No, 19753. VRIJDAG 1 AUGUSTUS Anno 1924 Officieels Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws 1 van heden, LEID5CH DAGBLAD PRIJS DEB AD VERTEN TIEN: 80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine AdverteniiBn, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en ïaterdags 60 C',4, bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens postrecht. Voor eventueeje opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis. Bureau Noordelndspleln Telefoonnummer» voor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Pestchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANTi .Voor Lelden per 8 maanden Z2.85, per week "V Buiten Leiden, waar agenten gevestigd lijn, per week' jRiiijfe «0.18, Franco per post ƒ2.85 rf: portokosten. Oit nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. j. gemeentelijke vischverkoop. Aan den gemeentelijken vischwinkel Yisclimarkt 18, tel. 1226, ie ZATERDAG en voorzoover voorradig ook Zaterdagavond verkrijgbaar SCHELV1SCH a 0.17, SCHOL a f 0.17, TARBOT a f 0.G5 per pond en NIEUWE HARING a f0.06 per sluk. AUG. L. RE1MERINGER, Wetli- Lo.-Burgemeester. I Leiden, 1 Augustus 1924. gemeentelijke ophaaldienst voor schoolgelden. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter kennis van belanghebbenden, dat gedurende de maand Augustus de ge legenheid is opengesteld om zich, 'hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, bij den gemeente-ontvanger aan le melden, tot het wekelijks doen ophalen van ver schuldigde schoolgelden voor het heffings jaar 19241925, aanvangende 1 Septem ber a.s. Deze ophaaldienst is uitsluitend voor diegenen, wier inkomen 2000 of minder per jaar bedraagt. AUG. L. REIMERINGER. Welh. Lo.-Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 1 Augustus 1921. Herdenkingsavond Mobilisatie 1914. Gisteravond had in de groolc Stadsgehoor zaal de aangekondigde en door het plaatse lijk Comité voor bovengenoemde herdenking belegde bijeenkomst plaats. Het podium der zaal was met groen ge looid en onder palmen stond de buste van If. M. de Koningin. ■Do opkomst was zeer bevredigend. Zoowel op de galerij als beneden in do zaal waren de meesle plaatsen bezet. Afgezien van de verschillende comité-leden waren behalve overste De Geus enkele hoofd- en gewone officieren aanwezig dc wethouders, enkele leden van den gemeenteraad en den ge meente-secretaris, besturen en leden van een aanlal plaatselijke vereenigingen en Vele anderen. Te ruim acht uur leidde het Leidsche Mu ziekkorps de avond in met de Marsch-Mili- lair van Fr. Schubert, gevolgd door de ouverture Nachtlange van Ossion van N. iW- Gade, waardoor er onmiddellijk de rechte stemming in de zaal kwam. Inleiding van den Voorzitter. De voorzitter van het Comité de heer A. L. Reimeringer sprak vervolgens een inlei dend woord. Hij deelde mede dat hem door afwezigheid van den Burgemeester de taak was opgedragen deze vergadering te leiden. Hij deed dit gaarne, omdat hij de beteekenis ,van dezen herdenkingsavond wist te besef fen. Hij heette de aanwezigen welkom in de Perste plaats de militaire en civiele autori teiten, de heeren sprekers en de dames Van der Hoeven en Hazeu die hare medewerking voor dezen avond wilden verleenon, alsmede hel Leidsch Muziekkorps dat reeds blijk van zijne medewerking verleende. Ook de afge vaardigden van de verschillende vereeni gingen heette hij van harte welkom en .vooral niet minder do oud-gemobiliseerden