardigheid van uw stel-
lixfg te bewijzen. Het is misschien deze gril
ligheid en onzekerheid van cijfers, die som
mige menschen zóó aantrekt, dat zij zich
met iets van lyrische vervoering op de sta
tistiek werpen. Van die menschen, uit wre
de beroepsstatistaci naar ik moet aan
nemen worden gierecruteerd, moeten wij
het hebben. Zij en zij alleen zijn hot
die de zuivere rede in de cijfertaal hebben
loeren bedwingen. Zij rijn de mannen van
den exacten geest, die ook de geringste in
vloeden en factoren, di^ op de hoegroot-
beid van. het getal invloed hebben uitge
oefend, weten te peilen, te wegen en uit
te drukken in cijfers. Zij zijn de opzichters
in het labyrinth der statistiek, de men
schen, die nooit aarzelen bij een spiegel of
bij een blind hoekje maar den weg weten
sonder verwijl naar den kern of, als
de omstandigheden het vragen, naar den
uitgang. Zij diepen uit het moeras van cij
fers de lichtende, opgelegeexde waarheid
voor u op. Een statisticus is volgens mijn
mening dat moet al reeds zijn gebleken
niet een droog en emotieloos man. Geest
drift en liefde moeten in zijn gemoed onuit
puttelijk zijn Krachtiger nog dan de oude
Grieksche rekenmeesters, die rekensommen
opgaven in den vorm van veelvootigo ver
zen, moet hij do poëzie van het getal voe
len. En hoe groot moet zijn voldoening zijn,
wanneer hij u een beeld van de gemeen
schap voorlegt, een forsch, kloek," expres
sief schilderij van indrukwekkende cijfers,
monumentale kolommen, welsprekende nul
len en decimalenen punten op de
eenig juiste plaats.
Het is nu bijna vier jaar geleden, dat in
Engeland een volkstelling is gehouden. Het
eerste, ruwe resultaat van die telling was,
dat Engeland en Wales 37.885.000 inwoners
hadden. Maar toen zijn de statistici aan het
werk gegaan, met die liefde voor cijfers,
die de hunne is. En zij zijn aan het werk
gebleven tusschen alle stakingen, oorlogen,
bolsjewistischo bedreigingen, aardbevingen
en duizend andere rampspoeden door, dio
wij de laatste jaren hebben meegemaakt.
Nietë was machtig genoeg hen van hun cij
fers vandaan te halen. En zij zullen zeker -
nog een paar jaar onverdroten voortgaan
met de verwerking van het volkstelling-ma
teriaal, totdat over zes jaar (volkstellingen
zijn hier tienjaarlijks) de gegevens van de
nieuwe telling weer om hun analyse en de
tectie vragen. Deze week heeft ,,His Ma
jesty's Stationary Office" (dat is de naam
van de staatsuitgeverij van officieele ge
schriften, rapporten en me-dedeelingen) oen
deel van de uit de volkstelling van 1921 vor
kregen gegevens gepubliceerd. Ze geven een
leerzaam en helder beeld van de positie
van de Engolsche maatschappij van vier
janr geleden, een positie, die waarschijn
lijk inmiddels niet noemenswaard is ver
anderd. Bij een bevolking van 37.885.000
zijn er 17.178.000 werkers, verdeeld in
12.113.000 mannen cn 5 085.000 vrouwen. Do
werkende bevolking van het land bedraagt
dus iets meer dan 45 percent van het totaal.
De andere 55 percent bestaat uit kinderen
beneden twaalf jaar, oudere schoolkinde
ren, studenten en getrouwde vrouwen, dio
het ropport maar wat kan men andere
verwachten van mannen, die hun liefde aan
het cijfer hebben verpand zeer onloffclijk
en ondankbaar kenschetst als ,,onvoordeelig
werkzaam". Met deze onheusche kwalifica
tie hebben zich de statistici zeker den eeuwi
gen toorn van de flinke Britsche huismoe
ders op den hals gehaald. Het is te hopen,
dat zij rekening houden mét de verzachten
de omstandigheid, dat een. statisticus on
vermijdelijk zijn uitdrukkingsvermogen ve?-
uésfc, wanneer hij den letter in de plaats
van het cijfer, het woord in de,plaats van
het getal moet stellen. In de 55 percent
niet of j.onvoordeelig'- werkenden zijn ook
nog vervat 465.008 gepensionneerdën en
rustende burgers en nog iets meer dan
1.300.000 mannen, die noch zich uit het werk
zamo leven terug hebben getrokken, noch
„voordeclig" werkzaam zijn. Dat zijn waar
schijnlijk de ,,werkloozen", tcsaam met ver
oordeelden, beroepsbedelaars en ander
maatschappelijk bezinksel.
