De Kluizenaar van Far-End,
No. 19766
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Augustus
Derde Blad. Anno 1924,
Rusland na den dood van Lenin.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
FEUILLETON.
BUITENL. WEEKOVERZICHT.
Het Dawes-plan vrijwel aan*
vaard de militaire onhui*
7 ming van het Roergebied het
criterium zal Duitschland
toegeven?
Nadat 'de Londensche conferentie een
maand heeft geduurd 16 Juli is rij im
mers begonnen staat zij voor het groote
kritieke punt: slagen of mislukken. En het
is niet onwaarschijnlijk, dat juist heden de
beslissing vallen zal 1
Men kan, om zoo te zeggen, gerust ver
klaren, dat het plan-Dawes op zichzelf er
5a, behalve in zooverre nog zal moeten blij
ken, '..f do bcLOodigde gelden er zullen ko
men, waarop intusscken alle hoop is; de
enkele kleine moeilijkheden, die er hier
omtrent nog bestaan, zullen heusch geen
sta-in-den-weg vormen. Alle plooien zijn
zoo successievelijk gladgestreken, dank zij
het feit, dat bij alle deelnemers zonder
uitzondering de vaste wil voorzat, om het
eens te worden op de basis van dit plan,
waarschijnlijk maar al te zeker Europa's
laatste kans genoemd. Is het wonder, dat
al een juichkreet uit Londen kwam: het
succes ia verzekerd? Helaas, er was te vroeg
gejuicht. Op 't laatste nippertje toonde
zich nog weer Poincaré's schim: in de ge
daante van de door hem doorgezette Roer-
bezetting. Onze vrees, dat dit vraagstuk,
'dat reeds zoo lang de Europeesche kwesties
rorpest, tenslotte nogmaals het groote
struikelblok zou zijn, is maar al te zeer be
waarheid. De militaire Roerbezetting Sfc
het, die thans het lot *an de Londensche
conferentie beheerscht.
Yoor de zooveelste maal wordt door de
Roerbezetting bewezen, dat zulke daden go-
volgen hebben, die niet te overzien zijn,
speciaal niet, wanneer bovendien een lieï-
sche campagne, een volk een dreun heeft
ingepropt als door Poincaré inzake de Roer
ontruiming. Het heette immers bij Poincaré
altijdontruiming naar mate Duitschland
zijn verplichtingen voldoet. Welnu, deze
leus beheerscht aan Fransche zijde, de heele
affaire. Zoo, dat Poincaré'» opvolger er
niet tegen in durft te gaan
De militaire Roerbezetting had plaats om
'de ingenieurs enz., die de Roer als produc
tief pand in teslag namen, daar Duitsch
land nalatig bleef als schuldenaar, te be
schermen. Ander doel was er niet mee ge
moeid, zoo heette het bij hoog en laag. De
pand-politiek wordt door het plan-Dawes
ongedaan gemaakt. Simple comme bonjour,
zou men dus mogen verwachten, dat ook
'de militaire bescherming werd teruggeno
men. Zoo eenvoudig gaat het echter niet.
Het z.g. -veiligheidsvraagstuk is door de
militaire bescherming heengeweven en zelfs
'dient de bezetting als ruilmateriaal voor
een handelsverdrag, om aldus door pressie
nog mogelijk te maken, wat Poincaré on
mogelijk maakte.
Januari 1925 loopen. loch voor Frankrijk
af de gunstige bepalingen voor den Fr&n-
schon handel van bet vredesverdrag van
[Versailles. Wil Frankrijk die behouden, dan
zal het moeten door oen handelsverdrag
De crisis lusschen Ilerriot en Noliet, den
Franschen minister van oorlog, over het
Roergebied, einde vorige week ontstaan, is
le Parijs bij hun kortstondig bezoek bijge
legd. De Fransche eisch nog twee jaar ma
ximaal in het Roergebied te mogen blijven,
werd gehalveerd, maar de periode van één
■jaar is evenwel nu liet besliste minimum
geworden voor de Fransche regeering.