zelve waaraan wij zoo veel hebben le dan ken en die met geduld en met moed in den oorlogstijd weer en wind hebben getrotseerd ter bescherming van het land en van de natie. Spr. beroemde er zich op dat het Neder- landsehe volk zich in de bange.Auguslus- dagen één heeft gevoeld onder IT. M. de Koningin en hij sprak er zijn vreugde over Uit daL wij voor de corlogsrampen, die an dere naties hebben getroffen, gespaard zijn gebleven voor grootcre rompen en hij bracht daarvoor de oud-gêniobiliseerden nogmaals dank en hulde. Als wij lezen, zeide spr., dat Nederlanders als zij het buitenland bezoeken, zooals on langs de deelnemers aan de Olympiade te Parijs, niet nalaten hulde le brengen aan den onbekenden soldaat daar willen wij Ne derlanders niet achterblijven om in ons eigen land hulde fe brengen aan de mannen in ons vaderland die als slachtoffers van hun plicht vielen. Spr. noodigde de aanwezigen daarom uit tot nagedachtenis dezer mannen zich eenige oogenblikkcn van hun zitplaatsen te verhef fen, waaraan spontaan gevolg werd gegeven. Spr. wekte ten slotte de aanwezigon op om de gemobiliseerden die nog onder de ge volgen lijden mede te helpen door het bij eenbrengen van een. fonds. Met een opwekking tot een eenparig ern stige herdenking aan het gebeuren van voor 10 jaar eindigde de voorzitter zijn hoog gestemde openingsrode, die warm werd toe- gejuicht. Hierna zong mej. E. van der Hoeven met veel gevoel het oude „Wilhelmus" dat onder groote stilte, staande .werd aangehoord, Rede van prof. Blok, Hierna verkreeg onze stadgenoot prof. dr, P. J. Blok het woord, die aanving met in onze herinnering terug te roepen de plotse linge crisis van eind Juli 1911, toen Rus- lands mobilisatie, naar aanleiding van het hoogloopend verschil tusschen Ooslenrijk- llongarije en Servië, na den moord op kroon prins Franz Ferdinand, ieders oogen opende voor liet onmiddellijk dreigende gevaar van oen groolen oorlog die oen wereldoorlog zou kunnen worden. Het bloek, helaas, weldra dat onze vrees geen hersenschim was zeide spr. De oorlog kon niet beperkt worden tot het Oosten van Europa. Duilschland, altijd ten volle bereid op een gelijktijdigen aanval van zijn bondstaten, van de sinds vele jaren nauw verbonden mogendheden Rusland en Frankrijk, was bereid als Rusland aan viel zijn bondgenoot Oostenrijk ter zijde te staan. Frankrijk was op verre na niet gereed, maar kon zijn Russischen bondge noot niet in den steek laten en wilde ook aan Duitschland de op het laatste oogenblik als waarborg voor den vrede geëischle grensvestingen Toul en Verdun niet af staan, kon dit ook niet. Engeland, reeds lang Duilsohland wantrouwend, was evenmin ge reed voor een krijg als Frankrijk, maar zou een aanval op Frankrijk niet kunnen aan zien, vooral niet wanneer zooals ieder wist België's onzijdigheid, hoewel 75 ja ren door de mogendheden gewaarborgd, daarbij geschonden zou worden door Duilschland. Een laatste poging van Enge land en aarzelend ook van Duilschland, om door bemiddeling, door vergelijk Oostenrijk en Rusland nog tegeli le houden gaf aan stonds weinig hoop. Dit alles ontwikkelde zich trouwens in een paar dagen. Spr ging nu na wat onze Regeering onder voortreffelijke leiding van den Minister- Pnesiden tCort van der Linden, na voortdu rend overleg met Koningin Wilhelmina en met de leiders der Staatkundige partijen, deed, en hoe prachtig en snel de mobilisatie ten onzent van stapel liep, sneller dan er gens