u7 BINNENLAND.1 1 UIT DE OMSTREKEN. Ds vrijwillige onderdomsverzekering. i Op vragen van het Tweede Kaïnerlid Puya hetreffende de resultaten van de sedert J Februari 1923 ingevoerde nieuwe tarie ven voor de vrijwillige ouderdomsverzeke- ling en betreffende herziening van de b'e- loontogsnorraen van de bij voormeld be drijf werkzame agenten, heeft de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid geant woord: Ter voldoening aan de vraag om mede te deelen. welke resultaten, sedert de invoe ring op 1 Februari 1923, met de nieuwe ta rieven voor de vrijwillige onderdomsverze- fcering zijn bereikt (waarbij dus buiten b'e- ichouwing blijven de rond 74,000 op dien datum loopende verzekeringen krachtens artikel 10 der ongewijzigde Ouderdoms wet gesloten), volgt hieronder een overzicht van den stand op 1 Juli 1924 van de vrij willige verzekeringen, gesloten krachtens artikel 10 der Ouderdomswet 1919. Staat A gééft een overzicht van de krach tens artikel 10 j° art. 18. 1ste lid, onder a, dar Ouderdomswet 1919 tussehen 1 Fe bruari 1923 en 1 September 1923 gesloten verzekeringen, welke voor hen, wier inko men de bij de wet bepaalde grens niet te Boven ging, tot een bedrag van f 6 per week vrij van administratiekosten waren; Staat B geeft een overzicht van de krachtens arti kel 10 dier wet gesloten verzekeringen, waarbij de premiën ten volte de kosten der Verzekeringen moeten dekken, Staat A. Rente op 65 jaar. Aantal Totaal verzekerd rentebedrag. Gesloten 14.452 f 57,301. Geëindigd 1,175 1 f 4,506 Loopend 13,277 f 52,795 Staat B. ïtente 55 J. Rente 60 J. Rente 65 J. Totaal Totaal Totaal verzek. verzek. verzek. aant. rentcb. aant. rentcb. aant. rentob. OerfKsten 1501 f11,507 1630 f 11,133 5718 f 25,290 Oeölnilij?d 177 1,158 147 708 380 1,761 Loopend J324 10,340 1483 10,335 5338 28,539 Een niet onbelangrijk aantal personen heelt zich dus verzekerd. Niettemin bleven de cijfers beneden de verwachting. Naar het oordeel ook van de bij de uitvoering van de onderhavige verzekering betrokken organen is van dit laatste de algemeene en langdurige malaise wel de voornaamste oorzaak. Daarnevens komen als mode-oor zaken in aanmerking enkele gebreken, welke in de oogen van het publiek aan de venzekering kleven en deze daarom minder begeerlijk maken. In het bijzonder blijkt van bebeekenis het bezwaar, dat bij over lijden van den verzekerde vóór het berei ken van den pensioengerechtigden leeftijd van de betaalde niets wordt terugbetaald. Omdergefeeekende overweegt in hoeverre door bet nemen van maatregelen, met be houd van het karakter van pensioenverze kering, een meer bevredigende aanwas van de verzekering kan worden verkregen.- De agenten, werkzaam ten behoeve van de vrijwillige ouderdomsverzekering, kun nen naar het oordeel van ondergeteekende zelf het best beeordeelen of hun belang medebrengt, zich niet verder aan deze ver zekering te-binden. Verhoog! ng van de belooningsnormen der agenten is van ondergeteekende niet te verwachten. Die normen geven, over het gebeel beschouwd, den agenten een rede lijke belooning voor hun arbeid, waarbij bovendien in aanmerking genomen moet worden, dat voor de groote meerderheid der agenten de inkomsten uit de vrijwillige ouderdomsverzekering een bijverdienste vormen. m De postcheque- en girodienst. De directeur van den postchèque- en giro dienst maakt bekend, dat de stortingsfor- raulieren van de laatste uitgaaf, nl. die, waarop geen ruimte is gelaten om naast het nummer van den rekeninghouder ook diens naam en het naast het bedrag in cijfers ook dat ln letters te vermelden, tegen terugbe taling van het daarvoor verschuldigde be drag aan de post-, bij- en hulpkantoren kunnen worden ingeleverd. De stortingsformulieren van vorige uitga ven blijven, evenals dit met de giro- en chèque-formulieren en de modellen G 15b (kennisgevingen van bijschrijving van ver- zamelgiro's) het geval is, bij heropening