TWEEDE KAMER. BINNENLAND. lager onderwijs op 13299.92; (n.l. (2582 48 voor de afd. gewoon lager- en 11717.41 voor do aid. uitgebreid lagor onderwijs); n.l.o. aam de Haarlemmerstraat 32/34, mei 68 leerlingen, op 11300.36 u.l.o. aan hel Rapenburg 48, met 76 leer lingen, op 11703.92; n.l.o. aan het Noordeinde 38, met 48 leer lingen, op f 1076.16 schoolgeld f2642 99, verschil 1 1560.83; u.l.o. aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a met 61 leerlingen, op 1367.62, school geld 11923.86, verschil 1556.24. Verder geven B. en W. den Raad in over woging hel voorschot op de vergoeding voor 1924, bedoeld bij artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, uil te keeren aan de be sturen der bijzondere soholen, vast le slel- kvi tot een lolaal bedrag van 1 80633.97. Over de bovenvermelde soholen naar het gtarotal leerlingen verdeeld. RECLAME. ,1 OLDENKOTT'S TABAK NOG STEEDS DE BESTE VBAAGT OLDO 'licht en geurig) 2665 (Zitting van gisteren). Verhooging Tabaksaccijns. Voortgegaan wordt met de behandeling van het ontwerp tot verhooging van den tabaksaccijns. De heer WINTER MANS (R.K.) juicht het schrappen van de verhooging van den ac cijns voor sigaren toe. Evenwel zijn er nog vele bezwaren tegen dit ontwerp aan te voe ten, al begrijpt spr. de motieven der regee ring n.l. het sluitend maken der begrooting. Nu het perspectief voor de financiën is ver beterd )9 het misschien gewenscht nog eens te overwegen of er nog niet iets van dit voor stel af kan. Voorts vraagt hij of de navordering wel noodig is, als dit ontwerp spoedig wet wordt Na drie maanden is er van den voorraad in de winkels niets meer te vinden. Navorde ring zal veel conflicten geven die van te ge ringe financieelë beteekenis zullen zijn. Ten slotte vraagt hij hoe de Minister de samenstelling van de commissie tot' herzie ning der tabaksbelasting zal regelen. De heer STAALMAN (V. B.) wijst er op dat de tabaksindustrie reeds vele slagen heeft gehad. Het oorspronkelijke ontwerp was een genadeslag geweest voor deze industrie. De zware lasten hebben reeds vele gevolgen ge- bad. Het goed dat men er van verwacht had n.l. het verminderen van de huisindustrie, i9 niet gebleken. De wijze van heffing der be lasting heeft allerlei narigheid. De controle ©p de naleving i9 onmogelijk en wordt nu zóó dat de goede zeer lijden onder de kwa den. Een ander systeem van heffing is best mogelijk en spr. gevoelt daarom niets voor deze verhoogiDg die de fouten vergroot. Heeft de Minister dit bedrag van 5 mil- liocn nu wel noodig? Spr. vraagt den Min. van de navordering af tc zien en te overwe gen of geen betere regeling Ï9 te vinden. De heer OUD (V.D.) acht het heelemaal niet noodig dat de Minister nog meer geld baalt uit deze heffing. Zijn fractie zal tegen stemmen. Hij heeft zich vroeger tegen deze heffing verklaard omdat die ingaat tegen het stelsel van belasting naar draagkracht. Dit bezwaar wordt thans nog veel grootcr. De heer DECKERS (R.K.) zegt dat de be taling der bedrijfsvergunning vereischt is op den dag der verleening en dat dit jaarlijks ©p dien dag moet geschieden. Dat is een ver velend systeem en hij vraagt een andere regeling zoodat er een vaste dag zij voor alle houders van de vergunning. Spr. vraagt den Minister grootcn spoed te betrachten bij de samenstelling der commis sie tot onderzoek dezer belastïngmethode. De heer v. SCHA1K (R.K.) vraagt den Mi nister bij de opdracht aan de Commissie te Jaten blijken van zijn wensch dat de heffing •p de ruwe tabak zal worden overgebracht. Dan heeft de Comm. iets positiefs voor haar werkwijze. Voorts vraagt hij niet enkel be langhebbenden in die Commissie te benoe men, maar ook menschen uit de praktijk. De Minister van Financiën, de heer CO- LIJN, antwoordt. De wijze van betaling der bedrijfsvergunning zal hij gaarne nog eens nader bezien. Gevraagd is, of de minister dit geld wel