Humor uit hef
Krabbels uit Zwitserland.
Pier-liefhebster (doodeltfk gefirgerd): 0 Ja, prachtig.
Maar Ik kocht geen nieuwe klok-hoed voor een hoop
stomme meeuwen om sr naar te kijken.
(London OpinionJ
Wat zou Je doen wanneer iemand, aan wien Jé éefl
hekel hebt, om een da na vroeg?
Hem zeggen dat m'n balboekje vol was,
Maar ais bet dat niet was?
i*— Hem zeggen dat het vol was en hem laten zieD dat
het niet vol was, (London Mail)
De weduwe: En Is U er zeker van, dat mUn kind geen
verschil maakt?. (Humorist)
Daar is alweer zoo'n afschuwelijk ding. Dat noemt v
zeker ook weer een meesterstuk?
Nee, mcDeer, 't la een spiegel (Humorist)
«VW/v»*
'Bet meisje: Dat is een mooie diamanten ring die Jtj
'daar hebt, Qeert. Is-ie echt?
Geert (die van een bezoek aan de stad terug is):
Als-Je het niet is, ben ik voor een riksdaalder in den nek
gezien! (Passina Showï
Heb je die medailles gekregen voor eten, vriend lief 2
Nee, meneer.
Waarom voor den drommel drang Je ze dan op Je maag?
(Punch)
jvaar een opgeroepen officier in een oudere
uniform zicb vertoonde, werd er door het
gepeupel van de stad, waaronder zich
helaas zoowel ontwikkelden als onontwik-
kelden bevonden, een vervolging op touw
gezel. De algemeene opwinding ontaarde in
een groteske heksensabbath. Iemand had de
waanzinnige legende de wereld ingezon
den, dat de Franschen in automobielen door
Duitschland groole goudvoorraden naar Rus
Jand wilden zenden en op de straatwe
gen werd in het wilde op iedere auto ge
scholen, die daar langs kwam, zelfs op
aulo's van het DuiLsche legerl Men schaamt
zich thans als msn daaraan terugdenkt.
Dan kwamen de eerste verlicslijsten en
öp straat verschenen de menschen in rouw,
omdat daarginds op het slagveld een fami
lielid gevallen was. Steeds langer werden
die lijsten, die in de Dorotheeënstraat, aan
het gebouw van de „Kriegsakademie", voor
het publiek aangeplakt werden en waar
voor zich de angstig zoekenden verdrongen.
Steeds grooter werd het aantal menschen in
rouwkleederen.
We vermoedden toen nog niet, dat de
jobstijdingen nog in geen vie irg'aar op
houden zouden. We vermoedden niet, dat
allen tevergeefsch; alles ijdel wasf...
Een zonderling toeval wil het, dat juist
nu dit droevige „jubileum" onzen geest en
onze gedachten bezig houdt, in Londen een
conferentie gehouden wordt, die de eerste
lichtstraal in het donker van tien lange
jaren werpen... kon. Als men ziet, hoo ao
Btjrlijners op de wisselende berichten over
(lit punt reageeren, dan zegt men: de Duit-
aeber3 zijn fatalisten geworden; zo hebben
tien jaren lang zooveel verschrikkelijks be
leefd, dat ze feitelijk noch voor hoop, üoch
voor vrees vatbaar zijn. Men ziet do men
schen in de traras, in de restaurants, !n de
café's de kranten lezen; zo nemen kennis
van do laatste telegrammen en Jeggen
het blad weer ter zijde met kalme, on
bewogen gezichten. Hoe merkwaardig het
ook klinken moge: de verwarring in de
binnenlandsche politiek wordt eigenlijk met
grooter belangstelling en levendiger span
ning gevolgd,' dan de onderhandelingen te
Londen, waarvan ons geheele lot, onze ge-
neeie toekomst afhangen kan.
Want als twee geweldige worstelaars staan
do beide deelen van het volk, die om de
macht in het land strijden, tegenover elkaar.
Zij zijn, wat hun aantal betreft, lang niet
even sterk. Nog hebben do aanhangers van
do republikcinsche on democratische grond
wet van Weimar van 1919 de overweldi
gende meerderheid. Maar men moet niet
vergeten, dat aan de zijde van de tegen
standers van de republiek, van do natio
nalisten en de monarchisten, die weliswaar
elk positief, duidelijk programma missen,
een agitatorische kracht, een propagandis
tische intensiteit ontplooid wordt, die de
nummerieko minderheid dreigt op te heffen.
