©NTVÜÊeiS. No. 19862 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 8 December Tweede Blad. Anno 1924 BINNENLAND. FEUILLETON^ 2. Van organisatorisch standpunt de ver- ëcnïging „St.-AfichiAT- beoordeelende, moet voornamelijk het volgende naar voren wor den gebracht: Het doel der oprichting van ,,St.-Michaël" is allereerst om een deel der R.-K. kiezers in een blijvend landelijk verband, buiten de leiding van en zonde, ondergeschiktheid aan den Bond, samen te brengen, om on der leiding van een hoofdbestuur die kie zers in bepaalden zin te beïnfluenceeren, opdat de politiek der R.-K. Staatspartij een andere worde dan tot dusverre gevoerd opdat een andere richting worde inge- siagen. Meer concreet is de bedoeling te strever. naar bepaalde programpunten, die nog wel niet officieel zijn gepubliceerd, doch toch reeds voldoende duidelijk zijn vertolkt door de voormannen van „Sfc.-Mi- chaëi" (o.a.: publiekrechtelijke bedrijfsorga nisatie, ontwapening, rentelooze lecningen, enz.) De samenstelling nu van dit program, waarop hoofdzakelijk de actie is gericht, moet geschieden in en door de kiesvereeni- georganiseerd in Rijkskieskringorga- nisaties en in Algemeenen Bond. Hoe meer bij de besprekingen, daarover te houden, alle ötroooikigen tot uiting ko men, des fce meer waarborg, dat een zoo be- vredigtnd mogelijk resultaat wordt verkre gen. Het samenstellen van het katholiek pro gram moet, zooals artikel 2 sub c van het Bcndsreplement uitdrukkelijk zegt, „door gemeenschappelijk overleg" geschieden. Dit gemeenschappelijk overleg is onvereenig- baar met zelfstandig georganiseerd voor overleg buiten de leiding der organisatie. Het bepaalde in artikel 4 van het regle ment van „St.-Mjohacl", dat de leden te vens lid moeten zijn der R.-K. Kiesvereeni- ging, kan aan het wezen van dit vóórovcrleg natuurlijk niets veranderen. Yoorzeker is de structuur der organisa tie, die programpunten en wenschcn otn- tient candidaten langs een bestaande orga nisatie wenscht tot practische gelding te brengen, een zeer bijzondere cn kan verwar rend werken bij de theoretische vraag, oï hier wel van het begrip „partij" kan ge sproken worden. Doch de practijk en daarmede heeft het bondsbestuur rekening te houden zal het zelfstandig cn auto noom karakter duidelijk doen blijken. Daar, waar „Sfc.Michacl" dc meerderheid der georganiseerde kiezers zou omvatten, zou \'an het gemeenschappelijk overleg in de kiesvereeniging niets meer overblijven, zou immers de meerderheid, in eigen orga nisatie St.-Michaël"), eenmaal besluiten genomen hebbend, deze als meerderheid doorvoeren en ware overleg voor de min derheid redelijkerwijs uitgesloten. De lei ding der kiesvereeniging werd dan verlegd naar een andere buiten de partijorganisatie staande politieke organisatie. Bovendien, wanneer de actie "„St.-Mi chaël" in zijn tegenwoordige gedaante in de R.-K. Staatspartij zou worden geduld, zouden andere groepen zich geroepen ach ten op dezelfde wijze te handelen, ten em^ do op gelijke wijze haar invloed in de part-- organisatie te organ iseeren en tot gelding te doen komen. Zoo zouden ontstaan eenige politieke giocpen, die federatief zouden kunnen sa menwerken. doch de één Katholieke Staats partij zou hebben opgehouden te bestaan. De eenheid zoolang die nog uiterlijk zou kunnen bewaard worden, ook dat zou niet lang duren. Dc groepsgeest zou domï- nceren, en deze zou zijn tegenstanders eer der zoeken bij hen die eigen partijgenooteu heetten te zijn, dan bij principiecle tegen standers. Een zoodanige actie kan nimmer de goedkeuring van het Bondsbestuur ver werven, wijl ze de Katholieke partij met gewissen ondergang bedreigt. Ook dus op gronden van zuiver organisa- tcrisohen aard moet de actie „St.-Mihaël" worden afgewezen. Op bovenstaande gronden heeft het bonds bestuur gemeend te moeten uitspreken, dat het Verbond „St.