van den dienst geldig. De lijsten G 15a, groot en klein model, voor verzamelgiro's blijven van alle uitga ven geldig". De modellen G 39a, G 71, G 72 en de machtigingsformulieren tot automatische af schrijving zullen na heropening voorloopig niet kunnen gebruikt worden. De bestem ming, welke daaraan is te geven, zal later worden bekend gemaakt. Aan de rekeninghouders, wier rekening volgens de hun door het centraal-girokan- toor verstrekte opgaven nog in debet staal on die zich met die opgaven hebben accoord verklaard, wordt dringend verzocht thans ten spoedigste tot aanzuivering van hun te kort over te gaan. Hun, die verklaard heb ben van meening te zijn, dat er tussehen hun boekhouding en die van het girokan toor nog eenig verschil aanwezig is, wordt mede verzocht ten spoedigste aan te zuive ren, voorloopig tot dat gedeelte van het be drag, waaromtrent geen verschil meer aan wezig is. Den rekeninghouders, die sedert de slui ting van den dienst op 4 October 1923 zijn verhuisd en daarvan nog geen bericht in zonden, wordt verzocht daarvan ten spoe digste kennis te geven aan het centraal giro kantoor, afdeeling algemeene zaken. Spoorwegpersoneel. De hoofdbesturen van de vftf samen werkende spoorwegorganisaties inzake het ontwerp-PersoneelraacI ztfn nog niet tot overeenstemming kunnen komen. Men deelde mede, dat het hoofdbestuur Y&p do Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel thans zijn eigen ontwerp bij de Directie der Nederlandsche Spoorwegen zal indienen, welk ontwerp ook steun vindt bjj liet hoofdbestuur van den R.-K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel „St. Raphael". De hoofdbesturen van den Bond van Ambtenaren (B. A. N. S.) en den Neutralen Bond van Spoorwegpersoneel, die zich met den inhoud van dat ontwerp niet kunnen vereenigen, zullen gezamenlijk of ander3 ieder afzonderlijk een ontwerp bi) de directie indienen. De samenwerking op dit punt tussehen de vijf hoofdbesturen is dus verbroken. De StaatsbegrooRng 1929. Van verschillende zijden wordt bericht, dat de Regeering er niet in geslaafd is, de Staatsbegroóting voor het volgende jaar sluitend te maken, al mochten haar be moeiingen er toe leiden, dat een aanzien lijk deel van het tekort is weggewerkt, en men een flink eind weegs is voortgeschre den in den koers van het herstel van het financieel evenwicht des lands. De rijwielbelastingwet. Op vragen van het Tweede Kamerlid Ebels: 1. Is het den Minister bekend, dat aan bet voorschrift, volgens hetwelk men ter bekoming van een kosteloos rijwielmerk 2ich in persoon en op de gewone diensturen op een belastingkantoor moet vervoegen, door vele arbeiders ten plattelande wegens den grooten afstand tussehen hun woon plaats en het belastingkantoor slechts met opoffering van een belangrijk deel van hun dagloon kan worden voldaan? 2. Zoo ja, is de Minister dan bereid, zoo danige maatregelen te treffen, dat dit be zwaar, hetwelk voor deze arbeiders bi) de wet bedoelde tegemoetkoming grootendeels weer verloren doet gaan, zooveel mogelijk worde opgeheven? heeft de Minister van Financiën geant woord: 1. Het kan niet worden ontkend, dat het bedoelde bezwaar zich ten plattelande zal kunnen voordoen. 2. Van den eisch, dat men ter bekoming van een kosteloos rijwielmerk zich in per soon aan het kantoor van den ontvanger moet vervoegen, kan moeilijk worden af geweken. Hel gebruik van het bedoelde merk toch is persoonlijk, en nu is liet voor de uitoefe ning van de contiple op het gebruik onver mijdelijk, dat de aanvrager zijn handteeke- ning stelt op een formulier, dat hem later, met het verlangde merk, als identiteitsbe wijs zal worden uitgereikt, en dat hij zich daartoe onder kantoortijd aanmeldt. Werd dit formulier met het formulier voor de aan vraag den belanghebbende op zijn verzoek ter invulling toegezonden, dan zou vrij ze ker het tweede formulier in vele gevallen op onvoldoende wijze