u7 BINNENLAND.1 1
UIT DE OMSTREKEN.
Ds vrijwillige onderdomsverzekering.
i Op vragen van het Tweede Kaïnerlid
Puya hetreffende de resultaten van de sedert
J Februari 1923 ingevoerde nieuwe tarie
ven voor de vrijwillige ouderdomsverzeke-
ling en betreffende herziening van de b'e-
loontogsnorraen van de bij voormeld be
drijf werkzame agenten, heeft de Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid geant
woord:
Ter voldoening aan de vraag om mede te
deelen. welke resultaten, sedert de invoe
ring op 1 Februari 1923, met de nieuwe ta
rieven voor de vrijwillige onderdomsverze-
fcering zijn bereikt (waarbij dus buiten b'e-
ichouwing blijven de rond 74,000 op dien
datum loopende verzekeringen krachtens
artikel 10 der ongewijzigde Ouderdoms
wet gesloten), volgt hieronder een overzicht
van den stand op 1 Juli 1924 van de vrij
willige verzekeringen, gesloten krachtens
artikel 10 der Ouderdomswet 1919.
Staat A gééft een overzicht van de krach
tens artikel 10 j° art. 18. 1ste lid, onder a,
dar Ouderdomswet 1919 tussehen 1 Fe
bruari 1923 en 1 September 1923 gesloten
verzekeringen, welke voor hen, wier inko
men de bij de wet bepaalde grens niet te
Boven ging, tot een bedrag van f 6 per week
vrij van administratiekosten waren; Staat
B geeft een overzicht van de krachtens arti
kel 10 dier wet gesloten verzekeringen,
waarbij de premiën ten volte de kosten der
Verzekeringen moeten dekken,
Staat A.
Rente op 65 jaar.
Aantal Totaal verzekerd
rentebedrag.
Gesloten 14.452 f 57,301.
Geëindigd 1,175 1 f 4,506
Loopend 13,277 f 52,795
Staat B.
ïtente 55 J. Rente 60 J. Rente 65 J.
Totaal Totaal Totaal
verzek. verzek. verzek.
aant. rentcb. aant. rentcb. aant. rentob.
OerfKsten 1501 f11,507 1630 f 11,133 5718 f 25,290
Oeölnilij?d 177 1,158 147 708 380 1,761
Loopend J324 10,340 1483 10,335 5338 28,539
Een niet onbelangrijk aantal personen
heelt zich dus verzekerd. Niettemin bleven
de cijfers beneden de verwachting. Naar
het oordeel ook van de bij de uitvoering
van de onderhavige verzekering betrokken
organen is van dit laatste de algemeene en
langdurige malaise wel de voornaamste
oorzaak. Daarnevens komen als mode-oor
zaken in aanmerking enkele gebreken,
welke in de oogen van het publiek aan de
venzekering kleven en deze daarom minder
begeerlijk maken. In het bijzonder blijkt
van bebeekenis het bezwaar, dat bij over
lijden van den verzekerde vóór het berei
ken van den pensioengerechtigden leeftijd
van de betaalde niets wordt terugbetaald.
Omdergefeeekende overweegt in hoeverre
door bet nemen van maatregelen, met be
houd van het karakter van pensioenverze
kering, een meer bevredigende aanwas van
de verzekering kan worden verkregen.-
De agenten, werkzaam ten behoeve van
de vrijwillige ouderdomsverzekering, kun
nen naar het oordeel van ondergeteekende
zelf het best beeordeelen of hun belang
medebrengt, zich niet verder aan deze ver
zekering te-binden.
Verhoog! ng van de belooningsnormen der
agenten is van ondergeteekende niet te
verwachten. Die normen geven, over het
gebeel beschouwd, den agenten een rede
lijke belooning voor hun arbeid, waarbij
bovendien in aanmerking genomen moet
worden, dat voor de groote meerderheid der
agenten de inkomsten uit de vrijwillige
ouderdomsverzekering een bijverdienste
vormen. m
De postcheque- en girodienst.
