No, 19753.
VRIJDAG 1 AUGUSTUS
Anno 1924
Officieels Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws 1
van heden,
LEID5CH
DAGBLAD
PRIJS DEB AD VERTEN TIEN:
80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs.
Kleine AdverteniiBn, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
ïaterdags 60 C',4, bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueeje opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis.
Bureau Noordelndspleln Telefoonnummer» voor
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Pestchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTi
.Voor Lelden per 8 maanden Z2.85, per week
"V
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd lijn, per week' jRiiijfe «0.18,
Franco per post ƒ2.85 rf: portokosten.
Oit nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
j. gemeentelijke vischverkoop.
Aan den gemeentelijken vischwinkel
Yisclimarkt 18, tel. 1226, ie ZATERDAG
en voorzoover voorradig ook Zaterdagavond
verkrijgbaar SCHELV1SCH a 0.17, SCHOL
a f 0.17, TARBOT a f 0.G5 per pond en
NIEUWE HARING a f0.06 per sluk.
AUG. L. RE1MERINGER,
Wetli- Lo.-Burgemeester.
I Leiden, 1 Augustus 1924.
gemeentelijke ophaaldienst
voor schoolgelden.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat gedurende de maand Augustus de ge
legenheid is opengesteld om zich, 'hetzij
schriftelijk, hetzij mondeling, bij den
gemeente-ontvanger aan le melden,
tot het wekelijks doen ophalen van ver
schuldigde schoolgelden voor het heffings
jaar 19241925, aanvangende 1 Septem
ber a.s.
Deze ophaaldienst is uitsluitend voor
diegenen, wier inkomen 2000 of minder
per jaar bedraagt.
AUG. L. REIMERINGER.
Welh. Lo.-Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 1 Augustus 1921.
Herdenkingsavond Mobilisatie 1914.
Gisteravond had in de groolc Stadsgehoor
zaal de aangekondigde en door het plaatse
lijk Comité voor bovengenoemde herdenking
belegde bijeenkomst plaats.
Het podium der zaal was met groen ge
looid en onder palmen stond de buste van
If. M. de Koningin.
■Do opkomst was zeer bevredigend. Zoowel
op de galerij als beneden in do zaal waren
de meesle plaatsen bezet. Afgezien van de
verschillende comité-leden waren behalve
overste De Geus enkele hoofd- en gewone
officieren aanwezig dc wethouders, enkele
leden van den gemeenteraad en den ge
meente-secretaris, besturen en leden van
een aanlal plaatselijke vereenigingen en
Vele anderen.
Te ruim acht uur leidde het Leidsche Mu
ziekkorps de avond in met de Marsch-Mili-
lair van Fr. Schubert, gevolgd door de
ouverture Nachtlange van Ossion van N.
iW- Gade, waardoor er onmiddellijk de rechte
stemming in de zaal kwam.
Inleiding van den
Voorzitter.
De voorzitter van het Comité de heer A.
L. Reimeringer sprak vervolgens een inlei
dend woord. Hij deelde mede dat hem door
afwezigheid van den Burgemeester de taak
was opgedragen deze vergadering te leiden.
Hij deed dit gaarne, omdat hij de beteekenis
,van dezen herdenkingsavond wist te besef
fen. Hij heette de aanwezigen welkom in de
Perste plaats de militaire en civiele autori
teiten, de heeren sprekers en de dames Van
der Hoeven en Hazeu die hare medewerking
voor dezen avond wilden verleenon, alsmede
hel Leidsch Muziekkorps dat reeds blijk van
zijne medewerking verleende. Ook de afge
vaardigden van de verschillende vereeni
gingen heette hij van harte welkom en
.vooral niet minder do oud-gemobiliseerden
zelve waaraan wij zoo veel hebben le dan
ken en die met geduld en met moed in den
oorlogstijd weer en wind hebben getrotseerd
ter bescherming van het land en van de
natie.