Den laatslen twijfel daaraan heeft de vroe
gere Fransche minister Loucheur door zijn
onverwachte komst te Londen als afgezant
van een partij van industrieelen die in de
Kamer over 45 stemmen beschikt en Her-
riot's politieke leven in handen heeft, doen
verdwijnen. Een jaar lang vanaf den dag,
'dat Duitschland begint met de uilvoering
van het Dawes-plan, eisclit Herriot het
recht eener militaire bezetting op, al wil
hij zich persoonlijk wel verplichten tot oen
vroegere ontruiming, wanneer blijkt, dat
Duitschland eerlijk zijn verplichtingen na
komt en een handelsverdrag geeft. Per
soonlijk, niet namens Frankrijk, wat een
heel verschil maakt en dan nog onder oen
handelsverdrag-pressie.
Ilerriot heeft een groolen steun gekre
gen, doordat alle geallieerden, zij het zijde
lings, zicB achter hem Hebben gesteld.
Zelfs Mc, Donald, die de Itoeihezetting als
zoodanig op zich zelf als eon onwettige
daad beschouwt. De Duitschers staan dus
tegenover een eenheids-front.
Hoe dat mogelijk is? De geallieerden zijn
er blijkbaar van overtuigd, dat anders Her
riot zal vallen, wanneer hij voor Kamer en
Senaat verschijnt, 't Is als een doem, die op
zwakke regeeringen rust.
Opnieuw wordt Duitschland het mes op
de keel gezet. Tegen eigon opinie in uit
angst voor een terugval van Frankrijk.
Blijkbaar rekent men als zeker, dat de
Duitsche regeering zal toestemmen, uit
vrees voor erger. Geen Dawes-plan of dit
plan met een Roer-ontruiming binnen een
jaar (door enkele concessies nog veraange
naamd), ziedaar de keus voor Marx' kabi
net. Louter verstandelijk bekeken kan uit
deze twee de keus niet moeilijk zijn. Edoch
ook Marx' mgeering is zwak en of daar
mee voldoende rekening wordt gehouden?
Om het Dawes-plan in Duitschland lot uit
voering te brengen is benoodigd een 2/3
meerderheid. Zonder directen of indirecten
steun der Duilsch-nationalen is die onmo
gelijk te bereiken. En deze partij heeft als
conditio sine qua non gesteld: directe
Roer-ontruiming. Zal zij daarop terugko
men? Het tijkt ons nog zoo zeker niet. En
Marx en Slresemrunn blijkbaar evenmin,
zoodat zij naar Berlijn hebben geseind om
instructies.
De Duitsche nationalisten verloren 'clen
laitsten tijd weer terrein. Niet ongeschikt
komt voor hen dit verloop te Londen om
er opnieuw hun voordeel mee te doen!
Is het wonder, dat te Berlijn de achterge
bleven ministers de zware verantwoordelijk
heid niet alleen durfden te dragen, dat zij
het oirbaar hebben geoordeeld om de diver
se partijleiders te raadplegen? De uitslag
dezer besprekingen is terwijl wij dit schrij
ven, nog onbekend, maar denkelijk zal juist
op deze maand-verjaardag der conferentie
de beslissing vallen, voor gansch Europa
van zoo groot belang.
We hopen het beste, maar zijn nog niet
ten volle overtuigd, dat in de Roer-ontrui
ming Duitschland zal wijken. En vooral ook
niet, waar een toegeven stilzwijgend dwingt
tot een voor Frankrijk gunstig handelsver
drag, dat mag niet worden vergeten,
't Zou anders wel meer dan spijtig zijn
wanneer de Londensche conferentie tenslot
te nog zou mi&lukken nu de overeenstem
ming zoo dicht in zicht is
(Van con bijzonderen medewerker, die
gedurende 3 maanden een studiereis
'door Rusland maakte).
(Nadruk verboden).
XI.
Handel en Industrie.