elders in Europa. Alle gesclüllen wer den nu ter zijde gesteld. O i t was in die dagen het hartverheffende dat van den meest verstokten conservatie! tol den geest- dritligsten socialist van den meest overtuig den protestant, tot den diepst voelenden Katholiek, van den gezeten burger tol den bewoner der plaggehut op de heide, allen zich één voelden in ware vaderlandsliefde. Spr., die vaderlandsliefde verheerlijkende, deed uitkomen, dal deze volstrekt niet uil- sluit, dat wij tegenover niet-Nederlanders een algemeen menschelijk gevoel koesteren. Wij hebben in den langen oorlogstijd dit zeer voldoende getoond, meende spr., wij zende op onze aan velen verleende gast vrijheid. Hierna schetste spr. de opofferingen, wc-lke wij ons hebben moeten getroosten, vooral de gemobiliseerden, maar deed tevens uitkomen, hoe wij thans allen overtuigd zijn, dat het werk van die jaren niet onnut is geweest. Dal wij, hoe zwaar ook getroffen, niet hebben geleden als andere volken, dat dan ken wij in de eerste plaats aan den waak- zamen moed onzer Koningin, door de leden der regeering zelve, toen en later volmon dig geprezen om de bezielende kracht, die uitging van Haar, erfgenaam onzer dierbare Oranje-lradiliën (Warm en langdurig ap plaus). Zich nu richtende tol de gemobiliseerden, zeide spr., dat de regeering het aan hun vooral te danken heeft, dat zij onze zelf standigheid heeft weten te handhaven. (Applaus). Wij welen het wel, zeide spr., dat er ook onder ons volk velen zijn, die alle wapening, alle gowapenden strijd af keuren. Waar deze gevoelens voortspruiten uit politieke berekening, "mogen wij ze met minachting begroeten en waar zij leiden tet verzet en ondermijning van het gezag, zo zonder aarzeling met kracht en geweld on derdrukken (Applaus). Maar waar zij voort vloeien uit oprecht idealisme, mogen wij met kracht en geweld alléén daar niet tegen over staan. Daar hebben wij ook tegenover le stellen de eischen van het praclische leven en moeten aantoonen, dat de menschel ijke natuur nog niet is aangelegd op een paradijs- vrede. Zootang de toestanden zijn zooals nu, zij wij volgens spr. tegenover onze mede- menschen en ons vaderland verplicht 1e zorgen voor ons eigen veiligheid (Applaus). Dat is geen „militarisme", zooals men met een veelzins misbruikten term pleegt te zeggen, verre van dien: het is rechtma tige, liet is plichtmatige zorg voor eigen welzijn, voor dat der onzen, voor het, ons allen omvattende, Vaderland. (Toejuichin gen). De dag van heden zij daarom niet alleen een dag van herinnering aan booze dagen en jaren, hij zij tevens een dag, waarop wij getuigen van onze begeerte, om. voor- zoover wij daartoe in staat zijn, te trachten goed te maken wat de gemobiliseerden heb ben geleden, lichamelijk, zedelijk en finan cieel, zeide spr. Vandaar dat door het lan delijke en door gewestelijke en de plaatse lijke comité's een beroep wordt gedaan op den weldadigheidszin der Nederlanders en spr. uit den wensch, dat een fonds van be teekenis tot stand zal worden gebracht. Na er nog aan te hebben herinnerd, dat overal in de wereld nog verwarring en on vrede heerscht en dat de economische toe standen nog steeds groote zorg baren, be sloot de feestredenaar zijn hooggestemde rede met de woorden: Wij weten niet wat de toekomst kan brengen. Maar als de ge schiedenis zich mocht herhalen, als op nieuw, door welke oorzaken ook, een zware oorlog onze grenzen mocht bedreigen, dan zij de dag