VRAGENRUBRIEK. een middel tof. beveiliging; het Protocol foekt naar ecu royale oplossing. De heer MARCHAtfT (V D Roy i li niet menschen levens! Dc heer RUTGERS _(AB.) 7^gt» wjl moeten zorgen,jlat ons hand geen-aanval 3 punt wordt voor vijandelijke mnchbenr. öat is de verplichting, die wij op ons moeten nemen. Of er verdere verplichtingen be/ staan, b.v. voor expedities, dient zorgvul dig te worden onderzocht. Onze weermacht Mijft geheel zelfstandig cn Nederland be list daar vrij over. Iedere staat zal zi h afvragen of zijn veiligheid door het Proto rol verhoogd is. Dat zal wel vaststaan en dus kan men dan totJvermindering van be wapening overgaan. Iedere staat zal dus naar een evenwichts toestand zoeken tusschcn veiligheid en weermacht. Van opleggen van verplichtin gen is geen sprake maar ieder heeft te over wegen welke verplichtingen uit zijn aan vaarding van het Protocol voortvloeien. Het moment zal komen- dat een beslissing moet worden genomenvoor de bestudeering daarvan lijkt hem een commissie gewenscht opdat Nederland precies v.cte vrat het zal aanbieden. De heer VAN RAPPARD (V. B.) vraagt steun van dezen minister voor verbetering der positie van de oud-gepensioneerden. De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.1L-) bespreekt ook het doel van een leger in verband met het Protocol van Gcnèvc. H j bestrijdt daarbij vooral don heer v. Zadel7 hoff. Het Protocol stelt z. i. gccu ver plichtingen maar onderstelt ze. "Wanneer Nederland geen bewapening hccfr, zou het volgens den heer van Zadel hof!' niet in gebreke kunnen worden gesteld. Dat acht spr. geen eerlijke medewerking aan het Protocol. Noch in Pact noch" in Protocol is sprake van ontwapening, doch alleen van vermindering van bewapening. Het is dus niet royaal op grond van deze bepalingen naar ontwapening tc streven. Spr. raadt den heer Marchant aan, eens naar Belgie to gaan om daar aanhang voor zijn ihcoriën te vinden, want dc Belgen heb ben dat nog nooit ingezien. De heer OUD (V.D.) Die zijn net zoo hardlc-erseh als u. (Gelach.) Dc heer VAN RIJCKEVORSSEL" (R.K raadt den heer Marchant aan den heer Lim burg tc vragen wat hij'er van deukt. Mei. WESTERMAN (V.B.) betoogt, dat toezicht van vrouwen op het huishoudelijk deel van her leger gewenscht is met liet QPg op dc zuinigheid. Dc minister van Oorlog, de heer VAN DIJK, beantwoordt dc sprekers. De kwestie» van dc ontwapening is reeds bij andere be groot ingen behandeld en dus kan spr. daaiy over kort zijn. Verleden jaar heeft'"spr. zijn mecning reeds gegeven, cn op België, Zwe den en dc Laboui-partij in Engeland gewe zen. Thans wijst hij nog op cenige socialis ten, o.a. in Finland, waar dc nood aan den man is cn zij dus vóór dc weermacht stem men. Men moéji zicli voorbereiden, want als de nood aan den man is, is het te laat. Niet bewezen is waarom Nederland allee li kan ontwapenen. Nederland ligt juist zóó, dat zijn weerloosheid gevaarlijk is voor an- ".deren. Het zou heiligere nton 'nopen ons terrein onmiddellijk te bezetten. "Weerloos heid trekt den strijd naar Nederland aan; weerbaarheid weert dien af. Vervolgens verdedigt :spr. het standpunt, dat het Nederlandsche leger beteekenis heeft in de internationale verhoudingen. Nergens wordt getracht zóó de nationale beteekenis van een leger in discrediet te brengen als in ons land. Als er ergens een relletje is, stelt meri het voor alsof