©NTVÜÊeiS.
No. 19862
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 8 December
Tweede Blad. Anno 1924
BINNENLAND.
FEUILLETON^
2. Van organisatorisch standpunt de ver-
ëcnïging „St.-AfichiAT- beoordeelende, moet
voornamelijk het volgende naar voren wor
den gebracht:
Het doel der oprichting van ,,St.-Michaël"
is allereerst om een deel der R.-K. kiezers
in een blijvend landelijk verband, buiten de
leiding van en zonde, ondergeschiktheid
aan den Bond, samen te brengen, om on
der leiding van een hoofdbestuur die kie
zers in bepaalden zin te beïnfluenceeren,
opdat de politiek der R.-K. Staatspartij
een andere worde dan tot dusverre gevoerd
opdat een andere richting worde inge-
siagen. Meer concreet is de bedoeling te
strever. naar bepaalde programpunten, die
nog wel niet officieel zijn gepubliceerd,
doch toch reeds voldoende duidelijk zijn
vertolkt door de voormannen van „Sfc.-Mi-
chaëi" (o.a.: publiekrechtelijke bedrijfsorga
nisatie, ontwapening, rentelooze lecningen,
enz.)
De samenstelling nu van dit program,
waarop hoofdzakelijk de actie is gericht,
moet geschieden in en door de kiesvereeni-
georganiseerd in Rijkskieskringorga-
nisaties en in Algemeenen Bond.
Hoe meer bij de besprekingen, daarover
te houden, alle ötroooikigen tot uiting ko
men, des fce meer waarborg, dat een zoo be-
vredigtnd mogelijk resultaat wordt verkre
gen.
Het samenstellen van het katholiek pro
gram moet, zooals artikel 2 sub c van het
Bcndsreplement uitdrukkelijk zegt, „door
gemeenschappelijk overleg" geschieden. Dit
gemeenschappelijk overleg is onvereenig-
baar met zelfstandig georganiseerd voor
overleg buiten de leiding der organisatie.
Het bepaalde in artikel 4 van het regle
ment van „St.-Mjohacl", dat de leden te
vens lid moeten zijn der R.-K. Kiesvereeni-
ging, kan aan het wezen van dit vóórovcrleg
natuurlijk niets veranderen.
Yoorzeker is de structuur der organisa
tie, die programpunten en wenschcn otn-
tient candidaten langs een bestaande orga
nisatie wenscht tot practische gelding te
brengen, een zeer bijzondere cn kan verwar
rend werken bij de theoretische vraag, oï
hier wel van het begrip „partij" kan ge
sproken worden. Doch de practijk en
daarmede heeft het bondsbestuur rekening
te houden zal het zelfstandig cn auto
noom karakter duidelijk doen blijken.
Daar, waar „Sfc.Michacl" dc meerderheid
der georganiseerde kiezers zou omvatten,
zou \'an het gemeenschappelijk overleg in
de kiesvereeniging niets meer overblijven,
zou immers de meerderheid, in eigen orga
nisatie St.-Michaël"), eenmaal besluiten
genomen hebbend, deze als meerderheid
doorvoeren en ware overleg voor de min
derheid redelijkerwijs uitgesloten. De lei
ding der kiesvereeniging werd dan verlegd
naar een andere buiten de partijorganisatie
staande politieke organisatie.
Bovendien, wanneer de actie "„St.-Mi
chaël" in zijn tegenwoordige gedaante in
de R.-K. Staatspartij zou worden geduld,
zouden andere groepen zich geroepen ach
ten op dezelfde wijze te handelen, ten em^
do op gelijke wijze haar invloed in de part--
organisatie te organ iseeren en tot gelding
te doen komen.
Zoo zouden ontstaan eenige politieke
giocpen, die federatief zouden kunnen sa
menwerken. doch de één Katholieke Staats
partij zou hebben opgehouden te bestaan.