ingevuld terug wor den ontvangen. Het Indische politiewezen. Nader antwoord van den Minister van Koloniën op de vragen van het Eerste Ka merlid Van Kol belrelfende het Indische politiewezen. Eerste vraag. Is de Minister bereid maat regelen te treffen, opdat aan leden der Volksvertegenwoordiging zoo spoedig doen lijk een volledig inzicht worde gegeven ln den opzet en de resultaten van het regee- ringsonderzoek in zake het politieschandaal te Batavia en elders? Antwoord. Een omstandig verslag van het onderzoek in zake de wantoestanden bij de politie te Baiavia en elders is ter griffie van de beide Kamers der Staten-Ge- neraal nedergelegd, ter kennismaking voor de leden. Tweede vraag. Acht de Minister het niet wenschelijk, zich op eenigerlei wijze in ver binding te stellen met den sohrijver van de bekende Vaderland-artikelen, waar deze publicist, blijkbaar een insider en uitste kend gedocumenteerd, zich bovendien tot het geven van nadeTe inlichtingen bereid verklaarde? i Antwoord. De ondergeteekende ziet hier toe geen aanleidingg en dit te minder, wijl in de bedoelde artikelen de pplitieloestan- den in Indië ten deele onjuist, ten deele zeer overdreven zijn beschreven. Derde vraag. Werden, gelijktijdig met het onderzoek, afdoende maatregelen getroffen voor den opbouw van een algeheele reor ganisatie van het Indische politiewezen, zoo wel in de groote sleden (stadspolitie) als ten plattelande (veldpolitie)? En zoo ja, waarin bestonden die maatregelen? - Antwoord. De Indische regeering heefi ernstig overwogen, of de beslaande politie organisatie algeheel zou moeten worden her zien; dit is haar echter niet noodig gebleken. Wat de Stadspolitie betreft, bleek de ver houding van den hoofdcommissaris lot d«n assistent-resident scherpere omlijning te behoeven (waarover nader bij de beant woording van de zesde vraag), terwijl voorts de voorschriften op het comptabel beheer herziening bleken te vereischen (zie hier over het ter griflie van de Kamer neder gelegd verslag). De veldpolitie heeft gedurende den korten tijd van haar beslaan bewezen, als platte- landspolilie zeer wel op haar plaats te zijn. Vierde vraag. Acht de Minister de toe standen in de gemeente Batavia van dien aard, -dat daar zonder leiding van een uiterst bekwaam politie-organisator, van buiten Indië, afdoende reorganisatie kan worden bereikt? - Antwoord. Na de verwijdering van de onbetrouwbaar gebleken elementen func- tionneert de politie te Balavia naar den eisch: voor uitzending van een politie-orga- nisalor van builen Indië bestaat geen reden. Vijfde vraag. Welke waren de redenen, die geleid hebben tot de benoeming tot hoofd commissaris te Batavia van den controleur bij het Binnenlandsch bestuur in de Buiten gewesten Treffers en aan welke bijzondein politioneele en organisatorische bekwaaih- heden heeft de heer Treffers deze benoe ming te danken Antwoord. De Indische regeering achtte het wenschelijk, aan het hoofd der Batavia- sche politie een frissche kracht te stellen en koos uit eenige sollicitanten, behoorende tot het besluurskorps, den controleur Tref fers, die naar haar oordeel de verelschte eigenschappen bezat. Zesde VTaag. Is de Minister niet van oor deel, dat de leidende poliiie-auloriteiten en adviseurs, onder wier leiding zich derge lijke wantoestanden jarenlang straffeloos konden voortzetten en uitgroeien, blijk ge geven hebben van volstrekte ongeschiktheid voor hun taak en derhalve dienen te worden ontslagen? En, zoo ja, waarom is dat ont slag nog altijd niet en ook niet op staanden voet verleend? Antwoord. Een ter zake door de Indische regeering ingesteld onderzoek heeit uitge wezen, dal niet met goeden grond kan wor den gesproken van een mede-verantwoorde lijkheid van den inspecteur der algemeene politie voor de te Batavia en elders ge pleegde malversatiën, doch wel, dat deze hoofdambenaar beneden zijn laak is geble ven voor wat belreft