het gan_ fiche leger in verval is. Spr. doet eeh beroep op alle vrienden van het leger om ontijdige publicaties tëg'en te houden-en mee tc hel pen om ons legei' te steunen. Het leger en zijn organisatie zijil in Wording en men mag niet eisehen dat alles onmiddellijk in orde is. Het -Nederlandsche leger kan een factor zijn bij een strijd tusschén anderen om het evenwicht daarbij te verstoren en den door slag te geven. Inzake den gasoorlog zijn zeer overdre ven voorstellingen gegeven, gelijk trouwens uit de dagbladartikelen al is gebleken, en in de rapporten van generaal Snijders is te vinden, gelijk in de brochure-Maas. Dc ar gumenten aan het gebruik van chemische middelen ontleend acht spr. ook overdreven Misdadig en wreedaardig heeten die mid- elen. Dat .geldt voor vele andere middelen, maar er zijn vele verdedigihsmiddelen tc- gen. In den oorlóg daalde het .percentage van 35 tot. 2 pCt. sterfte door do invoering der beschavingsmiddelen. Er zijn ga smar ter s met vulstof diö tegen vele gassen be veiligen. Wat de terrorisatie betreft van vlo burge - bevolking wordt zeer overdreven. Het zijn Jules Veroe-fant&stici, gelijk in de bro chure-Maas is uiteengezet. Er is geen en kel feit aanwijsbaar dat dc bacillenoorlog zal komen. De heer MARCHANT (V.D.): Waarom niet Dc MINISTER Het afgrijselijke daarvan zal weerhouden. De heer MARCHANTO, is dat nu het Christelijke in den oorlog 1 De MINISTER betoogt dat liet Protocol geen beteekenis zou hebben als niemand meer een leger ter uitvoering van de sanc ties wil handhaven. (Geroep: Dan waren wij er juist). Nederland's ontwapening is veroordeeld, ómdat wij onze beteekenis hebben en de lasten der solidariteit der naties moeten dragen. a De regeering staat sympathiek tegenover Het denkbeeldr van onderzoek naar heb vraagstuk der vermindering van bewape ning. Zonder dat nog eenige grondslag.aan wezig is, zou het geen nut hebben met het onderzoek te beginnen. Zoodra echter het quorum voor de con ferentie er is en het'dus vaststaat dat deze doorgaat en dus nog vóór het programma voor de ontwapeningsconferentie bekend is, aal de regeering een staatscommissie instel len 'tot voorbereiding en na de conferentie *al een plan voor een weermaoht worden Ontworpen door deze zelfde commissie. .Vervolgens behandelt de minister tal yan détails, waarvan er GO nu zijn aangeroerd. Wnt do relletjes betreft; wacht spr. liet raw port nf. Wat dewachtgelders betreft, zegt spr., dat weermiddelen legen hen noodig waren om te vóm komen dat zij geen moeite deden oui wat anders tc vinden. Na replieken werden de algomeenc he schouwingen gesloten. A v e n d 7. i 11 in g. STAATSEEGROOTING VOOR 1925. Ocrlcgsbegroctiiig, Hoofdstuk VII. Aan de orde is de voortzetting van de behandeling der Ooviogsbegfooting 1925. Bij art 213 is tevens aan de orde heli wetsontwerp Vestingbegrooting voor 1925; b'.j art. 21'1 het wetsontwerp Begrooting van het Fonds ter verbetering van de kustver dediging, dienst "f825 en bij art. 21G het wetsontwerp Begrooting van het .Staatsbe drijf der Arbillerteinrichtingerr voor 1925. Bij art. 20 dringt de heer K. i'ER LAAN (S.