-Michaël" in zijn tegen woordige gedaante is, een zelfstandige po litieke partij, waarmede dc R.-K. Staats partij geen relatie onderhoudt, voor welker doen en laten zij niet aansprakelijk is en niet de minste verantwoordelijkheid draagt. Het Bondsbestuur zal dit besluit ter goed keuring aan de bondsvergadering voorleg gen. Het Bondsbestuur doet ten slotte een krachtig en ernstig beroep op het bestuur van „St.-Michaël", niet als tegenstanders doch als onze mede-Katholieken, om af te zien van de ondernomen actie, in bovenom schreven vorm en geest gevoerd, een actie, die de eenheid der katholieken op staat kundig terrein verstoort, de Katholieke Staatspartij verzwakt, den invloed der Ka tholieken vermindert en onder de Katholie ken verhoudingen in het leven roept, waar van de gevolgen zivh wellicht buiten het staalkundig terrein zullen doen gelden. Proces tegen den Staat. Den 20sten S;-ptember heeft mr. Mendels als gemachtigde van een onder-offioier der Kon. Marine, den Staat gedagvaard, in verband met de salarisverlaging or 1 Mei 1924. Den 21sten November heeft de St:at zijn conclusie van antwoord bij het kantonge recht te 's-Gravenhage ingediend, waarin op de volgende gronden tot niet-ontvanlw- lijk-verklaren, immers ontzegging van ée vordering, wordt geconcludeerd: Aangezien gedaagde de bij dagvaarding gestelde feiten betreffende indiensttreding en bc-vordering erkent, en hij daarbij m het geding brengt de verbintenis in "sRqks zeedienst van eischer d.d. 2 October -922; aangezien door gedaagde verspreide go- schriften niet anders inhouden dan de samei- stelling van de corpsen en tal van andere bijzonderheden, waaronder ook de soldijen, die op het oogenblik van de uitgifte van dergelijke geschriften geldig zijn; aangezien de bevoegdheid van da Kroon om bezoldigingen als van eischer te regelen, in de Grondwet is vastgelegd en zulks mede brengt de bevoegdheid lot wijziging door de Kroon en door haar vastgestelde bepa lingen, naar gelang het Staatsbelang zulks naar haar inzicht vereischt, en dit gezag zclis van deze bevoegdheid en taak geen afstand zou mogen doeu; aangezien in bovenbedoelde verbintenis in 's Rijks zeedienst Stolk heeft verklaard zich tc onderwerpen aan alle dienstvoor schriften voor 'fi Ryks zeedienst gemaakt of nog te maken enz. en onder die dienst- vcorsehriften behcoren de betrekkelijke Ko ninklijke besluiten en de circulaires voor de zeemacht, terwijl deze circulaire voor da zeemacht no. 821 ds met 1 Mei 1924 gewijzigde salarisverlaging bevat; aangezien de regelen des rechts, be schreven c-n onbeschreven, de organisatie van den Staat bevattende, waaronder mede begrepen is het statuut van personen in dienst als eischer, een deel vormen van h?t publieke recht en deze rechtsregelen wijziging ondergaan dcor h:t daartoe aan gewezen gezag; aangezien dit recht niet mag worden berchouwd als in toepassing tredende op grond van eenige wilsovereenstemming, noch als aanvullend recht ten aanzien van verhoudingen, die ze wilsovereenstemming oorsprong vinden, doch moet worden aan vaard als objectief, dwingend recht; aangezien zoo ook de ambtenaar aan dat recht onderworpen is, krachtens het feit, dat de individu vrijwillig of gedwongen de steking van ambtenaar inneemt; aangezien het door eischer bedoelde Ko ninklijke besluit van 11 April 1924 no, 20 op het oogenblik der dagvaarding on derdeel van het objectief recht uitmaak^ waarnaar het statuut van eischer os. moeï worden beoordeeld; aangezien een vordering, opgebouwd in den gedaebtengang, als bestond dit Ko ninklijk besluit niet, derhalve in elk geval niet slagen kan; aangezien gedaagde niet me;r of an Iers kan erkennen, dan uitdrukkelijk in deze conclusie is gescliied. Het 100-jarig bestaan van het