de hem volgens zijn instruclie opgelegde verplichting, om zich voor algemeen organisatorische en bud- gelaire doeleinden geregeld op de hoogte te houden van de werkelijke slerkie, niet alleen van de veldpolitie, doch ook van de andere korpsen, behoorende tot de algemeene po litie. De Indische regeering kon in deze min der goede taakvervulling echter geen aan leiding vinden, om genoemden inspecteur wegéns ongeschiktheid te ontslaan, doch volstond met hem haar ontevredenheid te betuigen. Het onderzoek naar de malversatiën bij de politie te Batavia heelt aan het licht gebracht, dat de slechte toeslanden, aldaar zijn ontstaan tijdens het beheer van den sedert veroordeelden hoofdcommissaris van politie C. van Hossen. De bepaling in artikel I, IV, lid 1, van het besluit in Staats blad 1914, No. 322, kende aan de plaatse lijke politiehoofden een te groote mate van zelfstandigheid toe, hetgeen er toe leidde, dat de betrokken assistent-residenten, als verantwoordelijke politiehoofden in hun afdeeling, te weinig aandacht schonken aan de controle op den hoofdcommissaris. Aan do betrokken afdeelingshoofden is deswege de ontevredenheid der regeering betuigd De bovengenoemde bepaling is gewijzigd bij het besluit in Indisch Staatsblad 1924, No. 9. Zevende vraag. Wat Is de reden geweest, welke er toe geleid heeft, dat de beide di visies marechaussee in de Ommelanden van Batavia en die daar op voortreffelijke wijze in korten tijd een einde maakten aan een ongelooflijken terreur, niet in dezen werk kring werden gehandhaafd, doch bestemd werden voor onbeteakenende politiedien sten in de buitenwijken van Batavia, terwijl zij in de streken rondom Batavia werden vervangen door detachementen veldpolitie, die reeds nu niet voor hun taak berekend blijken, zoodat de terreur zich opnieuw be gint 1e vertoonen? Antwoord. Het lag van den beginne af in de bedoeling, om de marechauseee-afdee- lingen, die indertijd in de Ommelanden van Batavia met een politioneele opdracht wer den te werk gesteld, door veldpolitie ie vervangen, zoodra deze voor haar taak berekend zon zijn. Omtrenit de wijze, waarop de veldpolitie haar taak verricht, zij verwezen naar het antwoord op de derde vraag;; van een zich opniouW vertoonen van een terreur is geen sprake. échtste vraag. Aoht de Minister het al niet wenschelijk, do oplossing van het voor de bevolking 700 hoogst belangrijke vraag stuk van het politiewezen ten plattelands te zoeken in de richting van dadelijke op heffing der dure, en ln tal van opzichten voor haar laak ongeschikte veldpolitie en vervanging van dit instituut door een korps marechaussee voor geheel Java, georgani seerd in de richting, gelijk bepleit door den schrijver der Vaderland-arlikelen? Antwoord. De ondergeteekende acht voor de bedoelde oplossing geen redenen aan wezig. Actie Overheidspersoneel.. 'Het comité van neutraal Overheidsper soneel (C. N. O. P.) en het comité ter be hartiging van de algemeene belangeh van Overheidspersoneel (A. C. 0. P.), gezamenlijk actie voereDde tegen de door de Regeering genomen maatregelen, ten opzichte van de verlenging van arbeidstijd en de verlaging der salarissen van het Rijkspersoneel, heb ben zich thans met een manifest gericht tot de Nederlandsche burgerij, waarin zij de positie van het Overheidspersoneel nad.r uiteenzetten, als gevolg van de door de Regeering reeds getroffen maatregelen. Het comité meent te moeten vaststellen, dat, waar sinds September 1922 het duurte- peïl zich met groote hardnekkigheid hand haaft, liet Overheidspersoneel aderlating op aderlating heeft moeten ondergaan. Zi) wer den de slachtoffers eener stelselmatige sloit- postpolitiek. Men heeft zelfs zop ver durven gaan, dat Minister Colijn in de Tweede Kamer en in zijn bekende Bilthovensche rede moest otkennen, dat de salarissen reeds beneden het behoeftepeil waren neergedrukt en eer voor verhooging dan voor verlaging in aan