VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
No. 36.
Zaterdag 6 September.
Anno 1924
Op Kersenoord.
Na
A)
bet Bngelsch van M. HAYORAFT.
Vrij bewerkt door C. H,
HOOFDSTUK IX,
Hanna.
Het scheen Hanna, alsof zij haar eigen
hart hoorde kloppen, zóó groot was haai
.opwinding, toen juffrouw Ducie haar opge
stoken vinger zag en haar Lilly Vernie's
fout verbeteren liet. Hanna gaf onmiddei-
lijk het goede antwoord en Lily, die ze
nuwachtig was geworden door haar vergis
sing, raakte heelemaal in de war en miste
achtereenvolgens drie vragen, die zij eigen
lijk best wist.
- Iedereen begreep nu, dat Hanna Bram-
ley »na.Timiim werd. Lüy schreide in de gang
eenige tranen bij de gedachte, dat haar
moeder, die haar iederen avond met haar
lessen geholpen had, teleurgesteld, zou zijn,
dat zij fflsrimnm niet behaald had. Zij was
echter een lief meisje met een warm hartje
en één der eerste om haar vriendinnetje
Hanna, die druk stond te praten en het
middelpunt van een groepje meisjes was,
geluk te wenschen. Zij kreeg de tranen
'weer in de oogen, toen een barer vroeg:
„Hoe kon je je toch zoo vergissen met
Thomas Hood, Lily? Als je je niet zoo ze
nuwachtig had gemaakt, zou je het na
tuurlijk goed gezegd hebben."
Groot was de opwinding op Kersenoord,
I toen Hanna's onderscheiding bekend werd.
Bob begon een overwinniagsmarsch op de
.piano te spelen, terwijl allen zongen en
Kitty een krans vlocht van eikebladeren,
die de jongens in bet bosch hadden opge-
I raapt. Zij was er op gesteld, dat haar zusje
|dit eereteeken den gebeelen avond zou blij-
'ven dragen.
„Niemand van mijn leeftijd is ooit met
.ma.vimnm de achtste overgegaan,'
jaei U-a.nnfl. meer dan eens tegen haar ouders
'en toen mevrouw Bramley haar góeden-
nacht kuste, fluisterde zij haar in het oor
„Moeder, ik heb juffrouw Ducie tegen
één der onderwijzeressen hooren zeggen,
dat ik het ver zou brengen. Zij zei, dat ik
bijzonder vlug was. Denkt u, dat er iets
over mij in de krant zal komen te staan,
Moeder?"
„Ja, lieve kind, ik denk wel, dat je naam
vermeld zal worden.
„O, wat heerlijk, Moederik zou later
dolgraag willen studeeren en heel, heel
knap worden. Zou u 't prettig vinden, als
iedereen dan over mij sprak? Maar waarom
zegt u niets, Moeder? Het is toch niet ver
keerd, groot en beroemd te willen zijn?"
„Nee, lieve kind, op zichzelf is dat niet
verkeerd, als we ons doel maar niet ten
koste van anderen bereiken en niemand
naast ons kunnen velen. Vóór alles nede
righeid, lieveling. Ik heb werkelijk groote
f yens gekend, die er zich in het minst niet
Jp lieten voorstaan, maar God dankten
voor hetgeen zij van Hem ontvangen had
den. Ik zal de eerste zijn, die zich in je
succes verheugt, als je hartje maar nede-
ring blijft."
Mevrouw Bramley kuste Hanna nog eens
m ging been. dasc base m Mc jMfc
riep. De opwinding van het kind was ge
zakt en zij begon er over na te denken,
dat zij eigenlijk heel verwaand was en dat
het voor Lily toch een vreeselijke teleurstel
ling moest zijn, Lily, die haar met roode
oogen zoo lief bad gelukgewenscht. Het
viel Hanna plotseling in, dat zij geduren
de vele dagen aan niets anders gedacht
Had dan aan het examen en haar lessen
en dat zij haar avondgebed gedachteloos
had opgezegd. Zij kroop weer uit bed, kniel
de neer en zond nu een werkelijk gebed
tot God, terwijl haar hartje van zachtere
gevoelens vervuld was, gevoelens, die haar
den volgenden dag op school eveneens be
zielden, want in het vrije kwartier liepen
dt beide vriendinnetjes weer als vanouds
arm-in-arm door den tuin. Lily had zich in
den laateten tijd erg verlaten- gevoeld, doch
nu straalde haar gezichtje weer. Het zou
mij te ver voeren, alles te vertellen, wat rij-
bespraken, maar vóór de bel luidde, waren
zij overeengekomen, dat Hanna later een
meisjesschool zou Oprichten en dat Lily
het plaatsvervangend hoofd zou worden
met een enorm salaris
„Ik ik zou wel willen, dat er twee
hoofden konden zijn, Moeder,- zei Hanna
op zekeren dag tegen mevrouw Bramley,
„of, als er maar één kan zijn, zou Lily het
wel mogen worden. Ik houd zooveel van
haar en ik wil niet, dat ze bij mij achter
staat."
Mevrouw Bramley glimlachte en vond,
dat Hanna nu op weg was" werkelijk groot
te worden.