van 31 Juli ons en onzen nako melingen ten voorbeeld, als een dag van vaderlandsche eendracht. Mogen dan op nieuw de zonen en dochteren van ons volk eendrachtig schouder aan schouder slaan, om het onheil van den krijg van onze gren- zen af te wenden. Leve de KoninginI Leve het Vaderland! Nadat liet applaus, dat op de rede volgde en dat welhaast tot een ovatie voor den spr. oversloeg, was bedaard, zong mej. Van der Hoeven, op uitnemende wijze op den vleugel (uit het magazijn van den heer Mulder, firma Valk) d^or mej. Hazeu bege leid, achtereenvolgens-„Holland" van II. v. Tusschenbroek, „Zonnelied" van Calh. van Rennes en „Hymne" van Fr. Kücken. Al deze liederen werden luide toegejuicht. Deze toejuichingen waren welverdiend; mej. Van dor Hoeven beschikt over een mooi ge luid en weet in haar stem gevoel te leggen, dat weerklank vindt bij haar gehoor. Het eerste gedeelte van den avond werd besloten met het spelen van: „Fanlaisie sur les Cloches de Corneyille" van R. Plagnette door het Leidsch Muzikkorps, waarmede het een welverdiend applaus oogstte. Op voorstel van het comité werd onder geestdriftige teekencn van instemming be sloten een telegram van hulde' aan II. M. de Koningin le zenden. Hierna werd kort gepauzeerd. In de pauze boden een twaalftal jonge meisjes, leden van „Brunhilde", toepasselijke prenten te koop aan. Er werd veel verkocht. Na de pauze speelde de muziek allereeers't de Kroningswals van den directeur, den lieer Joh. Geyp zelf, waarna mej. Van der Hoeven de aanwezigen vergastte op „Vrij- willigersmarseh", vervaardigd door een vrijwilliger, don lieer J. Kunst, gevolgd door „Siel Christenmensclien" xan Valerius en „Bede voor 't Vaderland'" van A. Spoel, met welke liederen zij als liet ware inleid de de Rede v a n d s. H. Thomas. De gigantenslrijd, die den ouden tijd niet heeft gekend, den tcgenwoordigen tijd niet had verwacht, doch die in den toekomst oorlog nog zal worden overtroffen, heeft Nederland niet zoo zwaar getroffen als me nig ander land, aldus ving spr.'s krachtige rede aan. Wij richten daarom echter geen feest aan, omdat er nog veel ellende van den oorlog is overgebleven. Wij herdenken den lijd der mobilisatie in stilte en met deemoed. En hot is goed, dat wij het histo risch moment van 1911 overdenken cn over peinzen, want wij kunnen weder voor een- zelfden toestand komen te staan en dan kunnen wij niet talmen, maar moeten wij weten wat ons te doen staat. En daarom is het goed de vraag thans te overwegen wat wij in zoo'n moment moeten doen Spr. schetste de gevolgen van de mobili satie, de rampspoeden, die er uit voort vloeiden voor dc personen en de gezinnen, voor school en kerk, voor land en volk. En hij kan het zich voorstellen dat er zijn, die zeggen: laten de kabouters zicli voorlaan stil houden wanneer de reuzen vechten, dat er ook nu gezegd wordt, laten wij zwaar den omsmelten tot sikkelen. Spr. wil geen kwaad denken van zulke vredesapostelen en aposlelinnen. Maar wij moeten ons verstand laten werken, de ge schiedenis raadplegen en rekening houden met de menschelijke natuur van zellzuclit en eigenbelang. En als wij dat doen, dan droomen wij niet van een wereldvrede. Spr. wil hel uitspreken als zijn innige overtuiging, dat, wanneer en zoolang de menschheid niet zwicht voor den Zoon Gods en de wapenen niet neerlegt aan den voet van liet kruis van den Christus, wij elk oogenblik voor een oorlog kunnen wor den gaplaaist. Dan hebben wij