merking moest komen. Het comité vraagt in dit manifest aan de Nederlandsche burgerif, of men dan met alle geweld den goeden naam, wSken het Overheidspersoneel geniet, wil doen plaats maken voor de slechte reputatie van som mige buitenlandsche ambtenarencorpsen. De boog kan ook te strak gespannen Wor den. Zoo fe than3 weer door de Regeering de Minister van Marine belast geworden met nieuwe salarisverlagingen voor te ba- reiden, ten gevolge waarvan ha mogelijke andere verslechteringen als een aanmerke lijke werktijdverlenging, etc. vjior ge huwden en kostwinners bet loonpeil 23'/»' pet. lager zat moeten worden, dan in Maart 1919, bij vergelijkbare duurte werd voor gesteld, terwijl voor de opgehuwden geen enkel limiet in aoht genomen schijnt te worden. 1 ttj (Eet comité meenj dat zoodanige kort zichtige politek van de Nederlandsobe Re geering ran een onberekenbaren invloed moet zijn op de dienstprestatie der ambte naren, en het is daarom, dat genoemd co mité optredende nam ns de twee groolste algemeene comité's ter behartiging van de algemeene belangen van het Overheidsper soneel een beroep doet op de Nederland sche Burgerij om met de ambtenaren samen te werken, tor voorkoming van het onheil, dat den ambtenaarsstand en dus ook den dienst staat te worden toegebracht. Het manifest, dat (ook te Leiden) op ruime schaal zal worden verspreid onder de burgerij is voor het C. N. O. P. onder teekend door de heeren J. G. v. d. Jagt, Et v. Giesel en A. Kooiman, voor het A. 0.0. P., door de heer F. S. Noordkoff, F. L. Ossendorp en D. J. Tiepen. Het secretariaat der samenwerkende co mité's is gevestigd, .Wilhelminastraat, 7, te 's Gravenhage. RECLAME. Kloven in de handen, eczeem, dauwworm en alle jeukende huidkwalen worden spoedig bedwongen door Foster's Zalf. Inderdaad een probaat geneesmiddel. Per tube f 1.5671 Haarlemmermeer. Dinsdagavond sloeg alhier in de Ringvaart bij den Vijfhuizer- weg een bootje om, waarin een heer en twee dames waren gezeten. Een der dames kon zwemmen en wist spoedig den kant te bereiken. Het mocht daarna den man, een goed zwemmer, met eenige moeite gelukken de andere dame ook behouden aan wal te brengen. Na van droge kleeren te zijn voor zien, konden ze nog denzelfden avond huis-- waarts keeren. Heden mocht de heer J. van Boven, voorheen gemeenteveldwachter te Haar lemmermeer, thans als zoodanig werkzaam te Aalsmeer, den dag herdenken, waarop hij 25 jaren geleden bij den dienst der politie in functie trad. Van Boven staat om z'n ijver en trouwe plichtsbetrachting hoog aan geschreven. Met betrekking tot de plannen om te Niauw-Vennep deiï verjaardag van H. M. de Koningin luisterrijk te vieren, vernemen we, dat de feestcommissie haar werk reeds met veel succes bekroond ziet door den krach- tigen financieelen steun, die van verschil lende zijden wordt ondervonden. De gymnastiek- en athletiekwedstrijden van den Turnbond van N.-H. Zuiderkwar tier, die dank zij de ijverige pogingen van den wethouder van onderwijs, den heer Knaap, alhier, onder leiding van de tech nische commissie van het Zuidergewest N.- H. op het gemeentelijk sportterrein te Hoofd dorp zullen plaats hebben, kunnen echter moeilijk gehouden worden op Maandag 1 September en zijn nu nader bepaald op Za terdagmiddag 0 September a.s. Katwijk. Gemeenteraad. Aanwezig 13 leden. Afwezig bij do ope ning de heeren Van Leeuwen en Meerburg. Voorzatter de heer De Waal Male fijt, burgemeester, die de vergadering opont met gebed. Hierna werden de notulen der vorige twee vergaderingen gelezen en onveran derd vastgesteld. De Voorzitter doet vervolgens mededeo- ling van de sedert de vorige vergadering ingekomen stukken, waaronder eenige dis posities van Ged. Staten, houdende goed keuring van genomen Raadsbesluiten. In de Raadsvergadering van 14 Juli had de heer Wouda eenige vragen gesteld over de benoeming van een gemeente voerman. Hjr had gevraagd of niet