De directeur van den postchèque- en giro
dienst maakt bekend, dat de stortingsfor-
raulieren van de laatste uitgaaf, nl. die,
waarop geen ruimte is gelaten om naast het
nummer van den rekeninghouder ook diens
naam en het naast het bedrag in cijfers ook
dat ln letters te vermelden, tegen terugbe
taling van het daarvoor verschuldigde be
drag aan de post-, bij- en hulpkantoren
kunnen worden ingeleverd.
De stortingsformulieren van vorige uitga
ven blijven, evenals dit met de giro- en
chèque-formulieren en de modellen G 15b
(kennisgevingen van bijschrijving van ver-
zamelgiro's) het geval is, bij heropening van
den dienst geldig.
De lijsten G 15a, groot en klein model,
voor verzamelgiro's blijven van alle uitga
ven geldig".
De modellen G 39a, G 71, G 72 en de
machtigingsformulieren tot automatische af
schrijving zullen na heropening voorloopig
niet kunnen gebruikt worden. De bestem
ming, welke daaraan is te geven, zal later
worden bekend gemaakt.
Aan de rekeninghouders, wier rekening
volgens de hun door het centraal-girokan-
toor verstrekte opgaven nog in debet staal
on die zich met die opgaven hebben accoord
verklaard, wordt dringend verzocht thans
ten spoedigste tot aanzuivering van hun te
kort over te gaan. Hun, die verklaard heb
ben van meening te zijn, dat er tussehen
hun boekhouding en die van het girokan
toor nog eenig verschil aanwezig is, wordt
mede verzocht ten spoedigste aan te zuive
ren, voorloopig tot dat gedeelte van het be
drag, waaromtrent geen verschil meer aan
wezig is.
Den rekeninghouders, die sedert de slui
ting van den dienst op 4 October 1923 zijn
verhuisd en daarvan nog geen bericht in
zonden, wordt verzocht daarvan ten spoe
digste kennis te geven aan het centraal giro
kantoor, afdeeling algemeene zaken.
Spoorwegpersoneel.
De hoofdbesturen van de vftf samen
werkende spoorwegorganisaties inzake het
ontwerp-PersoneelraacI ztfn nog niet tot
overeenstemming kunnen komen.
Men deelde mede, dat het hoofdbestuur
Y&p do Nederlandsche Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel thans zijn eigen
ontwerp bij de Directie der Nederlandsche
Spoorwegen zal indienen, welk ontwerp ook
steun vindt bjj liet hoofdbestuur van den
R.-K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel
„St. Raphael". De hoofdbesturen van den
Bond van Ambtenaren (B. A. N. S.) en den
Neutralen Bond van Spoorwegpersoneel,
die zich met den inhoud van dat ontwerp
niet kunnen vereenigen, zullen gezamenlijk
of ander3 ieder afzonderlijk een ontwerp
bi) de directie indienen. De samenwerking
op dit punt tussehen de vijf hoofdbesturen
is dus verbroken.
De StaatsbegrooRng 1929.
Van verschillende zijden wordt bericht,
dat de Regeering er niet in geslaafd is, de
Staatsbegroóting voor het volgende jaar
sluitend te maken, al mochten haar be
moeiingen er toe leiden, dat een aanzien
lijk deel van het tekort is weggewerkt, en
men een flink eind weegs is voortgeschre
den in den koers van het herstel van het
financieel evenwicht des lands.
De rijwielbelastingwet.
Op vragen van het Tweede Kamerlid Ebels:
1. Is het den Minister bekend, dat aan
bet voorschrift, volgens hetwelk men ter
bekoming van een kosteloos rijwielmerk 2ich
in persoon en op de gewone diensturen op
een belastingkantoor moet vervoegen, door
vele arbeiders ten plattelande wegens
den grooten afstand tussehen hun woon
plaats en het belastingkantoor slechts
met opoffering van een belangrijk deel van
hun dagloon kan worden voldaan?
