Ko, 19737.
frlAANDAG 14 JULI
Anno 1924
Officieele Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEim 311
DAGBLAD
PRIJS DER AD VERTE NÏIEN:
80 Cts. per rejel. Bii regelabonnement belangrijk legeren prijt
Kleine Advertentien, uilsluilend bij rooruitbelaling. Woensdags en
laterdags BO Cts., bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis.
Bureau Noordelndspteln Talafoonnummer» 1001
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No, 57055 Postbus Ho. 54
PRIJS DEZER COURANTl
Toor Lelden per 8 maanden 1.8.35, per week 1048U
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd rijn. pet weekTÏW«T»0.I8»
Franco per posl /2.8ö portokosten.
Olt nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAU.
GEMEENTELIJKE VISCHVEREOOP.
Aan den gemeentelijken vischwinkel,
fischmarkt IS. tel. 1225, is DINSDAG ver
krijgbaar SCHELVISCH a 10.21—f 0.28,
SCHOL a i 0.16f 0.34 p. pond en NIEUW h
SARING a 6 cent per stuk.
N. C. DE GIJSELAAR. Burgem.
Leiden, 14 Juli 1924.
GRONDBELASTING.
De Burgemeester der gemeente Leiden,
ontvangen hebbende den slaat No. 75, aan-
wijzende de uitkomsten der meting en schat
ting van gebouwde en ongebouwde eigen
dommen, bedoeld bij de artt. 15 en 23 der wet
van den 20sten Mei 1870 (Staatsblad No. 82'
betrekkelijk de Grondbelasting;
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
die slaat gedurende 30 dagen ter Secretarie
.dezer gemeente ter inzage is nedergelegd.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
Leiden, 14 Juli 1924.
Ambtshervatting door ds. Job. W. Groot
Enzerink.
Voller dan ooit bij een godsdienstoefening
was gisteravond de groote Pieterskerk bij
de samenkomst der Ned.-Herv. Gemeente,
waarin baar leeraar ds. Job. Groot Enze
rink na langdurige, zeer ernstige ziekte voor
het eerst bet Woord tot haar brengen zou.
Reeds ongeveer een uur vóór den gewo
nen aanvangstijd om zes uren waren alle
zgn. huurplaatsen ingenomen en steeds door
stroomden belangstellenden het bedehuis
binnen. En toen om zes uren de overgeble
ven plaatsen mochten worden ingenomen,
was bet aantal dergenen, die niet konden
zitten, nog ontstellend groot, zoodat velen
zich ek*n staanplaats moesten getroosten.
Alles ging gelukkig zeer ordelijk toe, zoodat
de groote toevloed van hoorders niet sto
rend of hinderlijk werkte.
liet moet voor den herstelden predikant
en de zijnen een ontroerende aanblik zijn
geweest, deze groote kerk zóó gevuld te zien
bij de hervatting van zijn ambt en hun bij
vernieuwing de overtuiging hebben ge
schonken van de innige liefde van de ge
meenteleden ook voor dezen hun leeraar en
van de oprechte blijdschap over diens ein-
delijke genezing na zwaar lijden.
Onder de groote schare bevonden zich,
behalve dan het gezin van ds. Groot Enze
rink, de burgemeester en diens echtgenoote,
wethouder Meynen, de doctoren De Bruine
Groeneveld, Leesberg en Persant Snoep en
leden uit de vorige Gemeente van ds. Groot
Enzerink, Leeuwarden.
L Na een inleidend woord, waarin hij o.m.
wees op het diep-ernslige van deze samen-
komst na zijn ziekte van negen maanden,
waarin hij drie operaties had ondergaan en
aan den rand van het graf was geweest,
waarin gewanhoopt werd aan zijn behoud;
hierop ook, dat hij nu hier stond als een
door God begenadigde en als een sprekend
getuigenis, dat God wonderen doet, waarin
hij sprak over de smart en het lijden dezer
wereld, waarvan de werkelijkheid wordt er
varen in een duisteren weg. zei ds. Groot
Enzerink in zijn nu volgende predikatie
zijn hoorders meer in 't bijzonder te willen
bepalen bij het geheimzinnig probleem van
het lijden.