Intusschan was juffrouw Ridge heelemaal
hersteld en had zij door bemiddeling van
mevrouw Bramley volop werk: kantwerken,
naaien en verstellen. Pim en zijn broertjes
deden op school goed hun best en de eeni
ge wolk, die nog boven dit gezin hing, was
de zwakheid van Cathrientje. Dokter
Bramley zei, dat ze drie maanden naar zee
moest om aan te sterken; er was echter
geen kwestie van, dat dit betaald kon wor
den. Oathrientje zei, dat zij graag naar zee
zou willen gaan, maar tegen Kerstmis weeT
terug wilde zijn, want zij was een ijverig
breistertje ©n al druk bezig van allerlei
restjes wol cadeautjes te maken, niet alleen
voor haar moeder en de broertjes, maar
ook voor de „kinderen van Kersenoord."
„Ik denk, dat Hanna tante Amy's prij9
wint," zei Kitty. „Niemand van ons is zoo
knap als zij."
„Ja", zei Frank met een vastberaden ge
richt, „maar Hanna is niet de eenige, die
groote dingen kan doen. Ik ben bet ook
van plan ik heb er goed over nagedacht.
Ik weet nog wel niet precies, wat het zijn
zal, maar ik wil iets doen ik wacht al
leen nog maar op een gelegenheid. Ols ik
maar eens iemand redden kon bij een brand,
of iemand, die op het punt was te verdrin
ken, te hulp kon snellen, of iemand, die
tweemaal zoo groot was als ik, kon afran-
„O Frankie, Frankje!- zei mevrouw
Bramley, die op dit oogenblik de kamer
binnenkwam. „Red zooveel levens, als je
maar kunt en tracht in woord en daad
een held te zijnmaar wat iemand „afran
selen" betreft zooals jij het noemt
dat is geen heldendaad, tenzij je daardoor
een apdar fe Mg Mi*»"
HOOFDSTUK X.
Mijnheer Penrival's Prijs.
„Je zult stellig den prijs voor de jonge-
ren krijgen, Guy net als verleden jaac.''
„Ik doe er wel mijn best voor," zei
Vernie tegen zijn vriendje, Alfred Bram
ley. „Ik heb mijn opstel al een heel eind
in -t klad, maar moet hét nog in het nej|
eoh rijven."
De jongens spraken over den prijs, dien.
mijnheer Percival uitgeloofd had, Guyi
Vernie had altijd goede cijfers voor rijn
gewone opstellen en het vorig jaar hadj
hij den prijs, die voor de jongeren be^
stemd' was een prachtig boek met plaj
ten over vogels gekregen. Dokter Brami
ley vond, dat zijn jongens niet heel ver
waren in het maken van opstellen, Alfred
en Bob konden zelfs nog niet eens een be*
hoorlijken brief schrijvenzij beweerde—,
dat zij „niets hadden te vertellen", hoe
wel zij anders aardig hun mondje konden
roeren. De dokter dacht, dat luiheid da
oorzaak was van hun afkeer een pen op het
papier te zetten en beloofde, dat degene
van zijn zoons, die één der beide prijzen
van mijnheer Percival won, van hem een
mooi tennis-racket zou krijgen.
Nico en Jim togen vol ijver aan hel
werk: zij schreven in het klad, verbeterden
en schreven in het net. Bob slaagde er it,
een halve bladzijde vol te krijgen, doen
Alfred kon maar geen beslissing nemeri^
over welken held hij het liefst wilde schrij-,
ven, hoewel een tennisracket een vurige
wensch van hem was.
De arme Guy zou rijn opstel nooit in het
net schrijven, want er overkwam hem een
treurig ongeluk, waardoor iedereen op De
Wilgen zelfs niet eens meer aan den prij®
van mijnheer Percival dacht. Bén zijner
lievelingsduiven zat op zekeren dag in een
hoogen boom en een ruwe jongen, die juist
voorbij den tuin kwam, gooide met eeo
steen naar bet arme, kleine dmg en kwet
ste het, want het scheen op Guy's roepen
niet te kunnen komen, doch. bleef trillend
en inééngedoken op den tak zitten. Guy
klom onmiddellijk in den boom om het arme
dier te halen, maar vóór hij het bereikt
had, brak er een tak af en deed de jongen
een leelijken val, waarbij hij zware kneuzin
gen opliep. Midden in al zijn pijn vroeg
hij nog naar rijn duif en zijn moeder kon
hem gelukkig geruststelden, daar het diei
er in geslaagd was de duiventil te bereiken,
waar het langzamerhand van den schrik
bekwam, want het begon weer te eten. De
arme jongen moest echter geruimen tijd
liggen. Alfred zocht hem dikwijls op en alle
Bram ley's stelden veel belang in een tafel-
harp die dokter Vernie voor rijn broertje
gekocht had. De zieke bracht er menig aan
genaam uur mee door en wist de mooiste
tonen aan het instrument te ontlokken.
„Ais ik groot ben, koop ik er een voor
jou. Kit", zei Alfred en de kleine invalide
besloot, haar weekgeld op te sparen in de
hoop zelf ook eenmaal zoo'n heerlijk instru
ment te bezitten.
Op een keer, dat Alfred op de .Wilgen
was, ging hij naar Guy's kastje om er een
touwtje uit te halen. Vlak vóór hem lag
het klad van Guy's opstel Het schrift van
gp saeodje mm Mi riMfcfgfc Mntmtipq