De eenheid zoolang die nog uiterlijk
zou kunnen bewaard worden, ook dat zou
niet lang duren. Dc groepsgeest zou domï-
nceren, en deze zou zijn tegenstanders eer
der zoeken bij hen die eigen partijgenooteu
heetten te zijn, dan bij principiecle tegen
standers. Een zoodanige actie kan nimmer
de goedkeuring van het Bondsbestuur ver
werven, wijl ze de Katholieke partij met
gewissen ondergang bedreigt.
Ook dus op gronden van zuiver organisa-
tcrisohen aard moet de actie „St.-Mihaël"
worden afgewezen.
Op bovenstaande gronden heeft het bonds
bestuur gemeend te moeten uitspreken, dat
het Verbond „St.-Michaël" in zijn tegen
woordige gedaante is, een zelfstandige po
litieke partij, waarmede dc R.-K. Staats
partij geen relatie onderhoudt, voor welker
doen en laten zij niet aansprakelijk is en
niet de minste verantwoordelijkheid draagt.
Het Bondsbestuur zal dit besluit ter goed
keuring aan de bondsvergadering voorleg
gen.
Het Bondsbestuur doet ten slotte een
krachtig en ernstig beroep op het bestuur
van „St.-Michaël", niet als tegenstanders
doch als onze mede-Katholieken, om af te
zien van de ondernomen actie, in bovenom
schreven vorm en geest gevoerd, een actie,
die de eenheid der katholieken op staat
kundig terrein verstoort, de Katholieke
Staatspartij verzwakt, den invloed der Ka
tholieken vermindert en onder de Katholie
ken verhoudingen in het leven roept, waar
van de gevolgen zivh wellicht buiten het
staalkundig terrein zullen doen gelden.
Proces tegen den Staat.
Den 20sten S;-ptember heeft mr. Mendels
als gemachtigde van een onder-offioier der
Kon. Marine, den Staat gedagvaard, in
verband met de salarisverlaging or 1 Mei
1924.
Den 21sten November heeft de St:at zijn
conclusie van antwoord bij het kantonge
recht te 's-Gravenhage ingediend, waarin
op de volgende gronden tot niet-ontvanlw-
lijk-verklaren, immers ontzegging van ée
vordering, wordt geconcludeerd:
Aangezien gedaagde de bij dagvaarding
gestelde feiten betreffende indiensttreding
en bc-vordering erkent, en hij daarbij m
het geding brengt de verbintenis in "sRqks
zeedienst van eischer d.d. 2 October -922;
aangezien door gedaagde verspreide go-
schriften niet anders inhouden dan de samei-
stelling van de corpsen en tal van andere
bijzonderheden, waaronder ook de soldijen,
die op het oogenblik van de uitgifte van
dergelijke geschriften geldig zijn;
aangezien de bevoegdheid van da Kroon
om bezoldigingen als van eischer te regelen,
in de Grondwet is vastgelegd en zulks mede
brengt de bevoegdheid lot wijziging door
de Kroon en door haar vastgestelde bepa
lingen, naar gelang het Staatsbelang zulks
naar haar inzicht vereischt, en dit gezag
zclis van deze bevoegdheid en taak geen
afstand zou mogen doeu;
aangezien in bovenbedoelde verbintenis
in 's Rijks zeedienst Stolk heeft verklaard
zich tc onderwerpen aan alle dienstvoor
schriften voor 'fi Ryks zeedienst gemaakt
of nog te maken enz. en onder die dienst-
vcorsehriften behcoren de betrekkelijke Ko
ninklijke besluiten en de circulaires voor
de zeemacht, terwijl deze circulaire voor
da zeemacht no. 821 ds met 1 Mei 1924
gewijzigde salarisverlaging bevat;
aangezien de regelen des rechts, be
schreven c-n onbeschreven, de organisatie
van den Staat bevattende, waaronder mede
begrepen is het statuut van personen in
dienst als eischer, een deel vormen van
h?t publieke recht en deze rechtsregelen
wijziging ondergaan dcor h:t daartoe aan
gewezen gezag;
aangezien dit recht niet mag worden
berchouwd als in toepassing tredende op
grond van eenige wilsovereenstemming,
noch als aanvullend recht ten aanzien van
verhoudingen, die ze wilsovereenstemming
oorsprong vinden, doch moet worden aan
vaard als objectief, dwingend recht;
aangezien zoo ook de ambtenaar aan dat
recht onderworpen is, krachtens het feit,
dat de individu vrijwillig of gedwongen de
steking van ambtenaar inneemt;
aangezien het door eischer bedoelde Ko
ninklijke besluit van 11 April 1924 no,
20 op het oogenblik der dagvaarding on
derdeel van het objectief recht uitmaak^
waarnaar het statuut van eischer os. moeï
worden beoordeeld;
aangezien een vordering, opgebouwd in
den gedaebtengang, als bestond dit Ko
ninklijk besluit niet, derhalve in elk geval
niet slagen kan;
aangezien gedaagde niet me;r of an Iers
kan erkennen, dan uitdrukkelijk in deze
conclusie is gescliied.