noodig heeft. Die vraag hangt samen met de vraag o>f er oen tekoirl is. Zoolaaig dat er is, hoeft spr. geld noodig. En er is een te kort. Dan is de vraag hoe dut gedekt moet worden. Nie met bezuinigd.ngen, wacut een «root deel der leden is togen ieder bezuini gingsvoorstel. (Interrupties!). Langs den weg de<r bezuigkiigen zou men er niet gekomen zij»n. (Geroep: Bezuinig op oorlog en mairine!) De MINISTER: Het is de vraag of daar voor een meerderheid ware te vinden. Alle belastingen die de regecring heelt voorge steld zijn door lmks afgewezen. Misschien zou zij alleen de vorhoqgmg der direete be lastingen willen aa-nvaairden. Maar dat kan niet en daarvoor was zeker geen meerder heid te vinden. Het bedrag dezer verhooging kan niet Verminderd wonden. Het systeem dezer heffing heeft bezwa ren gelijk spr. wel erkent. In de sigaar zit een hoeveelheid arbeidsloon, die in de ta bak niet ziit. Bij een gelijke hoeveelheid ta bak aan sigaren en aan tabak wordt de tabak lichter belast dan de sigaar. De be slaande verhouding wordt door dit ontwerp eemigszins gewijzigd, maar nog wordt de be fling niet gelijk. l Noapens die navordering zegt spr., dat deze niet achterwege kan blijven, omdat er ge ruime lijd ligt lusschen de indiening van het ontwerp en de invoering van de wet. Bovendien zijn dam niet onmiddellijk de zegels gereed. Dan is er nog altijd dit be zwaar, dat de financieel sterkeren onmid dellijk nog een inslag kunnen doen en de zwakkeren niet. Navordering blijft onvermijdelijk om bil lijk le blijven en allen gelijk te behandelen. Ten slotte: de commissie. De minister zal aan de commissie niet opdragen het tegen woordige stelsel le onderzoeken. De bezwa ren daaraan verbonden, zijn algemeen be kend. Zij zal zich dus voornamelijk moeten bezighouden met het onderzoek van een ander stelsel. De opdracht aan de commis sie te verleenen zal zijn in den gee9t van hetgeen de heer Van Schaik wilde. Na replieken worden de algemeene be schouwingen gesloten. Bij art. 3 verzoekt de heer WINTER- MANS (R.-K.) het artikel in zake de navor dering af te stemmen, omdat dit allerlei moeilijkheden zal geven. De heer STAALMAN (V.-B.) verklaart zich vóór diit artikel. De MINISTER is niet voornemens dit ar tikel terug te nemen. De eerlijke winkel stand zal er geen nadeel van ondervinden. Het artikel wordt goedgekeurd met 55 tegen 23 stemmen. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd met 56 tegen 22 stemmen, rechts tegen links, be halve de Vrijheidsbond. Salarissen van Ambtenaren. Aan de orde is de Interpellatie van den heer Gerhard, in zake het standpunt van de Regeering ten aanzien van de ambtenaren salarissen in verband met de laatst uitgeko men editie van het Bezoldigingsbesluit en tevens ter zake van haar houding ten op zichte van het centraal georganiseerd overleg. De heer GERHARD (S.-D.) stelt de Regee ring de navolgende vragen: 1. Is de Regcering bereid de inwerking treding van het nieuwe Bezoldigingsbesluit op le schorten en inmiddels den toestand ten aanzien van het geldige Besluit in zoo verre te herstellen, dat op de salarissen van alle ambtenaren dezelfde kortingen worden toegepast en wel nevens het verhaal van 8Va pot. voor de pensioenspremie slechts eenmaal oen korting van 5 percent 2. Is de Regeering bereid de verklaring af te leggen, dat welke ook de beslissing zij omtrent het bedrag der korting, bedoeld in de vorige vraag, zij voor 1 Januari 1926 met terugwerkende kracht tot 1 October 1924 geen verdere kortingen zal opleggen? 3. Is de Regeering bereid onverwijld de noodige maatregelen te treffen tot her stel der regelmatige betrekkingen met de Centrale Commissie van Georganiseerd Overleg; deze commissie te reorganiseoren en haar op te dragen zoo spoedig mogelijk een advies, c.q. een omtwcrp-herzicning be treffende hot opgeschorte Bezoldigingsbe sluit in te dienen. 