Zonderlinge Kameraden No. 19756 LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 Augustus Tweede Blad. Anno 1924. BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. Pensioenregeling voor hot spoor- en tramwegpersoneel. T Van de zrjde der Nederl. vereeniging van spoor- en tramwegpersoneel wordt gemeld: Een deputatie van de vereeniging van spoor- en tramwegpersoneel heeft een on- üerh ud gehad met den Minister van Fi nanciën, ter bespreking van verschillende pensioenaangelegenheden. De Minister ver klaarde, tot zijn spijt geen gevolg te kunnen j^even, althans niet binnen afzieabaren tijd, aan de voorgestelde regeling van de staats- 'commissie inzake de pensioenregeling van het personeel van inter o mmunale tram wegen. Een nieuw rapper1, waardoor even tueel mindere lasten op het staatsbudget zuUen drukken, zal de Minister in welwillen de overweging nemen. Omtrent de pensioenregeling voor hot spoorwegpersoneel kan worden medegedeeld, dat nog geen definitieve beslissingen op het departement van financiën zijn genomen. De Nederl. vereeniging had in samen werking met den Neutralen Bond van spoor wegpersoneel het besluit genomen, naast andere maatregelen door een peitionnement van betrokkenen de regeering nogmaals dui delijk te maken, dat het personeel een spoedige afwikkeling op grooten prijs stelt. Bohalve de thans bestaande z. i. onvoldoende pensioenregeling is het vooral een grief van het spoorwegpersoneel van alle richtin gen, dat de verbeteringen van de pensioen- vdorwaarden uitblijven, niettegenstaande reeds in December 192) deze verbeteringen floor de directie der Nederl. Spoorwegen toegezegd, op grond van welke toe zeggingen de Nederl. Vereeniging zich bij dö wijzigingen van de loonregeling van het sfeeorwegpcrsoneel heeft neergelegd. De eenstemmig met de rijkspensioenregeling ihet handhaving van reeds verkregen pen sioenrechten welke gelijkstelling met 1 'April 1919 dient in te gaan is bovendien ©en der voorwaarden, waaronder alle or ganisaties van spoorwegpersoneel van 1 Jan. Ï02S af berustten in de betaling van de B}/i pet. korting. Samenwerking overheidspersoneel Pet dagel'rjksch bestuur van de Ceat-.aie van Rijkspersoneel heeft zich bezig gehou den met de actie, die gevoerd zal worden in verband met de door de regeering ge nomen maatregelen betreffende salarisver- mindering en versleohtering van de pensi oenen Ofschoon voor bet dagelijksch be stuur vaststond, dat de maatregelen der iegeering voor zoover die bekend geworden isjjn, niet aanvaard kunnen worden, maar 4<tt een stevige actie gevoerd zal moeten Worden om het Rijkspersoneel niet aan de dreigende verarming bloot te stellen, kon het bestuur zich geenszins verëenjgen met het besluit van het -.omité van neutraal over heidspersoneel, waarbij de Centrale is aan gesloten, om enkel met het A. C. O. P. imo- gern georganiseerden) samen te werken. Het Bestuur besloot in tegenstelling daa.mee een ®0 algemeen mogelijke samenwerking te Speken, en zich te dien einde afzonderlijk m verbinding te stellen met de Centrale Mn Hoofdambtenaren en de Centrales van Dhristeljjk- en R.-K.-personeel. Het N. O. G. Heden cn morgen wordt te Velp onder [Voorzitterschap vau den heer H. J. Bon de jett: Jaarvergadering van het N.O.G. ge houden. Tn zijn open mg-woord zeide de heer Bon q.U. het volgende Het woord van welkom kon helaas weer piet gepaard gaan met woorden van erken telijkheid voor wat door de Regecring ge daan is in het beUug van het onderwijn en de onderwijzers. Integendeel moet het klaaglied van vorige jaren in nog somber der tonen worden ver/olgd. Van verbete ling van het onderwijs, van verbetering in 'de positie der onderwijzers geen sprake. iDe reeks maatregelea, die het onderwijs Verslechteren, wordt "oorgezet en evenzeer t reeks maatregelen, die