2. Zoo ja, is de Minister dan bereid, zoo
danige maatregelen te treffen, dat dit be
zwaar, hetwelk voor deze arbeiders bi) de
wet bedoelde tegemoetkoming grootendeels
weer verloren doet gaan, zooveel mogelijk
worde opgeheven?
heeft de Minister van Financiën geant
woord:
1. Het kan niet worden ontkend, dat het
bedoelde bezwaar zich ten plattelande zal
kunnen voordoen.
2. Van den eisch, dat men ter bekoming
van een kosteloos rijwielmerk zich in per
soon aan het kantoor van den ontvanger
moet vervoegen, kan moeilijk worden af
geweken.
Hel gebruik van het bedoelde merk toch
is persoonlijk, en nu is liet voor de uitoefe
ning van de contiple op het gebruik onver
mijdelijk, dat de aanvrager zijn handteeke-
ning stelt op een formulier, dat hem later,
met het verlangde merk, als identiteitsbe
wijs zal worden uitgereikt, en dat hij zich
daartoe onder kantoortijd aanmeldt. Werd
dit formulier met het formulier voor de aan
vraag den belanghebbende op zijn verzoek
ter invulling toegezonden, dan zou vrij ze
ker het tweede formulier in vele gevallen
op onvoldoende wijze ingevuld terug wor
den ontvangen.
Het Indische politiewezen.
Nader antwoord van den Minister van
Koloniën op de vragen van het Eerste Ka
merlid Van Kol belrelfende het Indische
politiewezen.
Eerste vraag. Is de Minister bereid maat
regelen te treffen, opdat aan leden der
Volksvertegenwoordiging zoo spoedig doen
lijk een volledig inzicht worde gegeven ln
den opzet en de resultaten van het regee-
ringsonderzoek in zake het politieschandaal
te Batavia en elders?
Antwoord. Een omstandig verslag van
het onderzoek in zake de wantoestanden
bij de politie te Baiavia en elders is ter
griffie van de beide Kamers der Staten-Ge-
neraal nedergelegd, ter kennismaking voor
de leden.
Tweede vraag. Acht de Minister het niet
wenschelijk, zich op eenigerlei wijze in ver
binding te stellen met den sohrijver van
de bekende Vaderland-artikelen, waar deze
publicist, blijkbaar een insider en uitste
kend gedocumenteerd, zich bovendien tot
het geven van nadeTe inlichtingen bereid
verklaarde? i
Antwoord. De ondergeteekende ziet hier
toe geen aanleidingg en dit te minder, wijl
in de bedoelde artikelen de pplitieloestan-
den in Indië ten deele onjuist, ten deele zeer
overdreven zijn beschreven.
Derde vraag. Werden, gelijktijdig met het
onderzoek, afdoende maatregelen getroffen
voor den opbouw van een algeheele reor
ganisatie van het Indische politiewezen, zoo
wel in de groote sleden (stadspolitie) als ten
plattelande (veldpolitie)? En zoo ja, waarin
bestonden die maatregelen?
- Antwoord. De Indische regeering heefi
ernstig overwogen, of de beslaande politie
organisatie algeheel zou moeten worden her
zien; dit is haar echter niet noodig gebleken.
Wat de Stadspolitie betreft, bleek de ver
houding van den hoofdcommissaris lot d«n
assistent-resident scherpere omlijning te
behoeven (waarover nader bij de beant
woording van de zesde vraag), terwijl voorts
de voorschriften op het comptabel beheer
herziening bleken te vereischen (zie hier
over het ter griflie van de Kamer neder
gelegd verslag).
De veldpolitie heeft gedurende den korten
tijd van haar beslaan bewezen, als platte-
landspolilie zeer wel op haar plaats te zijn.
Vierde vraag. Acht de Minister de toe
standen in de gemeente Batavia van dien
aard, -dat daar zonder leiding van een
uiterst bekwaam politie-organisator, van
buiten Indië, afdoende reorganisatie kan
worden bereikt?
- Antwoord. Na de verwijdering van de
onbetrouwbaar gebleken elementen func-
tionneert de politie te Balavia naar den
eisch: voor uitzending van een politie-orga-
nisalor van builen Indië bestaat geen reden.