Nu eindelijk hebben de demoratisch-repu-
blikeinsch gezinden een machtige organi
satie gevormd. Zij hebben tegenover do
tallooze openbare en geheime ■Verbande"
en „Orden" van de anderen een bond met
den naam „Reiohsbanner Schwarz-Rot-
Gokl" gesteld, die in korten tijd reeds
SOO.OOO loden geworven heeft. Op den lOen
Augustus, den dag van de herdenking van
do grondwet, heeft een opmarsch van deze
massa plaats gehad om de valsche geruch
ten to logenstraffen, die in het buitenland
over de gezindheid van het Duitsche volk de
ronde. doen. De nieuwe bond zal tegelijker
tijd in Duitschland zelf diegenen bemoe
digen en in hun meenmg stijven, die over
tuigd zijn, dat alleen handhaving van den
republiek en der vrijzinnige grondbeginse
len in dezen tijd Duitschland's belangen
dienen kan boe men in den grond der
zaak ook tegenover doze vragen ten aan
zien van de staatsvorm en tot het Duitsch-
v<5ór den oorlog staan mogel
Een van de weinigen, behoorende tot
een vijandige natie, dio door de daad
door hun persoonlijk gedrag bewezen heb
ben, dat zij het vrijo verkeer tusschcn de
volkeren, zooals het eens bestaan heeft,
herstellen wilden, is deze? dagen van ons
gegaanFervucio Busoni, de groote musi
cus. De Italiaanscbe Busoni was voor den
oorlog reeds leeraar aan de Berlijnsche
„Musikhochschule", als meester door zijn
scholieren en een wijden vriendenkring
hoog vereerd. Hij bohoordo tot de eersten,
die na het laatste kanonschot onmiddelijk
de oude betrekkingen tot onze stad weder
aanknoopte en sindsdien beeft bij jaren
lang in Berlijn gewerkt. Meer nog dan ooit
te voren heeft Busoni in dezen tijd als
componist, als pianist, als muzickaesthe-
tieus, als schrijver bewondering opgewekt
en een schaar van aanhangers om zich ver-
eenigd. die hem met grenzelooze, harts
tochtelijke liefde toegedaan waren, hem
zelfs verafgoodden.
Dat nam soms wel zonderlinge vormen
aan. Het herinnerde bijna aan de over
driving der Richard Wagner-entousias-
ten, enkele tientallen jaren geleden.
Maar Busoni zelf zag daardoor de hoog
achting die men zijn geniale persoonlijk
heid toedroeg, niet verminderd. Zijn groo
te gestalte, die den buitengewoon fraaien
kop zoo trotsch droeg, behoorde in „Ber
lin-West" tot de weinige algemeene be
kende verschijningen. Den laatsten tijd
echter zag men liem zelden, en toen hij
twee jaar geleden eens in het openbaar
optrad om in den omvangrijken „Busoni-
cyclus", die men hem ter eere op touw
gezet had, persoonlijk te bewerken, schrok
men van de verandering. Het donkerblonde
haar was wit geworden, het edele gelaat
ingezonken, do blik van de eens stralende
oogen verdoft. Er begon een lange Ijjdens-
strijd voor den meester, die nu dc oogen
gesloten heeft. Berlijn zal met gevoelens
van de diepste aanhankelijkheid aan hem
denken. Het leven en het werken van dezen
Italiaanschen kunstenaar onder ons zal ons
een voorteeken van komende, betere tijden
zijn. Dr MAX OvSBORN'.
De laatsle maanden kan men geen Hol-
landsehe courant jn handen krijgen, zonder
de een ot andere verzuchting le lezen over
de kapitaalsvlucht.
't Is een verschijnsel van een oeconomi-
sche ziekte, waaraan ook andere landen lij
den. Maar terwijl die ziekte in Holland een
acute aandoening, vermoedelijk tijdelijk en
niet van langen duur is, bezit de occonomi-
sclie kwaal, waaraan Zwitserland laboreert,
een meer sleepend karakter, zou men zells
van een chronische ziekte kunnen spreken.
Natuurlijk hebben we hier ook eenige
kapitaalsvlucht gehad, toen 't gevaar van
de heffing-in-ééns den kapitalisten de koorts
op het lijf joeg. Maar nauwelijks was door
'l referendum 't zwaard van Damocles weer
opgeborgen, of de toestand werd weer nor
maal. De ziekte waaraan, sinds onheuge
lijke tijden Helvetia lijdt, zou men chroni
sche bloedarmoede kunnen noemen.
