De Kluizenaar van Far-End, No. 19766 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Augustus Derde Blad. Anno 1924, Rusland na den dood van Lenin. BRIEVEN UIT BERLIJN. FEUILLETON. BUITENL. WEEKOVERZICHT. Het Dawes-plan vrijwel aan* vaard de militaire onhui* 7 ming van het Roergebied het criterium zal Duitschland toegeven? Nadat 'de Londensche conferentie een maand heeft geduurd 16 Juli is rij im mers begonnen staat zij voor het groote kritieke punt: slagen of mislukken. En het is niet onwaarschijnlijk, dat juist heden de beslissing vallen zal 1 Men kan, om zoo te zeggen, gerust ver klaren, dat het plan-Dawes op zichzelf er 5a, behalve in zooverre nog zal moeten blij ken, '..f do bcLOodigde gelden er zullen ko men, waarop intusscken alle hoop is; de enkele kleine moeilijkheden, die er hier omtrent nog bestaan, zullen heusch geen sta-in-den-weg vormen. Alle plooien zijn zoo successievelijk gladgestreken, dank zij het feit, dat bij alle deelnemers zonder uitzondering de vaste wil voorzat, om het eens te worden op de basis van dit plan, waarschijnlijk maar al te zeker Europa's laatste kans genoemd. Is het wonder, dat al een juichkreet uit Londen kwam: het succes ia verzekerd? Helaas, er was te vroeg gejuicht. Op 't laatste nippertje toonde zich nog weer Poincaré's schim: in de ge daante van de door hem doorgezette Roer- bezetting. Onze vrees, dat dit vraagstuk, 'dat reeds zoo lang de Europeesche kwesties rorpest, tenslotte nogmaals het groote struikelblok zou zijn, is maar al te zeer be waarheid. De militaire Roerbezetting Sfc het, die thans het lot *an de Londensche conferentie beheerscht. Yoor de zooveelste maal wordt door de Roerbezetting bewezen, dat zulke daden go- volgen hebben, die niet te overzien zijn, speciaal niet, wanneer bovendien een lieï- sche campagne, een volk een dreun heeft ingepropt als door Poincaré inzake de Roer ontruiming. Het heette immers bij Poincaré altijdontruiming naar mate Duitschland zijn verplichtingen voldoet. Welnu, deze leus beheerscht aan Fransche zijde, de heele affaire. Zoo, dat Poincaré'» opvolger er niet tegen in durft te gaan De militaire Roerbezetting had plaats om 'de ingenieurs enz., die de Roer als produc tief pand in teslag namen, daar Duitsch land nalatig bleef als schuldenaar, te be schermen. Ander doel was er niet mee ge moeid, zoo heette het bij hoog en laag. De pand-politiek wordt door het plan-Dawes ongedaan gemaakt. Simple comme bonjour, zou men dus mogen verwachten, dat ook 'de militaire bescherming werd teruggeno men. Zoo eenvoudig gaat het echter niet. Het z.g. -veiligheidsvraagstuk is door de militaire bescherming heengeweven en zelfs 'dient de bezetting als ruilmateriaal voor een handelsverdrag, om aldus door pressie nog mogelijk te maken, wat Poincaré on mogelijk maakte. Januari 1925 loopen. loch voor Frankrijk af de gunstige bepalingen voor den Fr&n- schon handel van bet vredesverdrag van [Versailles. Wil Frankrijk die behouden, dan zal het moeten door oen handelsverdrag De crisis lusschen Ilerriot en Noliet, den Franschen minister van oorlog, over het Roergebied, einde vorige week ontstaan, is le Parijs bij hun kortstondig bezoek bijge legd. De Fransche eisch nog twee jaar ma ximaal in het Roergebied te mogen blijven, werd gehalveerd, maar de periode van één ■jaar is evenwel nu liet besliste minimum geworden voor de Fransche regeering. Den laatslen twijfel daaraan heeft de vroe gere Fransche minister Loucheur door zijn onverwachte komst te Londen als afgezant van een partij van industrieelen die in de Kamer over 45 stemmen beschikt en Her- riot's politieke leven in handen heeft, doen verdwijnen. Een jaar lang vanaf den dag, 'dat Duitschland begint met de uilvoering van het Dawes-plan, eisclit Herriot het recht eener militaire bezetting op, al wil hij zich persoonlijk wel verplichten tot oen vroegere ontruiming, wanneer blijkt, dat Duitschland eerlijk zijn verplichtingen na komt en een