als nummer één waa aanbevolen Van Rijn, terwijl de be noemde Van Duyn, die naar hij meende niet was gekeurd, lichamelijk niet geschikt was. Hij vroeg nu of, wanneer Van Duyn alsnog werd gekeurd, en niet goedgekeurd mocht worden, de heer Van Rijn alsnog kan worden benoemd. D« Voorzitter beantwoordde nu die vra gen, waaruit bleek, dat Van Rijn niet op nummer één is geplaatst geweest en dat de benoemde wel was goedgekeurd. Overgelegd werd de rekening dienst 1923, waaruit bleek, dat de gewone ontvangsten en uitgaven hebben bedragen rond f 619.000 en f 586.000, met een batig saldo dus van f 32.970, en de buitengewone ontvangsten en uilgaven resp. f 255.000 en f 261.000, met een nadeelig saldo van f 7383, zoodat het ge- heele balig saldo bedraagt f 25.585.69. Tot leden der commissie voor het nazien dezer rekening werden door den voorzitter aangewezen de heeren van der Perk, van Leeuwen en W. van Beelen Wzn. Ingekomen was een schrijven van Ged. Staten, houdende mededeeling, dat de Sta ten besloten hebben voor de verbetering van den Wassenaarsche weg een subsidie te ver- leenen van 60 pet. der kosten tot een maxi mum van f 99.000, onder de verplichting van de zijde der gemeente om den weg tolvrij te onderhouden. De voorz. stelt voor, dit voorstel te aan vaarden, echter onder deze voorwaarde, dat de aanneemsom niet het bedrag van f 165000 overschrijdt, waartoe echter weinig kans be staat. Het' voorstel wordt in dien zin zonder hoofd, stemming aangenomen. Mededeeling van een schrijven van den Inspecteur der Directe Belastingen te Leiden, dat voor 1924-25 voor deze gemeente zal be dragen f 130.000. De heer van Tongeren vraagt of dit meer of minder is dan het vorig jaar. De Voorzitter licht hem in, dat het iets minder is. Door den heer Parlevliet was een schrifte lijk voorstel ingediend om de straatverlichting voor den winter te verbeteren, te beginnen met de Voorstraat. Dit voorstel zal in handen worden gesteld van de Commissie voor de Bedrijven. Goedgekeurd werden de rekeningen 1923 van het Grondbedrijf en de Gemeentespaar bank. Op de voordracht ter benoeming van zet ters werden geplaatst: I. a. Van der Bent; b. Zwanenburg. II. a. J. C. Minnee; b. Jacob Wassenaar, III. a. Joh. Verloopb. J. Dubbeldam. De heer Meerburg komt ter vergadering. Besloten werd aan den aannemer Joh. Ver* loop alhier eenige perc. grond aan en nabij de Duinoordstraat te verkoopen ten behoevfl van den bouw van 4 woningen tegen resp» 16 en f5 per vierk. M. en tot wederopzeg ging te verhuren aan de reederij De Verwacht ting eenig terrein ten Noorden van het P.H, kanaal ter breedte van 5 M. en ter diepte van 15 M. tegen een huurprijs van f 16 per jaar. Zonder hoofd, stemming werd besloten toj aanvulling der Instructie van den gemeente ontvanger. Daarna werden na eenige ged achten wis* seling tussehen de heer Ouwehamd en den Voorzitter goedgekeurd de voorgestelde wij* zigingen in de verordening op de huurlel* dingen voor water. Hierna kwam in behandeling een verzoek van de Algemeene Vereeniging voor Bloem* bollencultuur ,te Haarlem, om subsidie ten behoeve van een te houden internationals tentoonstelling. Door B, en W. was daarop advies ge* vraagd aan de afdeeling Katwijk van dezö Vereeniging, die daarop gunstig had gead viseerd. B. en W. stellen nu voor een sub* sidie te verlpenen van f 150. De heer Meerburg zal zich er niet tegeü verzeilen, doch vraagt zich toch af, waarom de vereeniging deze tentoonstelling zeil niet geheel voor haar rekening neemt. De heer Grimbergen herinnert er aan, dat deze tentoonstelling is in het belang der bloembollenteelt in het algemeen. De ten toonstelling zal niet minder dan f 200.000 kosten. Het is dan wel goed, dat de gemeente deze zaak steunt evenals andere gemeenten doen. De Voorzitter sluit zich bij deze woor den aan, waarna het voorstel zonder hoofd, stemming aangenomen wordt. De heer Grimbergen brengt den Raad