In economisch opzicht bcleekent het
communistische principe naasting door den
staat *an de geheele productie cn de ver
deeling er van onder de bevolking. Toen
de communistische orde rich in het najaar
van 1917 van do macht meester maakte,
stond zij voor de reusachtige taak, dit prin
cipe te verwezenlijken. Maar met juisten
kijk op de stroomingen en do omstandighe
den hebben de communisten van het begin
af vermeden, de productiemiddelen en -bron
nen van den landbouw, waarvan verreweg
het grootste deel van de bevolking van
Rusland leeft, te naasten. Mot enkele klei
ne uitzonderingen, waaraan het ternauwer
nood de moeite waard is aandacht te schen
ken, heeft de landbouw in de sovjet-unie
heï particulier karakter behouden.
Geheel anders stonden de zaken natuur
lijk met betrekking tot de industrie, den
handel en het verkeerswezen. De industrie
moest genaast worden alleen reeds omdat
de communistische orde onmogelijk kon toe
laten, dat clo ondernemers invloed kregen
op het proletariaat in de steden, dat op
het oogenblik nog de sterkste steunpilaar
vormt van de sovjet-unie. Uit dezelfde over
weging werd eveneens de handel genatio
naliseerd, gelijk ook de naasting van de
transportmiddelen in rien communistischen
staat vanzelf sprak. Het tijdperk van het
«actieve communisme'-, dat de naasting van
allo productie- èn 'distributiemiddelen be
oogde, leidde, zooals bekend is, tot een vol
komen chaos. In 192J moest de communisti
sche orde besluiten, den vrijen handel weer
toe te laten en een deel van de industrie,
voornamelijk kleine bedrijven, in handen
van particuliere ondernemers laten over
gaan. De groot-industrie, die, gelijk uit het
voorgaande blijkt, te beschouwen is als do
ruggegraat van het geheele sovjet-systeem
en op het oogenblik om zoo te zeggen dó
laatste vesting is van het communisme,
kon de communistische orde natuurlijk
niet uit handen geven.
In de laatste jaren, sedert de eerste po
sitieve resultaten va% de N.E.P., is over
den herbloei van het economisch leven in
Rusland veel geschreven en gesproken. En
bij al deze beschrijvingen van de econo
mische opleving, in alle rapporten on bij
al het werk, dat in het belang van deze
opleving ter hand is genomen, is steeds
deze herleving van de productiemiddelen
uitgelegd als een succes van de communis
tische orde en haar theorieën. Wanneer
men zich nu in den economischen toestand
van Rusland verdiept, wanneer men hem
vooral bestudeert in verband met de pogin
gen, hot communistische dogma te verwe
zenlijken, dan komt men tot een gevolg
trekking, die men feitelijk voorop moest
6tellen, een conclusie tevens, waarop bijna
nooit wordt gelet. Bijna iedere vreemdeling
die de sovjet-unie heeft gezien vóór de in
voering van de N E. P. en ook daarna, is
vol lof over de veranderingen in het econo
mische leven van Rusland. En deze veran
deringen ten goede zijn inderdaad aan
wezig.
Vraagt men zich evenwel af, hoe 'deze
verbetering is te verklaren, dan moot men
tot de slotsom komen, dat zij een gevolg
zijn: lo. van het feit, dat de communistisch©
orde door de invoering van de N.E.P. het
particulier bedrijf weer eenige productie
mogelijkheden heeft gegeven en 2o. van de
omstandigheid, dat de communistische par
tij een niet te onderschatten organisatie
talent heeft aan den dag gelegd bij het be
heer van de transport- en productie-mid
delen, waarvan men ook vroeger wist, dat
hun naasting, respectievelijk nationalisee
ring door het monopolistische karakter er
van mogelijk was. De vooruitgang, die men
thans in het economisch leven van Rus
land kan waarnemen is derhalve in geen
enkel opzicht het resultaat van de uitvoe
ring van liet communistische beginsel,
maar integendeel van de nfwijlang er van
on bovendien hiervan: dat de communisti
sche partij heb gedeelte van de productie-
en transport-middelen, dat geschikt was
voor naasting, de laatste jaren niet 6lecht
heeft beheerd. Dit fundamenteele feit
wordt door de communisten zelf, blijktm**
uit propagandistische overwegingen, zoo
veel mogelijk gecamoufleerd, maar ieder
objectief toeschouwer, die zich van de bruik
baarheid van het communistische beginsel
ïn het economisoh leven een voorstelling
wil vormen, zal bij nadere bestudeering
van het vraagstuk tot deze gevolgtrekking
komen.