Zijneerw. ging dit doen naar aanleiding
van Joh. 9:3: Maar dit is geschied, opdat
de werken Gods in hem zouden geopen
baard worden.
In dit woord liggen, zooals nader door
den voorganger werd aangetoond: een rijke
troost, een groote heerlijkheid en een ern
stige roepstem. En de ernstige prediking
werd voor de Gemeente, die haar met stille
aandacht en menigmaal met ontroering
volgde, een levend woord voor haar vooral
doordat hij, die tot haar het Woord bracht
in dezen plechtigen stond, uit ervaring kon
spreken.
Na de predikatie gevoelde de herstelde er
behoefte aan tot eenige personen een per
soonlijk woord tc richten, dat diepen in
druk op allen maakte.
Zoo tot zijn doctoren, wier tegenwoordig
heid door hem in dezen dienst op hoogen
prijs werd gesteld, wier groote wetenschap
pelijke kennis hij roemde, voor wier groote
toewijding en hartelijk medeleven hij hun
dankte; wier werk len slotte door God bui
tengewoon was gpzegend geworden. Tot de
zusters van het Diakonessenhuis voor haar
werk van barmhartigheid en liefde, ook je
gens hem betoond; inzonderheid tot de twee
zusters, die belast waren met zijn verzor
ging, des daags en des nachts. Tot zijn ge
zin, in 't bijzonder tot zijn vrouw, voor haar
teedere liefde en haar moedig dragen van
de groote smart, over het gezin gekomen;
die zoo menigmaal aflegde, hetzij overdag
of in de nachtelijke ure, den weg van huis
naar de ziekenzaal en terug, en tot zijn
oudsten zoon. die zoo gewillig zijn bloed
voor zijn vader afstond; tot bloedverwanten
^an elders en tot mevrouw Schokking, die
zijn vrouw zoozeer tot steun was in de
moeilijke, zorglijke, donkere dagen. Tot zijn
collega's, ook voor hun voorbede. Er is ge
beden hier en in de omliggende gemeenten,
en in de bedehuizen van andere Kerkfor-
maties. Er is ook gebeden te Leeuwarden,
zijn vorige standplaats, waar men den
kranke niet vergat en waarvoor de her
stelde nu ook hier dank bracht, opdat de
aanwezigen uit Frieslands hoofdstad zouden
kunnen overbrengen dien dank naar het
noorden. De gebeden zijn verhoord. Ook dr.
Plooy, die hier nu niet kon aanwezig zijn,
bracht zijneerw. dank voor diens troostvolle
en bemoedigende woorden als hij het Dia
konessenhuis bezocht. En op zijn collega's,
wien hij zeer erkentelijk was voor him be
reidwilligheid te zijnen opzichte wat den
arbeid betreft, allen, zonder één uilzonde
ring, deed hij een beroep, die bereidwillig
heid ook nog eenigen tijd te willen betrach
ten. want het eigenlijke herderlijk werk zal
hij nog niet kunnen opvatten.
Ook tot zijn ouderlingen Verhoog en
Wolff sprak hij woorden van dank, alsmede
tot het bestuur van de wijk „Irene" en tot
de studenten Beerekamp en Van Woerden
voor verleende hulp.
Voor diens tegenwoordigheid te dezer
plaatse dankte hij den burgemeester, die ook
was geleid geweest in en door een weg als
spreker zelf en die mede wonderbaar was
uitgered; om ten slotte zich nogmaals tot
zijn geliefde Gemeente van Leiden te wen
den, om haar te danken, hartelijk te dan
ken, voor de door haar op onderscheidene
wijzen betoonde liefde voor haar leeraar
en de zijnen en voor haar gebed.