de onderwijzer zijn maatschappelijk positio weer een el eind terugduwen. QEtet onderwijs aldus spr. is voor de Volksontwikkeling en daardoor voor de volkskracht en daardoor weer voor volks welvaart een te belangrijke zaak dan dat daar maar met ruwe hand op zou mogen worden ingehakt En dit staat ook voor ons vast: De regeeringsmaatregelen der laatste tijden ten aanzien van het onderwijs zijn van dien aard, dat ze in belangrijke mate het onderwijs zullen verstoren en afbreuk zullen doen aan de ontwikkeling van het toekomstige Nederlandsche volk. De wet van den 30sten Juni 1924 tot wijziging van de leerplichtwet en vaD de lager onderwijs wet 1920, door de Koningin te Abisco ge- teekend, zal ook al zullen haar bepa! r*gcn automatisch op 31 December 1930 eindigen, haar sporen nalaten in de ontwikkeling van de thans en in de volgende jaren school gaande jeugd. Laat ons hopen, dat de Regeering van 1925 aan het onderwijs weer de koesterende warmte geeft, die het tot zijn volle was dom kan doen uitdijen. Spr. memoreerde in het kort de drie hoofdbezwaren. In de eerste plaats de opvoering van het leerlingcntal per onderwijzer, een nadeel, dat zich het meest zal wreken in de kleinere scholen en het allermeest in de scholen met een lcerlingental, dat tegen de 48 aan loopt, en waar dén leerkracht onderwijs zal moeten geven aan leerlingen, die in 6 of 7 leerjaren dienen te worden ondergebracht. Ten tweede wees spr. op het instituut der assistenten, dat aan kleinere scholen bestaanbaar is. De grootere scholen zulleh de zegeningen van dat instituut niet behoe ven te smaken. Laat ons hopen, dat ook de kleinere scholen er voor gespaard zullen blijven. Onderwijs geven aan een groep kinderen aldus spr. eischt meer dan de weten schap, die op een inrichting van middelbaar onderwijs wordt vergaard, het eischt ken nis van paedagogiek en methodiek, iazicht in de wijze, waarop niet alleen de leerstof de kinderen moet worden aangeboden, maar ook met de leerlingen moet worden verwerkt, het eischt tact om met kinderen te kunnen omgaan. De meeste assistenten zullen, vanzelfsprekend, hierin te korf schieten En in de derde plaats bracht de wet van 30 Juni de wijziging der leerplichtwet, die het einde van de leerplicht vervroegt, het zevende leerjaar op zeer veel plaatsen practisch onmogelijk maakt, een hiaat laat tusschen den leeftijd, waarop een kind de school mag verlaten cn den leeftijd, waar op het in een bedrijf werkzaam mag zijn, met het gevolg, dat voor vele kinderen tot hun schade de schoolopvoeding door dc stras top'voeding wordt vervangen. Wij, onderwijzers aldus spr. die het zoo goed weten hoe gebrekkig voorbereid, met hoe weinig kennis vele onzer leerlin gen tengevolge van hun korten schooltijd het leven ingaan, wij zien in de regeerings maatregelen juist schade voor bet volksbe lang. 't Is niet. alleen de gaafheid van den gol den, die de zorg onzer landsregeering moet hebben. Trouwens de gaafheid van den gulden wordt o.i. het best gewaarborgd 'door een ontwikkeld volk. En daarom a-bb- ten wij met Volksonderwijs, de Ouderraad en de vele andere organisaties met welke wij tegen de onderwijsverslechtering ageerden, de aanneming dezer Wet een hoogst bedenkelijk feit voor Volk en Staat. In verband met de salarisverlaging stelde spr. de vraag of do lijdensgeschiedenis van de salarieering dan nooit een einde zou ne men. Spr. leverde ernstige critiek op de maatregelen der regeering, waarbij hij meende, dat de onderwijzers bij de andere ambtenaren achtergesteld worden. Spr. stelde hierbij eenige vergelijkingen. Aan het slot van zijn critiek op de salaris- regeling zeide spr.: „Wij worden sinds 1 Mei gekort op ons salaris. Iiedere maand meer, dat de korting wordt toegepast, voelen we te levendiger de machteloosheid van onze