Wij zullen dit met eenige voorbeelden il-
lustreeren.
Wie thans in Sovjet-Rusland op de groo
te spoorlijnen veist, eal er rich over verba
zen, hoe stipt op tijd de treinen vertrek
ken en aankomen cn hoe betrekkelijk (voor
een Slavisch land) netjes cn helder do wa
gens zijn. Van bolsjewistische zijde wordt
ook met grooten nadruk op dit alles gewe
zen en de verbetering van do transportmid
delen geprezen als een geweldige overwin
ning van de communistische orde. Maar
daarbij wordt geheel en al uit het oog ver
loren, dat reeds vóór den oorlog de Cza-
ristische regeering die men toch waarlijk
niet van communistische neigingen kan ver
denken, zoo goed als liet geheele spoor
wegnet van Rusland in handen had en het
beheer van dit spoorwegnet ook in heb al
gemeen als doelmatig was te beschouwen.
Hetzelfde geldt voor posterijen en telegra
fie en mutatis mutandis ook voor de tram
lijnen.
Schenken wij nu de aandacht aan 'de pro
ductiemiddelen, dan eien wij, dat onze op
merkingen ook daarop van toepassing zijn.
Dc meest gunstige resultaten heeft de sov-
jet-regeering stellig bereikt bij de recon
structie van do kolen- en naphtarindustrie.
De kolenproductie in heb jaar 192223
bedroeg 712.768.000 poed, de productie in
het jaar 192121 slechts iets meer dan
620.000.000 poed. De productie van 1922—23
bereikte evenals tijdens het loopende jaar
een omvang, waardoor niet alleen de vraag
van de industrie kon worden gedekt, maar
zelfs aanmerkelijke voorraden kolen, bij
voorbeeld in hot Donetzbekken, konden
worden opgeslagen.
De naplitaproductie bedroeg in millioe-
nen poed: 1913 553.3, 1920—21 232.2% 1921—
22 233.8, 1922—23 321.8.
Wij zien derhalve ook hier, dat de pro
ductie aanmerkelijk is toegenomen, zoodat
reeds in de jaren 1921—22 en 1922—23 eeni-
ge export kon plaats vinden, welke in dezo
beide jaren ongeveer 250 millioen poed
heeft bedragen.
Nu weten wij echter, dat niet alleen in
Rusland mijnen bestaan, die door den staat
beheerd worden. Wij weten bijvoorbeeld,
dat reeds lang vóór den oorlog in Neder
land en ook in Duitschland staatsmijnbe-
drijven bestaan hebben en dat deze bedrij
ven niet al te slecht hebben gewerkt.
Maar wanneer wij overgaan tot de cate
gorie van productiemiddelen, die in ver
band met de economische verhoudingen
niet voor staatsbeheer in aanmerking kun
nen komen, zooals do metaalindustrie en
de textielindustrie, dan zien wij, dat in dit
opzicht de resultaten van den opbloei in
Rusland bijzonder twijfelaolitig zijn.