4. Is de Regeering niet: van oordeel, dat de grondslag voor het Bezoldigingsbesluit deze moet zijn, dat ook den minst bezoldig, den volwassen ambtenaar een salaris moet v/orden toegekend, dat hem een behoorlijk maatschappelijk bestaan waarborgt? De intcrpellant licht deze vragen toe. Het vraagstuk der salaricering is urgent. Onder de ambtenaren wordt zeer veel geleden, ge lijk algemeen wordt erkend. Spr. citeert om te beginnen de N. Rott. Crt., die dit ook erkent. Over de ambtenaren wordt dikwijls slecht geoordeeld als degenen die zich dik eten aan de staatsruif. Dat er misschien meer ambte naren zijn dan gewenscht is, is mogelijk, maar de schuld daarvan ligt niet bij de amb tenaren. In 1919 trad de Regeering overal voor haar ambtenaren in het krijt. Zij waardeerde hun werk en was tegemoetkomend in alles. De indiening van de Ambtenarenwet was daar van het gevolg. Onaangenaam is het te zien dat daarin zeer veel is veranderd. Ieder in de Kamer weet den toestand van de ambtenaren thans en het is niet noodig dien te schetsen. Het is geen bewijs van zwakheid wanneer men rekening houdt met de masalc uiting van grieven. Dc fout is dat de Regeering het eerst zóó ver heeft laten komen. De Regee ring maakt de lankmoedigste ambtenaren nog dood met al haar verlagingbesluiten. Spr. gaat al die besluiten na, die eindigden met het nieuwe Bezoldigingsbesluit, dat als een donderslag kwam. Inmiddels was al weer iets daarvan terug genomen, gelijk de Regeering bij de Tariefwet heeft gezegd. Op die wijze gaat het maar steeds door en nie mand weet waar het eind is. Spr. heeft natuurlijk van tal van kanten vele klachten ontvangen. Hij zal die hier niet alle behandelen, omdat het niet moge lijk ia ze te behandelen in de détails. Hot gaat vóór alles om de algemecne lijnen van het Bezoldigingsbesluit. In de eerste plaats het normen-besluit. Dat was al een zeer on gelukkige greep van de regeering. De groote verdienste van het oude Bezoldigingsbesluit is het geweest dat het een eind heeft ge maakt aan de enorme verscheidenheid van salarieering. Van het normenbesluit ver wacht spr. een chaos, omdat iedere tak van dienst nu moet trachten de menschen in te lasschen in die normen en wat dat voor strijd zal geven kan ieder begrijpen. Wie die normen heeft uitgevonden, weet van het innerlijk leven van de ambtenarenwereld niets af. De Regeering is bevoegd groepen uit het Bezoldigingsbesluit te nemen en on der het loonreglement te brengen. Dit be- teekent dat dio groepen daarvan ernstig de dupe worden, omdat de Regeering volkomen vrij is ten aanzien van den inhoud van het arbeidscontract. De Regeering kan in dit contract zetten wat zij wil en over den in houd hebben de ambtenaren niets te zeggen Verschillende fouten in de regeling wijst spr. aan: o.a. deze ten aanzien van het ver schil van gehuwden en ongehuwden. Op zich zelf spreekt hij daarover niet maar hij wijst op versohillen die weer gemaakt worden in de regeling van dit verschil en die tot groo_ te onbillijkheden leiden. De positie van de tijdelijke ambtenaren is geheel en al ongunstig omdat zij alle basis ■Ért, en niet j's vastgesteld op welke gron den iemand tijdelijk kan worden aangesteld Spr. criteert de veroordeeling die in het Katholieke Schoolblad over het Bczoldigins besluit is uitgesproken. De ambtenarensala rissen zijn tot een sluitpost op de begroo ting gevonden, leest men daarin. De Regee ring ontkent dit, maar haar redeneering gaat niet op, hetgeen ook blijkt uit het feit, dat er weer iets wordt gegeven nu er weer iets meer in kas blijkt tc zijn. Met de meevallers of tegenvallers wisselen de salarissen. Het lijkt cr op alsof de onderwijzers het aan de beleefdheid van den Minister moeten over laten welk salaris of zij krijgen zullen. Prin cipieel ware het beter geweest dat de Re geering aan de 20 pet. verlaging had vast gehouden dan was ze alleen door de Kamer weggejaagd. Thans