Het 100-jarig bestaan van het Groot
Noord-Hollandsch Kanaal.
Onlangs is te Alkmaar oen commissie ge
vormd, ten einde te trachten op 13 Decem
ber te Alkmaar een bijeenkomst te doen
houden, waarin aan het eeuwfeest van het
Groot Noord-Hollandsch Kanaal een welver
diende belangstelling kon worden geschon
ken.
Aanvankelijk uit een negental leden be
slaande, kwam deze kleine commissie bij
eenige vergaderingen ten stadhuize te Alk
maar tot de overtuiging, dat het gcwenscht
was voor dezen gedenkdag een algemeen
comité in het leven te roepen, waarvoor uit-
noodigingen gezonden zouden worden aari
allen, zoowel te Alkmaar als elders
die bij dc vaart op het kanaal in het hijzon-
dcr geïnteresseerd zijn, daarvoor door hun
betrekking groote belangstelling kunnen
hebben of wei op een of andere wijze bij
de voorgenomen plannen hun zeer gewaar-
deerden bijstand zouden kunnen vcrleenen.
Van het tot stand gekomen comité heeft
Z. K. H. Prins Hendrik dor Nederlanden
het beschermheerschap aanvaard.
Den ISden December 1824 ging het eer
ste schip van Amsterdam uit naar Helder,
het Groot Noord-Hollandsch Kanaal door,
zoadat die dag als de meest geschikte ge
denkdag mag worden aangenomen.
De tocht van Amsterdam naar Helder
was een onderneming, waarmede conige
dagen gemoeid waren, doordat er nog geen
stoomschepen waren.
Door de commissie werden plannen be
raamd het eeuwfeest op cenigszins luister
rijke wijze te vieren, waarvoor dan een
tocht van gepavoiseerde en des avonds ver
lichte stoom- cn zeilschepen, enz. door het
kanaal wordt overwogen.
Of daaraan al dan niet marineschepen
zullen deelnemen cn hoe de vaarroute zal
zijn, zal later beslist worden, daar de 13de
December voor een waterfeest minder ge
schikt werd geoordeeld cn men hiervoor
dus liever den zomer van 1925 wilde af
wachten.
Voorloopig kan het eouwfeest niet anders
herdacht worden dan door een officieelc
ontvangst van diverse comitéleden en ge-
noodigden ten stadhuize, waar de heer J.
C. Ra-maer, uit 's-Gravenhage, oud-Inspoc-
teurGeneraal van den Rijkswaterstaat, zich
bereid heeft verklaard des middags een
lezing te houden, waarin hij ongetwijfeld
vclo bijzonderheden, dit Kanaal-jubileuni
betreffende, in een aangename causerie te
nlgcmeener kennis zal brengen.
Tevens werd besloten op 13 December in
een der zalen van het stadhuis con tentoon
stelling tc organisecren.
