VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD Ne. 50. Zaterdag 20 December •If .2^ Anno 1924 r -•▼» «Vr# -•▼• a :t;>iinT>iyi>T>i?i;'>ii»:;>tiii?;>ii»i»iii»:«>in;i v«./ Mil t i i I t i i i t I l AAA Nan in Schotland. Vaar tret Engelsch van M. MAOKNBSS. Vrjj bewerkt door C. H. "Vervolg van Hoofdstuk III. 3) De kinderen liepen nu langs den oever en onderzochten nauwkeurig elke kleino bocht, toen Nan plotseling uitriep: „Daar is een boot, Lizzy, onder dien boom daar!" „Ja, werkeLü'k!" zei Lizzy. „Maar het is een heel oude. Eftk maar naar het groote gat op zij!" De kinderen holden nu naai- de plek, waar een oude, - gehavende boot half in eo half uit het water lag. Het vaartuig moest langen tftd ongebruikt, hebben gelegen, want de zitplaateen ontbraken en op zij was een groot. gat. De kinderen onderzochten het nauwkeurig. „We zouden het gemakkelijk met een stuk bordpapier kunnen maken," zei Lizzy. „Ferry zal ons wel spijkers en andere be nodigdheden wjllen géven." Zij begon van opwinding in het rond springen. „0, Nan, zal het niet heerlijk $n?!" riep zaj uit. „Niemand zal er ooit denken ons hier te zoeken! *We zou- r "en een klein "huisje op het eiland Kunnen duwen en er in wonen." „Ik geloof, dat we nu'naar huis 'moeten gaan, Lizzy," zei Nan, toen zij de boot nauwkeurig opgenomen en besloten hadden morgen aau den dag aan het werk te gaan. „Het zal bijna tijd zijn om thee te drinkend.7' „We moeten het eiland een naam geven," zei Lizzy, toen de meisjes gearmd terug liepen en de hei weer overstaken. „Hoe zullen wp het noemen, Nan?" Nan hield baar hoofdje schuin en dacht na. jHet Y1 uoht-Eilatid zou een mooie naam zön," zei zij dadelijk. Lizy klapte in de banden van plezier. .Prachtig!" riep zy uit, „want het is onze vluchtplaats, als Dora komt Ik wou maar, dat de boot al klaar was en verlang er erg naar om het eiland te verkennen." Toen zij bij de schutting kwamen en Lizzy zich bulkte om het deurtje open te te stooten, zei Nan: „We moeten de deur ook een naam geven." „Die zullen wijf Grappio noemen," zei Lizzy, „omdat het zOo'n grappig klein deurtje is, vindt je niet? Niemand zal ooit raden, wat we bedoelen, als we over „Grappio" praten. Als Tante Betsy ons vraagt, waar we geweest zijn,. aJs Dora koipt en niemand ons vinden kan, zal ik zeggen: „Wo zijn naar Grappio geweest, Tante Betsy." O, wat zal zij groote oogen opzetten!" En Lizzy lachte vroolijk. „We moeten vooral het deurtje goed sluiten," zei Nan, toen zjj er doer in den stal kropen, „anders mocht Perry het eens zien! Het is waarschijnlijk gebruikt cm de tóppen door te laten en hen op de hei te laten loopen, maar het moet in jaren niet cpan geweest zijn." „Neen," zet Lizzy, „we zullen het ge heim dus heelemaal voor ons zelf bewaren, ffant ik denk niet, dat iemand nog weef, dat het deurtje er is. Daar fluit Sera we moeten hard looped" v - HOOFDSTUK IV. De Ontdekkers. Getnfrende de dagen, die nu volgden, hadden de kinaeren tet heel druk. Zft vroe gen hun vriend Perry een paar plankjes een hamer en een handvol spijkers en'met behulp van deze zaken waren z$ al was het dan ook met veel inspanning in staat de oude boot zoover op te knappen, dat zij er weer vrij goed "uitzag. We zullen er maar geen bankje iü maken," zei Lizzy, toen de laatste spijker er id geslagen was en de kinderen tegen den boomstam, waaraan de boot vastgelegd was, leucaen, om hun werk te bewonderen. „We moeten blyven staan en "de boot met eèrt stok afzetten, zooals de oude man van de pont döet Maar hoe komen we aan ^een stok?'' Zouden we niet één van de staken kun nen bemachtigen, waaraan Johanna de tou wen vastmaakt om de wasc-h op te hangen?" stelde Nan voor. „Dat is een idee," riep Lizzy uit. „Laten wij er gaiiw een gaan halen, want nu de boot Kiaar is, zouden we dadelijk kunnen gaan en hét eiland zoo spoedig mogelijk verkennen." Nan stemde hiermee geheel in en de kindéren liepen naar den tuin terug en slopen naar de bleek, waar de staken in een hoek stonaen. Zij kozen een moeien, dikken en namén ook een stuk touw mee om de boot vast te kunnen leggen, soodra ze bun eiland bereikt zouden liebbeij. „We zullen morgen gaan, Nan,7' zei Lizzy, toen zij alles kant en klaar hadden achter gelaten en naar huis gingen om