-D.) cr op aan, dat ook aan de lcoks een behoorlijke positie wordt verzekerd. Wat betreft dc herhalingsoefAnmgen vraagt spr. of liet met het^jog op de ervaring van 1921 wei verantwoord is, om voor 1925 npmeuw zooveel geld daarvoor uit tc trekken. Spr herinnert aan dc plaats gehad hebbende relletjes, waarbij zelfs met scherp is gescho ten en liet is Jc vraag, hoe de soldaten aan die munitie konden komen. Als één yan de oorzaken van deze moeilijkheden licht Spr. het optreden van dc autoriteiten, waarbij biv. dc pietluttige plagerijen over dc klee ding. Spr. vraagt of het met totaal int den tijd is. onv den ontevreden geest, die in deze moeilijke tijden licht ontstaat, dooi" deze oefeningen r.og meer te prikkelen en of het niet meer in het legerbelang is, dc men schen, die toeb veelal man cn vader zijn, thuis te laten. Spr. wijst voorts op een ar tikel in het Handelsblad, waarin een hoofd officier het nut van de cavalerie, ontkent. Verder citeert spr. een verslag van do oefeningen uit 4e Nieuwe Rott. Crt.", waaruit_ blijkt dat bij een aanval, die om 3 uur moest geschiede»)," op dat óogenblik niemand was om leiding le geven, zoodat- de aanval eerst >m 6 uur kon geschieden. Ook een schrijver in de „Telegraaf" schrijft naar aanleiding van de gehouden oefeningen, dat het Nederlandsche leger ge heel onvoldoende geoefend is. Volgens een anderen schrijver waren de oefeningen wel geschikt voor een-film ol operette, i. aar voor een leger waren zij to taal mislukt en dc gelden er voor waren weggesmeten. Spr dient daarom een motie in. waarin de Kamer, van oordeel, dat de herhalings oefeningen voor het jaar 1925 een te zwaren last zouden leggen op de begrooting en een te grooten persoonlijken last op de dienst plichtigen en hun gezinnen, den Minister verzoekt, aict dit oordeel rekening te hou den. Vervolgens bespreekt de lieer Ter Laan de vermindering van de traktementen, waar bij de onderofficieren 5 pCt. meer moesten missen dan de burgerlijke ambtenaren, zoo dat deze dc bijdrage voor het weduwen- en weezenponsioen tweemaal betalen. De on derofficieren zijn hierover zeer ontevreden. Spr. dient een motie in, waarbij dc Ka mer, van oordeel, dat dc verhouding t-us- schen de salarissen der militaire en der ove rige Rijksambtenaren door de vermindering van 1 Juli 1922 werd verbroken, den Minis ter uithoodigt deze verhouding weder te herstellen. Dc heer VAN RAPPARD (V.-B.) dient een motie in, waarbij de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de gelegenheid tot opleiding tot sergeant-majoors en opper wachtmeesters weder moet worden openge steld. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) vraagt hoeveel de opleidingskosten van een reserve-officier zijn. Wnt dc stopzetting van de opleiding tot sergeant-majoor en opperwachtmeester be treft, is spr. van meening, dat daardoor de belangstelling vermindert. Ook spr. acht het wenschclijk deze opleiding weder open te stellen en verzoekt den Mipiste.r deze zaak nóg'eens ernstig tc overwegen.. Ten aanzien van de kwestie der 5 pCt. is spr., na door den Minister aan de Com missie' van Rapporteurs verstrekte gege vens, van oordeel, dat daardoor liet stand punt van den Minister volkomen wordt ge rechtvaardigd en spr, kan daarom zijn sieni niet aan de motie-Ter Laan geven. Dc heer DEÓKERS (R--K.) wenscht niet zonder eenig voorbehoud de opleiding tot sergeant-majoor cn opperwachtmeester we. der open tc stcllem Spr. gaat dus niet zoo ver als de motie wil en moet zijn. stem daarom aan de motie onthouden. Ook met de motie-Ter Laan be treffende de herhalingsoefeningen kan spr. zich niet vereenigen. Do heer TILANTTS (C.