In een conferentie tusschcn het bestuur
der rcedersvereen igi n g en dc combinatie van
vakorganisaties in het visscherijbedrijf te
IJmuiden, heeft de voorziller der rcedersver-
ccniging meegedeeld, dal van de aangeslo
ten rceders met löG stoomlreilers bijkans al
le reeders (met 151 schepen) dc looneischen
van de organisatie hadden afgewezen. De
rcidorsvereeniging wilde dus niet over deze
looneischen spreken. Nadat bestuurders dor
organisatie eerst geconfereerd hadden over
dc vraag, of zij de bespreking zouden voort
zetten, en daartoe besloten was, werden de
arbeidsvoorwaarden van de opvarenden be
sproken. Dc reeders hebben verschillende
toezeggingen gedaan, die nog nader zullen
worden uitgewerkt.
Den lslen December bestond de Neder-
landsche Ilandelsrcizigersvereeniging vijftig
jaar.
Mei een drukbezochte receptie in de fees
telijk versierde, door talrijke bloemstukken
van zusterverenigingen en handelshuizen
getooide Tivolibovenzaal te Rotterdam, is
Zaterdagmiddag het gouden jubileum ge
vierd.
Namens een comilc er aanbieding van
een huldeblijk, bood het hoofdbestuurslid,
de heer J. F. L. de Boer, die met de heeren
Welvaart en Vreewijk hel bestuur van dat
comité had gevormd, een tegeltableau ter
plaatsing in het verenigingsgebouw aan.
voorstellende dc vervoermiddelen van vroe
ger. schuit en diligence, naast die van te
genwoordig: trein, stoomboot en auto. Oin
de voorstelling heen zijn wapens gegroe
peerd van de plaatsen, waarin afdeelingon
zijn gevestigd. Een opschrift herinnert aan
het gouden feest.
De voorzitter beloofde het schoone ge
schenk een eerplaats in de vergaderzaal
van het bondskantoor.
Met zijn vrolijke kameraden heeft
Pisuisse s avonds in de groote Doele-zaal
de leden der jubilecrende vereniging aan
genaam bezig gehouden.
Dezer dageu zou cr kans ziju, dat Ged.
Staten aan de Staten van Noord-Holland
eer. voorstel zullen indienen om het pavil
joen „Welgelegen" aan de Dreef te Haar
lem te bestemmen voor provinciaal gouver
nementsgebouw. Thans is met dc Kegeqring
hieromtrent overeenstemming verkregen en
het voorstel kan nu spoedig verwacht wor
den. In den tuin moet voor de provinciale
administratie een gebouw worden gesticht,
terwijl het paviljoen wordt ingericht voor
Statenzaal, kamers voor den Commissaris
der Koningin, de leden van Ged. Staten
en den griffier, vergaderkamers, enz. Hier
voor zal aan de Staten een crediet worden
gevraagd Het Rijk stelt het gebouw met
tuin beschikbaar, net tegenwoordig Gou
vernementsgebouw is na de groote- uitbrei
ding der provinciale administratio geheel
onvoldoende. Geen der leden van Ged. Sta
ten heeft een eigen werkkamer Een deel
der provinciale administratie wordt binnen
kort overgebracht naai' vrijkomende belas
tingkantoren aan het Klein-Heiligland.
Op het kerkhof tc Oud Lcusdcn, nabij
Amersfoort, is een monument opgericht,
op het graf van ds. G. v. d. Giesen, in le
ven predikant te Rotterdam, door zijn vele
vrienden te Rotterdam cn Lcusdcn, overgo-1
dragen aan dc familie. Dr. A. F. Krul uit
Rotterdam sprak uit naam van allen een
woord tot dc familie cn dc aanwezigen.
De oudste zoon van den overledene, mr.
A. H. van der Giesen, aanvaardde namens
zijn familie het monument, dat is ontwor
pen door de gebroeders Pothoven, te Leus^
den cn Amersfoort, cn uitgevoerd door dc
firma Van Dijk, te Amersfoort. Op een ver
ticalen steen staat: Van zijn Rotterdamsche
vrienden, cn op den steen, die het graf
dekt, staatMijn leven is met Christus ver
borgen in God; G. v. d. Giesen, Ned. Herv.