zijn de ambtenaren er het allerslechts aan toe, omdat do Regeering zich met schijnbare toeschietelijkheid weet te handhaven. Welk motief was er voor de bewering, dat in 1925 de bcgrooting moest sluiten Een voorzichtig beleid kan best over meer jaren een oplossing vinden voor het financieel even wicht. Het gaat hier om het lot van 150 duizend personen. En hoe moet het deze tc moede zijn als zij lezen hoe het bij den kazernebouw tc Roermond is toegegaan Vóór 1919 waren de salarissen der amb tenaren veel te laag. Ook zonder den oor logstoestand was men aan een verhooging niet ontkomen. Het is echter een fout te denken dat in 1920 de salarissen zijn go- bracht op het peil dat voor dien tijd ge wenscht was Thans vergelijkt men 1924 met 1920, maar dat ia niet billijk want in 1920 waren de salarissen voor dien tijd beslist te laag. Voor een geleidelijke loon schaal overeenkomstig de index-cijfcrs is veel te zeggen, maar dan moet men de fei telijke budgetten van dc ambtenaren nemen, want de thans geldende index cijfers heb ben bitter weinig te beteekenen voor de ambtenaren. Dc intrekking van het premie-vrij pen sioen acht spr. een onrecht. Hij wil zich echter op het standpunt stellen dat hij daar aan nu niet meer wenscht te raken, even min als aan de eerste 5 pCt. verlaging. In verband daarmede heeft spr. zijn eerste vraag gesteld waarmede zijn tweede begrij pelijkerwijze in contact staat. In de jaren, dat spr, lid der Kamer was, heeft het hem altijd tegen de borst gestuit als over allerlei salariskwesties heen werd gesproken, omdat men dan onbillijk werd te genover hen, wier belangen niet werden be sproken Dat d© regeoring een systeem van overeenkomstigheid heeft opgesteld was zeer juist en dat juicht spr. toe, omdat de Kamer slechts algemeene lijnen kan be sproken. Wat het georganiseerd overleg betreft, herinnert spr. aan vroegere besprekingen in de Kamer over dit onderwerp. Van over leg is geen sprake meer als op hoofdpunten vaststaat, wat er gebeuren moet Ge wordt geamputeerd, zoo was de mededeeling der regeering, maar gij raoogt zelf aangeven in welke volgorde gij uw ledematen geampu teerd wenscht te zien. (Gelach). Do regecring gaf het overleg een geheel verkeerd karakter door de commissie aan banden te leggen en heeft feitelijk het overleg afgesneden. Zij verwierp het voor stel om het overleg te heropenen, omdat naar zij zeide, zij niet met de commissie kon werken Er waren groepen die meer verwachtten van ondershandsch overleg en van dio opvatting heeft men later spijt ge had. Spr. citeert een artikel uit ,,Het Vader land", waarin een vergelijking is gemaakt tusschen de salarissen van nu en van 50 jaar terug. Daaruit blijkt, dat de saiarisre- geling van 1920 eigenlijk slechts een inha len is geweest van den achterstand. Overleg heeft geen beteekenis ala het simpel advies is; de ambtenaren moeten vertrouwen hebben, dat hetgeen de com missie besluit, een zeer goede kans heeft aanvaard te worden en de regeeringsver- tegenwoordigers moeten komen met verant woordelijkheid. Spr. licht nog even zijn vierde vraag toe. De Minister van Binnenlandsche Zaken, dc heer RUYS DE BEBRENBROUCK, be gint met te zeggen, dat salarisvermindering onaangenaam is, ook... voor de regeering. d'o ze moet toepassen. Do Regeering heeft altijd als ze kon veel voor de ambtenaren gedaan. Als regel kan men zeggen, dat de ambtenaar de Regeering trouw dient en spr. onderschrijft- wat de heer Gerhard heeft ge zegd. Een behoorlijke bezoldiging is voor hen gewenscht en billijk en een regeling der rechtspositie is een beweging van veel ouder datum dan van 1919. Onjuist is het, dat dc liefde sedert 1919 is teruggegaan. Ook bij democratische gemeentebesturen valt hetzelfde beeld waar te nemen. Sala-risvermindering verbittert, natuur lijk, maar de Regeering heeft niets kunnen voorkomen wat gebeurd is. De ambtenaren hebben zelf