Zwitserland is feitelijk altijd een arm
land geweest, nooit in slaat met de op
brengst van den bodem alle landskinderen
te voeden.
Vandaar sinds honderden jaren een exo
dus, waardoor een deel van 't besle bloed
verloren ging, naar 't buitenland vloeide.
Vanaf de middeleeuwen lot in 't begin der
19c eeuw, was Zwitserland 't stamland der
soldeniers, der huurlingen, die om des broo-
de9 wille dienden in alle legers van Euro
pa. Bij die aderlating, welke Helvetia hon
derden zonen gekost heelt, is 't niet geble
ven, waar in 'l midden der 18e eeuw ontel
bare Zwilsers hun land vaarwel zegden,
om in den vreemde, met name in Rusland
en Amerika, een beier beslaan te zoeken.
Een einde aan die bloedaflapping scheen
gekomen, loen in 't midden der 18e eeuw de
industrie hier haar inlrode deed, en weldra
een derde deel der bevolking er loonende
bezigheid in vond. Vooral de horlogerie, de
metaal- cn houtbewerking namen een groo-
ten vlucht.
Gelijktijdig daarmede nam de emigralie
af. Toen bovendien in 't laatst der 18e eeuw
Zwitserland ontdekt werd, het toerisme ge
boren, en hieruit een nieuwe, de z.g. Frem-
den-industrie ontstond, dacht men dat de
patiënt voor goed genezen was.
De vestiging van duizenden vreemdelin
gen in het gastvrije Zwitserland beteckende
tevens toevoer van nieuw bloed, een irroote
compensalie voor de nog bestaande emigra
tie. in de laatsle decenniën der vorige eeuw
brak er een lijd van bloei en uitbreiding der
induslrie aan, zoodat moeder Helvetia al
haar kinderen tehuis kon houden, ze niet
meer naar den vreemde behoefde tc sturen,
om hun kostje op te halen.
Toen kwam de oorlog met zijn nasleep
van ellende. In een oogwenk was de „Frem-
den-industrie" weggevaagd door den orkaan
terwijl ook de andere industrie en bloc een
geweldige klap werd toegebracht, met 't on
middellijk gevolg sterke herleving der
emigratie.
Waar in de voorafgaande jaren 't aantal
emigranten schonimelde tusschcn de dui
zend en drieduizend, steeg 't weer tot pl.m.
dertigduizend per jaar. Een veelzeggend
getal, wanneer men weet, dat thans vier
honderdduizend Zwilsers, meer dan 10 pCt.
der bevolking, buiten 't vaderland, verspreid
over alle doelen der wereld, den strijd voor
't bestaan voeren. En 't zijn niet do minsten
die er uittrekken, den sprong in 't onbekende
wagen. De zwakkere broeders zal men on
der dr tehuisblijvers moeten zoeken.
Al moge ook de hoofdoorzaak dier emi
gratie gelegen zijn in de kwestie van 't da-
gelijksch brood, zoo is dit toch niet de
eenige reden.
De Zwitsers zijn uit hun aard allen min
of meer trekvogels. De neiging tot reizen,
lot 't avontuurlijke is ze aangeboren, mis
schien ais gevolg van de sterke menging
van drie zoo verschillende rassen.
Wie een tijd lang in Zwitserland gewoond
en omgang gehad heelt met Zwilsers, wordt
getroffen door 't ambulante van die men
schen. Men heeft buren, ze wonen een paar
jaar naast je en op een goeden morgen zijn
ze verdwenen, naar.Algiers ('t Zwitsersche
Indië), naar Egypte, naar Argentinië, naar
Italië, en de nieuwe huren, die de openge
vallen plaatsen weer innemen blijken Zwit
sers, kersversch uit Zuid-Amerika, Frank
rijk of de States geïmporteerd.
Wij wonen dicht bij een paar kleine dorp
jes, samen misschien vijftienhonderd zielen
tellend. En ten vorigen jare, ter gelegenheid
fan de koloniale tentoonslelling in Marseille
logen er niet minder dan honderd van die
dorpelingen gezamenlijk heen, bezochten de
tentoonslelling, namen een kijkje aan de
Rivièra, bezagen in de oorlogshaven van
Toulon een Fransch oorlogsschip, wipten
even over naar Corsica, om na acht dagen
wederom huiswaarts le keeren.