Groot Noord-Hollandsch Kanaal. Onlangs is te Alkmaar oen commissie ge vormd, ten einde te trachten op 13 Decem ber te Alkmaar een bijeenkomst te doen houden, waarin aan het eeuwfeest van het Groot Noord-Hollandsch Kanaal een welver diende belangstelling kon worden geschon ken. Aanvankelijk uit een negental leden be slaande, kwam deze kleine commissie bij eenige vergaderingen ten stadhuize te Alk maar tot de overtuiging, dat het gcwenscht was voor dezen gedenkdag een algemeen comité in het leven te roepen, waarvoor uit- noodigingen gezonden zouden worden aari allen, zoowel te Alkmaar als elders die bij dc vaart op het kanaal in het hijzon- dcr geïnteresseerd zijn, daarvoor door hun betrekking groote belangstelling kunnen hebben of wei op een of andere wijze bij de voorgenomen plannen hun zeer gewaar- deerden bijstand zouden kunnen vcrleenen. Van het tot stand gekomen comité heeft Z. K. H. Prins Hendrik dor Nederlanden het beschermheerschap aanvaard. Den ISden December 1824 ging het eer ste schip van Amsterdam uit naar Helder, het Groot Noord-Hollandsch Kanaal door, zoadat die dag als de meest geschikte ge denkdag mag worden aangenomen. De tocht van Amsterdam naar Helder was een onderneming, waarmede conige dagen gemoeid waren, doordat er nog geen stoomschepen waren. Door de commissie werden plannen be raamd het eeuwfeest op cenigszins luister rijke wijze te vieren, waarvoor dan een tocht van gepavoiseerde en des avonds ver lichte stoom- cn zeilschepen, enz. door het kanaal wordt overwogen. Of daaraan al dan niet marineschepen zullen deelnemen cn hoe de vaarroute zal zijn, zal later beslist worden, daar de 13de December voor een waterfeest minder ge schikt werd geoordeeld cn men hiervoor dus liever den zomer van 1925 wilde af wachten. Voorloopig kan het eouwfeest niet anders herdacht worden dan door een officieelc ontvangst van diverse comitéleden en ge- noodigden ten stadhuize, waar de heer J. C. Ra-maer, uit 's-Gravenhage, oud-Inspoc- teurGeneraal van den Rijkswaterstaat, zich bereid heeft verklaard des middags een lezing te houden, waarin hij ongetwijfeld vclo bijzonderheden, dit Kanaal-jubileuni betreffende, in een aangename causerie te nlgcmeener kennis zal brengen. Tevens werd besloten op 13 December in een der zalen van het stadhuis con tentoon stelling tc organisecren. In een conferentie tusschcn het bestuur der rcedersvereen igi n g en dc combinatie van vakorganisaties in het visscherijbedrijf te IJmuiden, heeft de voorziller der rcedersver- ccniging meegedeeld, dal van de aangeslo ten rceders met löG stoomlreilers bijkans al le reeders (met 151 schepen) dc looneischen van de organisatie hadden afgewezen. De rcidorsvereeniging wilde dus niet over deze looneischen spreken. Nadat bestuurders dor organisatie eerst geconfereerd hadden over dc vraag, of zij de bespreking zouden voort zetten, en daartoe besloten was, werden de arbeidsvoorwaarden van de opvarenden be sproken. Dc reeders hebben verschillende toezeggingen gedaan, die nog nader zullen worden uitgewerkt. Den lslen December bestond de Neder- landsche Ilandelsrcizigersvereeniging vijftig jaar. Mei een drukbezochte receptie in de fees telijk versierde, door talrijke bloemstukken van zusterverenigingen en handelshuizen getooide Tivolibovenzaal te Rotterdam, is Zaterdagmiddag het gouden jubileum ge vierd. Namens een comilc er aanbieding van een huldeblijk, bood het hoofdbestuurslid, de heer J. F. L. de Boer, die met de heeren Welvaart en Vreewijk hel bestuur van dat comité had gevormd, een tegeltableau ter plaatsing in het verenigingsgebouw aan. voorstellende dc vervoermiddelen van vroe ger. schuit en diligence, naast die van te genwoordig: trein, stoomboot en auto. Oin de voorstelling heen zijn wapens gegroe peerd van de plaatsen, waarin afdeelingon