Na het uitspreken van den zegen zong de
schare ds. Groot Enzerink toe de -bekende
zegenbede Psalm 134 3. Op verzoek van
den leeraar hief de Gemeente ten slotte, om
Gode de eere te geven van alles, aan het
elfde vers van Psalm 72.
In deze godsdienstoefening was verder
gezongen: Psalm 68 10 en 17; Psalm
118 7, 8 en 9; Gezang 14 1 en 7 en
Psalm 27 7. Gelezen werd bij den aan
vang Psalm 116.
Het einde van de Amerikaansche Week
Zaterdagmiddag is de Nederlandsche Week
voor Amerikaansche studenten besloten met
een uitstapje per salonstoomboot „Pauline"
naar de Kagerplassen. De aanbieding van
dit uitstapje was het werk van de Vereeni-
ging voor Vreemdelingenverkeer alhier, wel
ke ook in ander opzicht aan het welslagen
van de Week niet onbelangrijk heeft mede
gewerkt.
In de Kaag-sociëteit bood de Hollandsch-
Amerikaansche Fundatie den studenten en
den talrijken genoodigden, die aan den tocht
deelnamen, een thee aan. Burgemeester De
Gijsclaar was verhinderd; hij werd verte
genwoordigd door zijn echtgenoote. Tijdens
de vaart zorgde het muziekgezelschap „Het
Groene Zoodje" voor alwisseling. Op de boot
werden ververschingen aangeboden. Voorts
had het bestuur van V.V.V, talrijke eige
naars van zeiljachten een uitnoodiging ge
zonden, om met hun vaartuigen op de Ka-
gerplassen aanwezig te zijn, waaraan velen
hadden voldaan.
Bij aankomst op de Kaag-sociëteit hield
de lieer Frenlzen, voorzitter van Vreemde
lingenverkeer, een toespraak, waarin hij
woes op het welslagen van de Amerikaan-
sche Week en zeide te hopen, dat de stu
denten een goeden indruk van Nederland
naar Amerika zouden meenemen. Vervol
gens maakten de studenten een tochtje per
zeil- fo motorjacht.
Bij terugkomst op de sociëteit nam de
voorzitter der Hollandsch-x\rnerikaansche
Fundatie tot sluiting van de Amerikaansche
Week het woord. Hij hield de volgende toe
spraak:
In overeenstemming met het program is
het mijn treurige plicht als president van de
Nederlandsch-Amerikaansche Fundatie de
Amerikaansche Weck te sluiten. Het moge
van tijd tot tijd een voorrecht zijn het laat
ste woord te hebben, in dit geval is het ze
ker geen genoegen, omdat het beteekent het
einde van een aangenamen tijd, zooals ik
vertrouw, dat deze geweest is.
Voor de Fundatie (laat mij dezen naam ge
bruiken als meer geëigend voor de ooren
van onze Amerikaansche vrienden) is dit
een merkwaardig oogenhlik daar wij nu
voor oogen hebben de resultaten van onze
plannen, die wij in het afgeloopen jaar heb
ben gemaakt en dat wij meer dan iets an
ders beschouwden het doel van de Fundatie
te bevorderen.
Het is ongeveer een jaar geleden, dat
prof. Barnouw, de Wilhelmina-professor aan
de Columbia University, ons voor het eerst
schreef over de mogelijkheid, voor een be
paald aantal Amerikaansche studenten col
leges te Leiden te houden. Onze weten
schappelijke commissie, onder voorzitter
schap van prof. Hüizinga, nam dadelijk de
zaak ter hand, daarbij van harte geholpen
door ons bestuur, en de Leidsche hoogleera
ren beantwoordden onzen oproep op zulk
een welwillende wijze, dat van het begin
af de onderneming een succes beloofde te
worden.
