Zonderlinge Kameraden
No. 19756
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 Augustus
Tweede Blad. Anno 1924.
BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
Pensioenregeling voor hot spoor- en
tramwegpersoneel.
T Van de zrjde der Nederl. vereeniging van
spoor- en tramwegpersoneel wordt gemeld:
Een deputatie van de vereeniging van
spoor- en tramwegpersoneel heeft een on-
üerh ud gehad met den Minister van Fi
nanciën, ter bespreking van verschillende
pensioenaangelegenheden. De Minister ver
klaarde, tot zijn spijt geen gevolg te kunnen
j^even, althans niet binnen afzieabaren tijd,
aan de voorgestelde regeling van de staats-
'commissie inzake de pensioenregeling van
het personeel van inter o mmunale tram
wegen. Een nieuw rapper1, waardoor even
tueel mindere lasten op het staatsbudget
zuUen drukken, zal de Minister in welwillen
de overweging nemen.
Omtrent de pensioenregeling voor hot
spoorwegpersoneel kan worden medegedeeld,
dat nog geen definitieve beslissingen op het
departement van financiën zijn genomen.
De Nederl. vereeniging had in samen
werking met den Neutralen Bond van spoor
wegpersoneel het besluit genomen, naast
andere maatregelen door een peitionnement
van betrokkenen de regeering nogmaals dui
delijk te maken, dat het personeel een
spoedige afwikkeling op grooten prijs stelt.
Bohalve de thans bestaande z. i. onvoldoende
pensioenregeling is het vooral een grief
van het spoorwegpersoneel van alle richtin
gen, dat de verbeteringen van de pensioen-
vdorwaarden uitblijven, niettegenstaande
reeds in December 192) deze verbeteringen
floor de directie der Nederl. Spoorwegen
toegezegd, op grond van welke toe
zeggingen de Nederl. Vereeniging zich bij
dö wijzigingen van de loonregeling van het
sfeeorwegpcrsoneel heeft neergelegd. De
eenstemmig met de rijkspensioenregeling
ihet handhaving van reeds verkregen pen
sioenrechten welke gelijkstelling met 1
'April 1919 dient in te gaan is bovendien
©en der voorwaarden, waaronder alle or
ganisaties van spoorwegpersoneel van 1 Jan.
Ï02S af berustten in de betaling van de
B}/i pet. korting.
Samenwerking overheidspersoneel
Pet dagel'rjksch bestuur van de Ceat-.aie
van Rijkspersoneel heeft zich bezig gehou
den met de actie, die gevoerd zal worden
in verband met de door de regeering ge
nomen maatregelen betreffende salarisver-
mindering en versleohtering van de pensi
oenen Ofschoon voor bet dagelijksch be
stuur vaststond, dat de maatregelen der
iegeering voor zoover die bekend geworden
isjjn, niet aanvaard kunnen worden, maar
4<tt een stevige actie gevoerd zal moeten
Worden om het Rijkspersoneel niet aan de
dreigende verarming bloot te stellen, kon
het bestuur zich geenszins verëenjgen met
het besluit van het -.omité van neutraal over
heidspersoneel, waarbij de Centrale is aan
gesloten, om enkel met het A. C. O. P. imo-
gern georganiseerden) samen te werken. Het
Bestuur besloot in tegenstelling daa.mee een
®0 algemeen mogelijke samenwerking te
Speken, en zich te dien einde afzonderlijk
m verbinding te stellen met de Centrale
Mn Hoofdambtenaren en de Centrales van
Dhristeljjk- en R.-K.-personeel.
Het N. O. G.
Heden cn morgen wordt te Velp onder
[Voorzitterschap vau den heer H. J. Bon de
jett: Jaarvergadering van het N.O.G. ge
houden.