zijn gevestigd. Een opschrift herinnert aan het gouden feest. De voorzitter beloofde het schoone ge schenk een eerplaats in de vergaderzaal van het bondskantoor. Met zijn vrolijke kameraden heeft Pisuisse s avonds in de groote Doele-zaal de leden der jubilecrende vereniging aan genaam bezig gehouden. Dezer dageu zou cr kans ziju, dat Ged. Staten aan de Staten van Noord-Holland eer. voorstel zullen indienen om het pavil joen „Welgelegen" aan de Dreef te Haar lem te bestemmen voor provinciaal gouver nementsgebouw. Thans is met dc Kegeqring hieromtrent overeenstemming verkregen en het voorstel kan nu spoedig verwacht wor den. In den tuin moet voor de provinciale administratie een gebouw worden gesticht, terwijl het paviljoen wordt ingericht voor Statenzaal, kamers voor den Commissaris der Koningin, de leden van Ged. Staten en den griffier, vergaderkamers, enz. Hier voor zal aan de Staten een crediet worden gevraagd Het Rijk stelt het gebouw met tuin beschikbaar, net tegenwoordig Gou vernementsgebouw is na de groote- uitbrei ding der provinciale administratio geheel onvoldoende. Geen der leden van Ged. Sta ten heeft een eigen werkkamer Een deel der provinciale administratie wordt binnen kort overgebracht naai' vrijkomende belas tingkantoren aan het Klein-Heiligland. Op het kerkhof tc Oud Lcusdcn, nabij Amersfoort, is een monument opgericht, op het graf van ds. G. v. d. Giesen, in le ven predikant te Rotterdam, door zijn vele vrienden te Rotterdam cn Lcusdcn, overgo-1 dragen aan dc familie. Dr. A. F. Krul uit Rotterdam sprak uit naam van allen een woord tot dc familie cn dc aanwezigen. De oudste zoon van den overledene, mr. A. H. van der Giesen, aanvaardde namens zijn familie het monument, dat is ontwor pen door de gebroeders Pothoven, te Leus^ den cn Amersfoort, cn uitgevoerd door dc firma Van Dijk, te Amersfoort. Op een ver ticalen steen staat: Van zijn Rotterdamsche vrienden, cn op den steen, die het graf dekt, staatMijn leven is met Christus ver borgen in God; G. v. d. Giesen, Ned. Herv. Prcd. Geboren 7 Mei 1865, overleden 27 Juli 1924 tc Rotterdam. Wijlen de wed. C. D. R. gcb. D., to Utrecht overleden, heeft aan de weesinrich ting tc Necrboech f 1«)0 vermaakt. Dc rechtbank te Breda heeft ter aan vulling van een vacature van rechter in haar college dc volgende alfabetische lijst van aanbeveling opgemaakt: mr. A. Ikman van Burck, subsituut-grifficr bij gemelde rechtbank; mr. A. J. Paulus, substituut griffier bij de rechtbank te 's-Gravenhage, en mr. A. A. van der Veen, rechter in de rechtbank te Dordrecht. Bij het geven van een nieuwen straat naam op liet gemeentelijk wonipgbouwlor- rcin te Rijssen stelde de burgemeester voor een der stralen „Van-der-Hoop-slraal" tö noemen, om den groolen Nederlandschen vlieger te huldigen, meldt „liet Volk". Uit den Baad kwamen hier legen prolesten. Men wilde de straat noemen naar den me canicien Van den Broecke, als protest tegen de handeling der Regeering, die de heeren vliegers lot officier en ridder van Oranje- Nassau benoemde, doch den mecanicien met een medaille afscheepte. Aldus werd besloten, zoodat Rijisen haar Van-den- Broeckc-slraat krijgt. Het Verbond van Ned. Fabrikauten- .Vereenigingen verneemt uit goede bron, dat, wanneer het bij de Eerste Kamer aan hangige ontwerp-Tariefwet tot wet zal zijn verheven, het nieuwe tarief niet vóór be gin Februari a.s. in werking zal treden. Het hoofdbestuur yan de Democrati sche Partij heeft van het bemiddelingg- comité, op welks initiatief en onder welks leiding de mogelijkheid eener fusie van de Democratsche Partij en den Vrijz. Dem". Bond werd onderzocht, een schrijven ont vangen, waarin dit Comit' medcgedeelt de onmogelijkheid te hebben ingezien om beide partijen tot elkander te brengen, zoodat het zijn pogingen opgeeft. St.