Nu kwam het er op aan de studenten te
krijgen. Want wij konden onze teleerde
vrienden niet aan een mislukking blootstel
len. Door de ijverige samenwerking van onze
zusterorganisatie, de Netherland-American
Foundation te New-York, en de medewer
king van Z.Exc. den Amerikaanschen ge
zant in Den Haag waren wij zoo fedukiif
u onze Amerikaansche grienden te kunnen
brengen.
Indien de Nederlandsche Week voor Ame
rikaansche studenten een succes geworden
i9, zooals, naar ik hoop, gij het zult beschou
wen, dan is dit zeker in de eerste plaats te
danken aan de hoogleeraren Huizinga, Van
Eysinga, Eekhof, Blok, Colenbrander, Van
Vollenhoven en Martin; doch ook aan u,
onze gasten, die de colleges hebben gevolgd
en het begin hebben gemaakt van wat wij
ernstig hopen, dat het een joarlijksche ge
beurtenis zal worden.
Zoo breng ik den welgemeenden dank van
de Fundatie aan genoemde heer-en, wier hulp
en medewerking de mogelijkheid hebben
geschapen van de Amerikaansche Week;
maar tegelijkertijd dank ik u, Amerikaan
sche vrienden, dat gij gekomen zijt.
Om liet u echter naar den zin te maken,
was er meer noodig dan geestelijk voedsel
alleen. Wij waren g lukkig de Yereeniging
tot Bevordering van het Vreemdelingenver
keer te Leiden en Omstreken bereid le vin
den, aan dat deel van uw verblijf deel te
nemen. Zij hoeft dc kroon op haar werk ge
zet door u dit uitsta; ;j aan, le bieden.
De wijze, waarop de heeren van de V.V.V.
en meer in het bijzonder de hecren Frenl
zen en Van Ros'sum du Chattel hun belof
ten hebben vervuld en waarvoor onze Fun
datie buitengemeen erkentelijk is, is boven
onzen lof verheven en is alleen geëvenaard
door het hartelijke antwoord, dat de dames
en heeren in Leiden hebben gegeven op on
zen oproep, hun huizen voor onze gasten
open le stellen. Amerika is bekend om zijn
gastvrijheid. Ik zelf heb het bewijs er van
ondervonden en ik ben er zeer Irolsch op,
dat onze Amerikaansche vrienden kunnen
terugkeeren met den indruk, dat ook in Hol
land gastvrijheid niet slechts een woord is.
Aan de gaslhceren en dc gastvrouwen
brengt de Fundatie haar besten dank, dat zij
de Amerikaansche Week voor de deelnemers
zoo genoeglijk hebben gemaakt.
Doch er zijn er meer, aan wie wij onze
dankbaarheid verschuldigd zijn. Zoo aan den
burgemeester van Leiden, die door de ont
vangst en zijn toespraak in het oude en eer
biedwaardige stadhuis van Leiden aan de
Amerikaansche Week een officieele tint
heeft gegeven; aan den ree lor-magnificus
van de Leidsche universiteit, die zulk een
merkwaardige toespraak heeft gehouden in
het groot-auditorium der universiteit en al
dus de Weck opende met een plechtigheid,
die niemand uwer zal vergeten, en last not
least aan het Collegium van het Leidsch
Studentencorps en het bestuur van de socië
teit „Minerva", dat den eersten dag tot csn
succes heeft gemaakt door ons te noodigen
aan een noenmaal, een eer, waarvan al lean
zij, die welen hoe zelden dames binnen deze
heilige muren treden, voldoende op prijs
kunnen stellen.
Tol al dezen en zoo vele anderen strekt
onze dankbaarheid zich uit.
Dit wat betreft het verleden. Nu dc loe-
komsl. Zooals ik reeds gezegd heb is het de
bedoeling van beide Fundaties deze Week
ieder jaar le herhalen. En ik hoop van harte,
dat wij dezelfde hulp en samenwerking zui
len ondervinden in dc volgende jaren. Het
I zou ons een groote voldoening zijn. indien
I wij het volgend jaar een week konden or-
ganiseeren voor exacte wetenschappen (een
I chemische week bijv.) en indien in de daar-
I op volgende jaren zulk een week kon wor
den gevolgd door een literarische en medi
sche week.