handelsverdrag geeft. Per soonlijk, niet namens Frankrijk, wat een heel verschil maakt en dan nog onder oen handelsverdrag-pressie. Ilerriot heeft een groolen steun gekre gen, doordat alle geallieerden, zij het zijde lings, zicB achter hem Hebben gesteld. Zelfs Mc, Donald, die de Itoeihezetting als zoodanig op zich zelf als eon onwettige daad beschouwt. De Duitschers staan dus tegenover een eenheids-front. Hoe dat mogelijk is? De geallieerden zijn er blijkbaar van overtuigd, dat anders Her riot zal vallen, wanneer hij voor Kamer en Senaat verschijnt, 't Is als een doem, die op zwakke regeeringen rust. Opnieuw wordt Duitschland het mes op de keel gezet. Tegen eigon opinie in uit angst voor een terugval van Frankrijk. Blijkbaar rekent men als zeker, dat de Duitsche regeering zal toestemmen, uit vrees voor erger. Geen Dawes-plan of dit plan met een Roer-ontruiming binnen een jaar (door enkele concessies nog veraange naamd), ziedaar de keus voor Marx' kabi net. Louter verstandelijk bekeken kan uit deze twee de keus niet moeilijk zijn. Edoch ook Marx' mgeering is zwak en of daar mee voldoende rekening wordt gehouden? Om het Dawes-plan in Duitschland lot uit voering te brengen is benoodigd een 2/3 meerderheid. Zonder directen of indirecten steun der Duilsch-nationalen is die onmo gelijk te bereiken. En deze partij heeft als conditio sine qua non gesteld: directe Roer-ontruiming. Zal zij daarop terugko men? Het tijkt ons nog zoo zeker niet. En Marx en Slresemrunn blijkbaar evenmin, zoodat zij naar Berlijn hebben geseind om instructies. De Duitsche nationalisten verloren 'clen laitsten tijd weer terrein. Niet ongeschikt komt voor hen dit verloop te Londen om er opnieuw hun voordeel mee te doen! Is het wonder, dat te Berlijn de achterge bleven ministers de zware verantwoordelijk heid niet alleen durfden te dragen, dat zij het oirbaar hebben geoordeeld om de diver se partijleiders te raadplegen? De uitslag dezer besprekingen is terwijl wij dit schrij ven, nog onbekend, maar denkelijk zal juist op deze maand-verjaardag der conferentie de beslissing vallen, voor gansch Europa van zoo groot belang. We hopen het beste, maar zijn nog niet ten volle overtuigd, dat in de Roer-ontrui ming Duitschland zal wijken. En vooral ook niet, waar een toegeven stilzwijgend dwingt tot een voor Frankrijk gunstig handelsver drag, dat mag niet worden vergeten, 't Zou anders wel meer dan spijtig zijn wanneer de Londensche conferentie tenslot te nog zou mi&lukken nu de overeenstem ming zoo dicht in zicht is (Van con bijzonderen medewerker, die gedurende 3 maanden een studiereis 'door Rusland maakte). (Nadruk verboden). XI. Handel en Industrie. In economisch opzicht bcleekent het communistische principe naasting door den staat *an de geheele productie cn de ver deeling er van onder de bevolking. Toen de communistische orde rich in het najaar van 1917 van do macht meester maakte, stond zij voor de reusachtige taak, dit prin cipe te verwezenlijken. Maar met juisten kijk op de stroomingen en do omstandighe den hebben de communisten van het begin af vermeden, de productiemiddelen en -bron nen van den landbouw, waarvan verreweg het grootste deel van de bevolking van Rusland leeft, te naasten. Mot enkele klei ne uitzonderingen, waaraan het ternauwer nood de moeite waard is aandacht te schen ken, heeft de landbouw in de sovjet-unie heï particulier karakter behouden. Geheel anders stonden de zaken natuur lijk met betrekking tot de industrie, den handel en het verkeerswezen. De industrie moest genaast worden alleen reeds omdat de communistische orde onmogelijk kon toe laten, dat clo ondernemers invloed kregen op het proletariaat in de steden, dat op het oogenblik nog de sterkste steunpilaar vormt van de sovjet-unie. Uit dezelfde over weging werd eveneens de handel genatio naliseerd, gelijk ook de naasting van de transportmiddelen in rien communistischen staat vanzelf sprak. Het tijdperk van