te vragen: wat wij zullen doen. En dan meent spr., dat wij ons niet weerloos moeten overgeven, want dan zouden wij onze vrijheid verlie zen en geknecht worden. En dat willen wij immers niet. (Applaus). O, zeker, de gemobiliseerden hebben veet opgeofferd toen zij het huisgezin achter lieten en naar de grens trokken, maar zij zullen het spr. is er van overtuigd met liefde hobben gedaan. En hij twijfelt geen oogenblik, dat, als die ure nogmaals sloeg, de zonen van Nêeriand weer met den- zelfden geestdrift optrekken zouden voor Vorstin en Vaderland, voor 's lands vrij heid en zelfstandigheid (Applaus). En daarom zien wij zonder blikken en blozen op de mobilisatie van 1914 terug en wij zouden ze weer willen als de nood er toe drong. Wij willen Holland houden (Luid applaus). Met alle waardeering voor het goed in het buitenland voelen wij ons als een eigen volk, een eigen stam en het is volgens spr. een plicht tegenover God om dit volksbe staan te handhaven. Ons roemrijk nationa lisme mag niet ontaarden in internationa lisme. Voor ons huis en voor ons land moeten wij geestdrift gevoelen. Holland is sleeds geweest een wijkplaats voor de verdrukten én dart: moet het blijven. .Wij zijn groot ge worden en vrij onder hel Huis van Oranje en om dat Huis van Oranje moeten wij ons blijven scharen en het verdedigen tegenover ieder land en iederen vorst, die ons de vrij heid en daardoor Oranje zou willen ont nemen. Spr. besloot zijn vurige rede met een Jof- lied op de vrijheid van ons volk en op liet Huis van Oranje. Ook op deze rede volgde een lang en aan houdend applaus. De spr. verzocht daarop de aanwezigen te zingen: Wij willen Hot- land houen, woorden van H. v. d. Mey, muziek van A. Spoel, dat vervolgens slaande en met geestdrift door de aanwezigen werd aangeheven, begeleid als het werd door de krachtige tonen der muziek. .Vervolgens zong mej. Van der Hoeven nog het schoone: „O Heer, die daer" .van Valerius, dat met stille aandacht werd ge volgd en met applaus beloond. Nadat do muziek nog „Dans les Ombres" van H. Finch" had gespeeld, sprak de voo-v zilter nog een kort slotwoord, waarin hij allen dankte, die tol hel welslagen van dezen avond hebben medegewerkt, waarna hij opwekte om het fonds voor de gedemo- biliseerden te steunen. De ijverige penning meester, de heer Sleyns, was gaarne bereid gitten in on/lvangst te nemen. Daarna verzocht hij de aanwezigen van hun zetels op te slaan en het lied van vertroosting en vertrouwen van den groolen Marnix van St. Aldegondc, ons geliefd Wil helmus, aan te heffen, waaraan gaarne ge- yolg werd gegeven. Daarop verlieten de talrijke aanwezigen tegen elf uur de zaal. Begrafenis prof. dr. J. ven Leenwen Jzn. Gistermiddag heelt te Doorn de teraarde bestelling plaats gehad van hel stoffelijk overschot van prof. J. van Leeuwen Jzn., oud-lioogleeraar in de Grieksche (aal- en let terkunde aan de Leidsche universiteit, die de vorige week in Melchtal (Zwitserland), waar hij sedert zijn emeritaat woonde, is overle den. Prot. dr. J. Vürfheim, die prof. v, Leeuwen bij zijn aftreden als hooglceraar is opgevolgd liectt aan hel grat een rode gehouden: In de eerste plaats, aldus prof. Vürlheim, voldoe ik aan het verzoek van den rector- magnificus der Leidsche Universiteit, om hier mede als vertegenwoordiger van den Leidschen Senaat op te treden. Ik weet dat ik uit naam van dat eerwaardige lichaam spreek, en ook uit dien der door mij vertegen woordigde