het grootste belang bij het be houd van het Ncderlandsche crediet. Do Regeering heeft gedaan wat zij kon en als zij iets verbetereu kon, deed ze het. Het gaat niet aan, dat de heer Gerhard daar van nu een verwijt maakt, dat zij -n.l. on rast is in haar beleid. Het normen-stelsel is aanvaard, omdat het bezoldigingsbesluit fouten had en dete wer den ondervangen. Het centraal bureau voor ambtenaarszaken en de Minister van Finan ciën hebben beide bij de salarisherziening mede te spreken. Bij de overbrenging uit het Bezoldigings besluit naar de Loonregeling lijdt niemand Schade, ook niet de brievenbestellers. Hun positie blijft onveranderd. Spr. ontkent dat salarissen sluitposten zijn van de begrooting. Het zijn juist de ambtenaren, die weer salarissen vragen om dat do staatsfinanciën er heter aan toe zijn. Bij hoofdstuk I zullen vele financieele medc- deelingen worden gedaan en daarom laat spr. de financieele kwesties rusten. Bezuinigingen zijn op alle departementen aangebracht en ipr. blijft daarmede voort gaan. Op vraag 1 antwoordt de Minister ont kennend, omdat de toestand der rijksfinan- viën nog niet in die mate verbeterd is, als men hier cn daar wel meent. Dc indexcij fers zijn niet van dien aard, dat verande ring noodzakelijk is. Dc regecring wil ge huwden en ongehuwden niet gelijk stollen en houdt haar standpunt in dit opzicht vast. Op vraag 2 kan spr. geen antwoord ge ven, omdat niemand weet wat er gebeuren zal in den loop van één jaar. Niemand kan zeggen wat er na 1 Januari 1926 zal gebeu ren moeten. Niemand kan zich a priori ver binden. Voor 1925 is de toestand gelijk reeds medegedeeld. Het georganiseerd overleg is niet afge broken. Het was noodig dat de commissie van G- O. spoed maakte, maar van over haasting is geen sprake geweest. De Regee ring zal den pas blijven aangeven en niet de C.C. van G.O. Thans is in overweging een herziening van de regeling van het overleg, dat ech ter altijd het karakter van advies moet hebben. Vraag 4 is spr. tc vaag. In het algemeen is hij geneigd haar bevestigend te beant woorden, maar dat zegt nog niet veel. Dc vergadering wordt verdaagd tot he den één uur. RECLAME. dsVerroa a s*d©®^ FransdieZeej» i ■MBaawvMwiwaaBayMiiHS 3 9156 Plannen der regcering. In de gisteravond verschenen Memorie van Antwoord op Hoofdstuk I dor Slaats- begrooting yoot 1925 (Algemeene beschou wingen) zet de Minister van Financiën.uit een, waarom men ten aanzien van de verbetering van den financieelen toestand des Rijks niet te optimistisch mag gestemd wezen. Hij stelt samenwerking tusschen kleine departementale reorganisatiecommis- sies en de bezuinigingscommissie-Rink in uitzicht. Hij verdedigt den brief van den Minister van Waterstaat aan bedoelde com missie, naar aanleiding van haar onderzoek op het Hoofdbestuur der P. T. T. In 1924 zal waarschijnlijk geen voorschot aan don Koninklijken Hollandschen Lloyd verstrekt behoeven te worden. De Regeering beoogt verlaging van hot successierecht, benovens verlichting van den druk der verdedigingsbolaslingen. Voorts zou zij bij de inkomstenbelasting den z.g. kinderaftrek willen zien vergroot. De aan gekondigde belasting op wceldeverteringen zou moeten worden geheven van verterin gen in hotels en restaurants, indien zij zeker bedrag te boven gaan, en bij de aanschaf fing van bepaalde weelde-ariikelen. Do Minister van Financiën herinnert er aan, dat de Nederlandsche Bank dc Roller- damsohe Bankvereeniging gesteund heeft in haar liquiditeit. Dc Nederlandsche Bank J vroeg daarbij of de Regeering bereid zou zijn haar een garantie te geven, voor zoover hare credietgeving der normale gebruikelijke grenzen zou overschrijden. De Regeering heeft, de zeer bijzondere omstandigheden in aanmerking genomen, deze garantie toege zegd voor het geval dat zij noodig zou blijken, natuurlijk onder het voorbehoud eener eventueele nadere goedkeuring