-H.) herinnert, wat de 5 pCt. betreft aan de motie-Duys in December 1922, welke motie toen bij zitten en opstaan is verworpen. De Minister van Oorlog, de heer VAN DIJK, zegt, dat hij de kwestie van de#reser ve-onderofficieren zal bespoedigen. Wat de koks betreft, merkt spr. op, dat dc niet aangestelden moeten wachten tot dat er weder plaatsen zijn opengevallen. Ten aanzien van de herhalingsoefeningen gelooft spr. dat we ons niet op den weg moeten begeven om ons te storen aan het geen anonieme schrijvers daarover in de couranten zeggen. Het is naar sprekers oordeel wensehelij- ker, dat we ons oordeel opschorten totdat we een indruk kpnnen krijgen uit do offi- cieele rapporten. Dat de oefeningen geen enkel resultaat hebben opgeleverd wenscht spr. thans h priori tegen te spreken. De motie om de herhalingsoefeningen het volgend jaar niet te hóuden, ir voor de réj geering onaannemelijk. Wat de .beruchte" 6 pCt. van 1 Juli 1922 aangaat, gelooft'spr.' dat hij steeds zijn best hééft, gedaan om dezé kwestie voo dui delijk pipgciijk uiteen te zetten. Dut do sa larissen voor dien datum gelijk waren tus schcn burgerlijke en miiilairé ambtenaren is juist. Niet juist is echter, dat toen, omdat bezuinigingen moesten worden ingevoerd op de salarissen der militairen 5 pCt. is ge kort. Wel 's 5 pCt. van liet salaris atgo- nbracTi, maar daartegenover stond, dat hun werd gegoten het weduwen- en (wezenpen sioen Wanneer we deze kwestie van het bcg;» tot bet einde nagaan aan de hand van de cijfers, moet men tot de conclusie komen, dat van een achterstelling der militairen thans geen sprake is.: Er js in dit opzicht aan de militairen niets te kort gedaan en daarom ontraadt spr ten ernstigste aanneming van een mo tie, als door dan heer Ter Laan is vourgo- slcltf. Op de vraag of de vc.houding lyssciicn do salarissen bij het beginpunt wel goed was, of dc salarissen van militairen en bur gerlijke ambtenaren toen wel equivaleer- den en of wel met verschillende factoren rekening was gehouden, antwoordt spr. dat men moet aannemen, dat dit juist was Wanneer men dit niet aanneemt, zou spr. de thans gedane poging niet anders kun nen beschouwen als een reactie tegen cm vroegere salarisregeling en dit aelit spr. niet gewenscht. .Wat de motie-Van RUppard betreft, merkt spr. op dat het niet aangaat die op leiding thans in de „ruimte" open te stol len, waar dc Minister thans nog voldoende onderofficieren lleeft, die voor een dergc- 1 ijken' rang in aanmerking komen. Wellicht ware het te overwegen, zobals ook de lieer Deckers hc-eft opgemerkt, om na een aantal jaren weder dc gelegenheid open te stellen. Den heer Duyraaer van Twist antwoord* spr. dat verschillende maatregelen reeds genomen zijn om do opleidingskosfen voor dc yevlofsöffiyicren te verlagen. Dc heer K. TER 'LAAN repliceert cn handhaaft zijn moties; "desgelijks de' heer VAN RAPPARD. Na repliek van den heer DUYMAER VAN TWIST dupliceert de MINISTER. Over do moties zal morgen na dc pauze worden gestemd. B-ij art'. 