Tn zijn open mg-woord zeide de heer Bon
q.U. het volgende
Het woord van welkom kon helaas weer
piet gepaard gaan met woorden van erken
telijkheid voor wat door de Regecring ge
daan is in het beUug van het onderwijn en
de onderwijzers. Integendeel moet het
klaaglied van vorige jaren in nog somber
der tonen worden ver/olgd. Van verbete
ling van het onderwijs, van verbetering in
'de positie der onderwijzers geen sprake.
iDe reeks maatregelea, die het onderwijs
Verslechteren, wordt "oorgezet en evenzeer
t reeks maatregelen, die de onderwijzer
zijn maatschappelijk positio weer een
el eind terugduwen.
QEtet onderwijs aldus spr. is voor de
Volksontwikkeling en daardoor voor de
volkskracht en daardoor weer voor volks
welvaart een te belangrijke zaak dan dat
daar maar met ruwe hand op zou mogen
worden ingehakt En dit staat ook voor ons
vast: De regeeringsmaatregelen der laatste
tijden ten aanzien van het onderwijs zijn
van dien aard, dat ze in belangrijke mate
het onderwijs zullen verstoren en afbreuk
zullen doen aan de ontwikkeling van het
toekomstige Nederlandsche volk. De wet
van den 30sten Juni 1924 tot wijziging van
de leerplichtwet en vaD de lager onderwijs
wet 1920, door de Koningin te Abisco ge-
teekend, zal ook al zullen haar bepa! r*gcn
automatisch op 31 December 1930 eindigen,
haar sporen nalaten in de ontwikkeling van
de thans en in de volgende jaren school
gaande jeugd.
Laat ons hopen, dat de Regeering van
1925 aan het onderwijs weer de koesterende
warmte geeft, die het tot zijn volle was
dom kan doen uitdijen.
Spr. memoreerde in het kort de drie
hoofdbezwaren.
In de eerste plaats de opvoering van het
leerlingcntal per onderwijzer, een nadeel,
dat zich het meest zal wreken in de kleinere
scholen en het allermeest in de scholen met
een lcerlingental, dat tegen de 48 aan
loopt, en waar dén leerkracht onderwijs zal
moeten geven aan leerlingen, die in 6 of 7
leerjaren dienen te worden ondergebracht.
Ten tweede wees spr. op het instituut
der assistenten, dat aan kleinere scholen
bestaanbaar is. De grootere scholen zulleh
de zegeningen van dat instituut niet behoe
ven te smaken. Laat ons hopen, dat ook
de kleinere scholen er voor gespaard zullen
blijven.
Onderwijs geven aan een groep kinderen
aldus spr. eischt meer dan de weten
schap, die op een inrichting van middelbaar
onderwijs wordt vergaard, het eischt ken
nis van paedagogiek en methodiek, iazicht
in de wijze, waarop niet alleen de leerstof
de kinderen moet worden aangeboden,
maar ook met de leerlingen moet worden
verwerkt, het eischt tact om met kinderen
te kunnen omgaan. De meeste assistenten
zullen, vanzelfsprekend, hierin te korf
schieten
En in de derde plaats bracht de wet van
30 Juni de wijziging der leerplichtwet, die
het einde van de leerplicht vervroegt, het
zevende leerjaar op zeer veel plaatsen
practisch onmogelijk maakt, een hiaat laat
tusschen den leeftijd, waarop een kind de
school mag verlaten cn den leeftijd, waar
op het in een bedrijf werkzaam mag zijn,
met het gevolg, dat voor vele kinderen tot
hun schade de schoolopvoeding door dc
stras top'voeding wordt vervangen.
Wij, onderwijzers aldus spr. die het
zoo goed weten hoe gebrekkig voorbereid,
met hoe weinig kennis vele onzer leerlin
gen tengevolge van hun korten schooltijd
het leven ingaan, wij zien in de regeerings
maatregelen juist schade voor bet volksbe
lang.
't Is niet. alleen de gaafheid van den gol
den, die de zorg onzer landsregeering moet
hebben. Trouwens de gaafheid van den
gulden wordt o.i. het best gewaarborgd
'door een ontwikkeld volk. En daarom a-bb-
ten wij met Volksonderwijs, de Ouderraad
en de vele andere organisaties met welke
wij tegen de onderwijsverslechtering
ageerden, de aanneming dezer Wet een
hoogst bedenkelijk feit voor Volk en Staat.