Vijfde vraag. Welke waren de redenen, die
geleid hebben tot de benoeming tot hoofd
commissaris te Batavia van den controleur
bij het Binnenlandsch bestuur in de Buiten
gewesten Treffers en aan welke bijzondein
politioneele en organisatorische bekwaaih-
heden heeft de heer Treffers deze benoe
ming te danken
Antwoord. De Indische regeering achtte
het wenschelijk, aan het hoofd der Batavia-
sche politie een frissche kracht te stellen
en koos uit eenige sollicitanten, behoorende
tot het besluurskorps, den controleur Tref
fers, die naar haar oordeel de verelschte
eigenschappen bezat.
Zesde VTaag. Is de Minister niet van oor
deel, dat de leidende poliiie-auloriteiten en
adviseurs, onder wier leiding zich derge
lijke wantoestanden jarenlang straffeloos
konden voortzetten en uitgroeien, blijk ge
geven hebben van volstrekte ongeschiktheid
voor hun taak en derhalve dienen te worden
ontslagen? En, zoo ja, waarom is dat ont
slag nog altijd niet en ook niet op staanden
voet verleend?
Antwoord. Een ter zake door de Indische
regeering ingesteld onderzoek heeit uitge
wezen, dal niet met goeden grond kan wor
den gesproken van een mede-verantwoorde
lijkheid van den inspecteur der algemeene
politie voor de te Batavia en elders ge
pleegde malversatiën, doch wel, dat deze
hoofdambenaar beneden zijn laak is geble
ven voor wat belreft de hem volgens zijn
instruclie opgelegde verplichting, om zich
voor algemeen organisatorische en bud-
gelaire doeleinden geregeld op de hoogte te
houden van de werkelijke slerkie, niet alleen
van de veldpolitie, doch ook van de andere
korpsen, behoorende tot de algemeene po
litie.
De Indische regeering kon in deze min
der goede taakvervulling echter geen aan
leiding vinden, om genoemden inspecteur
wegéns ongeschiktheid te ontslaan, doch
volstond met hem haar ontevredenheid te
betuigen.
Het onderzoek naar de malversatiën bij
de politie te Batavia heelt aan het licht
gebracht, dat de slechte toeslanden, aldaar
zijn ontstaan tijdens het beheer van den
sedert veroordeelden hoofdcommissaris van
politie C. van Hossen. De bepaling in artikel
I, IV, lid 1, van het besluit in Staats
blad 1914, No. 322, kende aan de plaatse
lijke politiehoofden een te groote mate van
zelfstandigheid toe, hetgeen er toe leidde,
dat de betrokken assistent-residenten, als
verantwoordelijke politiehoofden in hun
afdeeling, te weinig aandacht schonken aan
de controle op den hoofdcommissaris. Aan
do betrokken afdeelingshoofden is deswege
de ontevredenheid der regeering betuigd
De bovengenoemde bepaling is gewijzigd
bij het besluit in Indisch Staatsblad 1924,
No. 9.
Zevende vraag. Wat Is de reden geweest,
welke er toe geleid heeft, dat de beide di
visies marechaussee in de Ommelanden van
Batavia en die daar op voortreffelijke wijze
in korten tijd een einde maakten aan een
ongelooflijken terreur, niet in dezen werk
kring werden gehandhaafd, doch bestemd
werden voor onbeteakenende politiedien
sten in de buitenwijken van Batavia, terwijl
zij in de streken rondom Batavia werden
vervangen door detachementen veldpolitie,
die reeds nu niet voor hun taak berekend
blijken, zoodat de terreur zich opnieuw be
gint 1e vertoonen?
Antwoord. Het lag van den beginne af
in de bedoeling, om de marechauseee-afdee-
lingen, die indertijd in de Ommelanden van
Batavia met een politioneele opdracht wer
den te werk gesteld, door veldpolitie ie
vervangen, zoodra deze voor haar taak
berekend zon zijn.
Omtrenit de wijze, waarop de veldpolitie
haar taak verricht, zij verwezen naar het
antwoord op de derde vraag;; van een zich
opniouW vertoonen van een terreur is geen
sprake.