Spr. beroemde er zich op dat het Neder-
landsehe volk zich in de bange.Auguslus-
dagen één heeft gevoeld onder IT. M. de
Koningin en hij sprak er zijn vreugde over
Uit daL wij voor de corlogsrampen, die an
dere naties hebben getroffen, gespaard zijn
gebleven voor grootcre rompen en hij bracht
daarvoor de oud-gêniobiliseerden nogmaals
dank en hulde.
Als wij lezen, zeide spr., dat Nederlanders
als zij het buitenland bezoeken, zooals on
langs de deelnemers aan de Olympiade te
Parijs, niet nalaten hulde le brengen aan
den onbekenden soldaat daar willen wij Ne
derlanders niet achterblijven om in ons
eigen land hulde fe brengen aan de mannen
in ons vaderland die als slachtoffers van
hun plicht vielen.
Spr. noodigde de aanwezigen daarom uit
tot nagedachtenis dezer mannen zich eenige
oogenblikkcn van hun zitplaatsen te verhef
fen, waaraan spontaan gevolg werd gegeven.
Spr. wekte ten slotte de aanwezigon op
om de gemobiliseerden die nog onder de ge
volgen lijden mede te helpen door het bij
eenbrengen van een. fonds.
Met een opwekking tot een eenparig ern
stige herdenking aan het gebeuren van voor
10 jaar eindigde de voorzitter zijn hoog
gestemde openingsrode, die warm werd toe-
gejuicht.
Hierna zong mej. E. van der Hoeven met
veel gevoel het oude „Wilhelmus" dat onder
groote stilte, staande .werd aangehoord,
Rede van prof. Blok,
Hierna verkreeg onze stadgenoot prof. dr,
P. J. Blok het woord, die aanving met in
onze herinnering terug te roepen de plotse
linge crisis van eind Juli 1911, toen Rus-
lands mobilisatie, naar aanleiding van het
hoogloopend verschil tusschen Ooslenrijk-
llongarije en Servië, na den moord op kroon
prins Franz Ferdinand, ieders oogen opende
voor liet onmiddellijk dreigende gevaar van
oen groolen oorlog die oen wereldoorlog zou
kunnen worden. Het bloek, helaas, weldra
dat onze vrees geen hersenschim was zeide
spr. De oorlog kon niet beperkt worden tot
het Oosten van Europa. Duilschland, altijd
ten volle bereid op een gelijktijdigen aanval
van zijn bondstaten, van de sinds vele jaren
nauw verbonden mogendheden Rusland en
Frankrijk, was bereid als Rusland aan
viel zijn bondgenoot Oostenrijk ter zijde
te staan. Frankrijk was op verre na niet
gereed, maar kon zijn Russischen bondge
noot niet in den steek laten en wilde ook
aan Duitschland de op het laatste oogenblik
als waarborg voor den vrede geëischle
grensvestingen Toul en Verdun niet af
staan, kon dit ook niet. Engeland, reeds lang
Duilsohland wantrouwend, was evenmin ge
reed voor een krijg als Frankrijk, maar zou
een aanval op Frankrijk niet kunnen aan
zien, vooral niet wanneer zooals ieder
wist België's onzijdigheid, hoewel 75 ja
ren door de mogendheden gewaarborgd,
daarbij geschonden zou worden door
Duilschland. Een laatste poging van Enge
land en aarzelend ook van Duilschland, om
door bemiddeling, door vergelijk Oostenrijk
en Rusland nog tegeli le houden gaf aan
stonds weinig hoop. Dit alles ontwikkelde
zich trouwens in een paar dagen.
Spr ging nu na wat onze Regeering onder
voortreffelijke leiding van den Minister-
Pnesiden tCort van der Linden, na voortdu
rend overleg met Koningin Wilhelmina en
met de leiders der Staatkundige partijen,
deed, en hoe prachtig en snel de mobilisatie
ten onzent van stapel liep, sneller dan er
gens elders in Europa. Alle gesclüllen wer
den nu ter zijde gesteld. O i t was in die
dagen het hartverheffende dat van den
meest verstokten conservatie! tol den geest-
dritligsten socialist van den meest overtuig
den protestant, tot den diepst voelenden
Katholiek, van den gezeten burger tol den
bewoner der plaggehut op de heide, allen
zich één voelden in ware vaderlandsliefde.