hun lessen voor den volgenden dag to leeren. „Dadelqk na het eten, dan hebben we heel lang t^d om het eiland te verkenpen. En, Nap, we zullen wat koekjes aan juffrouw Clarke viagen, dan kunnen wg heerlik spelen. We zullen ons verbeelden, dat we twee onV dekkir.gsreiagers zrp, die een nieuw land zoeken We zoudep Christoffel Columbus kunnen beeten, en en wie ging,"ook al weer met hem mee. Nan. toen 6g Amerika ontdekte? ik ben hst heeleniaal vergeten." Nan keek' uadenketid. „Ik weet het ook niet meer," zei zij hoofdschuddend. „Maar dat doet er niet toe; we zullen voor mij ook wel een naam bedenken en jij kunt dan Christoffel Co lumbus zirjn, Lizzy." „Ik weet wat," zei Lizzy plotseling,' also! zjj con goeden inval had. „Wo zullen hem splitsen en er' twee personen van maken! Dan Ben, ik „Christoffel" ep jij bent „Co lumbus". Is dat geen goed idee?" Nan vond dit ook de beste oplossing en de kinderen verlangden vurig paar den vol genden dag, waarop zij hun plannen ten uitvoer zouden kunnen brengen. Zoodra het eten den volgenden dag was algeioopen, stormden zij naar de kamer der huishoudster. Juffrouw Clarke,, een aardige dame, stond hen vriendelijk te woord. „Zoo, lieve kinde ren," zei zij glimlachend, „wat willen jullie graag van rnij hebben? Iets lekkers, durf ik wedden." „Ja, juffrouw," zei Lizzy vleiend, „dat is het juist iets om mee naar buiten te gezoen en mes ie sKjlea, U suit ons wel wat lekkers geven, is het niet, juffrouw?" De huishoudster glimlachte nog vriende lijker en gmg na^r de provisiekast Lizay en Nan volgden haar. Juffrouw Clarke maakte de groote provi siekast open en nam twea zakken van de bovenste plank. Zij vulde ze met een hand vol koekjes, wat vijgen en rozijnen, een paar sinaasappels» én een heerlijk stuk cho colade. „O, dank u wel," riepen de kinderen stralend van vreugde uit. De meisjes holden met hun buit w»eg en pakten hun „knapzakken", n.l. twee kleine mandjes, die van Indisch riet gevlochten waren en uit Lizzy's kast te voorschijn kwamen. „We moeten natuurlijk knapzakken heb ben," zei Lizzy ernstig. „Dat hebben ont dekkers altijd." De knapzakken werden met behulp van lange stukken touw, die zij uit Sara's mandje namen, om. den teals der ontdek kingsreizigers gehangen. Daarop vertrokken zij om het eiland te „ontdekken". Het was een prachtige voorjaarsmiddag en toen'de kinderen in het bosebfe kwa men, waar de merels zongen, was hun ver wachting hoog gespannen en sprongen en lachten zij vaji pleizier. „Is het niet heerlijk?" riep Nan verrukt uit. „Wat hebben we een pret!" Spoedig bereikten zij den inham, waar zij de boot achtergelaten hadden en een flinke duw bracht haar midden ih het water. „Nu de stok duwen duwen Nan!" riep Lizzy hijgend van opwinding- uit en de kinderen plasten door het ondiep water en klauterden in de boot: Nan stond achter in de boot en liét den slok in het meertje zakken; zij zétte krach tig af en het kleine vaartujg dreef voort en dobberde heen en weer. Lizzy trachtte aan den anderen kant het evenwicht te bewaren en schepte met den tinnen kroes, dien fiüj in haar knapzak meegenomen bad, het water uit de boot, dat niettegenstaande hun zorgvuldig herstellen in verontrustend» mate naar binnen sijpelde. Het was niet ge- maJfkelijk, bet ranke bootje met vaste hand te besturen, doch na veel krachtsinspanning kwamen zij eindelijk dicht bij bet eiland. „We zijn er bijna," zei Nah, terwijl 7.ij haar verhit gezichtje naar Lizzy wendde. „Nu moeten we een goede landingsplaats" zoeken." „O, laten ws maar niet zoeken," ant-' woordde Lizzy. „Laten we maar gauw ergens landen, Nan. Er komt zooveel water in de boot, dat ik heusch bang ben, dat ze zal zinken." „Goed, laten we dan maar dadelijk lan den, dan kunnen we haar ouikeeren en al het water er uit gooien," zei Nan en zij stuurde naar het eiland. „Grijp een tak of iels anders, Lizzyl'' hijgde zij, toen het bootje vlak bij bet eiland begon te deinen. Lizzy deed wan hopige pogingen om verschillende overhan gende takken te grijpen, en tuimelde bijna in het water. Eindelijk slaagde zij er echter in zich aan een bos gras vast te klampen .en door dit stijf vast te houden, trok zij oq boot naar het eiland. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 17