échtste vraag. Aoht de Minister het al
niet wenschelijk, do oplossing van het voor
de bevolking 700 hoogst belangrijke vraag
stuk van het politiewezen ten plattelands
te zoeken in de richting van dadelijke op
heffing der dure, en ln tal van opzichten
voor haar laak ongeschikte veldpolitie en
vervanging van dit instituut door een korps
marechaussee voor geheel Java, georgani
seerd in de richting, gelijk bepleit door den
schrijver der Vaderland-arlikelen?
Antwoord. De ondergeteekende acht voor
de bedoelde oplossing geen redenen aan
wezig.
Actie Overheidspersoneel..
'Het comité van neutraal Overheidsper
soneel (C. N. O. P.) en het comité ter be
hartiging van de algemeene belangeh van
Overheidspersoneel (A. C. 0. P.), gezamenlijk
actie voereDde tegen de door de Regeering
genomen maatregelen, ten opzichte van de
verlenging van arbeidstijd en de verlaging
der salarissen van het Rijkspersoneel, heb
ben zich thans met een manifest gericht
tot de Nederlandsche burgerij, waarin zij
de positie van het Overheidspersoneel nad.r
uiteenzetten, als gevolg van de door de
Regeering reeds getroffen maatregelen.
Het comité meent te moeten vaststellen,
dat, waar sinds September 1922 het duurte-
peïl zich met groote hardnekkigheid hand
haaft, liet Overheidspersoneel aderlating op
aderlating heeft moeten ondergaan. Zi) wer
den de slachtoffers eener stelselmatige sloit-
postpolitiek.
Men heeft zelfs zop ver durven gaan,
dat Minister Colijn in de Tweede Kamer
en in zijn bekende Bilthovensche rede moest
otkennen, dat de salarissen reeds beneden
het behoeftepeil waren neergedrukt en eer
voor verhooging dan voor verlaging in aan
merking moest komen.
Het comité vraagt in dit manifest aan de
Nederlandsche burgerif, of men dan met
alle geweld den goeden naam, wSken het
Overheidspersoneel geniet, wil doen plaats
maken voor de slechte reputatie van som
mige buitenlandsche ambtenarencorpsen.
De boog kan ook te strak gespannen Wor
den. Zoo fe than3 weer door de Regeering
de Minister van Marine belast geworden
met nieuwe salarisverlagingen voor te ba-
reiden, ten gevolge waarvan ha mogelijke
andere verslechteringen als een aanmerke
lijke werktijdverlenging, etc. vjior ge
huwden en kostwinners bet loonpeil 23'/»'
pet. lager zat moeten worden, dan in Maart
1919, bij vergelijkbare duurte werd voor
gesteld, terwijl voor de opgehuwden geen
enkel limiet in aoht genomen schijnt te
worden. 1 ttj
(Eet comité meenj dat zoodanige kort
zichtige politek van de Nederlandsobe Re
geering ran een onberekenbaren invloed
moet zijn op de dienstprestatie der ambte
naren, en het is daarom, dat genoemd co
mité optredende nam ns de twee groolste
algemeene comité's ter behartiging van de
algemeene belangen van het Overheidsper
soneel een beroep doet op de Nederland
sche Burgerij om met de ambtenaren samen
te werken, tor voorkoming van het onheil,
dat den ambtenaarsstand en dus ook den
dienst staat te worden toegebracht.
Het manifest, dat (ook te Leiden) op
ruime schaal zal worden verspreid onder
de burgerij is voor het C. N. O. P. onder
teekend door de heeren J. G. v. d. Jagt,
Et v. Giesel en A. Kooiman, voor het
A. 0.0. P., door de heer F. S. Noordkoff,
F. L. Ossendorp en D. J. Tiepen.
Het secretariaat der samenwerkende co
mité's is gevestigd, .Wilhelminastraat, 7,
te 's Gravenhage.
RECLAME.