na* mens de afdeeling Katwijk dank voor deze subsidie. Hierna stelden B. en W. voor te besluiten tot rioleering en bestrating der Comman* deurslaan en slooping van een huis, dat voor de verbreeding dezer laan noodig is. De heer Van Tongeren betuigt zijn sym pathie met dit voorstel. De heer Houwaart maakt eenige opmer* kingen over de uitvoering, terwijl de heer de heer Van Duyn den wensch uit dat hot werk zal worden uitgevoerd in het najaar, wanneer de werkloosheid weder zal toe nemen. De heer R. Ouwehand, wethouder van Fabricage, stelt den heer Van Duyn gerust Er zal nog geruimen tijd over verloopen voor men aan de uitvoering toe komt. De heer Wouda meent, dat het werk hier* mede nog niet af is. Men moet verder gaan. De Voorzitter antwoordt, dat niet alles tegelijk kan. Later kan er mee voortgegaan worden. Hierna werd, na eenige bezwaren, daar* tegen geopperd, door den heer Meerburg, gunstig beschikt op het verzoek van het bestuur der Leidsche Buitenschool te Led- den, alsmede van dat der Ohr. M. U. L. O.* school alhier, om een subsidie, zooals dal gevraagd was. Hot verzoek van het R.-K. Parochiaal Kerkbestuur om het pad langs den Zeeweg tot Callaoweg te bestemmen tot voetpad, welk verzoek B. en W. zouden wenscheó toe te staan, lokte uitvoerig debat uit. De heer Van Duyn kan niet met dit voor* stel meegaan. Men zal het den fietsrijder®, die daar het fietspad plotseling zullen g0* sloten vinden, moeilijk maken. Er zullen dan juist ongelukken komen. De heeren Van Tongeren, Van der Swan en Houwaart sluiten zich daarbij aan. De heer R. Ouwehand, wethouder, be* strijdt deze opvatting. Een sluiting alleen op Zondag heeft trouwens geen zin, omdat de Katholieken niet uitsluitend de kerk og Zondag bezoeken. De heer Van Duyn repliceert en zegt, dat het niet aangaaA om den kerkbezoekers op 52 Zondagen ter wille te zijn en de anderen, met name de fietsrijders, 365 dagen in hei jaar te dupeeren. De fietsers vrij te laten is mede een arbeidersbelang. Deze gaan met hun rijwiel van en naar.het werk. De Voorzitter wil nu dit verzoek toestaan, maar tevens trachten om daar op den duufc de straat te verbreeden. De heer Houwaart meent, dat het R.-K. Kerkbestuur dan maar eens met voorstel* j len moest komen en afstand van grond doeAt Het is toch voornamelijk zijn belang. De heer Van Tongeren weerlegt de op* merkingen van den wethouder, dat de fielt** rijders dit pad aan de wandelaars zouden hebben ontfutseld, waartegen de wethouder protesteert. Hij is ouder dan de heer Van T. Zijn ondervinding reikt verder. De heeren Grimbergen en Van der Perk verdedigen het voorstel nog eens uitvoerig, waarbij de stemmen staken. Tegen stemden de heeren Van Duyn, Van Tongeren, Van Beelen, Houwaart. Parlevliet, Van Beelen Wz. en Wouda. Zonder hoofd, stemming werd op vooBteJ van B. en W. tot wijziging der verordening op de heffing van schoolgeld voor Lager en uitgebreid Lager Onderwijs aangenomen Vervolgens werden enkele wijzigingen aangebracht in de gemeentebegrooting 1924 mede opadvies van Ged. Staten. Hierbij kwam ook een adres ter tafel van de Ned. Vereen, van Gmeenteambtenaren inzake verhoogingen aan een ambtenaar, waarbg het de vraag betrof of verhoogingen die voor dat de periodieke verhoogingen aan de beurt waren, verstrekt als vervroegd periodieke verhoogingen moeten worden schouwd of niet. Ged. Staten vroegen daar, om nadere inlichtingen. Ingekomen waa een verzoek der MotofV schippers te Katwijk om verlaging der ha vengelden waarop B. en W. afwijzend had den gepraeadviseerd, het havengeld is vol gens hun opvatting niet te hoog. De heer Parlevliet verdedigt het verzoek als billijk en rechtvaardig. De waterwegen moeten even goed vrij rijn als de landwegen. De heer Meerburg zal nu met B. ën .W, meegaan, wordt do scheepvaart drukker» dan zal hij gaarne meewerken om het haveil- geld to verlagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 7