In de werkende gemeenschap is het aan
tal bazen 836.900, hetgeen een niet onbe
langrijk aantal is, gezien het feit, dat zoo
veel groote bedrijven in dit land in een en
kele hand zijn vereenigdmaar het getal
omvat uiteraard ook het gansehe leger van
kleine bazen, winkeliers cn alle onderne
mers, die het met'één knecht of een paar
man personeel stellen. Het aantal „voor-
deelige" werkers bedraagt 15.464.800, zoo-'
dat men gemiddeld op eiken patroon 25
weaklieden aantreft. De metaalnijverheid
heeft de grootste groep geclassificeerde
vakken. Niet minder dan 1.694.000 menschen
voor het meerendeel vakmannen ver
dienen in deze industrie hun brood. De han
del komt tweodcDs met een totaal van
1.065.000 en de textielnijverheid derdens
met een tdtaal van 981.000. Indien men ech
ter kleermakers modisten, e-d. als een tak
van het textielbedrijf zou beschouwen, zou
het aantal werkers in dit veld van mensche-
lijke werkzaamheid dat van alle andere
overtreffenwant met die categorie er bij
gerekend is het totaal 1.817.000. Het aantal
beroepsmen8cben (hersenwerk) bedraagt
007.000. Hierbij neemt men het verrassen
de verschijnsel waar dat de vrouwen de
mannen met meer dan 50.000 overtreffen.
Het aantal menschen, dat werkzaam is
voor het openbaar bestuur bedraagt niet
minder dan 514.000, terwijl de sport een
broodwinning verschaft aan 05000. Zou er
nog een tweede land in do wereld zijn, dat
zooveel menschen loonend werk geeft in
dienst van de sport! De cijfers verklaren
waarom men hier op straat zoo vaak pre
dikanten ontmoet. Er zijn tweemaal zoo
veel predikanten als advocaten, n.l. 35.000
in de eerste en een kleine 18 000 in de twee
de groep. In de groep onderwijzers over
treffen de vrouwen de mannen. Het totaal
aan onderwijskrachten is 256.000 (bijna
driekwart is vrouwen). Het land bezit 24.218
dokters (onder wie 1253 vrouwen), 13.000
schrijvers en journalisten, 12.000 schilders
en beeldhouwers, 17.600 tooneelspelers en
-speelsters en 22.500 musici. Het aantal ver
pleegsters is 94.000 en in verband met do
bittere klachten, welk» men hier hoort ovor
het tekort aan werkkrachten voor het huis,
is het opvallend, dat niet minder dan
1.148.000 vrouwen zich bij de telling hebben
opgegeven als dienstmeisjes. En bovendien
wordt melding gemaakt van 119.000 weik
vrouwen. Dan ia er nog een categorie van
werkers ondergebracht onder het hoofd
„persoonlijke diensten", omvattend allerlei
bezigheden voor huisgezinnen en hun leden.
Het totaal onder die rubriek is het respec
tabele getal van 2.016.000. Indien men bij
dit aantal voegt de tien en een half mil-
lioen huismoeders, wier ,,onvoordeelig"
werk het is een huis én zijn bewoners pro
per en goed en gezond te houden, dan
blijkt ook uit deze oijfers weer eens op
nieuw, dat het huisgezin de meeste werk
krachten eischt; hetgeen ook duidelijk en
goed is, want het huisgezin en het „home"
rijn de grondslag, wakrop de samenleving
rust.
RECLAME.
zoowel lijii als (jrol nette afwerking
PARNENTIER's Wolmagazijn
1213
Door Mevr. VEEXSTRA—HEIDSTRA.
De boot waarmee ik reisde was te groot
om op te stoomen naar Montreal en landde
in Quebec, de laatste haven voor Montreal.
Quebec is de hoofdstad van dc provincie
Quebec, een oude Fransche stad (voor Ca
nada oud), prachtig gelegen op hoogo heu
vels.
Op een berg boven de stad int, verheft
zich het trotschc kasteel Frontenac, dat
thans een schitterend ingericht hotel van
de Canadian Pacific Stoomvaart- en Spoor
wegmaatschappij is. Van Quebec naar Mon
lieal is vijf uren sporen.
Het land is heuvelachtig en soms bergach
tig met hier on daar bouwland, afgewisseld
door boBSohen en struikgewas.