Men zal er voor do toekomst rekening
mede moeten houden, dat de door ons ge
schetste toestand rich steeds scherper zal
afteekenen. De bedrijven, die op grond van
de natuurlijke economische wetten voor
naasting in aanmerking gebracht kunnen
worden, zullen bewijzen in Rusland voort
durend meer tot bloei te komen cn stijgert-
de opbrengsten afwerpen, want in hot alge
meen hebben de bolschewisten bewezen,
goede organisatoren te zijn, gelijk bijzon
der duidelijk kan worden geconstateerd
ten opzichte van de spoorwegen. Door den
herbloei van deze productie- en transport
middelen evenwel zal ook het falen van het
'communistische experiment met betrekking
tot naasting van productiemiddelen, die
daartoe niet gesohikt rijn, steeds duidelij
ker aan het licht komen. Daarbij zal het
overschot van de eerstgenoemde bedrijnen
aangewend worden tot dekking van hot
tekort van de laatstgenoemde, evenals de
staat groote uitgaven ter dekking van de
onkosten van de staatsbedrijven ook in do
toekomst zal móeten doen. Tenslotte zul
len door de gevolgen van verder staatsbe
heer van deze productiemiddelen, waarvan
de eovjot-regeering niot kan afzien, doordat
zij is aangewezen op het industrie-prole-
tariaat, de financiën in dc sovjet-unio oict
gesaneerd kunnen worden, wat een verder
economisch verval van het land mot rich
moet brengen.
Toen in het jaar 1921 de sovjet-regecring
op grond van de plannon van Lenin besloot,
het particulier initiatief cn den particulie
ren handel weer in beperkte mato too to
laten, werd een aantal kleine industrieele
ondernemingen verpacht. Bij deze verpach
ting werden natuurlijk aan de coöperaties
en aan alle ondernemingen cn lichamen
die volgens het comraunistisohc principe
schenen te werken, groote voorrechten ge-
go ven. Tot 10 October 1921 waren 5698 of
76.5 pOt. van deze bedrijven verpacht.
Overal, waar 'de vrije concurrentie tus-
echcn het communisfcischo beginsel en dat
van den particulieren handel begon, boek
te het particulier initiatief een geweldige
overwinning. In 2992 gevallen, dus hij iets
meor dan de helft van de verpachtingen,
zijn bijzonderheden over het karakter van
de pachters aanwezig. Deze bijzonderheden
volgen hier
Oaterogie v. pachters. Aantal Percentage
verpachtingen, van het geheel.
Staatsondernemingen 333 11
Coöperaties 676 23
Vakvereenigingen 424 14
Vroegere eigenaars 903 30
Andere particulieren 656 32
Hieruit blijkt dus, dat particulieren meer
dan de helft (62 pót.) van de pachtbedrij
ven hebben verkregen, waarvan 30 pCt.
ten name van 'de vroegere eigenaren. Dit
overzicht is evenwel niet volledig, daar
men in aanmerking moot nomen, dat vak
vereenigingen voor ongevoer 00 pCt. tot het
particulier kapitaal gerekend moeten wor
den, omdat vroegere eigenaren dezen vorm
dikwijls hebben gekozen uit overwegingen,
die hier niet nader behoeven te worden uifc-
oengezet. Wij zien derhalvo, dat de beido
peilers van liet communistischo systeem: de
staatsbedrijven en de coöperaties de con
currentie van het particulier kapitaal in
geen enkel opzicht hebben volgehouden."
Berlijn, begin Augustus.
Tien volle jaren zijn thans voorbij ge
gaan sinds den dag, waarop de ernstige be
slissingen vielen, en de groote cultuurvol
keren van Europa tegen hun broeders op
trokken. Er is geen mensch in Berlijn, die
niet op dezen lsten Augustus zijn hart tot
een stilte smarlelijke herdenking bereid
heeft.
In de herinnering zien we weer voor ons
de schokkende, onvergetelijke taforeelen,
die zich toen in onz estad afspeelden. We
hebben sindsdien weer eens ondervonden,
wat een ongeluk, wal een vreeselijke ellen
de de oorlog tegenwoordig voor een land,
voor een volk beteekent en het heele, bran
dende verlangen van alle menschen met 'n
gezond vereland klinkt in de vraag: hoe
kunnen wij hel naast-elkaar-ieven van de
stalen in ons oude werelddeel zoo regelen,
dal in de toekomst dc ontketening van de
helsclie machten, waarvan wc huiverend
getuige waren, onmogelijk wordt? Maar we
willen loch ook hel merkwaardige, wonder
baarlijke ontwaken van groote en edele ge
voelens gedenken, dat ons toentertijd met
bewondering vervulde, de geestdrift, over
gave en offervaardigheid van millioencn
jonge menschen, die voor een idee, voor
liun volk in den dood trokken. De ouders,
die hunne zonen naar het station begelcid-
denl Het stomme naast elkaar voortschrij
den van echlgenoolen, die den volgenden
dag van elkaar scheiden zouden mis
schien voor eeuwigl Die jonge paren, die
nauwelijks vereenigd hel scheidingsuur za
gen naderen en in wie smartelijk en toch
zoel-bedwelmend de hartstocht opvlamdet
We zulten het niet vergeten.