21 bespreekt de heer K. TER LAAN dc liciUaTihgsoeïeh iftgen van de ca valerie. Spr. komt er tegen óp, dat dc Minister vlak voor de behandeling van de bsg tooting bij nota van wijziging voorstelt, nog een lichting voor de herhalingsoefeningen op te roepen, waarvóór opnieiiw f 7300 wordt aan gevraagd, Spr. dient een amendement in om dit1 artikel met f7809 tc verminderen. De MINISTER merkt op, dat aan de aan dacht is ontgaan bij dc samenstelling der begrooting, dat dc lichting 1918 der cava lerie zou overgaan naar de trciaafdeeliug, waarbij dc manschappen aan deze lichting do herhalingsoefeningen zullen meemaken. Het gevolg daarvan zóu 'zijn, dat het vol gend jaar geen lichting cavalerie voor her halingsoefeningen zoii opkomen. Daarom heeft spr. bij nota van wijziging het ge- ploefde verzuim hersteld cn spr. ontraadt aanneming van het amendement. De stemming heeft plaats morgen na dc pauze: Bij art. 26 merkt dc héér TILAXUS (C.- n.) op. dat hij de eerste klecdingverstrek- king bij het. onder de wapenen komen van het grootste belang acht. De MINISTER antwoordt, dat deze voor ziening eenige moeilijkheden heeft opgele verd, maar dat maatregelen getroffen en nog in overweging zijn, om een behoorlijke cersto kleedingvoorziening bij het onder de wapenen komen te waarborgen. De heer MICHIELS EN (R.-K.) bespreekt bij dc Mile afdceling de africhting van de cavaleriepaarden. Spr. acht het ongewenscht dat er naast de africhting te Haarlem nog een dure rijschool le Amersfoort met nog geen. 18 lo Hingen in stand wordt gehouden. Spr. is van meening, dat er drio mogelijk heden zijn; le. do africhting geschiedt bij de regimenten; 2e. dg africhting wordt samen gevoegd met die van de aclilleriepaarden te Tilburg, 3e. dc africhting geschiedt aan dé rijschpol te Amersfoort? Welke oplossing wordt gekozen, is spr. onverschillig, wanneer de kosten maar aan merkelijk worden verminderd. Dc lieer K. TER LAAN acht een bedrag van f 3000 voor de africhting van 1 paard veel le hoog. Dergelijke verspillingen maken het leger onnoodig duur. De MINISTER zegt,: dat het vraagstuk der vereenvoudiging in dit opzicht reeds gcrui- men lijd in overweging is. Tal van mogelijke oplossingen zijn reeds geprobeerd, doch er moesten verschillende moeilijkheden worden overwonnen. Spr. zal echter bij voortduring zijn aandacht aan deze kwestie blijven wijden. Met grootc voorzichtigheid moet echter worden aanvaard een opmerking, zooals maar losweg door den heer Michielsen is gemaakt, alsof het heel gemakkelijk zou zijn in eens maar een goede oplossing te vinden. Bij art. 39 wenscht de heer VAN RAP PARD dal meer paarden zullen worden aan gekocht in het binnenland. De heer IC. TER LAAN vraagt den Mi nister de getallen mede le deelen van den aankoop gedurende de laatste 10 jaren in het binnen- en buitenland. De MINISTER zegt, dat zooveel mogelijk paarden in het binnenland worden gekocht Daartoe is dan ook opdracht gegeven. Intusschen zal worden nagegaan of in dit opzicht nog verder kan worden gegaan. Tegen het verzoek van den heer Ter Laan beslaat geen bezwaar. Bij art. merkt de heer K. TER LAAN op, dat het thans geen tijd is om steun té geven aan de paardenfokkerij en wanneer deze toch steun noodig heeft, dan moet dit geschieden dnor hét Ministerie van Land-, bouw. - >vvV <a De heer VAN RAPPARD acht dezen steun v ikomen gerechtvaardigd. De MINISTER merkt op, dat deze,steun riet kan cn :>,ag worde it gemist, omdat het hier treft een'legerbelang, aangezien de wannbioc-dlokkcrij d:n laatste» lijd achter- uit ging ;n de handel zich meer ging toc- tesgen op de koudbloedfokkefij. De lu-. r TER LAAN repliceert. JBij artikel 70 bespreekt de lieer TER LAAN de kostwinnersvergoeding en dringt er met khni op aan. dat deze vergoedingen voor 1925 aanmerkelijk worden verbeterd. Do MINISTER merkt op, dat het herhaal delijk gebeurd is, dat meer wordt gegeven aan door den burgemeester is geadviseerd In overweging i«, of de thans vastgestelde bepalingen moeten word:» herzien, tnaax cl dit zal h élen tot n belangrijke verhoo ging van do vergoedingen, kan spr. geens zins toezeg.