Spr., die vaderlandsliefde verheerlijkende,
deed uitkomen, dal deze volstrekt niet uil-
sluit, dat wij tegenover niet-Nederlanders
een algemeen menschelijk gevoel koesteren.
Wij hebben in den langen oorlogstijd dit
zeer voldoende getoond, meende spr., wij
zende op onze aan velen verleende gast
vrijheid.
Hierna schetste spr. de opofferingen,
wc-lke wij ons hebben moeten getroosten,
vooral de gemobiliseerden, maar deed tevens
uitkomen, hoe wij thans allen overtuigd
zijn, dat het werk van die jaren niet onnut
is geweest.
Dal wij, hoe zwaar ook getroffen, niet
hebben geleden als andere volken, dat dan
ken wij in de eerste plaats aan den waak-
zamen moed onzer Koningin, door de leden
der regeering zelve, toen en later volmon
dig geprezen om de bezielende kracht, die
uitging van Haar, erfgenaam onzer dierbare
Oranje-lradiliën (Warm en langdurig ap
plaus).
Zich nu richtende tol de gemobiliseerden,
zeide spr., dat de regeering het aan hun
vooral te danken heeft, dat zij onze zelf
standigheid heeft weten te handhaven.
(Applaus). Wij welen het wel, zeide spr.,
dat er ook onder ons volk velen zijn, die
alle wapening, alle gowapenden strijd af
keuren. Waar deze gevoelens voortspruiten
uit politieke berekening, "mogen wij ze met
minachting begroeten en waar zij leiden tet
verzet en ondermijning van het gezag, zo
zonder aarzeling met kracht en geweld on
derdrukken (Applaus). Maar waar zij voort
vloeien uit oprecht idealisme, mogen wij
met kracht en geweld alléén daar niet tegen
over staan. Daar hebben wij ook tegenover
le stellen de eischen van het praclische leven
en moeten aantoonen, dat de menschel ijke
natuur nog niet is aangelegd op een paradijs-
vrede. Zootang de toestanden zijn zooals nu,
zij wij volgens spr. tegenover onze mede-
menschen en ons vaderland verplicht 1e
zorgen voor ons eigen veiligheid (Applaus).
Dat is geen „militarisme", zooals men
met een veelzins misbruikten term pleegt
te zeggen, verre van dien: het is rechtma
tige, liet is plichtmatige zorg voor eigen
welzijn, voor dat der onzen, voor het, ons
allen omvattende, Vaderland. (Toejuichin
gen).
De dag van heden zij daarom niet alleen
een dag van herinnering aan booze dagen
en jaren, hij zij tevens een dag, waarop
wij getuigen van onze begeerte, om. voor-
zoover wij daartoe in staat zijn, te trachten
goed te maken wat de gemobiliseerden heb
ben geleden, lichamelijk, zedelijk en finan
cieel, zeide spr. Vandaar dat door het lan
delijke en door gewestelijke en de plaatse
lijke comité's een beroep wordt gedaan op
den weldadigheidszin der Nederlanders en
spr. uit den wensch, dat een fonds van be
teekenis tot stand zal worden gebracht.
Na er nog aan te hebben herinnerd, dat
overal in de wereld nog verwarring en on
vrede heerscht en dat de economische toe
standen nog steeds groote zorg baren, be
sloot de feestredenaar zijn hooggestemde
rede met de woorden: Wij weten niet wat
de toekomst kan brengen. Maar als de ge
schiedenis zich mocht herhalen, als op
nieuw, door welke oorzaken ook, een zware
oorlog onze grenzen mocht bedreigen, dan
zij de dag van 31 Juli ons en onzen nako
melingen ten voorbeeld, als een dag van
vaderlandsche eendracht. Mogen dan op
nieuw de zonen en dochteren van ons volk
eendrachtig schouder aan schouder slaan,
om het onheil van den krijg van onze gren-
zen af te wenden. Leve de KoninginI Leve
het Vaderland!