Niemand, letterlijk niemand twijfelde
toentertijd er aan, dat Duitschland lol deze
bloedige verklaring gedwongen was, dat liet
er maar 0111 ging, liet van alle kanten be
dreigde vaderland te verdedigen.
Dit bewustzijn wortelde zoo diep, dal van
alle vernederingen van het „vredesverdrag
van Versailles" do „vaslstclling" van de
„schuld en verantwoordelijkheid" van
Duilscliland aan den ontzellcnden oorlog
thans nog het pijnlijkst gevoeld wordt.
Toen zagen we slechts dit ëéne, slechts de
haat van de anderen legen ons en liet was
verklaarbaar en natuurlijk dat we In het
oogenblik van den hoogslen nood er ons
geen rekenschap van aflegden, dat ook
door de Duitsche politiek zware en nood
lottige fouten begaan wanen, die lot de ca
tastrophe hijgedragen hebben.
Adembeklemmend was de dramatische
ontwikkeling van de eerste aclc van de tra
gedie.
liet bericht omtrent den inval van de
Russen in Oost Pruisen I De bange vraag
naar de verwachte en uitblijvende mobili
satie van Ilalië legen de Entente! Want
Ilaliii liehoordc toch tot den „driebond" met
Duitschland en Oostenjijk-Hongarije
dachten we. Dan de medcdeeling dal we
België binengevallen waren wat bij de
genen, die oen klaren blik behouden hadden,
dadelijk de vrees voor ernstige gevolgen had
doen ontwaken cn den somberen dden
Augustus b»l verpletterende antwoord op
dezen militairen slap: de oorlogsverklaring
van Engeland aan Duitschland! Wie niet
met blindheid geslagen was, wisl wat dit (e
beduiden had
De nerveuse spanning bereikte haar
hoogtepunt. Ze uitte zich op slraal te Ber
lijn allereerst in de schandalige en waan
zinnige „jacht op spionnen." liet is onbe
schrijfelijk, welke wandaden onder deze leus
begaan werden.
Waar een man of een vrouw mei een
eenigszins ongewoon voorkomen opdook,
door MARGARET PEDLER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. PONT.
i)
„Ik denk niet, dat we (huis op je bezoek
gesteld zijn," merkte zij op. „Wanneer je
doen wilt, zooals ik zeg je zakken leeg
maken dan mag je gaan."
Met blijkbaren tegenzin maakfe de man
aanstalten om te gehoorzamen, maar terwijl
hij nog aarzelde, zag hij, dat het meisje over
hem heen over zijn schouders keek en arg
wanend omziend, voelde hij zich geroepen
door de ijzeren vuisten van den jachtopzie
ner, die, op het hooren van een schot, zijn
ontbijt in den sleejc had gelalen, in de rich
ting van het geluid was gesneld en die nu
vlak achter hem stond.
„Nu hen je er bij, Brady, mannetje," grin
nikte de jachtopziener triomfantelijk. „Van
daag ga je de kast in, zoo zeker als ik Clegg
heet. Heeft die vent het u lastig gemaakt,
juifrouw Sara?" vroeg hij, eerbiedig zijn
hoed afnemend, toen hij zich tot het meisje
wendde, terwijl zijn andere hand Brady's
arm stevig omkneld hield.
Zij lachte alsof iets haar plotseling grap
pig voorkwam.