het «actieve communisme'-, dat de naasting van allo productie- èn 'distributiemiddelen be oogde, leidde, zooals bekend is, tot een vol komen chaos. In 192J moest de communisti sche orde besluiten, den vrijen handel weer toe te laten en een deel van de industrie, voornamelijk kleine bedrijven, in handen van particuliere ondernemers laten over gaan. De groot-industrie, die, gelijk uit het voorgaande blijkt, te beschouwen is als do ruggegraat van het geheele sovjet-systeem en op het oogenblik om zoo te zeggen dó laatste vesting is van het communisme, kon de communistische orde natuurlijk niet uit handen geven. In de laatste jaren, sedert de eerste po sitieve resultaten va% de N.E.P., is over den herbloei van het economisch leven in Rusland veel geschreven en gesproken. En bij al deze beschrijvingen van de econo mische opleving, in alle rapporten on bij al het werk, dat in het belang van deze opleving ter hand is genomen, is steeds deze herleving van de productiemiddelen uitgelegd als een succes van de communis tische orde en haar theorieën. Wanneer men zich nu in den economischen toestand van Rusland verdiept, wanneer men hem vooral bestudeert in verband met de pogin gen, hot communistische dogma te verwe zenlijken, dan komt men tot een gevolg trekking, die men feitelijk voorop moest 6tellen, een conclusie tevens, waarop bijna nooit wordt gelet. Bijna iedere vreemdeling die de sovjet-unie heeft gezien vóór de in voering van de N E. P. en ook daarna, is vol lof over de veranderingen in het econo mische leven van Rusland. En deze veran deringen ten goede zijn inderdaad aan wezig. Vraagt men zich evenwel af, hoe 'deze verbetering is te verklaren, dan moot men tot de slotsom komen, dat zij een gevolg zijn: lo. van het feit, dat de communistisch© orde door de invoering van de N.E.P. het particulier bedrijf weer eenige productie mogelijkheden heeft gegeven en 2o. van de omstandigheid, dat de communistische par tij een niet te onderschatten organisatie talent heeft aan den dag gelegd bij het be heer van de transport- en productie-mid delen, waarvan men ook vroeger wist, dat hun naasting, respectievelijk nationalisee ring door het monopolistische karakter er van mogelijk was. De vooruitgang, die men thans in het economisch leven van Rus land kan waarnemen is derhalve in geen enkel opzicht het resultaat van de uitvoe ring van liet communistische beginsel, maar integendeel van de nfwijlang er van on bovendien hiervan: dat de communisti sche partij heb gedeelte van de productie- en transport-middelen, dat geschikt was voor naasting, de laatste jaren niet 6lecht heeft beheerd. Dit fundamenteele feit wordt door de communisten zelf, blijktm** uit propagandistische overwegingen, zoo veel mogelijk gecamoufleerd, maar ieder objectief toeschouwer, die zich van de bruik baarheid van het communistische beginsel ïn het economisoh leven een voorstelling wil vormen, zal bij nadere bestudeering van het vraagstuk tot deze gevolgtrekking komen. Wij zullen dit met eenige voorbeelden il- lustreeren. Wie thans in Sovjet-Rusland op de groo te spoorlijnen veist, eal er rich over verba zen, hoe stipt op tijd de treinen vertrek ken en aankomen cn hoe betrekkelijk (voor een Slavisch land) netjes cn helder do wa gens zijn. Van bolsjewistische zijde wordt ook met grooten nadruk op dit alles gewe zen en de verbetering van do transportmid delen geprezen als een geweldige overwin ning van de communistische orde. Maar daarbij wordt geheel en al uit het oog ver loren, dat reeds vóór den oorlog de Cza- ristische regeering die men toch waarlijk niet van communistische neigingen kan ver denken, zoo goed als liet geheele spoor wegnet van Rusland in handen had en het beheer van dit spoorwegnet ook in heb al gemeen als doelmatig was te beschouwen. Hetzelfde geldt voor posterijen en telegra fie en mutatis mutandis ook voor de tram lijnen. Schenken wij nu de aandacht aan 'de pro ductiemiddelen, dan