Prcd. Geboren 7 Mei 1865, overleden 27
Juli 1924 tc Rotterdam.
Wijlen de wed. C. D. R. gcb. D., to
Utrecht overleden, heeft aan de weesinrich
ting tc Necrboech f 1«)0 vermaakt.
Dc rechtbank te Breda heeft ter aan
vulling van een vacature van rechter in
haar college dc volgende alfabetische lijst
van aanbeveling opgemaakt: mr. A. Ikman
van Burck, subsituut-grifficr bij gemelde
rechtbank; mr. A. J. Paulus, substituut
griffier bij de rechtbank te 's-Gravenhage,
en mr. A. A. van der Veen, rechter in de
rechtbank te Dordrecht.
Bij het geven van een nieuwen straat
naam op liet gemeentelijk wonipgbouwlor-
rcin te Rijssen stelde de burgemeester voor
een der stralen „Van-der-Hoop-slraal" tö
noemen, om den groolen Nederlandschen
vlieger te huldigen, meldt „liet Volk". Uit
den Baad kwamen hier legen prolesten.
Men wilde de straat noemen naar den me
canicien Van den Broecke, als protest tegen
de handeling der Regeering, die de heeren
vliegers lot officier en ridder van Oranje-
Nassau benoemde, doch den mecanicien
met een medaille afscheepte. Aldus
werd besloten, zoodat Rijisen haar Van-den-
Broeckc-slraat krijgt.
Het Verbond van Ned. Fabrikauten-
.Vereenigingen verneemt uit goede bron,
dat, wanneer het bij de Eerste Kamer aan
hangige ontwerp-Tariefwet tot wet zal zijn
verheven, het nieuwe tarief niet vóór be
gin Februari a.s. in werking zal treden.
Het hoofdbestuur yan de Democrati
sche Partij heeft van het bemiddelingg-
comité, op welks initiatief en onder welks
leiding de mogelijkheid eener fusie van de
Democratsche Partij en den Vrijz. Dem".
Bond werd onderzocht, een schrijven ont
vangen, waarin dit Comit' medcgedeelt de
onmogelijkheid te hebben ingezien om beide
partijen tot elkander te brengen, zoodat
het zijn pogingen opgeeft.
St.-Michaël."
In de Roomsch-Katholieke bladen komt
voor een nadere motiveering van het be
sluit van het Bondsbestuur van den Alg.
Bond van R.-K. Rijkskieskringorganisa-
ties in Nederland inzake de actie van „St.-
Michaël".
Alvorens tot deze motiveering zelve over
te gaan, laat het Bondsbestuur in chrono
logische rangschikking volgen de feiten,
zooals deze zich hebben voorgedaan. Aan
de motiveering ontleenen wij het volgende:
,Wat betreft het incident dat op de bijeen
komst van 25 November j.l. is voorgevallen,
wensebt het Bondsbestuur, gehoord de
verklaringen van den heer Van Wijnbergen
en van beide leden van het Bondsbestuur,
die persoonlijk de Alkmaarsche rede bij
woonden, zijn overtuiging uit te spreken,
dat er voor de leden der commissie uit
„St.-Michaël" geen grond was te veron
derstellen, dat de gewraakte uitlatingen,
die van algemeenen aard waren, op hen
doelden. Dit te minder na de welwillende
wijze, waarop van de zijde van het Bonds
bestuur en in 't bijzonder van den voor
zitter, de onderhandelingen waren gevoerd.
Bovendien deelde de commissie mede, dat
de irriteerende wijze, waarop de vragen
door den voorzitter der commissie uit
„St.-Michacl" werden gesteld, tot de wei
gering der beantwoording heeft geleid.