Wij zijn er van overtuigd, dat een regel
matige omgang tusschen de Vercenigde Sta
ten en Holland zal leiden tot een beter be
grijpen van elkaar en lot een hechte vriend
schap tusschen de twee naties. Het is in
deze richting, dat het werk der beide Fun
daties gelegen is en waarbij zij u allen noo
dig hebben om haar le helpen.
Ik hoop zeer, dat onze Amerikaansche
gasten een goede reis zullen hebben op hun
terugweg naar hun vaderland en dat zij
met zich zullen medenemen den indruk, dat
Holland allesbehalve oen dood land is, dat,
ofschoon vele overblijfselen van het verle
den aan hen zijn getoond als een afwisse
ling tusschen de colleges, daarnaast bestaat
een levend Holland, een strevende natie,
een land met nog een toekomst.
Den volgenden keer willen wij u tusschen
de colleges meer van onze scheepvaart,
onzen handel en onze industrie laten zien,
alsmede van alles, dat tot dit levende Hol
land behoort.
Het is dit levende nolland, dat u vraagt
zijn groeten over "te brengen aan uw land
en u Gods voorspoed toewenscht.
Spreker voegde hieraan nog toe, dat de
colleges, door de hoogleeraren gegeven, in
druk zullen worden uitgegeven.
Luid applaus volgde op deze woorden,
waarna de heer A. E. Zabriskie, student aan
de universiteit te Princeton, het woord nam.
Dc Amerikaansche studenten, aldus spre
ker, zijn zeer onder den indruk van wat zij
op de colleges hebben gehoord, zoo keurig
samengevat en zoo helder en met welspre
kendheid uitgesproken. Zij hebben 'n nieuw
begrip van Holland en zijn geschiedenis, zijn
godsdienst en kunst ontvangen, alsmede van
zijn tegenwoordig streven. Niet minder wa
ren zij onder den indruk van de gastvrijheid
hun verleend door de universiteit en de stad
Leiden en door hun individueele gastheeren
Wij hebben dikwijl* gelezen van de diepe
gevoelens van dankbaarheid, welke onze
Pelgrim-voorvaders meenamen van Leiden
naar Plymouth en nu kunnen wij hun ge
voelens behoorlijk op prijs stellen. Wij kun
nen niet nalaten dank le brengen aan de
vele dames cn heeren, die zich voor de voor
bereiding zooveel moeite hebben getroost,
Men heeft ons verteld, dat alle energie
van den grooten De Groot op één ideaal ge
richt was: vrede, rechtvaardigheid en sa
menwerking onder de volkeren, of om de
woorden te bezigen, die hij zelf gebruikte:
dat zij- allen zouden zijn als één kudde on
der één schaapherder. Dit is sedert hot doel
van Hollands groote mannen geweest. liet
is ook het doel geweest van sommige van
Amerika's laatste staatslieden, zooals John
llay, en da presidenten Taft en Wilson.
Maar als geheel zijn wij Amerikanen zeer
begrensd in onze aanschouwing en zien zel
den tot over onze grenzen. Op dit punt kun
nen wij van Holland leeren.
De Holland-Amerika Fundatie, die werkt
aan de bevordering van den internationalen
vrede rechtvaardigheid en samenwerking,
doet zien, dal deze alleen kunnen tol stand
komen door een wederkecrig elkander be
grijpen. En zoo hebben zij ons de kans ge
geven te leeren kennen niet alleen hel Hol
land van Rembrandt, Hals of Vermeer, van
Willen den Zwijger en De Groot, doch ook
hei Holland van heden en een inzicht te
krijgen omtrent de levenswijze van zijn
volk, zijn zeden, gewoonten en doel, zoodat
wij met sympathie begroeten zijn politiek
en samenwerking. Holland heeft zijn deel
schillerend vervuld.