eien wij, dat onze op merkingen ook daarop van toepassing zijn. Dc meest gunstige resultaten heeft de sov- jet-regeering stellig bereikt bij de recon structie van do kolen- en naphtarindustrie. De kolenproductie in heb jaar 192223 bedroeg 712.768.000 poed, de productie in het jaar 192121 slechts iets meer dan 620.000.000 poed. De productie van 1922—23 bereikte evenals tijdens het loopende jaar een omvang, waardoor niet alleen de vraag van de industrie kon worden gedekt, maar zelfs aanmerkelijke voorraden kolen, bij voorbeeld in hot Donetzbekken, konden worden opgeslagen. De naplitaproductie bedroeg in millioe- nen poed: 1913 553.3, 1920—21 232.2% 1921— 22 233.8, 1922—23 321.8. Wij zien derhalve ook hier, dat de pro ductie aanmerkelijk is toegenomen, zoodat reeds in de jaren 1921—22 en 1922—23 eeni- ge export kon plaats vinden, welke in dezo beide jaren ongeveer 250 millioen poed heeft bedragen. Nu weten wij echter, dat niet alleen in Rusland mijnen bestaan, die door den staat beheerd worden. Wij weten bijvoorbeeld, dat reeds lang vóór den oorlog in Neder land en ook in Duitschland staatsmijnbe- drijven bestaan hebben en dat deze bedrij ven niet al te slecht hebben gewerkt. Maar wanneer wij overgaan tot de cate gorie van productiemiddelen, die in ver band met de economische verhoudingen niet voor staatsbeheer in aanmerking kun nen komen, zooals do metaalindustrie en de textielindustrie, dan zien wij, dat in dit opzicht de resultaten van den opbloei in Rusland bijzonder twijfelaolitig zijn. Men zal er voor do toekomst rekening mede moeten houden, dat de door ons ge schetste toestand rich steeds scherper zal afteekenen. De bedrijven, die op grond van de natuurlijke economische wetten voor naasting in aanmerking gebracht kunnen worden, zullen bewijzen in Rusland voort durend meer tot bloei te komen cn stijgert- de opbrengsten afwerpen, want in hot alge meen hebben de bolschewisten bewezen, goede organisatoren te zijn, gelijk bijzon der duidelijk kan worden geconstateerd ten opzichte van de spoorwegen. Door den herbloei van deze productie- en transport middelen evenwel zal ook het falen van het 'communistische experiment met betrekking tot naasting van productiemiddelen, die daartoe niet gesohikt rijn, steeds duidelij ker aan het licht komen. Daarbij zal het overschot van de eerstgenoemde bedrijnen aangewend worden tot dekking van hot tekort van de laatstgenoemde, evenals de staat groote uitgaven ter dekking van de onkosten van de staatsbedrijven ook in do toekomst zal móeten doen. Tenslotte zul len door de gevolgen van verder staatsbe heer van deze productiemiddelen, waarvan de eovjot-regeering niot kan afzien, doordat zij is aangewezen op het industrie-prole- tariaat, de financiën in dc sovjet-unio oict gesaneerd kunnen worden, wat een verder economisch verval van het land mot rich moet brengen. Toen in het jaar 1921 de sovjet-regecring op grond van de plannon van Lenin besloot, het particulier initiatief cn den particulie ren handel weer in beperkte mato too to laten, werd een aantal kleine industrieele ondernemingen verpacht. Bij deze verpach ting werden natuurlijk aan de coöperaties en aan alle ondernemingen cn lichamen die volgens het comraunistisohc principe schenen te werken, groote voorrechten ge- go ven. Tot 10 October 1921 waren 5698 of 76.5 pOt. van deze bedrijven verpacht. Overal, waar 'de vrije concurrentie tus- echcn het communisfcischo beginsel en dat van den particulieren handel begon, boek te het particulier initiatief een geweldige overwinning. In 2992 gevallen, dus hij iets meor dan de helft van de verpachtingen, zijn bijzonderheden over het karakter van de pachters aanwezig. Deze bijzonderheden volgen hier Oaterogie v. pachters. Aantal Percentage verpachtingen, van het geheel. Staatsondernemingen 333 11 Coöperaties 676 23 Vakvereenigingen 424 14 Vroegere eigenaars 903 30 Andere particulieren 656 32 Hieruit blijkt dus, dat particulieren