onderwijzerspositie. Juist wij, onderwijzers vooral, omdat onze salarissen reeds te laag waren gesteld en de korting dus dubbel zwaar drukt. Een korting van 10 pOt. op een salaris van f 18000, een Ministerssala ris, drukt minder zwaar dan de 10 pCt., die op een salaris van f 3000 worden gekorfc, omdat ook zonder die korting het salaris voor velen in vergelijking met het vroeger salaris reeds te laag was. Gerechtvaardigde wrok sluipt in onze harten, wrok, omekit op ambtenaren en on derwijzers verhaald wordt, wat op het ge- heele volk moest drukken. Nog eens tij het hier herhaaldwij, onderwijzers, zijn volkomen bereid, onze gerechte portie m 's lands lasten ^jte dragen, maar dan ook met al onze medeburgers. Maar wij heb ben er in ernstige mate bezwaar tegen, dat maar van ons salaris telkens wat ten behoeve der Staatskas wordt afgenomen ep onze salarisregeling zoo langzamerhand weer wordt een georganiseerd fooienstel sel maar nu zoo georganiseerd, dat wij verplicht worden, fooien af te staan ten behoeve van den Staat. Wat ons in 1925 te wachten staat De wijziging, die Minister Westerveld voorbereidt, schijnt niet veel goeds te be loven. Bij de aaijptaande herziening van het Bezoldigingsbesluit moet dus uitdruk kelijk worden belicht de achterstand der onderwijzerssalarissen, moet dit op den voorgrond worden geschoven, dat in 1920 voor de onderwijzers een maximum werd vastgesteld, 20 pOt. lager dan het algemeen noodzakelijk geachte maximumdat het in dexcijfer sinds 1920 ook plm. 20 pCt. ge daald isdat het onderwijzerssalaris dus op het bedrag van het tegenwoordige be zoldigingsbesluit gehandhaafd dient te wor- dën en eerst voor vermindering vatbaar is, als het indexcijfer nog belangrijk zou dalen. Unie van Chr. Onderwijzers, vereeniging van H. v. S., Ver. voor M.U.L.O. trekken in dezen met ons één lijn en in een geza menlijk adres aan de Regeering is dit ver zoek uitvoerig toegelicht. De gebeurtenissen der laatste maanden hebben duidelijk doen zien, hoe hoogst wenschclijk zou zijn de aaneensluiting van de versohillende onderwijzersorganisaties, om gezamenlijk meer invloed op dc onder wijs- en onderwijzersbelangen te kunnen oefenen. Welnu, moge besloot spr. ook door besluiten van deze vergadering de idee van eenheid en samenwerking meer en meer ingang vinden ter wille van onze eigen belangen, terwille van het opgroeiend ge slacht. Algemeene Synode, Ned. Herv. Gsm. Van de Koningin-Moeder is een telegram van dankbetuiging en goede wenschen in gekomen. Aan de orde wordt gesteld de bespreking van het reeds gelezen en ter inzage ge legde rapport over het ten vorigen jare voorloopig aangenomen pensioenreglement en de daarop betrekking hebben conside ration der Kerk. Er worden verschillende bezwaren in gebracht. De een vreest, dat de admini stratiekosten te hoog pallen worden; de ander, dat de zaak door weigering van deelneming op èen mislukking zal uitloopen. Er wordt aangedrongen op verscheidenheid van tarief en op overdracht van de verplich ting tot betaling van de predikanten op de kerkvoogdijen. De heer D. Eilerts de Haan beantwoordt deze bezwarert uitvoerig. Daar de voorzitter het ^nogel^k acht, dat er èen meerderheid is tegen het regle ment en behandeling van bijzonderheden dan overbodig zou zijn, brengt hq de vraag in stemming of men in beginsel een Regle ment als het onderhavige wenscht. Met algemeene stemmen op één na wordt deze vraag bevestigend beantwoord en dus tot verdere behandeling stippen wij het vol- 1 gênde aan: Ten aanzien van hen, die gemoedsbezwar I ren hebben tegen deelneming, wordt be sloten de bepaling óp te nemen, dat zg van deelneming kunnen worden vrijgesteld, maar dan eenzelfde bedrag als hun premie hebben te storten in het Fonds voor nood lijdende kerken en personen, waaruit later hun