Denk je bij ons, ergens op de Veluwe ol
waar je wilt, een dorp van waaruit honderd
man zonder noodzaak, puur voor hun ge
noegen, een uitstapje zouden maken, waar
aan een 9poorreis van achttien uur verbon
den is. Naar 't Arthal, naar den Rijn, op
drie a vier uur alstands, krijg je ze niet.
Kort geleden de waschvrouw. Volgende
week verhinderd te komen.
Waarom? Breng mijn dochter naar Tou
louse. Ze begint daar haar „tour de France"
zoo als hier gebruikelijk is. Blijft er een
paar maanden als kamermeisje, gaat tegen
den winter in betrekking ergens aan de Ri
vièra, daarna in 't voorjaar naar Marseille,
vervolgens naar Lyon, eindelijk naar Parijs
om na twee jaar weer lehuis le komen. Dan
heeft ze wat geleerd en wat gezien.
Maar waarom brengt u 'l kind? Zij is
toch oud en term oonocg om er alleen te
komen?
Zeer zeker, maar 'k ben zelf in geen twin
tig jaar in de Midi geweest, wil 't wel weer
eens zienl
Ik denk de dames in Holland zouden
vreemd opkijken als ze de boodschap ont
vingen:'Complement van moeder, as dat ze
van de week niet komt wasschen. want ze
gaat naar Dresden of Parijs.
En zoo iets is hier geen uilzondering,
maar regel. Regel is 't eveneens, dat de
kinderen in de leerjaren van 't ambacht
(apprentisage) gestuurd worden naar een
ander taalgebied
Jongens on meisjes uit de Suisse Remande
bij ons gaan als bakkers, als slagersleerling,
hij 'n timmerman, 'n verver, als naaister ol
dienstbode voor zes maanden of langer naar
Ziirich, Luzern, Basel of 'n andere plaats in
Duitsch-Zwitserland, of, hoewel in minder
niato naar 't Italiaansch gedeelte. Daaren
tegen tref je hier, vooral in de pensions,
personeel uit 't Noorden, dat aanvankelijk
uitsluitend Duitech verstaat en spreekt. Zoo
dra zo na een h twee jaren de vreemde
taal voldoende beheerschen, gaat 't weer
naar de geboorteplaats terug.
En 't is niet alleen de burgerklasse en
de beter gesitueerde standen, die zoo reizen
en trekken. Van do arbeidersklasse geldt
dit juist zoo mogelijk in nog sterker mate.
't Is bijna overbodig te wjjzen op 't
enormo nut van die verplaatsingen.
De groote massa dankt er een vlotheid,
een gemakkelijk en beschaafd optreden,
welgemanierdheid en bovenal een mate van
ontwikkeling aan, die wel nergens zoo zeer
als hier algemeen bezit is. Daaraan is oolr
te wijten, dat men hier op velerlei gebied
een breeden kijk, een ruime opvatting heeft.
Op godsdienstig terrein daardoor een groote
mate van verdraagzaamheid, nergens de be
nepen neiging tot geloofshaat. In ons can
ton b.v. met zijn gemengde bevolking, groot-
stp helft Protestant, de rest Katholiek, heb
ik brj een annonce, een aanvraag of aan
bieding van dienstboden of ander personeel,
nog nimmer de ten onzent zoo gebruikelijke
toevoeging, „P. G." of „R. C." gelezen.
Ook de klassenhaat, die jammerlijke uiting
van bekrompenheid, van onderlinge over
schatting eenerzijds, van onderschatling der
anderen anderzijds, is hier niets vergeleken
bij 'n zeker land, waar ik lang gewoond heb.
De z.g. werkende stand in zijn doen en
laten is hier meer, de z.g. heeron naderen
meer den werkman, waar zonder gevaar voor
zijn prestige, een ieder de eenvoudigste
handarbeid publiekelijk kan verrichten, waar
dientengevolge ook de beter gesitueerde da
mes hier zelf veel verrichten, wat elders
aan de dienstboden wordt overgelaten.
Trouwens 't houden van personeel en voor
al van groot personeel is hier veel minder
algemeen dau in de Noordelijke landen. Met
ai hun trekkingen en rondzwervingen ver
liezen ze toch niet de liefde voor hun
geboortegrond. Ze worden cosmopolief, maar
blijven Zwitser, en keeren, als de omstan
digheden 't slechts even toe laten op den
ouur naar patria terug. De eerst besproken
emigratie, hoewel ten deele betreurenswaard,
heeft toch een goede zijde. In zekeren zin
is 't een veiligheidsklep. Wordt de druk
te groot, dan gaat er een gedeelte uit.