Kloven in de handen, eczeem, dauwworm
en alle jeukende huidkwalen worden spoedig
bedwongen door Foster's Zalf. Inderdaad een
probaat geneesmiddel. Per tube f 1.5671
Haarlemmermeer. Dinsdagavond sloeg
alhier in de Ringvaart bij den Vijfhuizer-
weg een bootje om, waarin een heer en
twee dames waren gezeten. Een der dames
kon zwemmen en wist spoedig den kant te
bereiken. Het mocht daarna den man, een
goed zwemmer, met eenige moeite gelukken
de andere dame ook behouden aan wal te
brengen. Na van droge kleeren te zijn voor
zien, konden ze nog denzelfden avond huis--
waarts keeren.
Heden mocht de heer J. van Boven,
voorheen gemeenteveldwachter te Haar
lemmermeer, thans als zoodanig werkzaam
te Aalsmeer, den dag herdenken, waarop hij
25 jaren geleden bij den dienst der politie
in functie trad. Van Boven staat om z'n
ijver en trouwe plichtsbetrachting hoog aan
geschreven.
Met betrekking tot de plannen om te
Niauw-Vennep deiï verjaardag van H. M. de
Koningin luisterrijk te vieren, vernemen we,
dat de feestcommissie haar werk reeds met
veel succes bekroond ziet door den krach-
tigen financieelen steun, die van verschil
lende zijden wordt ondervonden.
De gymnastiek- en athletiekwedstrijden
van den Turnbond van N.-H. Zuiderkwar
tier, die dank zij de ijverige pogingen van
den wethouder van onderwijs, den heer
Knaap, alhier, onder leiding van de tech
nische commissie van het Zuidergewest N.-
H. op het gemeentelijk sportterrein te Hoofd
dorp zullen plaats hebben, kunnen echter
moeilijk gehouden worden op Maandag 1
September en zijn nu nader bepaald op Za
terdagmiddag 0 September a.s.
Katwijk.
Gemeenteraad.
Aanwezig 13 leden. Afwezig bij do ope
ning de heeren Van Leeuwen en Meerburg.
Voorzatter de heer De Waal Male fijt,
burgemeester, die de vergadering opont
met gebed.
Hierna werden de notulen der vorige
twee vergaderingen gelezen en onveran
derd vastgesteld.
De Voorzitter doet vervolgens mededeo-
ling van de sedert de vorige vergadering
ingekomen stukken, waaronder eenige dis
posities van Ged. Staten, houdende goed
keuring van genomen Raadsbesluiten.
In de Raadsvergadering van 14 Juli had
de heer Wouda eenige vragen gesteld over
de benoeming van een gemeente voerman.
Hjr had gevraagd of niet als nummer één
waa aanbevolen Van Rijn, terwijl de be
noemde Van Duyn, die naar hij meende
niet was gekeurd, lichamelijk niet geschikt
was. Hij vroeg nu of, wanneer Van Duyn
alsnog werd gekeurd, en niet goedgekeurd
mocht worden, de heer Van Rijn alsnog kan
worden benoemd.
D« Voorzitter beantwoordde nu die vra
gen, waaruit bleek, dat Van Rijn niet op
nummer één is geplaatst geweest en dat
de benoemde wel was goedgekeurd.
Overgelegd werd de rekening dienst 1923,
waaruit bleek, dat de gewone ontvangsten en
uitgaven hebben bedragen rond f 619.000 en
f 586.000, met een batig saldo dus van
f 32.970, en de buitengewone ontvangsten en
uilgaven resp. f 255.000 en f 261.000, met een
nadeelig saldo van f 7383, zoodat het ge-
heele balig saldo bedraagt f 25.585.69.
Tot leden der commissie voor het nazien
dezer rekening werden door den voorzitter
aangewezen de heeren van der Perk, van
Leeuwen en W. van Beelen Wzn.
Ingekomen was een schrijven van Ged.
Staten, houdende mededeeling, dat de Sta
ten besloten hebben voor de verbetering van
den Wassenaarsche weg een subsidie te ver-
leenen van 60 pet. der kosten tot een maxi
mum van f 99.000, onder de verplichting van
de zijde der gemeente om den weg tolvrij te
onderhouden.