In verband met de salarisverlaging stelde
spr. de vraag of do lijdensgeschiedenis van
de salarieering dan nooit een einde zou ne
men. Spr. leverde ernstige critiek op de
maatregelen der regeering, waarbij hij
meende, dat de onderwijzers bij de andere
ambtenaren achtergesteld worden.
Spr. stelde hierbij eenige vergelijkingen.
Aan het slot van zijn critiek op de salaris-
regeling zeide spr.: „Wij worden sinds 1 Mei
gekort op ons salaris. Iiedere maand meer,
dat de korting wordt toegepast, voelen we
te levendiger de machteloosheid van onze
onderwijzerspositie. Juist wij, onderwijzers
vooral, omdat onze salarissen reeds te laag
waren gesteld en de korting dus dubbel
zwaar drukt. Een korting van 10 pOt. op
een salaris van f 18000, een Ministerssala
ris, drukt minder zwaar dan de 10 pCt., die
op een salaris van f 3000 worden gekorfc,
omdat ook zonder die korting het salaris
voor velen in vergelijking met het vroeger
salaris reeds te laag was.
Gerechtvaardigde wrok sluipt in onze
harten, wrok, omekit op ambtenaren en on
derwijzers verhaald wordt, wat op het ge-
heele volk moest drukken. Nog eens tij
het hier herhaaldwij, onderwijzers, zijn
volkomen bereid, onze gerechte portie m
's lands lasten ^jte dragen, maar dan ook
met al onze medeburgers. Maar wij heb
ben er in ernstige mate bezwaar tegen,
dat maar van ons salaris telkens wat ten
behoeve der Staatskas wordt afgenomen
ep onze salarisregeling zoo langzamerhand
weer wordt een georganiseerd fooienstel
sel maar nu zoo georganiseerd, dat wij
verplicht worden, fooien af te staan ten
behoeve van den Staat.
Wat ons in 1925 te wachten staat
De wijziging, die Minister Westerveld
voorbereidt, schijnt niet veel goeds te be
loven. Bij de aaijptaande herziening van
het Bezoldigingsbesluit moet dus uitdruk
kelijk worden belicht de achterstand der
onderwijzerssalarissen, moet dit op den
voorgrond worden geschoven, dat in 1920
voor de onderwijzers een maximum werd
vastgesteld, 20 pOt. lager dan het algemeen
noodzakelijk geachte maximumdat het in
dexcijfer sinds 1920 ook plm. 20 pCt. ge
daald isdat het onderwijzerssalaris dus
op het bedrag van het tegenwoordige be
zoldigingsbesluit gehandhaafd dient te wor-
dën en eerst voor vermindering vatbaar
is, als het indexcijfer nog belangrijk zou
dalen.
Unie van Chr. Onderwijzers, vereeniging
van H. v. S., Ver. voor M.U.L.O. trekken
in dezen met ons één lijn en in een geza
menlijk adres aan de Regeering is dit ver
zoek uitvoerig toegelicht.
De gebeurtenissen der laatste maanden
hebben duidelijk doen zien, hoe hoogst
wenschclijk zou zijn de aaneensluiting van
de versohillende onderwijzersorganisaties,
om gezamenlijk meer invloed op dc onder
wijs- en onderwijzersbelangen te kunnen
oefenen.
Welnu, moge besloot spr. ook door
besluiten van deze vergadering de idee
van eenheid en samenwerking meer en
meer ingang vinden ter wille van onze eigen
belangen, terwille van het opgroeiend ge
slacht.
Algemeene Synode, Ned. Herv. Gsm.
Van de Koningin-Moeder is een telegram
van dankbetuiging en goede wenschen in
gekomen.
Aan de orde wordt gesteld de bespreking
van het reeds gelezen en ter inzage ge
legde rapport over het ten vorigen jare
voorloopig aangenomen pensioenreglement
en de daarop betrekking hebben conside
ration der Kerk.