Neemt de druk af, dan sluit de klep zich
weer.
Een natuurlijke automatische regeling tot
behoud van 't oeconomisch evenwicht. Maai
er is meer en erger.
Want den laatsten tjjd is er een andere
emigratie bijgekomen, symptoom van ern
stige ziekte. De emigratie van de industrie,
waar diverse ondernemingen hun hoofdzetel
en fabrieken naar 't buitenland verplaatsen.
Ec-nige emigratie in dezen zin heeft hier
zoowel als elders altijd bestaan. Zoo lang
't beperkt blijft tot vestiging van filialen
in 't buitenland kan 't zelfs eerder afs
voor- aan als nadeel voor 't moederland
beschouwd worden.
Anders, zoodra de filialen de hoofdzetel
worden, 't slambedrijf in 't moederland, gaat
kwijnen of zelfs verdwjjnt.
Fabrieken en inrichtingen naar den vreem-
ae overgebracht, zoowel ais de arbeiders,
(de beste natuurlijk) daarmede gelijktijdig
verhuisd, zijn verloren voor 't vaderland.
Een bron van inkomsten en van volks
kracht teloor gegaan. Wat de industrie be,
treft verkeert Zwitserland door geographi-
sche ligging en bodemgesteldheid in bij
zonder ongunstige omstandigheden.
Geen steenkool, geen ijzer, koper of an
dere mijnen. Alleen overvloed van handen
kracht, in de laatste tijden tevens van
goedkoope waterkracht.
Daarbij is 't ingesloten door drie groote
buren, bij wie, dank zij' de valuta-kwestie,
't leven goedkooper, 't "arbeidsloon lager, de
transportkosten minder zijn, waar bovendien
door bodemgesteldheid en ligging aan zee
't verkrijgen, ever.toeel aanvoer van grond
stoffen veel jmnalkelijker is.
Zwitserland kent niet 't goedkoope trans
port to water, is nagenoeg geheel op zij'n
dure spoorwegen aangewezen, bezit geen en
kele zeehaven, is daardoor dus geheel afhanke
lijk van de mindere of meerdere welwillend
heid van zijn buurman, tevens concurrent.
Door dit alles is do industrie hier in hooge
mate gehandicapt.
Nog een nadeel is, dat groote handels
centra als Basel, Conève en 't geheele in
dustriegebied van de Jura, pal aan de grens
liggen, zoodat 't voor de daarwonende ar
beiders geen bezwaar levert, over de gTens
hun werk te zoeken.
Vooral de auto-industrie is door al die
omstandigheden sterk gefnuikt.
In 't eigen land is het afzetgebied na
genoeg verloren, tfo totaalomzet is er toe
genomen, maar uitsluitend te boeken door
den buitenlandschen concurrent.
Wil men dus met redelijken kar.s op succes
de concurrentie volhouden, dan zit er niets
anders op, dan liet wederkeerig ook in
't buitenland te probeeren, mode te profi-
teeren van de gunstiger produclievco.waar
den aldaar.
Wie, zooals Wij, hier onmiddellijk aan
de Fransche grens wonen, staat verbaasd
als hij den opbioei ziet van een plaatsje
als Annemarse, tot voor eenige jaren een
onbeduidend nest.
Waar aan deze zijde van de grens haast
niet gebouwd wordt, zie je aan gene zijde
brj eik bezoek nieuwe straten, nieuwe 'hui
zen, nieuwe fabrieken uit den grond ge
rezen.
Voorwaar, de jaren, die komen, zullen
in vele opzichten voor Zwitserland zeer
moeilijke worden.
Dubbel gelukkig daarom, dat tenminste
de „Fremden-industrie" weer leekencn van
opbioei begint te geven.
En wanneer bij de buren de abnormale
toestanden weer tot de norm terugkeoren,
zal dit onmiddellijk automatisch een gun-
stigen invloed op den gang van zaken alhier
tengevolge hebben.
Maar wanneer zal dit zijn?
De energie van dit taaie bergvolk, boven
al 't groote gevoel van samenhoorigheid,
dat ze bindt, zal ongetwijfeld de kracht
geven boven wafer te blijven.
Geen holle klank is 't Zwitsersche devies:
Allen voor één, één voor allen.
Dr. KLAUS.
Geneve, Juli 1924.
-Eh