meer dan de helft (62 pót.) van de pachtbedrij ven hebben verkregen, waarvan 30 pCt. ten name van 'de vroegere eigenaren. Dit overzicht is evenwel niet volledig, daar men in aanmerking moot nomen, dat vak vereenigingen voor ongevoer 00 pCt. tot het particulier kapitaal gerekend moeten wor den, omdat vroegere eigenaren dezen vorm dikwijls hebben gekozen uit overwegingen, die hier niet nader behoeven te worden uifc- oengezet. Wij zien derhalvo, dat de beido peilers van liet communistischo systeem: de staatsbedrijven en de coöperaties de con currentie van het particulier kapitaal in geen enkel opzicht hebben volgehouden." Berlijn, begin Augustus. Tien volle jaren zijn thans voorbij ge gaan sinds den dag, waarop de ernstige be slissingen vielen, en de groote cultuurvol keren van Europa tegen hun broeders op trokken. Er is geen mensch in Berlijn, die niet op dezen lsten Augustus zijn hart tot een stilte smarlelijke herdenking bereid heeft. In de herinnering zien we weer voor ons de schokkende, onvergetelijke taforeelen, die zich toen in onz estad afspeelden. We hebben sindsdien weer eens ondervonden, wat een ongeluk, wal een vreeselijke ellen de de oorlog tegenwoordig voor een land, voor een volk beteekent en het heele, bran dende verlangen van alle menschen met 'n gezond vereland klinkt in de vraag: hoe kunnen wij hel naast-elkaar-ieven van de stalen in ons oude werelddeel zoo regelen, dal in de toekomst dc ontketening van de helsclie machten, waarvan wc huiverend getuige waren, onmogelijk wordt? Maar we willen loch ook hel merkwaardige, wonder baarlijke ontwaken van groote en edele ge voelens gedenken, dat ons toentertijd met bewondering vervulde, de geestdrift, over gave en offervaardigheid van millioencn jonge menschen, die voor een idee, voor liun volk in den dood trokken. De ouders, die hunne zonen naar het station begelcid- denl Het stomme naast elkaar voortschrij den van echlgenoolen, die den volgenden dag van elkaar scheiden zouden mis schien voor eeuwigl Die jonge paren, die nauwelijks vereenigd hel scheidingsuur za gen naderen en in wie smartelijk en toch zoel-bedwelmend de hartstocht opvlamdet We zulten het niet vergeten. Niemand, letterlijk niemand twijfelde toentertijd er aan, dat Duitschland lol deze bloedige verklaring gedwongen was, dat liet er maar 0111 ging, liet van alle kanten be dreigde vaderland te verdedigen. Dit bewustzijn wortelde zoo diep, dal van alle vernederingen van het „vredesverdrag van Versailles" do „vaslstclling" van de „schuld en verantwoordelijkheid" van Duilscliland aan den ontzellcnden oorlog thans nog het pijnlijkst gevoeld wordt. Toen zagen we slechts dit ëéne, slechts de haat van de anderen legen ons en liet was verklaarbaar en natuurlijk dat we In het oogenblik van den hoogslen nood er ons geen rekenschap van aflegden, dat ook door de Duitsche politiek zware en nood lottige fouten begaan wanen, die lot de ca tastrophe hijgedragen hebben. Adembeklemmend was de dramatische ontwikkeling van de eerste aclc van de tra gedie. liet bericht omtrent den inval van de Russen in Oost Pruisen I De bange vraag naar de verwachte en uitblijvende mobili satie van Ilalië legen de Entente! Want Ilaliii liehoordc toch tot den „driebond" met Duitschland en Oostenjijk-Hongarije dachten we. Dan de medcdeeling dal we België binengevallen waren wat bij de genen, die oen klaren blik behouden hadden, dadelijk de vrees voor ernstige gevolgen had doen ontwaken cn den somberen dden Augustus b»l verpletterende antwoord op dezen militairen slap: de oorlogsverklaring van Engeland aan Duitschland! Wie niet met blindheid geslagen was, wisl wat dit (e beduiden had De nerveuse spanning bereikte haar hoogtepunt. Ze uitte zich op slraal te Ber lijn allereerst in de schandalige en waan zinnige „jacht op spionnen." liet is onbe schrijfelijk, welke wandaden onder deze leus begaan werden. Waar een man of een vrouw mei een eenigszins ongewoon voorkomen