faculteit der letteren en wijsbe geerte, wanneer over het graf van hem, die dertig jaren lang door karakter en gaven aan tal van jongeren den waren weg der weten schap wees, een betuiging klinkt van diepen eerbied en oprechten dank. 1 October zou het veertig jaar geleden zijn, dat Cobet, een oogenblik aarzelend tusschen Van Leeuwen en Polak, doch tusschen dezen alleen, op de schouders van den eerste de zware laak legde zijn opvolger le zijn. Wij hebben het gezien, hoe ernstig die verantwoordelijkheid gedra gen is totdat na jaren en jaren hot beschei den woord van Van Leeuwen klonk: „ik ge loof dat ik thans in mijn toga begin te pas sen". Het was een mooie tijd voor den jeug digen hooglceraar. Nieuwe vondsten van be lang verbreedden bij voortduring de kennis van het helleensche geestesleven en ver- friscliten de oude inzichten. Bijkans elke let terkundige vondst vond den Leidschen voor ganger op zijn post om aanstonds na de ont dekking in dien keurig verzorgden vorm, die Van Leeuwen's cachet was, eene kritische uitgave in het licht le gevcin. Samen met Van Herwerden, een ander voorbeeld van dege lijke Ilollandsche phitologic, editeerdc hij Arisloleles' werk over den Atheensclien Slaat gelijktijdig met de Duitsche uitgave van Kai- bel cn Wilamowitz. En toen de geleerde we reld, in spanning gebracht door het terugvin den van Menander, naar een tekst uitzag, die op liet einde van 1907 verschenen werk van den ontdekker Lefebure zou aanvullen en verbeteren, zond Van Leeuwen nog niet een maand later zijn Menander in het licht, die, onmiddellijk uitverkocht, reeds in April, dus na drie maanden, door een tweede uitgave werd gevolgd. De studenten genoten met hem al deze primeurs, waardoor de zin, om grae cus le worden, de besten beving. Ondertus- sclicn ging bij Sijthoff heel Homerus, heel Aristophanes in meer dan een vorm en meer dan eens door do pers, verschenen samen vallende geschriften over deze dichters, ver scheen naast en boven de meer dan tien maal uitgegeven Attische Vormleer het En- chiridium, welks herdruk in ieder land min der koele vermelding zou hebben ervaren. Wie dan nog denkt aan tal van proefschrif ten, die de promotor met de pen in de hand doorliep, aan bijdragen in tijdschriften, aan de hoofdredactie van Mnemosyne, aan recen sies en verslagen, hij staat verlegen tegen over zulk een werkkracht. Populariteit heeft van Leeuwen niet gewonnen; daarvoor la gen de gebruikelijke methoden om voor eigen reclame te zorgen, te ver buiten de grenzen van wat hij met zoo bijzondere intonatie „be hoorlijk" placht te noemen. Vijandschap daarentegen oogstte hij door de rechtschapen wijze, waarop hij bij de eindexamens zijn plichten vervulde en aan den lijve voelde hij de waarheid van den dichtregel: „tempora si fuerint nebula, solus eris." Doch daarte genover staat, mijn leermeester, wiens graf fk nog nader met denzelfden eerbied, met de zelfde nederigheid, die ik als student, als uw opvolger, steeds heb gevoeld, dat gij aan ons, BINNENLAND. H. M. de Koningin terug in ons land. De herdenking der mobilisatie ia Leiden en elders. Mobilisatie-dag in Den Haag. Kamers van Koophandel over de Ta- rielwet. BUITENLAND. De eerste commissie ter Londensche con ferentie komt tot overeenstemming. De Micnm-verdragen weer verlengd. Het Iersche grensconflict. Het Amerikaansch-Perzisch conflict is als geëindigd te beschonwen. aan deze generatie, aan liet Nederlandscho volk iets onvernietigbaars