betrekkingen en ondersteuning kunnen ontvangen. Do bepaling, dat de deelnemers hun reGhten verliezen, als zij deelnemen aan oproer of oorlog, of pen luchtreis onder nemen, wordt geschrapt. Met Ijl tegen 6 stemmen wordt ver worpen h et denkbeeld om de rijk p?rs:oenen in het reglement op te nemen en te ver werken door tc bepalen, dat de uitkeering uit het pensioenfonds zooveel hooger of lager dan het reglementaire bedrag zal zrjn als 't rijks-emeritaatspensioen beneden of boven bet gemiddelde is. Verworpen wordt ook een voorstel om te bepalen, dat wel predikanten tot het betaling der premiën verplicht zijn, maar dat zrj daarvoor de medewerking hebben te vragen van de kerkvoogdij hunner ge meente. Het laatste artikel wordt aldus geredi geerd ,dat het reglement 1 Jan. 1926 in werking treedt, maar dat de Synode be voegd is, het tijdelijk of voor goed buiten werking te stellen. Ten slotte, als alle betwistbare punten zijn besproken en beslist, wordt met al gemeene stemmen op één na besloten, het reglement aan te nemen en het te onder werpen aan de eindstemming der provinciale Kerkbesturen. De Vrijzinnig-Democratische Bond en generaal Snijders. Het Hoofdbestuur van den Vrijzinnig Democratischen Bond heeft den volgenden brief gezonden aan generaal C. J. Snijders: In ae jaaiiijksche vergadering der veree niging Ons Leger, gehouden op 19 Juli jl., heeft Uwe Excellentie zich in zeer scherpe bewoordingen uitgelaten over het optreden van den heer prof. dr. D. van Embden^ onder-voorzitter van ons hoofd bestuur en lid van do Eerste Kamer der Staten-Generaal, in zake het vraagstuk der nationale ontwapening. U qualificeerde dit optreden zelfs als „onzinnige en verderfelijke propaganda". Ons ljpofdbestuur meent tegen een der- gejijke qualificatie ernstig te moeten op komen. Het erkent natuurlek, dat verschil van inzicht over de mogelijkheid en wen- schelgkheid van landsverdediging bestaan baar is. Waar evenwel prof. van Embden in April en Mei j.l. zjjn standpunt opnieuw niet eerste rangs gegevens gedoc.im?nt.erd heeft, gaat het niet aan, zich met uit drukkingen als de door u gebezigde van dezo gewichtige aangelegenheid af te maken. Ons hoofdbestuur is van meening, dat ter voorlichting van het Nederlandsche volk niets meer noodzakelijk is dan het houden van het vraagstuk der ontwapening ln Cen sfeer van volkomen zakelijkheid. Daar om meenen wij, dat ons volk, en, gegeven qualificatie, ook onze partij er aanspraak op heeft, dat een zakelijke discussie alsnog plaats vinde en hebben wijl jnitsdien de eer Uwe Excellentie uit te noodigen op een nader te bepalen dag in de tweede helft van de maand September, hetzij te Am sterdam, hetzij te 's-Gravenhago in een openbare vergadering met den heer Van Embden van gedachten te wisselen. Wij stellen ons daarbij voor, dat de vergadering zoo zal worden georganiseerd, dat aan elk der sprekers een uur tijd voor zjjn rede voering en een half uur voor repliek zal worden toegekend. Bij loting, een dag of veertien voor de vergadering te houden, zou kunnen worden bepaald, aan wien van beiden het eerst het woord zal worden verleend. Het spreekt van zelf, dat in deze vergadering aan andere spreker of debaters geen ge legenheid zal worden gegeven om het woord te voeren. Indien Uwe Excellentie zich bereid ver klaart deze uitnoodiging te aanvaarden, zal vanwege het secretariaat van den Yrjjzinnig- Domecratischen Bond voor de verdere or ganisatie van de vergadering worden zorg gedragen, terwijl de kosten eveneens door dezen Bond zullen worden gedragen. Nederlandsche Geheelonthoudersbond Zaterdag en Zondag is to Deventer de 26ste algemeene jaarlijksche vorgadering gehouden van den Algemeenen Nederland- schcn Geheel-Onthouders Bond, die geo pend werd door den tweeden voorzitter, don heer A. Martinus