Er worden verschillende bezwaren in
gebracht. De een vreest, dat de admini
stratiekosten te hoog pallen worden; de
ander, dat de zaak door weigering van
deelneming op èen mislukking zal uitloopen.
Er wordt aangedrongen op verscheidenheid
van tarief en op overdracht van de verplich
ting tot betaling van de predikanten op
de kerkvoogdijen.
De heer D. Eilerts de Haan beantwoordt
deze bezwarert uitvoerig.
Daar de voorzitter het ^nogel^k acht,
dat er èen meerderheid is tegen het regle
ment en behandeling van bijzonderheden
dan overbodig zou zijn, brengt hq de vraag
in stemming of men in beginsel een Regle
ment als het onderhavige wenscht. Met
algemeene stemmen op één na wordt deze
vraag bevestigend beantwoord en dus tot
verdere behandeling stippen wij het vol- 1
gênde aan:
Ten aanzien van hen, die gemoedsbezwar I
ren hebben tegen deelneming, wordt be
sloten de bepaling óp te nemen, dat zg
van deelneming kunnen worden vrijgesteld,
maar dan eenzelfde bedrag als hun premie
hebben te storten in het Fonds voor nood
lijdende kerken en personen, waaruit later
hun betrekkingen en ondersteuning kunnen
ontvangen.
Do bepaling, dat de deelnemers hun
reGhten verliezen, als zij deelnemen aan
oproer of oorlog, of pen luchtreis onder
nemen, wordt geschrapt.
Met Ijl tegen 6 stemmen wordt ver
worpen h et denkbeeld om de rijk p?rs:oenen
in het reglement op te nemen en te ver
werken door tc bepalen, dat de uitkeering
uit het pensioenfonds zooveel hooger of
lager dan het reglementaire bedrag zal zrjn
als 't rijks-emeritaatspensioen beneden of
boven bet gemiddelde is.
Verworpen wordt ook een voorstel om
te bepalen, dat wel predikanten tot het
betaling der premiën verplicht zijn, maar
dat zrj daarvoor de medewerking hebben
te vragen van de kerkvoogdij hunner ge
meente.
Het laatste artikel wordt aldus geredi
geerd ,dat het reglement 1 Jan. 1926 in
werking treedt, maar dat de Synode be
voegd is, het tijdelijk of voor goed buiten
werking te stellen.
Ten slotte, als alle betwistbare punten
zijn besproken en beslist, wordt met al
gemeene stemmen op één na besloten, het
reglement aan te nemen en het te onder
werpen aan de eindstemming der provinciale
Kerkbesturen.
De Vrijzinnig-Democratische Bond en
generaal Snijders.
Het Hoofdbestuur van den Vrijzinnig
Democratischen Bond heeft den volgenden
brief gezonden aan generaal C. J. Snijders:
In ae jaaiiijksche vergadering der veree
niging Ons Leger, gehouden op 19 Juli
jl., heeft Uwe Excellentie zich in zeer
scherpe bewoordingen uitgelaten over het
optreden van den heer prof. dr. D. van
Embden^ onder-voorzitter van ons hoofd
bestuur en lid van do Eerste Kamer der
Staten-Generaal, in zake het vraagstuk der
nationale ontwapening. U qualificeerde dit
optreden zelfs als „onzinnige en verderfelijke
propaganda".
Ons ljpofdbestuur meent tegen een der-
gejijke qualificatie ernstig te moeten op
komen. Het erkent natuurlek, dat verschil
van inzicht over de mogelijkheid en wen-
schelgkheid van landsverdediging bestaan
baar is. Waar evenwel prof. van Embden
in April en Mei j.l. zjjn standpunt opnieuw
niet eerste rangs gegevens gedoc.im?nt.erd
heeft, gaat het niet aan, zich met uit
drukkingen als de door u gebezigde van
dezo gewichtige aangelegenheid af te
maken.