opdook, door MARGARET PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT. i) „Ik denk niet, dat we (huis op je bezoek gesteld zijn," merkte zij op. „Wanneer je doen wilt, zooals ik zeg je zakken leeg maken dan mag je gaan." Met blijkbaren tegenzin maakfe de man aanstalten om te gehoorzamen, maar terwijl hij nog aarzelde, zag hij, dat het meisje over hem heen over zijn schouders keek en arg wanend omziend, voelde hij zich geroepen door de ijzeren vuisten van den jachtopzie ner, die, op het hooren van een schot, zijn ontbijt in den sleejc had gelalen, in de rich ting van het geluid was gesneld en die nu vlak achter hem stond. „Nu hen je er bij, Brady, mannetje," grin nikte de jachtopziener triomfantelijk. „Van daag ga je de kast in, zoo zeker als ik Clegg heet. Heeft die vent het u lastig gemaakt, juifrouw Sara?" vroeg hij, eerbiedig zijn hoed afnemend, toen hij zich tot het meisje wendde, terwijl zijn andere hand Brady's arm stevig omkneld hield. Zij lachte alsof iets haar plotseling grap pig voorkwam. „Niet noemenswaard, Ol'egg," antwoordde zij .„En ik vrees, dat je hem dezen keer niet de gevangenis in moet zenden. Ik zei him, dat hij, als hij zijn zakken leeg maakte] mocht gaan. Die belofte blijft," voegde zij er bij, Brady aanziend, die haar een snellen, dankbaren blik toewierp van onder ziiu zware wenkbrauwen, en voortging zijn zak ken met prijzenswaardige snelheid te ledi gen. Maar de opziener proleslcende tegen het plan zijn gevangene los .te laten. „Het is zoo'n mooie vangst, juffrouw," drong hij aan. „Niels aan te doen, Clegg. Ik heb liet be loofd. Dus moei je hem laten gaan," De man gehoorzaamde met zichtbaren tegenzin. Toen, terwijl Brady zich haastig uit da voelen maakte, wendde hij zieli om en keek het meisje nieuwsgierig onderzoe kend aan. „Scheelt er iels aan, juffrouw Sara? Zal ik u even thuis brengen?' „Neen, dank je, Clegg," zei ze. „Ik ik ben zoo goed als 't maar hoeft. Ga jij maar weer naar je ontbijt terug." „Goed, juffrouw." Hij nam zijn hoed af en ging weer het bosch in. Het meisje stond hem na te kijken. Zij zag vrij bleek, maar zij stond flink en rechtop, totdat de jachtopziener uit het gezicht ver dwenen was. Toen verslapte de strakheid van haar houding, zooals een gespannen draad verslapt, wanneer de spanning plotse ling opgeheven wordt, en zij leunde hulpe loos legen een boomstam aan, slap en be vend. Haar zenuwen waren te sterk gespan nen geweest door deze ontmoeting met Zwarten Brady. Toen zij voelde, dat haar knieën onder haar knikten, krulde een ver achtelijk glimlachje haar lippen. „Je bent voor geen kleintje vervaard, dat mot ik zeggen," fluisterde zij trillend en een ironische flikkering danste in haar oogen. Zij bleef legen den beschuttcnden boom leu nen en na een paar minuten bedaarde hel bonzen van haar hart en kwam de kleur weer op haar lippei terug. Eindelijk boog zij zich om haar hoed op to rapen, die aan haar voeten gevallen was, en ging op weg door het bosch in de richting van het huis. Barrow Court zooals de naam al deed vermoeden lag aan den rand van een heuvelrug, beschut tegen de noorden- en oostenwinden door een broeden gordel van pijnboomen. Die stonden in een halven cir kel om het huis en altijd was er een zacht geruisch en gefluister in hun toppen. Sara Tennant hield van het zachte fluis terende geluid. Van af het eerste oogenblik, dat zij in Barrow waB komen wonen, had het voortdurende suizen van de pijnboomen een buitengewone bekoring voor haar gehad. Dat geluid en ook de pittige geur scheen on afscheidelijk aan tiaar heele leven daar ver honden te zijn, zooals ëén enkele draad van een bepaalde kleur over de heele lengte van een weetsel telkens terugkeert. Zij was wanhopig ongelukkig en eenzaam, toen zij voor het eerst op het buiten kwam; en den heelen langen, slapeloozen eersten nacht, had zij in haar levendig, kinderlijke verbeelding het gevoel gehad, dal de groote, wuivende hoornen, die