Nadat liet applaus, dat op de rede volgde
en dat welhaast tot een ovatie voor den
spr. oversloeg, was bedaard, zong mej. Van
der Hoeven, op uitnemende wijze op den
vleugel (uit het magazijn van den heer
Mulder, firma Valk) d^or mej. Hazeu bege
leid, achtereenvolgens-„Holland" van II. v.
Tusschenbroek, „Zonnelied" van Calh. van
Rennes en „Hymne" van Fr. Kücken.
Al deze liederen werden luide toegejuicht.
Deze toejuichingen waren welverdiend; mej.
Van dor Hoeven beschikt over een mooi ge
luid en weet in haar stem gevoel te leggen,
dat weerklank vindt bij haar gehoor.
Het eerste gedeelte van den avond werd
besloten met het spelen van: „Fanlaisie sur
les Cloches de Corneyille" van R. Plagnette
door het Leidsch Muzikkorps, waarmede het
een welverdiend applaus oogstte.
Op voorstel van het comité werd onder
geestdriftige teekencn van instemming be
sloten een telegram van hulde' aan II. M.
de Koningin le zenden.
Hierna werd kort gepauzeerd. In de pauze
boden een twaalftal jonge meisjes, leden
van „Brunhilde", toepasselijke prenten te
koop aan. Er werd veel verkocht.
Na de pauze speelde de muziek allereeers't
de Kroningswals van den directeur, den
lieer Joh. Geyp zelf, waarna mej. Van der
Hoeven de aanwezigen vergastte op „Vrij-
willigersmarseh", vervaardigd door een
vrijwilliger, don lieer J. Kunst, gevolgd door
„Siel Christenmensclien" xan Valerius en
„Bede voor 't Vaderland'" van A. Spoel,
met welke liederen zij als liet ware inleid
de de
Rede v a n d s. H. Thomas.
De gigantenslrijd, die den ouden tijd niet
heeft gekend, den tcgenwoordigen tijd niet
had verwacht, doch die in den toekomst
oorlog nog zal worden overtroffen, heeft
Nederland niet zoo zwaar getroffen als me
nig ander land, aldus ving spr.'s krachtige
rede aan. Wij richten daarom echter geen
feest aan, omdat er nog veel ellende van
den oorlog is overgebleven. Wij herdenken
den lijd der mobilisatie in stilte en met
deemoed. En hot is goed, dat wij het histo
risch moment van 1911 overdenken cn over
peinzen, want wij kunnen weder voor een-
zelfden toestand komen te staan en dan
kunnen wij niet talmen, maar moeten wij
weten wat ons te doen staat. En daarom
is het goed de vraag thans te overwegen
wat wij in zoo'n moment moeten doen
Spr. schetste de gevolgen van de mobili
satie, de rampspoeden, die er uit voort
vloeiden voor dc personen en de gezinnen,
voor school en kerk, voor land en volk. En
hij kan het zich voorstellen dat er zijn, die
zeggen: laten de kabouters zicli voorlaan
stil houden wanneer de reuzen vechten,
dat er ook nu gezegd wordt, laten wij zwaar
den omsmelten tot sikkelen.
Spr. wil geen kwaad denken van zulke
vredesapostelen en aposlelinnen. Maar wij
moeten ons verstand laten werken, de ge
schiedenis raadplegen en rekening houden
met de menschelijke natuur van zellzuclit
en eigenbelang. En als wij dat doen, dan
droomen wij niet van een wereldvrede.
Spr. wil hel uitspreken als zijn innige
overtuiging, dat, wanneer en zoolang de
menschheid niet zwicht voor den Zoon Gods
en de wapenen niet neerlegt aan den
voet van liet kruis van den Christus, wij
elk oogenblik voor een oorlog kunnen wor
den gaplaaist. Dan hebben wij te vragen:
wat wij zullen doen. En dan meent spr., dat
wij ons niet weerloos moeten overgeven,
want dan zouden wij onze vrijheid verlie
zen en geknecht worden. En dat willen wij
immers niet. (Applaus).