uit Den Haag. Het financieel verslag over het 2o half jaar 1923 vermeldde aan ontvangsten en uit gaven f 4216 en cen kassaldo van f 1869. Het rijkssubsidie bedroeg f 1991. De ex ploitatie van De Geheelonthouder sloot in ontvangst en uitgaven op cen totaal van f 14.788 met een voordeelig saldo van f 2330. Het verslag werd goedgekeurd. Het verslag over het tijdperk 1 Juli tot 31 December 1923, uitgebracht door den algemeenen secrtaris, den heer C. E. van Eijkern, gewaagde van een remmenden in vloed op het werk van den Bond door ver mindering van het Rijkssubsidie. Het leden tal ging iets achteruit. Op 1 Januari 1924 bedroeg het aantal leden 3119, benevens 25 algemeene leden, totaal 3144 leden, ver deeld over 72 afdeclingen. Enkele afdeo- lingen, o.a. Groningen en Den Haag, gin gen goed vooruit. In de textiel- en voer streken teerde men wat in. De kinderclubs telden totaal 884 leden. Het hoofdbestuur stelde voor, vergoedin gen te geven aan: redacteuren f 400 admi nistrateur, brochuren-depothouder, alge meen penningmeester en algemeen secreta ris ieder f 200. Na eenige discussie werd dit voorstel aangenomen, evenals oen voorstel van het hoofbestuur om f 600 ter béschikking' te stellen van dc provinciale propaganda- commissies. Ten bale van het jeugdwerk werd beslo ten een vrijwillige contributie te heffen van f 0.15 per lid en per jaar. Verder werd be sloten, in elk geval voor de jeugd f 500 te besteden, waartoe aanvulling van het bedrag van f 200 uit de algemeene kas wordt verkregen door te putten uit de reserve van De Geheelonthouder. De keuze van de plaats der volgende al gemeene vergadering werd overgelaten aan het hoofdbestuur. De Bondsbegrooling voor 1925 sluit in ontwerp met een eindbedrag van f 2870, die van de Geheelonthouder met f 12.300 Als een staaltje van bui- tengewone accuratesse bij de administratie der posterijen wordt gemeld, dat een inwo ner van Den Haag dezer dagen vijftien cents strafport te betalen kreeg voor een hem uit Duilschland toegezonden briefkaart, welke behoorlijk was gefrankeerd. Op zijn beklag ten poslkantore maakte men hem er opmerkzaam op, dat de toegezonden brief kaart enkele millimeters te breed wasl Op de Spiagelnisserbrug te Rotterdam liep oen 78-jarige weduwe met een 59-jarige man, bij wien zij inwoon de. Van den Crooswijkscheweg naderde een slager op zijn motorrijwiel, en daar de vrouw doof was en dus de signalen niet hooide, duwde haar metgezel haar naar rechts, zoodal de motorrijder lusschen hen door kon rijden. Laatstgenoemde raakte door deze manoeuvre echter van de wijs en reed de vrouw aan. Met inwendige kneuzingen bracht de Geneeskundige Dienst haar naar hei Ziekenhuis, waar zij aan de verwondin gen is overleden, Dc omzet in de rijksvischhai- lon te IJmuiden bedroeg in juli van dit jaar f756.283 tegen in Juli van het vorig jaar f491.401. Vlug Dezer dagen verzond iemand als bagage 5 fietsen van Rotterdam Beurs naar Middelburg, alle voorzien van het nieuwe bolastingplaatje. Bij do in ont vangstneming bleken reeds van 3 fietsen de plaatjes gestolen te zijn. Te Sc hagen is een water-' molenaar bij de afbraak van zijn molen door een misstap gevallen. Met verpleiter- den schedel werd hij opgenomen. Het tra gische van dit ongeval wordt verhoogd, door dat de ongelukkige juist dien dag zijn 60sten verjaardag vierde, Dcboe derijvanG J Driezes te Stokkum bij Markclo is door don bliksem getroffen en afgebrand. Een Utrecht8ch onder wijzer, op reis naar Nijmegen, werd onder het fietsen te Druten plotseling onwel en stoic- tc ter aarde. Hij werd dood opgenomen. De overledene laat cen vrouw cn twee kin deren achter. T ij d c n s cen onweer is do boo- renbehuizing van P. Oosterdijk, te Ehzo bij Steenwijk, door den bliksem getroffen en met veel hooi, den inboedel en een zeug met 8 biggen geheel verbrand. Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK. G-eautoriseerde vertaling vaa Mej. E. H. Bl) Geen bloemen óchonken een likje aatuur-aanzien aan de vazen in Victo- ria-stijl, op dei-, s choors leen man telgeen handwerkje ,dat dc groiheid van het plompe ^meublement eeni-{4<u s verzachtte, doordat jhet de aanwoz;:?heid van een vrouw in huis fleed vermoeten. Maar hij was in haar huis; dus alles in het vertrek sprak tot zijn ge moed. IieeJ onb.eduijvude, alledaagsche din gen wekten ontroering ui hem, omdat zij haar gemeenschap waren; in hun onbeziel de leelijkheid ha/W»n zij toch iels aangeno men van de bekoring, die er uitstraalde van haar leven. Hij stond op hel verschoten haardkleed, Bleeds de deur in het oog houdende. Nadat de meid nair de beneden-verdie ping was gestommeld, was alles weer stil, behalve de klok. die centenig-droef voort ikte. Dit geluid drong steeds scherper tot hem door, gedurende hst lange wachten; het Verhoogde nog zijn zenuwachtigheid en het weinig-hoopvolle-van zijxr opvatting wat be- Itrcft zijn slagen. Eindelijk hoorde- hij eeh geluid aan de Beur, de knop word óp£cinaid.Een ^ogenblik was het of Ih -ia voor hem stond; is kreeg den schok, die cen man doortrilt ftls hij de vrouw, waar hij naar smacht, op tóch toe ziet treden. Ademloos liep hij naar Be deur; toen kreeg hij een gevoel ran leegte pm zich heen en langzaam trad Bce binnen. „Hoe gaat het, mr. Lee?v'. vroeg zij. „Hoe gaat het u, miss Sorrenford?" Zij reikte hem niet de hand; zij voelde, dat het niet mooi zou zijn hem die te laten vatten eer hij wist, wat zij te zeggen had. Zij vroeg hem niet te gaan zitten, zij dacht er niet aan. In dé pauze doortrilde hem weer dat bete kenisvol getik van de klok. „U verwachtte mijn zu9ter te zien/' begon zij eentonig, nu hardop, het zinnetje herha lend, dat zij zoo dikwijls in zichzelven had gezegd. ,lk ben in haar plaats gekomen, omdat ik u iets te vertellen heb." „Wilde zij mij niet zien?" vroeg David, op fluisterenden toon. Hel stikken viel Bec moeilijk. „Toen zij uw brief kreeg, zat ik aan u te schrijven. Ikl Ik heb heel leelijk gedaan. Ik had geen idee, ik dacht niet aan de gevol gen. Hilda heeft nooit geschreven de brie ven, die u ontving, waren niet van Hilda. Al de brieven zijn van mij afkomstig." Hij gaf geen blijk van ontsteltenis. Enkel aan zijn oogen viel waar te nemen, dat liij het gehoord had. Hij stond haar aan te sta ren en zij wist, dat zij iels in hem gedood had. De donkore lippen bewogen. En terwijl zij dat even gadesloeg, begreep zij, dat hij zei: „Van u?" „Ja," prevelde zij. „Ik heb over uw ge dichten geschreven. Ik heb al de brieven ge schreven. Hilda heeft niet geschreven. Zij heeft nooit eer van u gehoord.Zij zond u haar portret niet, dal heb ik gedaan. U wilde het mijne hebben, ik ben misntaakl; maar- ik vond het zoo vreeselijk om u dat te zeggen, toen heb ik het portret van Hilda ge stuurd. Ik dacht niet, dat het er op aan kwam, ik dacht niet lang genoeg, ik volgde een ingeving Ik zal het mijzelf nooit ver geven, zoo lang ik leef; geen woorden kun nen u zeggen, hoezeer ik me schaam. U is j Hilda een vreemde. Zij weet niet, het is on mogelijk, u is haar een vreemde." Bee beefde geweldig, slak de hand uit naar een stoel en ging zitten. David stond nog roerloos, met strekken blik. „Haar een vreemde?" echo-de hij. „Zij heeft u enkel in Godstone ontmoet. Er was niets in Godstone, om.u hoop te geven, dat zijop u gesteld was, is 't wel?" „Neen," zei hij, droornerig, „er was niets in Godstone, om mij hoop te geven, dat zij op mij gesteld zou zyn .In Godstone begon ik haar 'lief te krijgen,, dat is alles. Uw naam is „Bee,?" „Mijn naam is „Hebe," antwoordde zij, bitter. „Ik word Bef] genoemd bijwijze van afkorting." „Ja, dat begrijp