Ons hoofdbestuur is van meening, dat
ter voorlichting van het Nederlandsche volk
niets meer noodzakelijk is dan het houden
van het vraagstuk der ontwapening ln
Cen sfeer van volkomen zakelijkheid. Daar
om meenen wij, dat ons volk, en, gegeven
qualificatie, ook onze partij er aanspraak
op heeft, dat een zakelijke discussie alsnog
plaats vinde en hebben wijl jnitsdien de
eer Uwe Excellentie uit te noodigen op
een nader te bepalen dag in de tweede helft
van de maand September, hetzij te Am
sterdam, hetzij te 's-Gravenhago in een
openbare vergadering met den heer Van
Embden van gedachten te wisselen. Wij
stellen ons daarbij voor, dat de vergadering
zoo zal worden georganiseerd, dat aan elk
der sprekers een uur tijd voor zjjn rede
voering en een half uur voor repliek zal
worden toegekend. Bij loting, een dag of
veertien voor de vergadering te houden, zou
kunnen worden bepaald, aan wien van beiden
het eerst het woord zal worden verleend. Het
spreekt van zelf, dat in deze vergadering
aan andere spreker of debaters geen ge
legenheid zal worden gegeven om het woord
te voeren.
Indien Uwe Excellentie zich bereid ver
klaart deze uitnoodiging te aanvaarden, zal
vanwege het secretariaat van den Yrjjzinnig-
Domecratischen Bond voor de verdere or
ganisatie van de vergadering worden zorg
gedragen, terwijl de kosten eveneens door
dezen Bond zullen worden gedragen.
Nederlandsche Geheelonthoudersbond
Zaterdag en Zondag is to Deventer de
26ste algemeene jaarlijksche vorgadering
gehouden van den Algemeenen Nederland-
schcn Geheel-Onthouders Bond, die geo
pend werd door den tweeden voorzitter,
don heer A. Martinus uit Den Haag.
Het financieel verslag over het 2o half
jaar 1923 vermeldde aan ontvangsten en uit
gaven f 4216 en cen kassaldo van f 1869.
Het rijkssubsidie bedroeg f 1991. De ex
ploitatie van De Geheelonthouder sloot in
ontvangst en uitgaven op cen totaal van
f 14.788 met een voordeelig saldo van f 2330.
Het verslag werd goedgekeurd.
Het verslag over het tijdperk 1 Juli tot
31 December 1923, uitgebracht door den
algemeenen secrtaris, den heer C. E. van
Eijkern, gewaagde van een remmenden in
vloed op het werk van den Bond door ver
mindering van het Rijkssubsidie. Het leden
tal ging iets achteruit. Op 1 Januari 1924
bedroeg het aantal leden 3119, benevens
25 algemeene leden, totaal 3144 leden, ver
deeld over 72 afdeclingen. Enkele afdeo-
lingen, o.a. Groningen en Den Haag, gin
gen goed vooruit. In de textiel- en voer
streken teerde men wat in. De kinderclubs
telden totaal 884 leden.
Het hoofdbestuur stelde voor, vergoedin
gen te geven aan: redacteuren f 400 admi
nistrateur, brochuren-depothouder, alge
meen penningmeester en algemeen secreta
ris ieder f 200. Na eenige discussie werd dit
voorstel aangenomen, evenals oen voorstel
van het hoofbestuur om f 600 ter béschikking'
te stellen van dc provinciale propaganda-
commissies.
Ten bale van het jeugdwerk werd beslo
ten een vrijwillige contributie te heffen van
f 0.15 per lid en per jaar. Verder werd be
sloten, in elk geval voor de jeugd f 500 te
besteden, waartoe aanvulling van het
bedrag van f 200 uit de algemeene kas wordt
verkregen door te putten uit de reserve van
De Geheelonthouder.
De keuze van de plaats der volgende al
gemeene vergadering werd overgelaten aan
het hoofdbestuur.