Dë boerderijen zien er over het algemeen
niet mooi uit en het landschap geeft geen
indruk van groote welvaart. Set vee, dat,
zooals trouwens in vele streken in Canada
los door het struikgewaa loopt en rijn kost
je wel opzoekt, ziet er slecht uit in verge
lijking met onze Hollandsche praehtkoeieil.
Later bleek mij dat men in andere deelen
van Quebec veel welvarender streken vindt.
Mijn oordeel over de koeien was ook niet
geheel juist, wat mij duidelijk werd, toen
ik can paar weken in Canada had rondge
reisd.
Een mensch is zoo licht geneigd in een
vreeand land alles te vergelijken met wat
men in het vaderland heeft en trekt zoo
doende verkeerde conclusies. Hoo langer
men in een land is hoe beter men inziet,
Tsaaroin iets zoo is en niet anders cn dit
is ook de reden, dat velen in het tweede
jaar van hun verblijf in Canada geheel an-#
dere brieven naar huis schrijven dan in den
beginne. Men leert begrijpen, waarom ver
schillende dingen die men in den aanvang
zoo vreemd, zoo Icelijk en zoo onnoodig
vond, zoo zijn. Het is dan ook best moge
lijk dat ik in mijn brieven die ik naar huis
zond en die zonder mijn weten zijn gepu
bliceerd, wel eens iets heb beweerd,, dat
later bleek, toch nog iets anders te zijn dan
ik eerst meende. Het is zoo echt menschc-
lijk om gauw met ons oordeel klaar te we
zen en ik kan me dan ook best voorstellen
dat sommige emigranten in den beginne on
tevreden zijn en heimwee krijgen.
Wie echter volhoudt en doorzet, is daar
voor in latere jaren dankbaar. Op Vrijdag
middag 2 uur kwam ik in Montreal aan.
Een enorm groot station, dat prachtig ge
bouwd is en van buiten wel iets lijkt op oen
kasteel uit de middeleeuwen. Het is er zeer
druk, maar niemand overhaast zich.
Wie niet met een trein mee moet, mag
niet op de perrons, die met mooie hooge
openschuivende hekken zijn afgesloten van
een reusachtig groote en prachtvolle hall,
waartoe iedereen vrijen toegang heeft.Boven
ieder hek staat welke treinen van dat per
ron vertrekken en er aankomen, en wie
iemand moet afhalen, kan bij het hek blijven
staan.
Op deze hall komen ook alle wachtkamers
en de zalen met de loketten voor het nemen
van reisbiljetten uit, benevens de af deel in-
gen voor bet in bewaring geven of bevrach
ten van bagage.
Op vertoon van een reisbiljet kan men
zijn bagage gratis bevrachten naar de plaats
van bestemming dio op het biljet staat. Al
moet men 5 dagen ver reizen dan behoeft
men zich niet om rijn bagage te bekomme
ren, deze is er bij aankomst van den trein
ook.
Over do bevrachting van bagage moet ik
a.a. emigranten nog dit zeggenbij aan
komst met de boot moet de bagage door de
douane worden nagezien. Daartoe worden
alle groote koffers aan bet dek gebracht.
Ook de handbagage kan men daar bij zet
ten. Op het dek worden groote letters op-»
gehangen op afstanden van ongeveer 3 mo
tor en de bagage van iemand die b.v. Pie-
terso heet, staat onder letter P. Men moet
er natuurlijk xeh bij rijn om de koffers te
openen en na het nazien weer sluiten. Te
gelijk met de douaneambtenaar komt een
beambte van de boot, die op aanwijzing van
den eigenaar de koffers voorriet van e«i
kaart waarop de naam van het station waar
een of ander heen moet. Men krijgt dan
een recu waarop dezelfde naam staat en
behoeft er niet meer naar om te tien voor
men aan zijn eindbestemming ia en krijgt
daar zijn bagage tegen inlevering van het
recu.
Sommigen meenen dat zij als de koffen
in Rotterdam geladen zijn, er niet moe te
maken hebbendat is waar tot aan de har
ven van aankomst in Canada, maar daar
moet men zelf doen wat ik hier aangaf.;
Doet men dit niet dan blijft de bagage
soms lang weg en veroorzaakt men zichzelf
en anderen veel onnoodige moeite en last.
Bij aankomst van iederen trein staan gtf-
uniformde negens met roode petten op.
Deze zijn in dienst bij de spoorwegmaat
schappij en doen het werk wat bij ons dö
zoogenaamde witkielen doen.