-: n Bij art. 7S acht do heer TER LAAN het niet verantwoord, dat thans nog gelden wor den uitgetrokken voor werfkosten, waar zoo veie wachtgelders r ods rondloopen. De MINISTER begrijpt het verband niet tusschcn do wachtgelders "n de aanwerving. Overigens is «dit een afloopendo zaak en de gelden voor werfkosten zullen binnenkort wel van de begroeiing verdwijnen. Bij d? Xlfde afdecling dringt de heer DECKERS 'R.-KJ aan op bevordering vrn hospitaalhaden, die roods -een tegemoet koming ontvangen voor de ondervonden te~ k-UFstelling, dat zij nog niet konden wordm aangesteld tot sergeant. De heer h*. TER LAAN wijst op het drin gend noodzakelijke van een betere bezoldi ging van liet verplegend personeel. Da MINISTER merkt den heer Deckers op; dat nan voldoening van zijn verzoek verschillende bezwaren zijn verbonden. Ook den :or Ter Laan kan spr. geen toe zegging dóen. Bij art. 103 is de heer DECKERS van oordeel dat de tegenwoordige inrichting van dc Sport- cn Gymnaslickschool niel vol doende nut voor ons leger oplevert. Spr. dringt er op aan do school in haar tegen- Wöordigeri* vorm niet to handhaven of haar ende-p te brengen btj een ander de parlement. De.heer Til,ANUS (C.-H.) merkt op, dat de schoot er mag wezen' eri spr zou hel zeer betreuren wanneer dc post thans van do 1 egrooling zou verdwijnen. Spr. vraagt den Minister overleg te plegen met zijn ambt genoot van Onderwijs. De heer. VAN RAPPARD vraagt de school meer productief (e maken en voórls om hawr oyer te brengen naar Breda. De MINISTER zegt, dat dc school reeds zeer vereenvoudigd is èn dat de opleiding thans van korten duur is. Er is getracht door overleg met don Mi nister van Onderwijs dc school meer pro ductief tc maken, doch hierin is men niet geslaagd. Het onderzoek om de school naar Breda over le brengen, is nog hangende. Bij de XVIe afdecling bespreekt de lieer HIEMSTRA den toestand van de burgerlijke werklieden. -Spr. heeft den indruk gekregen, dat het aantal dezer werklieden thans weer normaal is. Spr. dringt er daarom op aan, dat zal worden overgegaan van liét geven van een vaste aanstelling van deze menschen, onder wie er zijn, die reeds vele pensioenjaren hebben. Dén MINISTER komt het voor, dat deze kazerne-werklieden niet gerekend kunnen worden lot een gespecialiseerden kern. Er bestaat* daarom bij den Minister be zwaar om aan den wensch van den heer Hiemstra tegemoet (e komen. De heer HIEMSTRA repliceert, waarna de MINISTER dupliceert. Bij de XlXde afdecling merkt de heer DECKERS op, dat het verblijf voor de gre nadiers en jagers in Wassenaar beslist on voldoende is. De MINISTER deelt mede, dat getracht zal wonten dezen toestand zoo spoedig mo gelijk te liquidceren. Bij art. 112 verdedigt dc heer OUD (V.