De Bondsbegrooling voor 1925 sluit in
ontwerp met een eindbedrag van f 2870, die
van de Geheelonthouder met f 12.300
Als een staaltje van bui-
tengewone accuratesse bij de administratie
der posterijen wordt gemeld, dat een inwo
ner van Den Haag dezer dagen vijftien
cents strafport te betalen kreeg voor een
hem uit Duilschland toegezonden briefkaart,
welke behoorlijk was gefrankeerd. Op zijn
beklag ten poslkantore maakte men hem er
opmerkzaam op, dat de toegezonden brief
kaart enkele millimeters te breed wasl
Op de Spiagelnisserbrug
te Rotterdam liep oen 78-jarige weduwe
met een 59-jarige man, bij wien zij inwoon
de. Van den Crooswijkscheweg naderde een
slager op zijn motorrijwiel, en daar de
vrouw doof was en dus de signalen niet
hooide, duwde haar metgezel haar naar
rechts, zoodal de motorrijder lusschen hen
door kon rijden. Laatstgenoemde raakte door
deze manoeuvre echter van de wijs en reed
de vrouw aan. Met inwendige kneuzingen
bracht de Geneeskundige Dienst haar naar
hei Ziekenhuis, waar zij aan de verwondin
gen is overleden,
Dc omzet in de rijksvischhai-
lon te IJmuiden bedroeg in juli van dit
jaar f756.283 tegen in Juli van het vorig
jaar f491.401.
Vlug Dezer dagen verzond
iemand als bagage 5 fietsen van Rotterdam
Beurs naar Middelburg, alle voorzien van
het nieuwe bolastingplaatje. Bij do in ont
vangstneming bleken reeds van 3 fietsen de
plaatjes gestolen te zijn.
Te Sc hagen is een water-'
molenaar bij de afbraak van zijn molen
door een misstap gevallen. Met verpleiter-
den schedel werd hij opgenomen. Het tra
gische van dit ongeval wordt verhoogd, door
dat de ongelukkige juist dien dag zijn 60sten
verjaardag vierde,
Dcboe derijvanG J Driezes
te Stokkum bij Markclo is door don bliksem
getroffen en afgebrand.
Een Utrecht8ch onder wijzer,
op reis naar Nijmegen, werd onder het
fietsen te Druten plotseling onwel en stoic-
tc ter aarde. Hij werd dood opgenomen.
De overledene laat cen vrouw cn twee kin
deren achter.
T ij d c n s cen onweer is do boo-
renbehuizing van P. Oosterdijk, te Ehzo bij
Steenwijk, door den bliksem getroffen en
met veel hooi, den inboedel en een zeug
met 8 biggen geheel verbrand.
Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK.
G-eautoriseerde vertaling vaa Mej. E. H.
Bl)
Geen bloemen óchonken een likje
aatuur-aanzien aan de vazen in Victo-
ria-stijl, op dei-, s choors leen man telgeen
handwerkje ,dat dc groiheid van het plompe
^meublement eeni-{4<u s verzachtte, doordat
jhet de aanwoz;:?heid van een vrouw in huis
fleed vermoeten. Maar hij was in haar huis;
dus alles in het vertrek sprak tot zijn ge
moed. IieeJ onb.eduijvude, alledaagsche din
gen wekten ontroering ui hem, omdat zij
haar gemeenschap waren; in hun onbeziel
de leelijkheid ha/W»n zij toch iels aangeno
men van de bekoring, die er uitstraalde van
haar leven.
Hij stond op hel verschoten haardkleed,
Bleeds de deur in het oog houdende.
Nadat de meid nair de beneden-verdie
ping was gestommeld, was alles weer stil,
behalve de klok. die centenig-droef voort
ikte. Dit geluid drong steeds scherper tot
hem door, gedurende hst lange wachten; het
Verhoogde nog zijn zenuwachtigheid en het
weinig-hoopvolle-van zijxr opvatting wat be-
Itrcft zijn slagen.
Eindelijk hoorde- hij eeh geluid aan de
Beur, de knop word óp£cinaid.Een
^ogenblik was het of Ih -ia voor hem stond;
is kreeg den schok, die cen man doortrilt
ftls hij de vrouw, waar hij naar smacht, op
tóch toe ziet treden. Ademloos liep hij naar
Be deur; toen kreeg hij een gevoel ran leegte
pm zich heen en langzaam trad Bce binnen.