Tevens is het het Bondsbestuur niet dui
delijk hoe St.-Michaël" heeft kunnen be
sluiten uit een grief, welke zij meent te
hebben tegen den voorzitter der commissie
uit het Bondsbestuur de onderhandelingen
met het Bondsbestuur af te breken. Veel-
een had het dan op den weg van „St.-
Michaël" gelegen aan het Bondsbestuur
mede te declen, dat het slechts genegen zou
zijn de onderhandelingen voort te zetten,
indien in de commissie de voorzitter door
een en ander werd vervangen. Dit zou de
eenig logische consequentie zijn, welke kon
worden getrokken uit het incident, door de
commissie van „St.-Michaël" opgeworpen
Intusschen stelt het Bondsbestuur er
prijs op, to verklaren, dat het besluit, ge
nomen in de vergadering van 28 November
j.l. èn geheel vrijstaat van gemeld incident
èn daardoor op geen enkele wijze is gein-
fluenceerd.
Ter motiveering van het besluit moeten
vooral twee punten naar voren worden ge
bracht:
1, het gestelde doel, zooals dit is omschre
ven in artikel l van het reglement, van „St.-
Michacl"
2. de vorm, dien „St.-Michaël" voor haar
organisatie heeft gekozen.
1. De omschrijving van het doel n.l.„do
Katholiek-Democratische Gedachte over
eenkomstig de leer der Kerk en de uitspra
ken der Pausen in de R.-K. Staatspartij te
bevorderen", zooals dit deel is verduide
lijkt door hetgeen door de voormannen
van St.-Michacl" is gezegd en geschreven
vormt een miskenning van het doel der
R -K Staatspartij. Een herhaling van doel
stelling in een afzonderlijke vereeniging,
zooals „St.-Michaël" is, heeft natuurlijk
geen zin, terwijl toch een mogelijk verschil
van inzicht omtrent het tempo van uitvoe
ring van bepaalde concrete maatregelen al
evenmin de stichting van een afzonderlijke
organisatie vereischt. Uit de woorden van
dit reglement, in verband met hetgeen
door de voormannen van „St.-Michaël" is
gezegd en geschreven, is dan ook duidelijk
naar voren gekomeu, dat „St.-Michaël"
zich het recht toekent om te leeren wat
Katholieke democratie is en wat Christe
lijke rechtvaardigheid eischt, dat „St.-
Michaël" zal zorgen de leer der Kerk en
der Pauselijke cncylieken over Christelijke
democratie te herstellen, waaruit noodwen
dig voortvloeit, dat deze bij de R.-K.
Staatspartij zou zijn zoekgeraakt. Deze be
schuldiging wijst het Bondsbestuur af on
der verwijzing naar het vele, dat de voor
mannen in de partij hebben tot stand ge
bracht en tot stand brengen.
Bovendien moet dit standpunt den indruk
wekken, alsof de ware kathol iekdemoernti-
sche gedachte slechts bij St.Michaël" te
vinden zou zijn, waavdoor noodlottige te
genstellingen tusschen Katholieken onder
ling in het leven geroepen worden.
Van ROBERT LOUIS STEVENSON.
Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. Pet.
(Nadruk vcibod-m.
14)
En'toch was het over 'i algemeen een
lichte dienst. De lafel behoefde niet le wor
den gedekt, de maaltijden bestonden óf uit
havermeelpap, óf uil pekel vlcesch, behalve
tweemaal per week, wanneer er zakkoek
was. en ofschoon ik onhandig genoeg was,
en niet vast op mijn zeebeenen stond, en
soms het verkeerde bracht, waren mr. Riach
en de kapitein bijzonder zachtmoedig. Ik
kon niet anders denken, dan dat zij het
verzuimde van hun geweien inhaalden, en
dat zij zeker niet zoo vriendelijk voor mij
zouden zijn geweest, wanneer zij niet Ran-
sorne zoo schandelijk hadden behandeld.