Voordat men in Montreal het station uit
is, passeert men een soort kiosk waar boven
staat Travellers-Aid. Daar binnen rit een
dame, soms twee, die bereid zijn allen dié
dit vragen, maar inzonderheid all eenre izen-
ue vrouwen en meisjes, hulp en raad té
geven bij het zoeken naar hotel of pension',
of wat dan ook. Deze Travellers-Aid wat
beteekent Reizigers-Hulp, gaat uit van de
Young-Womans Christian Association (Chr.
Ver. van Jonge Vrouwen) een niot genoeg
to prijzen instelling met vertakkingen over
heel Canada. Later kc ilc hieTop nog wel
terug.
Montreal is eon zeer groote stad met
prachtige winkels en breede straten dié
meestal bloksgewijze zijn gebouwd evenals
in de Vereenigde Staten.
Dit maakt het voor ons, die gewend zijtf
aan mooie stedenbouw niet mooi.
Als men veel voelt voor het historische
en het prachtvolle van oude gebouwen zoo
als ik, mist men in de nieuwe wereld veel
wat men hier misschien niet *ltijd ten voilé
heeft gewaardeerd, doch die men zooals veïo
dingen in het leven eerst moet missen om
?e op hun waarde te schatten.
Hot was heet toen 'k in Montreal aan
kwam en het was een genot voor mij, dien
avond na mijn drukke bezigheden van den
eersten dag een weinig te rusten in con
mooi parkje vlak bij mijn hotel.
Dc tweede dag was een Zaterdag. Dei
morgens moest ik me haasten om allerlei
personen te spreken, die met emigratie té
maten hadden er om 6é uur sluiten do
kantoren, 's Middags nam ik een plaats op
een sightsceingcardit zijn groote opeü
wagens van trams, die naar achteren hoo-
gor' op loopen, zoodat de achberzittenden
over de hoofden van de voorsten heen
kijken.
Men betaalt 25 dollarcenten (62Vi cent
Holl. geld) en maakt een rit van 2 uren
door de stad en de buitenwijken. De laat
ste zijn zeer uitgebreid en wel mooi ook.
Alle huizen hebben rondom een groote tuin,
of een mooi voortuintje dat meostal be
staat uit een keurig onderhouden grasveld
met bloemperkjes en randen. Zeer aange
naam is het, dat men geen hekken of eeni-
ge andere afscheiding heeft. Het geheel
maakt den indruk van een groot park, waar
in overal midd-m op grasvelden villa's zijn
neergezet. Hoewel orer heel Canada de wo
ningen van hout zijn, met uitzondering van
de gebouwen in de steden, ziet mon hier
vele groote steenen huizen. De houten hul
zen hebben allen een groote veranda waar
op eenige schommelstoelen, waarin men op
warme dagen zooals deze bewuste Zater
dag, oud en jong ziet zitten lezen of naaien,
steeds zachtjes heen en weer wiegende. Men
zegt, dat deze stoelen oorspronkelijk ge
maakt zijn opdat men zich in de hceto da
gen al schommelende wat koelte kan toe
wuiven.
Hoe bet zij, men ziet ze veel, ook op de
faims.
In dc stad teruggekomen, stapte ik bij
vergissing in een verkeerde straat uit en
raakte verdwaald. Gelukkig zag ik na eenig
zoeken een politieagent, die mij terecht
wees.
Tegen den avond ging ik nog even wan
delen en zag dat er vele beschonken mannen
op straat waren. Men zegt-, dat sedert de
Ver. Staten drankverbod hebben, velo Ame
rikanen op Zaterdag en Zondag naar Mon
treal komen om in de gelegenheid te zijn,
naar hartelust te drinken. Quebec is de
provincie in Canada waar geen prohibi
tion is.
Dc eerste Zondagmorgen ging ik naar
dtr St. James Methodist Church. Een prach
tige kerk met wel duizend zitplaatsen. Zeef
kil deed het aan dat er geen honderd men
schen waren. De prediking was prachtig,
het koor zong heel mooi, maar het gezang
van de gemeen4-was treurig.
Als men gewend is aan volle en somt
overvolle kerken zooals in Den Haag, doet
het onaangenaam aan te zien, dat er geen
belangstelling i i. De kerk was van binnen
geheel met vast» kleeden belegd en ieder
kwam geruischloos binnen. Men vertelde
mij toen ik er naar vroeg, dat de oorzaak
van zoo weinig toehoorders hierin wa^ ge
legen, dat dc meeste gemeenteleden gedu
rende den .zomer naar buiten gingen.
Daar het dien d ur- zeer heet was, bleef ilr
thuis. Ik vei trok den volgenden morgen
naar Ottawa, waarvan ik u in een volgend,
schrijven ieté hoop mede té deelen.