O, zeker, de gemobiliseerden hebben veet
opgeofferd toen zij het huisgezin achter
lieten en naar de grens trokken, maar zij
zullen het spr. is er van overtuigd
met liefde hobben gedaan. En hij twijfelt
geen oogenblik, dat, als die ure nogmaals
sloeg, de zonen van Nêeriand weer met den-
zelfden geestdrift optrekken zouden voor
Vorstin en Vaderland, voor 's lands vrij
heid en zelfstandigheid (Applaus).
En daarom zien wij zonder blikken en
blozen op de mobilisatie van 1914 terug en
wij zouden ze weer willen als de nood er
toe drong. Wij willen Holland houden (Luid
applaus).
Met alle waardeering voor het goed in
het buitenland voelen wij ons als een eigen
volk, een eigen stam en het is volgens spr.
een plicht tegenover God om dit volksbe
staan te handhaven. Ons roemrijk nationa
lisme mag niet ontaarden in internationa
lisme.
Voor ons huis en voor ons land moeten
wij geestdrift gevoelen. Holland is sleeds
geweest een wijkplaats voor de verdrukten
én dart: moet het blijven. .Wij zijn groot ge
worden en vrij onder hel Huis van Oranje
en om dat Huis van Oranje moeten wij ons
blijven scharen en het verdedigen tegenover
ieder land en iederen vorst, die ons de vrij
heid en daardoor Oranje zou willen ont
nemen.
Spr. besloot zijn vurige rede met een Jof-
lied op de vrijheid van ons volk en op liet
Huis van Oranje.
Ook op deze rede volgde een lang en aan
houdend applaus. De spr. verzocht daarop
de aanwezigen te zingen: Wij willen Hot-
land houen, woorden van H. v. d. Mey,
muziek van A. Spoel, dat vervolgens slaande
en met geestdrift door de aanwezigen werd
aangeheven, begeleid als het werd door de
krachtige tonen der muziek.
.Vervolgens zong mej. Van der Hoeven
nog het schoone: „O Heer, die daer" .van
Valerius, dat met stille aandacht werd ge
volgd en met applaus beloond.
Nadat do muziek nog „Dans les Ombres"
van H. Finch" had gespeeld, sprak de voo-v
zilter nog een kort slotwoord, waarin hij
allen dankte, die tol hel welslagen van
dezen avond hebben medegewerkt, waarna
hij opwekte om het fonds voor de gedemo-
biliseerden te steunen. De ijverige penning
meester, de heer Sleyns, was gaarne bereid
gitten in on/lvangst te nemen.
Daarna verzocht hij de aanwezigen van
hun zetels op te slaan en het lied van
vertroosting en vertrouwen van den groolen
Marnix van St. Aldegondc, ons geliefd Wil
helmus, aan te heffen, waaraan gaarne ge-
yolg werd gegeven.
Daarop verlieten de talrijke aanwezigen
tegen elf uur de zaal.
Begrafenis prof. dr. J. ven Leenwen Jzn.
Gistermiddag heelt te Doorn de teraarde
bestelling plaats gehad van hel stoffelijk
overschot van prof. J. van Leeuwen Jzn.,
oud-lioogleeraar in de Grieksche (aal- en let
terkunde aan de Leidsche universiteit, die de
vorige week in Melchtal (Zwitserland), waar
hij sedert zijn emeritaat woonde, is overle
den.