Wat mr. Shuan betreft, de drank, of zijn
misdaad, of loeide te zamen hadden zijn
geest versuft. Ik zag hem nooit bij zijn volle
Verstand. Hij raakte er nimmer aan ge-
Wend, dat ik er was. staarde mij voortdu
rend aan, soms. naar ik meende, met af
grijzen, en deinsde meer dan eens terug,
wanneer ik hem bediende. liet was van het
begin af duidelijk, dat hij niet precies wist
wat hij had gedaan, en mijn tweeden dag in
^achlerkajuit kreeg ik het bewijs er van.
Vi ij waren alleen, en hij had langen tijd
mij zitten staren, toen hij plotseling
ood*bleek opstond en tot mijn groolen
vlak voor mij kwam slaan. Maar mijn
A~oes bleek ongegrond.
,..Te was hier vroeger niet?" vroeg hij.
„Neen, mijnheer", zei ik.
„Was er een andere jongen?" vroeg hij
weer, en loen ik hem had geantwoord, zei
hij: „Ah, dal dacht ik wel", en ging weer
zitten, zonder verder een woord dan een
bevel om brandewijn.
Men mag liet vreemd vinden, maar on
danks allen afkeer, dien de man mij in
boezemde, speel het mij voor hem. Ilij was
getrouwd, zijn vrouw woonde in Leith, maar
of hij een gezin had, bon ik vergeten; ik
hoop het niet.
Alles te zamen was het geen hard leven,
den korten lijd, dal het duurde. Ik kreeg
evengoed voedsel als zij zei f, zelfs van hun
pickles, die de grootste lekkernij aan boord
vormden, kreeg ik mijn deel; en wanneer
ik het had verlangd, zou ik van den vroe
gen ochtend lot den laten avond dronken
hebben kunnen zijn als mr. Shuan. Ik had
gezelschap, en in hun soort goed gezelschap
Mr. Riach, die gestudeerd had, sprak met
mij als met een vriend, wannéér hij niet
uit zijn humeur was. en vertelde mij vele
wonderlijke dingen, waaronder enkele zeer
leerzame; en zelfs de kapitein, ofschoon hij
mij het grootste gedeelte van den tijd op
een afstand hield, kwam soms een beetje
los, en vertelde van de vreemde landen,
waar hij was geweest.
De schaduw van den armen Ransome lag
over ons, en in het bijzonder over mij en
mr. Shuan. En bovendien had ik mijn eigen
zorgen. Voor het oogenblik deed ik hier het
vuile werk voor drie mannen, waarop ik
neerzag, en waarvan zeker één de galg had
verdiend, en in de toekomst zag ik mijzelf
tusschen de negers in de tabaksvelden sla
ven. Mr. Riach wilde, misschien uit voor
zichtigheid, niet meer lioorcn van mijn ge
schiedenis, en dc kapitein joeg mij weg als
een hond, wanneer ik hem trachtte le na
deren, en naarmate de dagen verliepen,
zonk mijn moed meer en meer. tot ik zelfs
blij was niet mijn werk, dat mijn gedachten
afleidde.
HOOFDSTUK JX.
De man met den gonden gordel.
Meer dan een week ging voorbij, waarin
het ongeluk, dat de „Covenant" op deze
reis had vervolgd, nog krachtiger optrad.
Sommige dagen vorderden wij een weinig,
op andere werden wij letterlijk teruggedre
ven. Ten laatste waren wij zoo ver naar het
Zuiden geslagen, dat wij den ganschen ne
genden dag in het gezicht van Cape Wrath
en de woeste, rotsachtige kust laveerden en
dobberden. Daarop volgde een beraadsla
ging van de officieren, die tot een besluit
kwamen, dat ik niet recht begreep. Ik zag
alleen het resultaat, dat wij van een tegen
wind een goeden wind hadden gemaakt, en
naar het Zuiden liepen.
Den middag van den tienden dag ver
minderde do deining en kwam een dikke,
natte, witte mist op. zoodat het cené eind
van de brik niet te zien was van het an
dere. Den geheclcn middag zagrik, wanneer
ik op het dek kwam, de mannen en officie
ren over de verschansing luisteren „naar
brekers", zooals zij zeiden, en ofschoon ik
het woord niet begreep, voelde ik het ge
vaar, en was opgewonden.