-D.) con amendement om het artikel met f 1 le verminderen. De bedoeling van dit amen dement is, dat geen proeven zullen worden genomen en geen materieel zal worden aan geschaft met liet doel om chemische en phy- sischc aanvalsmiddelen toe te pa«scn. De heer DUYMAER VAN TWIST merkt op, dat dc. heer Oud inconsequent is; an ti rs had hij zich moeten verzetten tegen alle aanvalsmiddelen. De MINISTER constateert, dal or toch proeyen genomen zullen moeten worden, om de aan va 1 smiddeïen of onze defensieve middelen te probeeren. Overigens is in de Memorie van Antwoord gesproken van of- I e n sie vc-def e n sieve middel en. Bij aanneming van liet amendement zou den onze menschen niet voldoende worden beschermd cn daarom noemt spr. dit amen dement liet wreedste, dat in deze Kamer is voorgesteld. De heeren OUD en DUYMAER rcpliceeren. Na dupliek van den MINISTER wordt de stemming over het amendement, evenals» over eenzelfde amendement op art. 150, be paald op morgen na de pauze. Bij de XXIIste afdeeling komt de heer TER LAAN op voor ondersteuning van oud- gepensionneerden en hun weduwen en wee zen. De heer KETELAAR (V.-D.) sluit zich hierbij aan. De heer VAN RAPPARD is van meening, dat de militaire gepenrionneerden in on gunstiger positie verkeeren dan de burger lijk gepension neerden. De MINISTER deelt nog mede, dat een sleunregeling in bewerking is. De wijze waarop de steun zal worden verleend, staat echter nog niet vaöt. Een wettelijke regeling ligt evenwel nog niet in het voornemen. Bij art. 181 merkt de heer TER LAAN op, dat voor de slachtoffers van de mobili satie lang niet voldoende is gedaan. Spr. komt op voor bet recht van deze menschen, die in Rijksdienst ongelukkig zijn geworden. De Regeering zit in dit opzicht óp fret frankje der beschuldigden, Spr. :ft eenige voorbeelden van onder steuning. Een veenarbeider, valer van ze ven kïnT:r.:n, krijgt f 2 per week; een afee- kem J-p~: ^oon te Roermond, vader van vier kinderen is met f 200, lei-wijl een .nieuwe nanv.ee? is afgewezenenz. Spr. dient e^n motie,in, waarin de Ka mer a's baar oordeel uilspreekt dat dc cr- varing in J923 heeft aangetoond, dat steun in vele ;,rcvallen nog dringend noodzakelijk is, en waarbij de Regeering wordt uitge- noodigd maatregelen te nomen, om ook in andere dan zeer evidente gevallen steun t© verleen n. Dc .heer DUYMAER verklaart zieh legen de motie, omdat hij gelooft, dat wc daar toch niet verder mee koiiien. Spr. brengt hulde aan de Commissie en hoopt, dat de m.inisUr nog een bedrag zal kunnen vin den. irn einde de commissie in staat !e stellen, nog in cenige zeer evidc-mc geval len steun 'o verleen an. De lieer'v. RAPPARD vraagt of niet een wckelijksche uilkeering mogelijk is. Do hoer DECKERS is er over verheugd, dat liet bedrag dit jaar is verhoogd van f30.000 tot f 53.000. Spr. né:l in, dat tegenover deze nien- sch;n n onbillijkheid wordt begaan. IIij betreurt echter, dat zich over dc ellende van deze menschen tolkënjare een breed opgezet debat moet worden gevoerd en spr4 gelooft, dat de li »r T r Laan hun daarmede g :en d ienst bow ijst. Voorts is spr. van mecning, dat zoo ver wordt g'gaan als maar cenigszins mogelijk is, cn dat bovendim het particulier initia tief hi te een taak te vervullen heeft- Dc lieer DUYS: Bedelarij! De MINISTER merkt op, dat hij aan zijn toezegging om te toelage tc verhoog»:n van f200 tot 1300 Ln volte heeft voldaan. Er zijn thans|ho? ccn 20 9 2ö-lal g©val len in onderzo k. Ail? andere ballen zijn or.derz j/ht. Dit onderzoek geschiedt op de me-°st .asten tic use wijze. Spr. 