„Hoe gaat het, mr. Lee?v'. vroeg zij.
„Hoe gaat het u, miss Sorrenford?"
Zij reikte hem niet de hand; zij voelde,
dat het niet mooi zou zijn hem die te laten
vatten eer hij wist, wat zij te zeggen had. Zij
vroeg hem niet te gaan zitten, zij dacht er
niet aan. In dé pauze doortrilde hem weer
dat bete kenisvol getik van de klok.
„U verwachtte mijn zu9ter te zien/' begon
zij eentonig, nu hardop, het zinnetje herha
lend, dat zij zoo dikwijls in zichzelven had
gezegd.
,lk ben in haar plaats gekomen, omdat ik
u iets te vertellen heb."
„Wilde zij mij niet zien?" vroeg David,
op fluisterenden toon.
Hel stikken viel Bec moeilijk.
„Toen zij uw brief kreeg, zat ik aan u te
schrijven. Ikl Ik heb heel leelijk gedaan. Ik
had geen idee, ik dacht niet aan de gevol
gen. Hilda heeft nooit geschreven de brie
ven, die u ontving, waren niet van Hilda.
Al de brieven zijn van mij afkomstig."
Hij gaf geen blijk van ontsteltenis. Enkel
aan zijn oogen viel waar te nemen, dat liij
het gehoord had. Hij stond haar aan te sta
ren en zij wist, dat zij iels in hem gedood
had. De donkore lippen bewogen. En terwijl
zij dat even gadesloeg, begreep zij, dat
hij zei:
„Van u?"
„Ja," prevelde zij. „Ik heb over uw ge
dichten geschreven. Ik heb al de brieven ge
schreven. Hilda heeft niet geschreven. Zij
heeft nooit eer van u gehoord.Zij zond
u haar portret niet, dal heb ik gedaan. U
wilde het mijne hebben, ik ben misntaakl;
maar- ik vond het zoo vreeselijk om u dat te
zeggen, toen heb ik het portret van Hilda ge
stuurd. Ik dacht niet, dat het er op aan
kwam, ik dacht niet lang genoeg, ik volgde
een ingeving Ik zal het mijzelf nooit ver
geven, zoo lang ik leef; geen woorden kun
nen u zeggen, hoezeer ik me schaam. U is
j Hilda een vreemde. Zij weet niet, het is on
mogelijk, u is haar een vreemde."
Bee beefde geweldig, slak de hand uit
naar een stoel en ging zitten. David stond
nog roerloos, met strekken blik.
„Haar een vreemde?" echo-de hij.
„Zij heeft u enkel in Godstone ontmoet.
Er was niets in Godstone, om.u hoop te
geven, dat zijop u gesteld was, is
't wel?"
„Neen," zei hij, droornerig, „er was niets
in Godstone, om mij hoop te geven, dat zij
op mij gesteld zou zyn .In Godstone begon ik
haar 'lief te krijgen,, dat is alles. Uw naam
is „Bee,?"
„Mijn naam is „Hebe," antwoordde zij,
bitter. „Ik word Bef] genoemd bijwijze van
afkorting."
„Ja, dat begrijp ik. Hilda heeft mij nooit
geschreven, zij heeft nooit eer van mij ge
hoord. Ik begrijp het. Ik begrijp hel, natuur
lijk, u heeft het toegelicht ik begrijp het!
Maar intusschen Leb ik toch gemeend,
dat zij.O, barstte hij uit, „het was een
wreed iets. wat u deedt. En waarom
Waar diende 't toe? Was ik nog niet ellen
dig genoeg?.Om 'mij dit aan te doen?
Voor niets!.Om uw eigen trots te sparen.
Zij wrong de handen, zóó'n pijniging was
haar dit: „Heel mijn leven zal ik er spijt
van hebben!
„Spijl! Dank u. Heel mijn leven zal ik er
ook spijt van hebben." U hadt mij niet erger
kunnen kwellen. Ik heb haar lief. Zij is mij
meer dan heel de wereld; de eenige ziel. die
ik ook in de volgende wereld zal liefhebben.