„Niet noemenswaard, Ol'egg," antwoordde
zij .„En ik vrees, dat je hem dezen keer niet
de gevangenis in moet zenden. Ik zei him,
dat hij, als hij zijn zakken leeg maakte]
mocht gaan. Die belofte blijft," voegde zij er
bij, Brady aanziend, die haar een snellen,
dankbaren blik toewierp van onder ziiu
zware wenkbrauwen, en voortging zijn zak
ken met prijzenswaardige snelheid te ledi
gen.
Maar de opziener proleslcende tegen het
plan zijn gevangene los .te laten.
„Het is zoo'n mooie vangst, juffrouw,"
drong hij aan.
„Niels aan te doen, Clegg. Ik heb liet be
loofd. Dus moei je hem laten gaan,"
De man gehoorzaamde met zichtbaren
tegenzin. Toen, terwijl Brady zich haastig
uit da voelen maakte, wendde hij zieli om
en keek het meisje nieuwsgierig onderzoe
kend aan.
„Scheelt er iels aan, juffrouw Sara? Zal
ik u even thuis brengen?'
„Neen, dank je, Clegg," zei ze. „Ik
ik ben zoo goed als 't maar hoeft. Ga jij
maar weer naar je ontbijt terug."
„Goed, juffrouw." Hij nam zijn hoed af en
ging weer het bosch in.
Het meisje stond hem na te kijken. Zij zag
vrij bleek, maar zij stond flink en rechtop,
totdat de jachtopziener uit het gezicht ver
dwenen was. Toen verslapte de strakheid
van haar houding, zooals een gespannen
draad verslapt, wanneer de spanning plotse
ling opgeheven wordt, en zij leunde hulpe
loos legen een boomstam aan, slap en be
vend. Haar zenuwen waren te sterk gespan
nen geweest door deze ontmoeting met
Zwarten Brady. Toen zij voelde, dat haar
knieën onder haar knikten, krulde een ver
achtelijk glimlachje haar lippen.
„Je bent voor geen kleintje vervaard, dat
mot ik zeggen," fluisterde zij trillend en een
ironische flikkering danste in haar oogen.
Zij bleef legen den beschuttcnden boom leu
nen en na een paar minuten bedaarde hel
bonzen van haar hart en kwam de kleur
weer op haar lippei terug. Eindelijk boog
zij zich om haar hoed op to rapen, die aan
haar voeten gevallen was, en ging op weg
door het bosch in de richting van het huis.
Barrow Court zooals de naam al deed
vermoeden lag aan den rand van een
heuvelrug, beschut tegen de noorden- en
oostenwinden door een broeden gordel van
pijnboomen. Die stonden in een halven cir
kel om het huis en altijd was er een zacht
geruisch en gefluister in hun toppen.
Sara Tennant hield van het zachte fluis
terende geluid. Van af het eerste oogenblik,
dat zij in Barrow waB komen wonen, had
het voortdurende suizen van de pijnboomen
een buitengewone bekoring voor haar gehad.
Dat geluid en ook de pittige geur scheen on
afscheidelijk aan tiaar heele leven daar ver
honden te zijn, zooals ëén enkele draad van
een bepaalde kleur over de heele lengte van
een weetsel telkens terugkeert.
Zij was wanhopig ongelukkig en eenzaam,
toen zij voor het eerst op het buiten kwam;
en den heelen langen, slapeloozen eersten
nacht, had zij in haar levendig, kinderlijke
verbeelding het gevoel gehad, dal de groote,
wuivende hoornen, die in het maanlicht als
geëist schenen tegen den hemel, haar ver
latenheid begrepen en troostend hadden ge
fluisterd en geneuried buiten haar raam.
Later had zij geleerd, dat de stem van de
pijnboomen, zooals de slem van de zee, al
tijd zingt op een loon, die overeenstemt met
de gemoedsgesteldheid van hem, die luistert,
wanneer je vroolijk bent. Dan zullen de
pijnboomen van zonneschijn en zomer fluis
teren, dan vertelt de eene boom kleine lief
des-idyllen aan den anderen, maar wanneer
je hart onrustig en bezwaard is, dan zul je
alleen maar een treurzang hooren in het ge
suis van hun wuivende toppen.