Prot. dr. J. Vürfheim, die prof. v, Leeuwen
bij zijn aftreden als hooglceraar is opgevolgd
liectt aan hel grat een rode gehouden:
In de eerste plaats, aldus prof. Vürlheim,
voldoe ik aan het verzoek van den rector-
magnificus der Leidsche Universiteit, om
hier mede als vertegenwoordiger van den
Leidschen Senaat op te treden. Ik weet dat
ik uit naam van dat eerwaardige lichaam
spreek, en ook uit dien der door mij vertegen
woordigde faculteit der letteren en wijsbe
geerte, wanneer over het graf van hem, die
dertig jaren lang door karakter en gaven aan
tal van jongeren den waren weg der weten
schap wees, een betuiging klinkt van diepen
eerbied en oprechten dank. 1 October zou het
veertig jaar geleden zijn, dat Cobet, een
oogenblik aarzelend tusschen Van Leeuwen
en Polak, doch tusschen dezen alleen, op de
schouders van den eerste de zware laak legde
zijn opvolger le zijn. Wij hebben het gezien,
hoe ernstig die verantwoordelijkheid gedra
gen is totdat na jaren en jaren hot beschei
den woord van Van Leeuwen klonk: „ik ge
loof dat ik thans in mijn toga begin te pas
sen". Het was een mooie tijd voor den jeug
digen hooglceraar. Nieuwe vondsten van be
lang verbreedden bij voortduring de kennis
van het helleensche geestesleven en ver-
friscliten de oude inzichten. Bijkans elke let
terkundige vondst vond den Leidschen voor
ganger op zijn post om aanstonds na de ont
dekking in dien keurig verzorgden vorm, die
Van Leeuwen's cachet was, eene kritische
uitgave in het licht le gevcin. Samen met Van
Herwerden, een ander voorbeeld van dege
lijke Ilollandsche phitologic, editeerdc hij
Arisloleles' werk over den Atheensclien Slaat
gelijktijdig met de Duitsche uitgave van Kai-
bel cn Wilamowitz. En toen de geleerde we
reld, in spanning gebracht door het terugvin
den van Menander, naar een tekst uitzag, die
op liet einde van 1907 verschenen werk van
den ontdekker Lefebure zou aanvullen en
verbeteren, zond Van Leeuwen nog niet een
maand later zijn Menander in het licht, die,
onmiddellijk uitverkocht, reeds in April, dus
na drie maanden, door een tweede uitgave
werd gevolgd. De studenten genoten met hem
al deze primeurs, waardoor de zin, om grae
cus le worden, de besten beving. Ondertus-
sclicn ging bij Sijthoff heel Homerus, heel
Aristophanes in meer dan een vorm en meer
dan eens door do pers, verschenen samen
vallende geschriften over deze dichters, ver
scheen naast en boven de meer dan tien
maal uitgegeven Attische Vormleer het En-
chiridium, welks herdruk in ieder land min
der koele vermelding zou hebben ervaren.
Wie dan nog denkt aan tal van proefschrif
ten, die de promotor met de pen in de hand
doorliep, aan bijdragen in tijdschriften, aan
de hoofdredactie van Mnemosyne, aan recen
sies en verslagen, hij staat verlegen tegen
over zulk een werkkracht. Populariteit heeft
van Leeuwen niet gewonnen; daarvoor la
gen de gebruikelijke methoden om voor eigen
reclame te zorgen, te ver buiten de grenzen
van wat hij met zoo bijzondere intonatie „be
hoorlijk" placht te noemen. Vijandschap
daarentegen oogstte hij door de rechtschapen
wijze, waarop hij bij de eindexamens zijn
plichten vervulde en aan den lijve voelde hij
de waarheid van den dichtregel: „tempora
si fuerint nebula, solus eris." Doch daarte
genover staat, mijn leermeester, wiens graf
fk nog nader met denzelfden eerbied, met de
zelfde nederigheid, die ik als student, als uw
opvolger, steeds heb gevoeld, dat gij aan ons,
BINNENLAND.
H. M. de Koningin terug in ons land.
De herdenking der mobilisatie ia Leiden
en elders.
Mobilisatie-dag in Den Haag.
Kamers van Koophandel over de Ta-
rielwet.
BUITENLAND.
De eerste commissie ter Londensche con
ferentie komt tot overeenstemming.
De Micnm-verdragen weer verlengd.
Het Iersche grensconflict.
Het Amerikaansch-Perzisch conflict is als
geëindigd te beschonwen.