bij de wet. Een wetsvoorstel inzake den stemplicht is binnenkort te verwachten. Voorts verzekert minister Golijn, dat 't in de kwestie der Vlïssmgsohe haven gaat om het beleid van het geheele kabinet Het be zwaar, gerezen tegen het plan van uitvoe ring blijkt door eenige beperking te onder vangen en het is, nu de toestand der finan ciën het gedoogt, het voornemen alsnog de noodige gelden om te kunnen beginnen met de uitvoering van den kaaimuur, aan te vra gen. Rechterlijke organisatie. Ingediend is een wetsontwerp lot nadere wijziging van de wet van 5 Juli 1910 tot regeling van de samenstelling van den Hoog en Raad, de Gerechtshoven, de Ar- rondissemenls-rechtbanken en de Kanton gerechten en van de jaarwedden der rech terlijke ambtenaren, alsmede van de klassen der Rechtbanken en Kantongerechten. In de memorie van toelichtingen wordt er aan herinnerd, dat bij de wet van 1 Mei 1924 een voorloopige voorziening is ge troffen ten aanzien van de bezoldiging van de leden der gewone rechterlijke macht. De in deze wet getroffen regeling komt daar op neer, dat van 1 Oct. 1924 af op de sala rissen dezer rechterlijke ambtenaren oen uniforme aftrek van 10 pCt. zal worden toegepast. Vermits nu evenwel met ingang van 1 Januari 1925 ten aanzien van de ambtenaren, vallende onder het Bezoldi gingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren, een nieuwe definitieve regeling is vastge steld, zal dit ook dienen te geschieden ten aanzien van dp? rechterlijke ambtenaren. Bij de thans in het ontwerp voorgedragen re geling is de gedragslijn gevolgd, die ten aanzien van de onder voornoemd Bezol digingsbesluit vallende ambtenaren in het algemeen is en zal worden getrokken. Dien overeenkomstig is voor de ambten met een bezoldiging van meer dan f 6000 de aftrek beperkt tot een bedrag van f 500, terwijl de regeling voor de overige ambten is ingericht naar da normen, die in bijlage A van hot Bezoldigingsbesluit is vervat. Het ontwerp gaat uit van den bestaanden toestand; derhalve zal, indien het ontwerp tot ontbinding van een aantal kantongerech ten tot wet zal zijn verheven, nader zijn te overwegen, in hoeverre de classificatie der kantongerechten aan een herziening mo»t worden onderworpen. De mogelijkheid wordt geopend om in de positie van de hulpschrijvers ter griffie en ten parkelte een dusdanige wijziging te bren gen, dal hun benoeming en ontslag, zoo mede de regeling hunner jaarwedde voor het vervolg plaats vindt door den minister van justitie. Het medegedeelde ten aanzien van cfe gewone rechterlijke ambtenaren geldt ook vopr de leden van de militair-rechterlijke macht, genoemd in het ontwerp van wet. Ten aanzien van de militair-rechterlijke ambtenaren bij het Hoog Militair Gerechts hof behoefde in dit wetsontwerp geen voor ziening te worden getroffen, omdat de des betreffende regeling reeds is opgenomen in het aanhangige wetsvoorstel lot wijziging van de organisatie van en de rechtspleging bij het Hoog Militair Gerechtshof. Ned. Mij. vcor Tuinbouw- en Plantkunde. In het Paleis voor Volksvlijt werd giste ren de acht en zestigste algemeene verga dering gehouden van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw- en Plantkun de, onder voorzitterschap van den heer Jhr, G. F. van Tets. In zijn openingswoord heette spr. de aan wezigen welkom en in het bijzonder de eere-leden de hoeren E. H. Krelage en A C. Ide, den secretaris van den Tuinbouw- raad, den heer Valeton, den inspecteur voor den landbouw, den heer Kakcbeekc en den inspecteur voor het landbouwonderwijs ür Van de Sande. Spr. sprak een woord van nagedachtenis aan den oprichter van de maatschappij, den heer J. H. Krelage, wien groote dankbaarheid verschuldigd is. Ver volgens wees spr. er op, dat verleden jaar, kort na het groote Internationale Congres, dc Rijkssubsidie ingetrokken werd. Hier- doort moet thans met 5/6 van de yroégere