De voorz. stelt voor, dit voorstel te aan
vaarden, echter onder deze voorwaarde, dat
de aanneemsom niet het bedrag van f 165000
overschrijdt, waartoe echter weinig kans be
staat. Het' voorstel wordt in dien zin zonder
hoofd, stemming aangenomen.
Mededeeling van een schrijven van den
Inspecteur der Directe Belastingen te Leiden,
dat voor 1924-25 voor deze gemeente zal be
dragen f 130.000.
De heer van Tongeren vraagt of dit meer
of minder is dan het vorig jaar.
De Voorzitter licht hem in, dat het iets
minder is.
Door den heer Parlevliet was een schrifte
lijk voorstel ingediend om de straatverlichting
voor den winter te verbeteren, te beginnen
met de Voorstraat.
Dit voorstel zal in handen worden gesteld
van de Commissie voor de Bedrijven.
Goedgekeurd werden de rekeningen 1923
van het Grondbedrijf en de Gemeentespaar
bank.
Op de voordracht ter benoeming van zet
ters werden geplaatst:
I. a. Van der Bent; b. Zwanenburg.
II. a. J. C. Minnee; b. Jacob Wassenaar,
III. a. Joh. Verloopb. J. Dubbeldam.
De heer Meerburg komt ter vergadering.
Besloten werd aan den aannemer Joh. Ver*
loop alhier eenige perc. grond aan en nabij
de Duinoordstraat te verkoopen ten behoevfl
van den bouw van 4 woningen tegen resp»
16 en f5 per vierk. M. en tot wederopzeg
ging te verhuren aan de reederij De Verwacht
ting eenig terrein ten Noorden van het P.H,
kanaal ter breedte van 5 M. en ter diepte van
15 M. tegen een huurprijs van f 16 per jaar.
Zonder hoofd, stemming werd besloten toj
aanvulling der Instructie van den gemeente
ontvanger.
Daarna werden na eenige ged achten wis*
seling tussehen de heer Ouwehamd en den
Voorzitter goedgekeurd de voorgestelde wij*
zigingen in de verordening op de huurlel*
dingen voor water.
Hierna kwam in behandeling een verzoek
van de Algemeene Vereeniging voor Bloem*
bollencultuur ,te Haarlem, om subsidie ten
behoeve van een te houden internationals
tentoonstelling.
Door B, en W. was daarop advies ge*
vraagd aan de afdeeling Katwijk van dezö
Vereeniging, die daarop gunstig had gead
viseerd. B. en W. stellen nu voor een sub*
sidie te verlpenen van f 150.
De heer Meerburg zal zich er niet tegeü
verzeilen, doch vraagt zich toch af, waarom
de vereeniging deze tentoonstelling zeil niet
geheel voor haar rekening neemt.
De heer Grimbergen herinnert er aan, dat
deze tentoonstelling is in het belang der
bloembollenteelt in het algemeen. De ten
toonstelling zal niet minder dan f 200.000
kosten. Het is dan wel goed, dat de gemeente
deze zaak steunt evenals andere gemeenten
doen. De Voorzitter sluit zich bij deze woor
den aan, waarna het voorstel zonder hoofd,
stemming aangenomen wordt.
De heer Grimbergen brengt den Raad na*
mens de afdeeling Katwijk dank voor deze
subsidie.
Hierna stelden B. en W. voor te besluiten
tot rioleering en bestrating der Comman*
deurslaan en slooping van een huis, dat
voor de verbreeding dezer laan noodig is.
De heer Van Tongeren betuigt zijn sym
pathie met dit voorstel.
De heer Houwaart maakt eenige opmer*
kingen over de uitvoering, terwijl de heer
de heer Van Duyn den wensch uit dat hot
werk zal worden uitgevoerd in het najaar,
wanneer de werkloosheid weder zal toe
nemen.
De heer R. Ouwehand, wethouder van
Fabricage, stelt den heer Van Duyn gerust
Er zal nog geruimen tijd over verloopen
voor men aan de uitvoering toe komt.