's bereid om na te gaan, of er voor de weduwen, die woiten gesteund met oen gift In eens, nog 's naders gedaan.kan word :i. Overigens gelooft spr> aiel, dat do post van t 53.000 voor alle gevallen niet toerei kend zal zijn. Tón slofte verklaart spr. zich bereid, aan te burgemeesters eeh schrijven te richten, om na te gaan, of zich in hun gemeente e:n geval heeft voorgedaan; in hetwelk oen wekelijkschc uilk:-..ring dc voorkeur vcr-< dient. De heer TER LAAN repliceert. De heer BEUMER (a.-r.) verzocht den minister, waar deze heeft verklaard, dai het artikel vermoedelijk zal worden ovor* soli re den, liet artikel ook op tc nemen on der die artikelen, wdke door overschrijving uit art. 211 kunnen wónden aangevuld. De stemming zal morgen plaats hebben. Bij het wapen der marechaussee dringt! dc heer TER LAAN aan op opheffing van het huwelijksverbod, terwijl hij verzoekt, dat, marechaussec's die toch huwen, den dienst mogen verlaten. De MINISTER zegt dat het huwelijk bij de marechaussee niet ongelimiteerd kan worden toegestaan, omdat gerekend is op een bepaald aantal, gehuwden en onge- huwden, terwijl het karakter van dit wa pen het niet wenechelijk maakt, dat d« marechaussee zich oplost in de bevolking, Ook aan hot gedane verzoek van den heer Ter Laan kan de minister niet voldoen. De heer v. RAPPARD vraagt opheffing van vestingen die niet meer voor militaire doeleinden geschikt zijn, met name Does burg. De MINISTER zal deze quaestie na gaan. Inzake de toepassing der Kringenwef, waarover dc heer Ter. Laan een opmerking heeft gemaakt, kan spr. mcedeelcn, dat deze quaestie ernstig in onderzoek is, maar dat zij, voor oplossing thans nog niet! rijp is. Bij art. 213 (tevens bij de Vestingbegroo ting) vraagt de heer TER LAAN wat met het Ylissingsehe fort gedaan zal worden. Dc MINISTER kan hieromtrent nog nietg mcdcdeclen. De Vestingbegrooting wordt aangenomen De overige artikelen der Oorlogsbegrooting worden goedgekeurd. De stemming over dc begroeiing geschiedt morgen. Aan de orde is suppletqire Oorlogsbegvoó- ling voor 1923. De heer TER LAAN klaagt over de lal4 indiening van deze suppleloire begrooting, waardoor de verschillende posten niet vol doende konden worden nagegaan. Het stuk geeft .den indruk van een niet behoorlijk* administratie. In dit verband vraagt spr. o.a, waar de 200.000 zoekgeraakte scheepspatro- nen zijn gebleven. De MINISTER zal trachten zoo vroeg mo gelijk dergelijke suppleloire begrootingen in te dienen. Het is niet altijd mogelijk de uit gaven precies te ramen. De stemming over het ontwerp wordt morgen gehouden. Z. h. s. wordt aangenomen een supple loire begrooting 1924 van hel staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen. De vergadering wordt daarna geschorsf tot heden 1 uur. A. P. v. d Kte L. De aanslag wordt jeregeld naar den toestand op 1 Mei. Op dic-n datura was u nog geen kostwinner. Reclameoren zni niet helpen, evenmin vooft de nog niet betaalde belastingen. J. B. v. h'., te L. Als de kwaliteit va a het geleverde anders is, is dat bedrog. C. M., te L. Als daarvan niel bij over eenkomst te afgeweken, behoeft hij alleen de uren, gedurende welke gearbeid is, U betalen, A. v. II., te L. Herhaal uw vraag mei vermelding van fcat aantal kinderen bono, den 16 jaar. P. d B., le L. Waarschijnlijk zal ee^ dagvaarding volgen om u tot betaling M doen veroordeelen. Als ten «onrechte te veel in rekening is gebracht, zal de kantonrcfl», tei In dien zin beelissn»..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 11