ik. Hilda heeft mij nooit geschreven, zij heeft nooit eer van mij ge hoord. Ik begrijp het. Ik begrijp hel, natuur lijk, u heeft het toegelicht ik begrijp het! Maar intusschen Leb ik toch gemeend, dat zij.O, barstte hij uit, „het was een wreed iets. wat u deedt. En waarom Waar diende 't toe? Was ik nog niet ellen dig genoeg?.Om 'mij dit aan te doen? Voor niets!.Om uw eigen trots te sparen. Zij wrong de handen, zóó'n pijniging was haar dit: „Heel mijn leven zal ik er spijt van hebben! „Spijl! Dank u. Heel mijn leven zal ik er ook spijt van hebben." U hadt mij niet erger kunnen kwellen. Ik heb haar lief. Zij is mij meer dan heel de wereld; de eenige ziel. die ik ook in de volgende wereld zal liefhebben. Ik heb haar lief weet u, wat dit beduidt? Om nu te zeggen, dat ik voor haar sterven wil, beteekent nog nietsmijn leven is leeg. De oenige vreugde, die ik heb gekend, is mijn werk, en ik zou willen geven alle werk, dat ik heb gedaan, en alle vermogen om méér te doen ik zou het met vreugde geven om haar eens te kussen. Als zij wist, als ik haar zeggen kan wat ik voor haar voel, zou er dan, zou er dan nog geen hoop voor mij zijn?" „Neen," antwoordde zij, terwijl de Iranen hiaar over de wangen liepen; „zij houdt van iemand anders." „Van Vivian? O, zij houdt dol van hem, is 't niet? Huil nu niet, dit was mijn bedoeling niet. Er kan toch niets meer aan verholpen worden!" „Vergeef rnij," snikte zij. „Haat mij niet. Zeg. dat u mij vergeeft!" „Moge God haar gelukkig maken met hem," prevelde hij, doof en blind." „Vergeef mij, vergeef mijl" kreunde de vrouw. „Het was wreed, wat u zei was waar, ik heb u een kwelling aangedaan, om mijn ijdelheid te sparen, maar vergeef mij! Zeg mij, dat u mij vergeeft wat ik gedaan heb? „Ik vergeef het ui Wèl beschouwd was u niet laffer dan ik. U hadt het mij moeten zeggen en dat deedt u niet." Het duurde enkele minuten eer zij één van beiden weer een woord spraken. „Als zij mij had liefgehad 1".riep Da vid ineens.Hij liet zich op de rustbank vallen en verborg het gelaat in de handen. „AJs zij mij had liefgehad!" „Als zij u had liefgehad," sprak Bee's medelijdende'stem. „zou het nog erger voor u te dragen zijn geweest; dan zoudt u een nog harder beproeving hebben gehad. Zij had u toch niet kunnen trouwen. Dat zou verkeerd zijn geweest." 1 Hij hief het hoofd op, en vroeg: „Omdat ik b'en wat ik ben?" „Neen," zei ze en sloeg haar vochtige oogen niol voor hem neer, „voor wat uw kind zou zijnHeeft u daar ooit aan ge dacht?" „Ja, want mijn eigen kindsheid lijkt nog zoo nabij. „Dat weet ik, ik heb uw brief gehoord, dit moet u mij niet ten kwade duiden. Uw kind zou ook lijden, niet zoo heftig misschien, maar de wereld zou niet vriendelijk zijn te genover hem ,als uw kind een meisje was. is hel God bekend, dat de wereld haar niet vriendelijk bejegenen zout Is een heel booze wereld voor enkelen van ons, maar wij mogen onze vreugde toch niet stelen, nietwaar? We mogen er anderen niet voor laten boeten! Dat weet u. Hilda zou het we ten. Zij kon niet uw vrouw zijn geworden." „Als ze mij had liefgehad," sprak hij met gebroken slem, „dan zou zij niet zoo gerede neerd hebben." „De vrouw, die u liefhad, met hart en ziel, zou zoo geredeneerd hebben," betuigde de vrouw „,en u zoudt nog meer geleden heb ben, als u wist, dat zij u liefhad en u moest haar verliezen. De wetenschap dat zij u lief had, zoo geen licht hebben gebracht in uw leven het zou uw eenzaamheid slechts een zamer hebben gemaakt." „Hoe kunt u-dat zeggen?" „Omdat u een man is. „En een vrouw? Zou het voor eèn vrouw anders zijn?'* „Ja," antwoordde zij uil eigen smachten sprekend: „De eenzaamheid van een vrouw zou er minder op worden, als zij wist, dat zij bemind werd," -s (Slot volgth

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5