-Michaël." In de Roomsch-Katholieke bladen komt voor een nadere motiveering van het be sluit van het Bondsbestuur van den Alg. Bond van R.-K. Rijkskieskringorganisa- ties in Nederland inzake de actie van „St.- Michaël". Alvorens tot deze motiveering zelve over te gaan, laat het Bondsbestuur in chrono logische rangschikking volgen de feiten, zooals deze zich hebben voorgedaan. Aan de motiveering ontleenen wij het volgende: ,Wat betreft het incident dat op de bijeen komst van 25 November j.l. is voorgevallen, wensebt het Bondsbestuur, gehoord de verklaringen van den heer Van Wijnbergen en van beide leden van het Bondsbestuur, die persoonlijk de Alkmaarsche rede bij woonden, zijn overtuiging uit te spreken, dat er voor de leden der commissie uit „St.-Michaël" geen grond was te veron derstellen, dat de gewraakte uitlatingen, die van algemeenen aard waren, op hen doelden. Dit te minder na de welwillende wijze, waarop van de zijde van het Bonds bestuur en in 't bijzonder van den voor zitter, de onderhandelingen waren gevoerd. Bovendien deelde de commissie mede, dat de irriteerende wijze, waarop de vragen door den voorzitter der commissie uit „St.-Michacl" werden gesteld, tot de wei gering der beantwoording heeft geleid. Tevens is het het Bondsbestuur niet dui delijk hoe St.-Michaël" heeft kunnen be sluiten uit een grief, welke zij meent te hebben tegen den voorzitter der commissie uit het Bondsbestuur de onderhandelingen met het Bondsbestuur af te breken. Veel- een had het dan op den weg van „St.- Michaël" gelegen aan het Bondsbestuur mede te declen, dat het slechts genegen zou zijn de onderhandelingen voort te zetten, indien in de commissie de voorzitter door een en ander werd vervangen. Dit zou de eenig logische consequentie zijn, welke kon worden getrokken uit het incident, door de commissie van „St.-Michaël" opgeworpen Intusschen stelt het Bondsbestuur er prijs op, to verklaren, dat het besluit, ge nomen in de vergadering van 28 November j.l. èn geheel vrijstaat van gemeld incident èn daardoor op geen enkele wijze is gein- fluenceerd. Ter motiveering van het besluit moeten vooral twee punten naar voren worden ge bracht: 1, het gestelde doel, zooals dit is omschre ven in artikel l van het reglement, van „St.- Michacl" 2. de vorm, dien „St.-Michaël" voor haar organisatie heeft gekozen. 1. De omschrijving van het doel n.l.„do Katholiek-Democratische Gedachte over eenkomstig de leer der Kerk en de uitspra ken der Pausen in de R.-K. Staatspartij te bevorderen", zooals dit deel is verduide lijkt door hetgeen door de voormannen van St.-Michacl" is gezegd en geschreven vormt een miskenning van het doel der R -K Staatspartij. Een herhaling van doel stelling in een afzonderlijke vereeniging, zooals „St.-Michaël" is, heeft natuurlijk geen zin, terwijl toch een mogelijk verschil van inzicht omtrent het tempo van uitvoe ring van bepaalde concrete maatregelen al evenmin de stichting van een afzonderlijke organisatie vereischt. Uit de woorden van dit reglement, in verband met hetgeen door de voormannen van „St.-Michaël" is gezegd en geschreven, is dan ook duidelijk naar voren gekomeu, dat „St.-Michaël" zich het recht toekent om te leeren wat Katholieke democratie is en wat Christe lijke rechtvaardigheid eischt, dat „St.- Michaël" zal zorgen de leer der Kerk en der Pauselijke cncylieken over Christelijke democratie te herstellen, waaruit noodwen dig voortvloeit, dat deze bij de R.-K. Staatspartij zou zijn zoekgeraakt. Deze be schuldiging wijst het Bondsbestuur af on der verwijzing naar het vele, dat de voor mannen in de partij hebben tot stand ge bracht en tot stand brengen. Bovendien moet dit standpunt den indruk wekken, alsof de ware kathol iekdemoernti- sche gedachte slechts bij St.Michaël" te vinden zou zijn, waavdoor noodlottige te genstellingen tusschen Katholieken onder ling in het leven geroepen worden. Van ROBERT LOUIS STEVENSON. Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. (Nadruk vcibod-m. 14) En'toch was het over 'i algemeen een lichte dienst. De lafel behoefde niet le wor den gedekt, de maaltijden bestonden óf uit havermeelpap, óf uil pekel vlcesch, behalve tweemaal per week, wanneer er zakkoek was. en ofschoon ik onhandig genoeg was, en niet vast op mijn zeebeenen stond, en soms het verkeerde bracht, waren mr. Riach en de kapitein bijzonder zachtmoedig. Ik kon niet anders denken, dan dat zij het verzuimde van hun geweien inhaalden, en dat zij zeker niet zoo vriendelijk voor mij zouden zijn geweest, wanneer zij niet Ran- sorne zoo schandelijk hadden behandeld. Wat mr. Shuan betreft, de drank, of zijn misdaad, of loeide te zamen hadden zijn geest versuft. Ik zag hem nooit bij zijn volle Verstand. Hij raakte er nimmer aan ge- Wend, dat ik er was. staarde mij voortdu rend aan, soms. naar ik meende, met af grijzen, en deinsde meer dan eens terug, wanneer ik hem bediende. liet was van het begin af duidelijk, dat hij niet precies wist wat hij had gedaan, en mijn tweeden dag in ^achlerkajuit kreeg ik het bewijs er van. Vi ij waren alleen, en hij had langen tijd mij zitten staren, toen hij plotseling ood*bleek opstond en tot mijn groolen vlak voor mij kwam slaan. Maar mijn A~oes bleek ongegrond. ,..Te was hier vroeger niet?" vroeg hij. „Neen, mijnheer", zei ik. „Was er een andere jongen?" vroeg hij weer, en loen ik hem had geantwoord, zei hij: „Ah, dal dacht ik wel", en ging weer zitten, zonder verder een woord dan een bevel om brandewijn. Men mag liet vreemd vinden, maar on danks allen afkeer, dien de man mij in boezemde, speel het mij voor hem. Ilij was getrouwd, zijn vrouw woonde in Leith, maar of hij een gezin had, bon ik vergeten; ik hoop het niet. Alles te zamen was het geen hard leven, den korten lijd, dal het duurde. Ik kreeg evengoed voedsel als zij zei f, zelfs van hun pickles, die de grootste lekkernij aan boord vormden, kreeg ik mijn deel; en wanneer ik het had verlangd, zou ik van den vroe gen ochtend lot den laten avond dronken hebben kunnen zijn als mr. Shuan. Ik had gezelschap, en in hun soort goed gezelschap Mr. Riach, die gestudeerd had, sprak met mij als met een vriend, wannéér hij niet uit zijn humeur was. en vertelde mij vele wonderlijke dingen, waaronder enkele zeer leerzame; en zelfs de kapitein, ofschoon hij mij het grootste gedeelte van den tijd op een afstand hield, kwam soms een beetje los, en vertelde van de vreemde landen, waar hij was geweest. De schaduw van den armen Ransome lag over ons, en in het bijzonder over mij en mr. Shuan. En bovendien had ik mijn eigen zorgen. Voor het oogenblik deed ik hier het vuile werk voor drie mannen, waarop ik neerzag, en waarvan zeker één de galg had verdiend, en in de toekomst zag ik mijzelf tusschen de negers in de tabaksvelden sla ven. Mr. Riach wilde, misschien uit voor zichtigheid, niet meer lioorcn van mijn ge schiedenis, en dc kapitein joeg mij weg als een hond, wanneer ik hem trachtte le na deren, en naarmate de dagen verliepen, zonk mijn moed meer en meer. tot ik zelfs blij was niet mijn werk, dat mijn gedachten afleidde. HOOFDSTUK JX. De man met den gonden gordel. Meer dan een week ging voorbij, waarin het ongeluk, dat de „Covenant" op deze reis had vervolgd, nog krachtiger optrad. Sommige dagen vorderden wij een weinig, op andere werden wij letterlijk teruggedre ven. Ten laatste waren wij zoo ver naar het Zuiden geslagen, dat wij den ganschen ne genden dag in het gezicht van Cape Wrath en de woeste, rotsachtige kust laveerden en dobberden. Daarop volgde een beraadsla ging van de officieren, die tot een besluit kwamen, dat ik niet recht begreep. Ik