aan deze generatie, aan liet Nederlandscho
volk iets onvernietigbaars hebt nagelaten. Ik
bedoel, wat een ander, even oud en graecus
als gij, eens aldus formuleerde: „voor het
slagen van een wetenscliajipelijkc (aak is het
karakter van den menscli wellicht nog van
meer beteekenis dan de bekwaamheid". Gij
bezat beide, talent en karakter. Mogen wij nu
al vaak ons afvragen; „met hoeveel kenni9
en inzicht zou Van Leeuwen dit of dat vraag
stuk hebben behandeld?" bij ieder levens
vraagstuk, in en builen wetenschap, zullen
wij in stille overwegen ,,lioe zou v. Leeuwen
in dezen hebben gehandeld?" Alle onderwijs
is ledige halm en krijgt slechts volheid en
rijpheid door hem, die liet brengt. Gij, man
van eenvoud cn van ironie tegenover alles
wat met hoogdravende titels zich aanmeldt
ook op het terrein dor klassieke philolo-
giel weesl eens stilzwijgend op Menan
der's woord: ,,'s menschep karakter is 's men-
schen lot". En daarom, hoe hard liet leven
ook voor u geweest zij, hoe pijnlijk gij ge
troffen zijn in hel dierbaarst wat gij hadt,
ongelukkig kan ik u niet noemen. Wijl naar
Socrates' woord: een goed mensch niet on
gelukkig kin zijn.
In vrede en kalmte, aldus besloot spreker,
zijl gij heengegaan cn hebt gij erlangd de
rust na den strijd; maar uit uwe groeve
klinkt voor ons, die vereenzaamd verder
moeten gaan, tot afscheid: „Doel uw plicht,
quand mémo",
Voor het examen hoofdakte zijn te
's-Gravenliage geslaagd mej. G. A. vail
der Noordaa, en de heer R. G. J. Huisman,
beiden alhier.
Te 's-Gravenhage is mej. J. P, W,
Groen, alhier, geslaagd voor het examen
Engelsch L. O.
Van vorige groepen slaagden voor
het examen Engelsche taal M.O. Acte A.
nog de dames: J. E. Berg, Groningen,
G. M. Blom, Alkmaar, W>. F'. Clasie, "Am
sterdam, C. E. A. M. Dunker, Amster
dam, J. A. M. Frank, Maastricht, A. L.
M. Hanlo, 's-Hertogenboscli, E. W. Hart-
jens, Oegstgeest, C. C. de Jager, Amers
foort, L. C. de Kiefte, Den Haag, J. G.
IC. Kooper, Den Haag, M. C. Monna, Den
Haag, ff. O. E. Pilaar, Utrecht, M. A.
Tbüring, Oorschot, H. G. Vergnes, Leeuwar
den; en de heeren: J. J, Bade, Sneek,
H. F. Boven, Haarlem, A. van Breugel, Dord
recht, C. van Burg, Don Haag, W. P. do
Chavonnes Vrugt, Den Haag, P. Dijkshoorn,
Rotterdam, H. W. van djr Guglen, Den
Haag, J. M. C. Juursema, Den Haag, J.
Kamp, Appingedam, H. Littlewood, Gronin
gen, W. Megneke, Amsterdam, Chr. Pas,
Breda, B. Posthuma, Den Haag, P. Postma,
Amsterdam en S. P. Stuijfberge, Hoorn.
Gisteren werden geëxamineerd 18 can
didates Geslaagd de dames: B. J. van
Ketwich, Delft, S. P. Snijders de Vogel,
Dirksland; en de heeren: N. R. Kriiger,
Deventer, P. H. Markies, Den Haag, A.
van Mierop, Willemsoord, W. de Waard,
Amsterdam, K. v. d. .Wal, Huizemerlaan,
gem. Leeuwarderadeel en A. F. Zeelen,
Arnhem.
De heer T. Koet, alhier, is benoemd
tot bevolkingsagent .te Wassenaar.
lieden herdacht onze stadgenoot 'i.
Flipo den dag, waarop hij vóór 25 jaar bij
de firma Tieleman en Dros in dienst kwam,
welke firma hij gedurende al die jaren go-
trouw heeft gediend. Dat dit door den firma
op prijs werd gesteld bleek hedenmorgen
toen de jubilaris op het kareloor werd ont
boden, waar hem door den oudsten iirmant,
nadat hem dank was betuigd voor hetgeen
hij gedurende de atgeloopen 25 jaren voor
de zaak deed als belooning een enveloppe
met inhoud werd aangeboden.
De jubilaris, die dezen dag verder in den
huiselijken kring mochl doorbrengen betuig
de de firma zijn erkeateljjlrlwirf