Ik heb haar lief weet u, wat dit beduidt?
Om nu te zeggen, dat ik voor haar sterven
wil, beteekent nog nietsmijn leven is leeg.
De oenige vreugde, die ik heb gekend, is
mijn werk, en ik zou willen geven alle werk,
dat ik heb gedaan, en alle vermogen om
méér te doen ik zou het met vreugde
geven om haar eens te kussen. Als zij wist,
als ik haar zeggen kan wat ik voor haar
voel, zou er dan, zou er dan nog geen hoop
voor mij zijn?"
„Neen," antwoordde zij, terwijl de Iranen
hiaar over de wangen liepen; „zij houdt van
iemand anders."
„Van Vivian? O, zij houdt dol van hem, is
't niet? Huil nu niet, dit was mijn bedoeling
niet. Er kan toch niets meer aan verholpen
worden!"
„Vergeef rnij," snikte zij. „Haat mij niet.
Zeg. dat u mij vergeeft!"
„Moge God haar gelukkig maken met
hem," prevelde hij, doof en blind."
„Vergeef mij, vergeef mijl" kreunde de
vrouw.
„Het was wreed, wat u zei was waar, ik
heb u een kwelling aangedaan, om mijn
ijdelheid te sparen, maar vergeef mij! Zeg
mij, dat u mij vergeeft wat ik gedaan heb?
„Ik vergeef het ui Wèl beschouwd was u
niet laffer dan ik. U hadt het mij moeten
zeggen en dat deedt u niet."
Het duurde enkele minuten eer zij één
van beiden weer een woord spraken.
„Als zij mij had liefgehad 1".riep Da
vid ineens.Hij liet zich op de rustbank
vallen en verborg het gelaat in de handen.
„AJs zij mij had liefgehad!"
„Als zij u had liefgehad," sprak Bee's
medelijdende'stem. „zou het nog erger voor
u te dragen zijn geweest; dan zoudt u een
nog harder beproeving hebben gehad. Zij
had u toch niet kunnen trouwen. Dat zou
verkeerd zijn geweest." 1
Hij hief het hoofd op, en vroeg: „Omdat ik
b'en wat ik ben?"
„Neen," zei ze en sloeg haar vochtige
oogen niol voor hem neer, „voor wat uw
kind zou zijnHeeft u daar ooit aan ge
dacht?"
„Ja, want mijn eigen kindsheid lijkt nog
zoo nabij.
„Dat weet ik, ik heb uw brief gehoord, dit
moet u mij niet ten kwade duiden. Uw kind
zou ook lijden, niet zoo heftig misschien,
maar de wereld zou niet vriendelijk zijn te
genover hem ,als uw kind een meisje was.
is hel God bekend, dat de wereld haar niet
vriendelijk bejegenen zout Is een heel
booze wereld voor enkelen van ons, maar
wij mogen onze vreugde toch niet stelen,
nietwaar? We mogen er anderen niet voor
laten boeten! Dat weet u. Hilda zou het we
ten. Zij kon niet uw vrouw zijn geworden."
„Als ze mij had liefgehad," sprak hij met
gebroken slem, „dan zou zij niet zoo gerede
neerd hebben."
„De vrouw, die u liefhad, met hart en ziel,
zou zoo geredeneerd hebben," betuigde de
vrouw „,en u zoudt nog meer geleden heb
ben, als u wist, dat zij u liefhad en u moest
haar verliezen. De wetenschap dat zij u lief
had, zoo geen licht hebben gebracht in uw
leven het zou uw eenzaamheid slechts een
zamer hebben gemaakt."
„Hoe kunt u-dat zeggen?"
„Omdat u een man is.
„En een vrouw? Zou het voor eèn vrouw
anders zijn?'*
„Ja," antwoordde zij uil eigen smachten
sprekend: „De eenzaamheid van een vrouw
zou er minder op worden, als zij wist, dat
zij bemind werd,"
-s (Slot volgth