De heer Wouda meent, dat het werk hier*
mede nog niet af is. Men moet verder gaan.
De Voorzitter antwoordt, dat niet alles
tegelijk kan. Later kan er mee voortgegaan
worden.
Hierna werd, na eenige bezwaren, daar*
tegen geopperd, door den heer Meerburg,
gunstig beschikt op het verzoek van het
bestuur der Leidsche Buitenschool te Led-
den, alsmede van dat der Ohr. M. U. L. O.*
school alhier, om een subsidie, zooals dal
gevraagd was.
Hot verzoek van het R.-K. Parochiaal
Kerkbestuur om het pad langs den Zeeweg
tot Callaoweg te bestemmen tot voetpad,
welk verzoek B. en W. zouden wenscheó
toe te staan, lokte uitvoerig debat uit.
De heer Van Duyn kan niet met dit voor*
stel meegaan. Men zal het den fietsrijder®,
die daar het fietspad plotseling zullen g0*
sloten vinden, moeilijk maken. Er zullen
dan juist ongelukken komen.
De heeren Van Tongeren, Van der Swan
en Houwaart sluiten zich daarbij aan.
De heer R. Ouwehand, wethouder, be*
strijdt deze opvatting. Een sluiting alleen
op Zondag heeft trouwens geen zin, omdat
de Katholieken niet uitsluitend de kerk og
Zondag bezoeken.
De heer Van Duyn repliceert en zegt, dat
het niet aangaaA om den kerkbezoekers op
52 Zondagen ter wille te zijn en de anderen,
met name de fietsrijders, 365 dagen in hei
jaar te dupeeren. De fietsers vrij te laten
is mede een arbeidersbelang. Deze gaan
met hun rijwiel van en naar.het werk.
De Voorzitter wil nu dit verzoek toestaan,
maar tevens trachten om daar op den duufc
de straat te verbreeden.
De heer Houwaart meent, dat het R.-K.
Kerkbestuur dan maar eens met voorstel* j
len moest komen en afstand van grond doeAt
Het is toch voornamelijk zijn belang.
De heer Van Tongeren weerlegt de op*
merkingen van den wethouder, dat de fielt**
rijders dit pad aan de wandelaars zouden
hebben ontfutseld, waartegen de wethouder
protesteert. Hij is ouder dan de heer Van T.
Zijn ondervinding reikt verder.
De heeren Grimbergen en Van der Perk
verdedigen het voorstel nog eens uitvoerig,
waarbij de stemmen staken. Tegen stemden
de heeren Van Duyn, Van Tongeren, Van
Beelen, Houwaart. Parlevliet, Van Beelen
Wz. en Wouda.
Zonder hoofd, stemming werd op vooBteJ
van B. en W. tot wijziging der verordening
op de heffing van schoolgeld voor Lager
en uitgebreid Lager Onderwijs aangenomen
Vervolgens werden enkele wijzigingen
aangebracht in de gemeentebegrooting 1924
mede opadvies van Ged. Staten.
Hierbij kwam ook een adres ter tafel van
de Ned. Vereen, van Gmeenteambtenaren
inzake verhoogingen aan een ambtenaar,
waarbg het de vraag betrof of verhoogingen
die voor dat de periodieke verhoogingen
aan de beurt waren, verstrekt als vervroegd
periodieke verhoogingen moeten worden
schouwd of niet. Ged. Staten vroegen daar,
om nadere inlichtingen.
Ingekomen waa een verzoek der MotofV
schippers te Katwijk om verlaging der ha
vengelden waarop B. en W. afwijzend had
den gepraeadviseerd, het havengeld is vol
gens hun opvatting niet te hoog.
De heer Parlevliet verdedigt het verzoek
als billijk en rechtvaardig.
De waterwegen moeten even goed vrij rijn
als de landwegen.
De heer Meerburg zal nu met B. ën .W,
meegaan, wordt do scheepvaart drukker»
dan zal hij gaarne meewerken om het haveil-
geld to verlagen.