in het maanlicht als geëist schenen tegen den hemel, haar ver latenheid begrepen en troostend hadden ge fluisterd en geneuried buiten haar raam. Later had zij geleerd, dat de stem van de pijnboomen, zooals de slem van de zee, al tijd zingt op een loon, die overeenstemt met de gemoedsgesteldheid van hem, die luistert, wanneer je vroolijk bent. Dan zullen de pijnboomen van zonneschijn en zomer fluis teren, dan vertelt de eene boom kleine lief des-idyllen aan den anderen, maar wanneer je hart onrustig en bezwaard is, dan zul je alleen maar een treurzang hooren in het ge suis van hun wuivende toppen. Toen Sara uit het schaduwrijke bosch kwam, zochten baar oogen onwillekeurig den broeden gordel van boomen op den heu vel tegenover haar, en het grijze massief van het huis, dal zich scherp afteekende togen iiun altijd groen loof. Een glimlach van blijdschap vloog over haar gelaat, voor Sara lag er iels bijzonder aantrekkelijks in den bouw van Barrow Court, al vertoonde het allerlei onregelmatigheden, waardoor het nooit van uil een architectonisch oogpunt een bezienswaardigheid genoemd kon wor den. Het middengedeelte van liet Huis was be trekkelijk modern, in degelijken achtliende- ecuwsche stijl gebouwdmaar aan beide zij den op een eigenaardige manier geflan keerd door een massieven middoleeuwschen toren, een overblijfsel uit den goeden ouden tijd, toen de Lovelts van Fallowdcne stand hadden gehouden tegen alle indringers, zelfs niet met uitzondering van een zekeren Ro- deric, tegenover zijn leenheer en rneesler den Koning, (oen deze laalsle niet geheel zonder aanleiding een verlangen had op gevat hem van zijn land en zijn vrijheid te berooven; dit verlangen was echter door den soliden houw van Barrow bestemd geweest óm onderdrukt (0 worden. Over de heele lengte van hel Huis, dat (wee verdiepingen had, liep een terras, zich verbreedend aan de beide vleugels van het gebouw langs den voet yan elk der torens, en beneden dit terras waren groene, keurig onderhouden grasvelden met hier en daar geschoren taxusboomen; zacht glooiden de velden af naar een meertje, dat de natuur in de kom van het dal had gevormd. Het schit terde als een zilveren plaat in het zonlicht van den vroegen morgen. Keurige paden, afgezet door hooge taxus- Hagen, doorsneden de zorgvuldig onderhou den tuinen en langs 66n daarvan koos Sara tiaar terugweg; haar slap verhaastte zich tot hardloopen, toen de waarscliuwonde tonen van de gong plotseling tot haar oor door drongen. Met een kleur als vuur en Duiten adem bereikte zij het huis. Zij slingerde tiaar hoed weg, terwijl zij door de ruime ciken-betim- merde liall liep, en vloog de gezellige, zon nige eetkamer binnen, waar twee knechts rustig bezig waren de laatste hand te leggen aan do ontbijttafel. Dicht raast het open venster stond een rolstoel voor een invalide en daarin zal een man van omstreeks twee- 4 drie-cn-zestig jaar, met een plaid over de knieën. Hij leunde voorover en gaf vol vuur en kele orders aan een tuinman, die aandachtig builen op liet terras stond te luisteren; zijn opgewekte, belangstellende manier van doen v/as in eigenaardige tegenstelling met de hulpeloosheid, die de invalidenstoel deed veronderstellen. „Dal is alles, Digby," zei hij levendig. „Ik zat vandaag wet eens zelf de kassen doorgaan." Terwijl hij sprak, wenkte hij een van de bedienden in de kamer liet raam te sluiten en wielde foen met verwonderlijke snelheid zijn stoel naar de tafel. Dc groote zorgvuldigheid, waarmee tuin man en bediende zijn bevelen uilvoerden, was kenmerkend voor iedereen in Patrick Lovells dienst. Hoewel hij al zeven jaar een min of meer hulploozo invalide was, had hij toch nooit dc teugels uit handen gegeven. Hij was evenzeer heer cn meester op Barrow Court als hij dat geweest was in de goede tijden van vroeger, teen geen dag jagen bein te lang, geen jachtrit met de honden hem t« snel was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9