zag alleen het resultaat, dat wij van een tegen wind een goeden wind hadden gemaakt, en naar het Zuiden liepen. Den middag van den tienden dag ver minderde do deining en kwam een dikke, natte, witte mist op. zoodat het cené eind van de brik niet te zien was van het an dere. Den geheclcn middag zagrik, wanneer ik op het dek kwam, de mannen en officie ren over de verschansing luisteren „naar brekers", zooals zij zeiden, en ofschoon ik het woord niet begreep, voelde ik het ge vaar, en was opgewonden. Ongeveer om tien uur 's avonds, (oen ik mr. Riach en den kapilein bediende aan hun avondeten, slootte het schip met veel gekraak ergens op, en wij hoorden geroep van stemmen. Mijn meesters sprongen overeind. „We zijn gestrand!" zei mr. Riach. „Neen, mijnheer", zei de kapitein, „we hebben alleen een boot overvaren." En zij haastten zich naar builen. De kapilein had gelijk. Wij hadden in den mist een boot overvaren, die in het midden was gebroken, cn naar den kelder was ge gaan met de geheele bemanning, op één na. Deze man had, zooals ik later hoorde, ach terin gezeten, als passagier, terwijl de an deren op de banken zalen te roeien. Op het oogenblik van den sloot was de achtersteven omhoog geworpen, en de man, die zijn han den vrij had, en door niets anders in zijn bewegingen werd belemmerd dan door een wollen overjas, die lot beneden zijn knieën reikte, was opgesprongen, en had de boeg spriet van de brik gegrepen. Het bewees, dat hij geluk had. en lenigheid en onge wone kracht, dat hij zichzelf zoo uit de moeilijkheid had geholpen. En toch, toen de kapitein hem in de achterkajuit bracht, cn ik hein voor het eerst aanschouwde, was hij even kalm als ik. Ilij was klein van gestalte, maar goed geproporlionneerd, en zoo vlug als een kal; zijn gezicht droeg een flinke, open uildruk- king. maar was erg verbrand door de zon, en sterk gevlekt en door de pokken geschon den; zijn oogen waren ongewoon licht, en er lag oen soort roekeloosheid in, die Iegelijk innemend en schrikwekkend was; en loen hij zijn overjas uittrok, legde hij een paar mooie, met zilver beslagen pistolen op de tafel, en ik zag, dat een groot zwaard aan zijn gordel hing. Zijn manieren waren bo vendien elegant, en hij dronk gracieus op de gezondheid van den kapitein. Alles tc zamen genomen, kreeg ik den in druk. dat het een man was, die eer mijn vriend dan mijn vijand zou Ttyp. De kaoitein nam hert? onV on. rmar meer zijn klecren dan zijn persoon. En zeker maakte hij een prachligen indruk, toen hij zijn overjas had uitgedaan, in dc kajuit van een handclsbrik, daar hij een hoed had met voeren, een rood vest, een kniebroek van zwart pluche, en een blauwe jas met zil veren knoopen en mooi zilveren galon; kost bare kleeren. ofschoon eenigszins bedorven door den mist. en doordal er in was ge slapen. „Het spijt me van de boot. mijnheer", zei de kapilein. „Er zijn een paar goede menschen naar den kelder", zei de vreemdeling, „die ik liever weer op het vasteland zou zien dan een dozijn booten." „Vrienden van u?" vroeg Iloseason. „Zulke vrienden zijn cr in üw land niet", was liet antwoord; „ze zouden voor me door het vuur loopen." „Wel, mijnheer", zei dc kapitein, hem nog steeds beziend, „er zijn meer menschen op de wereld dan booten orn ze in le zetten.' „Dat is waar", riep de ander. „U schijnt mij een verstandig man le zijn." „Ik ben in Frankrijk geweest, mijnheer", zei de kapilein, zóó, dat hel duidelijk was, dat hij er meer mee bedoelde dan uit de woorden bleek. „Wel, mijnheer", antwoordde de ander, „dal zijn meer verstandige menschen." „Zonder twijfel", zei de kapitein, „en mooie jassen." „Oho", zei de vreemdeling, „komt de wind uit dien hoek", en vlug nam hij de pistolen in rijn handen. (Wordt *?rvoigd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5