inkomsten rondgekomen worden. Er is ech ter een groote actie op touw gezet voor het aanwerven van nieuwe leden en donateurs en zoowel leden- als donateur.stal is steeds «tijgend. De heer De Roos bracht namens de Ne derlandsche Chrysanfccnclub, dank aan de maatschappij en haar bestuur voor de me dewerking aan het tot stand komen van de tentoonstelling. Het ledental bedroeg 2496. Het jaar 1923 was voor de keuringscom missie een schitterend jaar. In het geheel werden door de vaste keu ringscommissie 482 bekroningen uitgereikt, een aantal nog nimmer bereikt. Tot lid van het hoofdbestuur werd geko zen dr. M. J. Sirks. De begreoiinv was aanleiding voor eon langdurige bespreking. Zij werd len slotte goedgekeurd. Tot lid van het hoofdbestuur werd nog gekozen de heer De Roos. De heer Kakebecko, inspecteur van den landbouw dankte vervolgens voor de harte lijke woorden door den voorzitter tot. hem gesproken. Na de pauze behandelde de vergadering eenige punten van huishoudelijken aard. Spoor- en tramwegpersoneel. Van.de commissie van negen uit de Ne derlandsche vcrceniging van spoor- en tram wegpersoneel, de Bond van ambtenaren bij de Nederl. Spoorwegen en den Neutralen bond heeft het voorloopig centraal comité bericht ontvangen dat deze commissie van haar resp. hoofdbesturen opdracht heeft ontvangen, inzake de fusie aan deze rapport uit te brengen. Zoodra dit rapport gereed is, zal behandeling door deze hoofdbesturen volgen, waarna het wordt gepubliceerd. Aangezien dit antwoord geenszins als be vredigend kan worden aangemerkt, heeft het voorloopig centraal comité zich gisteren met een brief opnieuw tot de commissie van negen gewend, waarin het verzoekt, waar het voor het geheele spoor- en tramwegper soneel, voor welks belangen het comité op treedt, van niet te onderschatten belang is dat het reeds thans wordt ingelicht omtrent den stand der onderhandelingen tusschen Nederlandsche Vereeniging, B. A. N. S. en Neutralen Bond, alsnog aan dit personeel ter kennis te brengen omtrent welke punten aangaande de fusie overeenstemming werd bereikt, resp. welke bezwaren alsnog zijn te overwinnen. De salarieering van het Rijkspersoneel. De Centrale van vereenigingen van per-, soneel in 's Rijks dienst heelt het volgend# adres aan de leden der Tweede Kamer ge zonden. dat bij het bestuur van gemelde Centrale ernstige bezwaren zijn gerezen tegen d© door de regeering gewijzigde salarieering van Rijksambtenaren; dat het de voorgestelde regeling technisch onbruikbaar vindt, omdat zij moet leiden tot allerlei onbillijkheden, en de reeds ont stane onbillijkheden in de wijze van d# salarieering van het rijkspersoneel nog zal vermeerderen; dat het de voorgestelde salarisnormen en de schalen voor de Rijkswerklieden, waar in tal van beambten zullen worden onder gebracht, niet voldoende acht in dezen du ren tijd; dat het de overgangsbepalingen in art. 24 en 27 van het jaar 1925 geheel onvoldoend© en onbillijk acht; dat het zich niet kan vereenigen met het niet toekennen van de twee voor d© onderwijzers 4 periodieke verhoogingen van ongehuwde ambtenaren niet-kostwinners; dat het van oordeel is dat de vaststelling der salarissen moet geschieden door een commissie met voorlichting van de bijzon dere commissie voor georganiseerd overleg en dat de salarissen van het geheele rijks personeel in één salarisbesluit dienen te worden opgenomen, ten einde meer uni formiteit in de salarissen te brengen; dat het daarom verzoekt met kracht bij de regecring aan te dringen op: a. een wijziging van art. 24 en 27 van het Kon. besluit van 21 October 1924 No. 476, waardoor een billijker en juisler sala rieering over 1925 kan plaats vinden; b. een herziening van de geheele sala rieering van het rijkspersoneel door een go- wijzigde Centrale commissie van georgani seerd overleg in ambtenarenzaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 6