Ongeveer om tien uur 's avonds, (oen ik
mr. Riach en den kapilein bediende aan
hun avondeten, slootte het schip met veel
gekraak ergens op, en wij hoorden geroep
van stemmen. Mijn meesters sprongen
overeind.
„We zijn gestrand!" zei mr. Riach.
„Neen, mijnheer", zei de kapitein, „we
hebben alleen een boot overvaren."
En zij haastten zich naar builen.
De kapilein had gelijk. Wij hadden in den
mist een boot overvaren, die in het midden
was gebroken, cn naar den kelder was ge
gaan met de geheele bemanning, op één na.
Deze man had, zooals ik later hoorde, ach
terin gezeten, als passagier, terwijl de an
deren op de banken zalen te roeien. Op het
oogenblik van den sloot was de achtersteven
omhoog geworpen, en de man, die zijn han
den vrij had, en door niets anders in zijn
bewegingen werd belemmerd dan door een
wollen overjas, die lot beneden zijn knieën
reikte, was opgesprongen, en had de boeg
spriet van de brik gegrepen. Het bewees,
dat hij geluk had. en lenigheid en onge
wone kracht, dat hij zichzelf zoo uit de
moeilijkheid had geholpen. En toch, toen de
kapitein hem in de achterkajuit bracht, cn
ik hein voor het eerst aanschouwde, was
hij even kalm als ik.
Ilij was klein van gestalte, maar goed
geproporlionneerd, en zoo vlug als een kal;
zijn gezicht droeg een flinke, open uildruk-
king. maar was erg verbrand door de zon,
en sterk gevlekt en door de pokken geschon
den; zijn oogen waren ongewoon licht, en
er lag oen soort roekeloosheid in, die Iegelijk
innemend en schrikwekkend was; en loen
hij zijn overjas uittrok, legde hij een paar
mooie, met zilver beslagen pistolen op de
tafel, en ik zag, dat een groot zwaard aan
zijn gordel hing. Zijn manieren waren bo
vendien elegant, en hij dronk gracieus op
de gezondheid van den kapitein.
Alles tc zamen genomen, kreeg ik den in
druk. dat het een man was, die eer mijn
vriend dan mijn vijand zou Ttyp.
De kaoitein nam hert? onV on. rmar meer
zijn klecren dan zijn persoon. En zeker
maakte hij een prachligen indruk, toen hij
zijn overjas had uitgedaan, in dc kajuit van
een handclsbrik, daar hij een hoed had met
voeren, een rood vest, een kniebroek van
zwart pluche, en een blauwe jas met zil
veren knoopen en mooi zilveren galon; kost
bare kleeren. ofschoon eenigszins bedorven
door den mist. en doordal er in was ge
slapen.
„Het spijt me van de boot. mijnheer",
zei de kapilein.
„Er zijn een paar goede menschen naar
den kelder", zei de vreemdeling, „die ik
liever weer op het vasteland zou zien dan
een dozijn booten."
„Vrienden van u?" vroeg Iloseason.
„Zulke vrienden zijn cr in üw land niet",
was liet antwoord; „ze zouden voor me
door het vuur loopen."
„Wel, mijnheer", zei dc kapitein, hem
nog steeds beziend, „er zijn meer menschen
op de wereld dan booten orn ze in le zetten.'
„Dat is waar", riep de ander. „U schijnt
mij een verstandig man le zijn."
„Ik ben in Frankrijk geweest, mijnheer",
zei de kapilein, zóó, dat hel duidelijk was,
dat hij er meer mee bedoelde dan uit de
woorden bleek.
„Wel, mijnheer", antwoordde de ander,
„dal zijn meer verstandige menschen."
„Zonder twijfel", zei de kapitein, „en
mooie jassen."
„Oho", zei de vreemdeling, „komt de
wind uit dien hoek", en vlug nam hij de
pistolen in rijn handen.
(Wordt *?rvoigd.)