hebt nagelaten. Ik bedoel, wat een ander, even oud en graecus als gij, eens aldus formuleerde: „voor het slagen van een wetenscliajipelijkc (aak is het karakter van den menscli wellicht nog van meer beteekenis dan de bekwaamheid". Gij bezat beide, talent en karakter. Mogen wij nu al vaak ons afvragen; „met hoeveel kenni9 en inzicht zou Van Leeuwen dit of dat vraag stuk hebben behandeld?" bij ieder levens vraagstuk, in en builen wetenschap, zullen wij in stille overwegen ,,lioe zou v. Leeuwen in dezen hebben gehandeld?" Alle onderwijs is ledige halm en krijgt slechts volheid en rijpheid door hem, die liet brengt. Gij, man van eenvoud cn van ironie tegenover alles wat met hoogdravende titels zich aanmeldt ook op het terrein dor klassieke philolo- giel weesl eens stilzwijgend op Menan der's woord: ,,'s menschep karakter is 's men- schen lot". En daarom, hoe hard liet leven ook voor u geweest zij, hoe pijnlijk gij ge troffen zijn in hel dierbaarst wat gij hadt, ongelukkig kan ik u niet noemen. Wijl naar Socrates' woord: een goed mensch niet on gelukkig kin zijn. In vrede en kalmte, aldus besloot spreker, zijl gij heengegaan cn hebt gij erlangd de rust na den strijd; maar uit uwe groeve klinkt voor ons, die vereenzaamd verder moeten gaan, tot afscheid: „Doel uw plicht, quand mémo", Voor het examen hoofdakte zijn te 's-Gravenliage geslaagd mej. G. A. vail der Noordaa, en de heer R. G. J. Huisman, beiden alhier. Te 's-Gravenhage is mej. J. P, W, Groen, alhier, geslaagd voor het examen Engelsch L. O. Van vorige groepen slaagden voor het examen Engelsche taal M.O. Acte A. nog de dames: J. E. Berg, Groningen, G. M. Blom, Alkmaar, W>. F'. Clasie, "Am sterdam, C. E. A. M. Dunker, Amster dam, J. A. M. Frank, Maastricht, A. L. M. Hanlo, 's-Hertogenboscli, E. W. Hart- jens, Oegstgeest, C. C. de Jager, Amers foort, L. C. de Kiefte, Den Haag, J. G. IC. Kooper, Den Haag, M. C. Monna, Den Haag, ff. O. E. Pilaar, Utrecht, M. A. Tbüring, Oorschot, H. G. Vergnes, Leeuwar den; en de heeren: J. J, Bade, Sneek, H. F. Boven, Haarlem, A. van Breugel, Dord recht, C. van Burg, Don Haag, W. P. do Chavonnes Vrugt, Den Haag, P. Dijkshoorn, Rotterdam, H. W. van djr Guglen, Den Haag, J. M. C. Juursema, Den Haag, J. Kamp, Appingedam, H. Littlewood, Gronin gen, W. Megneke, Amsterdam, Chr. Pas, Breda, B. Posthuma, Den Haag, P. Postma, Amsterdam en S. P. Stuijfberge, Hoorn. Gisteren werden geëxamineerd 18 can didates Geslaagd de dames: B. J. van Ketwich, Delft, S. P. Snijders de Vogel, Dirksland; en de heeren: N. R. Kriiger, Deventer, P. H. Markies, Den Haag, A. van Mierop, Willemsoord, W. de Waard, Amsterdam, K. v. d. .Wal, Huizemerlaan, gem. Leeuwarderadeel en A. F. Zeelen, Arnhem. De heer T. Koet, alhier, is benoemd tot bevolkingsagent .te Wassenaar. lieden herdacht onze stadgenoot 'i. Flipo den dag, waarop hij vóór 25 jaar bij de firma Tieleman en Dros in dienst kwam, welke firma hij gedurende al die jaren go- trouw heeft gediend. Dat dit door den firma op prijs werd gesteld bleek hedenmorgen toen de jubilaris op het kareloor werd ont boden, waar hem door den oudsten iirmant, nadat hem dank was betuigd voor hetgeen hij gedurende de atgeloopen 25 jaren voor de zaak deed als belooning een enveloppe met inhoud werd aangeboden. De jubilaris, die dezen dag verder in den huiselijken kring mochl doorbrengen betuig de de firma zijn erkeateljjlrlwirf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1