Toen Sara uit het schaduwrijke bosch
kwam, zochten baar oogen onwillekeurig
den broeden gordel van boomen op den heu
vel tegenover haar, en het grijze massief
van het huis, dal zich scherp afteekende
togen iiun altijd groen loof. Een glimlach
van blijdschap vloog over haar gelaat, voor
Sara lag er iels bijzonder aantrekkelijks in
den bouw van Barrow Court, al vertoonde
het allerlei onregelmatigheden, waardoor het
nooit van uil een architectonisch oogpunt
een bezienswaardigheid genoemd kon wor
den.
Het middengedeelte van liet Huis was be
trekkelijk modern, in degelijken achtliende-
ecuwsche stijl gebouwdmaar aan beide zij
den op een eigenaardige manier geflan
keerd door een massieven middoleeuwschen
toren, een overblijfsel uit den goeden ouden
tijd, toen de Lovelts van Fallowdcne stand
hadden gehouden tegen alle indringers, zelfs
niet met uitzondering van een zekeren Ro-
deric, tegenover zijn leenheer en rneesler
den Koning, (oen deze laalsle niet geheel
zonder aanleiding een verlangen had op
gevat hem van zijn land en zijn vrijheid te
berooven; dit verlangen was echter door den
soliden houw van Barrow bestemd geweest
óm onderdrukt (0 worden.
Over de heele lengte van hel Huis, dat
(wee verdiepingen had, liep een terras, zich
verbreedend aan de beide vleugels van het
gebouw langs den voet yan elk der torens,
en beneden dit terras waren groene, keurig
onderhouden grasvelden met hier en daar
geschoren taxusboomen; zacht glooiden de
velden af naar een meertje, dat de natuur in
de kom van het dal had gevormd. Het schit
terde als een zilveren plaat in het zonlicht
van den vroegen morgen.
Keurige paden, afgezet door hooge taxus-
Hagen, doorsneden de zorgvuldig onderhou
den tuinen en langs 66n daarvan koos Sara
tiaar terugweg; haar slap verhaastte zich tot
hardloopen, toen de waarscliuwonde tonen
van de gong plotseling tot haar oor door
drongen.
Met een kleur als vuur en Duiten adem
bereikte zij het huis. Zij slingerde tiaar hoed
weg, terwijl zij door de ruime ciken-betim-
merde liall liep, en vloog de gezellige, zon
nige eetkamer binnen, waar twee knechts
rustig bezig waren de laatste hand te leggen
aan do ontbijttafel.
Dicht raast het open venster stond een
rolstoel voor een invalide en daarin zal een
man van omstreeks twee- 4 drie-cn-zestig
jaar, met een plaid over de knieën.
Hij leunde voorover en gaf vol vuur en
kele orders aan een tuinman, die aandachtig
builen op liet terras stond te luisteren; zijn
opgewekte, belangstellende manier van doen
v/as in eigenaardige tegenstelling met de
hulpeloosheid, die de invalidenstoel deed
veronderstellen.
„Dal is alles, Digby," zei hij levendig.
„Ik zat vandaag wet eens zelf de kassen
doorgaan."
Terwijl hij sprak, wenkte hij een van de
bedienden in de kamer liet raam te sluiten
en wielde foen met verwonderlijke snelheid
zijn stoel naar de tafel.
Dc groote zorgvuldigheid, waarmee tuin
man en bediende zijn bevelen uilvoerden,
was kenmerkend voor iedereen in Patrick
Lovells dienst. Hoewel hij al zeven jaar een
min of meer hulploozo invalide was, had hij
toch nooit dc teugels uit handen gegeven. Hij
was evenzeer heer cn meester op Barrow
Court als hij dat geweest was in de goede
tijden van vroeger, teen geen dag jagen bein
te lang, geen jachtrit met de honden hem t«
snel was. (Wordt vervolgd.)