Voor ons blijven twee dingen te doen over,
twee wegen, waarop wij onze dankbaarheid
kunnen looncn. Het eerste is, dat wij moe
ten trachten aan onze naburen het inzicht
en het begrip omtrent Holland te verwer
ven, dat wij deelachtig zijn geworden. Ten
tweede hopen wij dat de vele vrienden, die
wij in Leiden hebben verworven of hun
vrienden, spoedig een bezoek aan Amerika
zullen brengen en ons van hun komst op de
hoogte zullen stellen, zoodat wij hen in onze
verschillende plaatsen cn overeenkomstig
onze verschillende gelegenheden daartoe,
onze gastvrijheid zullen mogen kunnen ver-
leencn aan hen en hun hot hedendaagsch
Amerika zullen kunnen laten zien.
Spr. besloot met dc beste wensclicn voor
Holland.
Op deze woorden volgden toejuichingen,
waarna de heer J. Edward Pul leng, student
le Princeton, namens dc Amerikaansche stu
denten aan de H. A. Fundatie een album
aanbood, bevattende de namen der Ameri
kaansche studenten cn bestemd ook voor de
namen der studenten, die volgende jaren
zullen komen. Aan dc V.V.V. bood spr. een
Amerikaansche vlag aan.
Op deze toespraak lieten dc studenten een
three cheers voor de Fundatie hooren, waar
na men nog eenigen tijd gezellig bijeen
bleef.
Toen werd de terugtocht naar Leiden aan
vaard.
Tegen de onderwijs-plannen van B. en W.
Zaterdagavond werd in het Nulsgebouw
een openbare vergadering gehouden ter be
spreking van de voorstellen van B. en W.
lot reorganisatie van het openb. onderwijs,
bedoelend dit onderwijs aan te passen aan
de jongste wijzigingen der L. O.-wet en
Leerplichtwet. Deze vergadering was belegd
door een comité, samengesteld uit het N.
O. G., den Bond van N. O., de Vereeniging
van Hoofden van Scholen, de Vereeniging
v. Volksonderwijs en don Centralen Ouder
raad.
De vergadering was goed bezocht; in
hoofdzaak door onderwijs-krachlen, maar
ook door een zestal Raadsleden, n.l. de hee
ren v. Hamel, Wilmans, Spendcl, ICooistra,
Verwey cn v. Stralen, door den voorzitter
der Plaalsel. Schoolcommissie den lieer Gos-
linga, eenige leden daarvan, evenals van den
Centralen Ouderraad en Oudercommissies,
enz.
De vergadering werd geleid door den heer
P. A. Hibma, hoofd eener school.
Het verloop was aldus:
De her Hibma opent, en zegt, dal het
wel iets belangrijks moet zijn, dat men op
'n avond als deze vergadert met zoo'n tem
peratuur. 't -Is ook iets belangrijks en met
voldoening constateerde hij, dat de zaal zoo
goed bezet is. Hij heet allen welkom, spe
ciaal de raadsleden, voor wie het een zware
taak zal zijn nog iels goeds le maken van
de voorstellen van B. en W. Spr. waardeert
het, dal de heer Tsjalsma inleiden wil, die
geheel op de hoogte is. Ilij geeft dezen alsnu
hel woord.
De heer T j a 1 s m a sluit zich aan bij
protesten legen de overhaaste behandeling
van het vraagstuk. Hij vindt het onbegrijpe
lijk, dat B. en W. zoo'n belangrijke zaak op
zoo korten termijn aangenomen willen zien.
Gaan we terug naar den tijd: nous traite
rons chez vous, de vous et sans vous? Hij
weet wel, de reactie is thans troef, maar
dat het zoo moet, daar kan hij niet bij,.
De arbeiders strijden voor medezeggen
schap en niot alleen de socialistische; mag
ons dan niet ten minste advies worden ge
vraagd? De vorige wethouder deed dit ook
wel. Nu is ons advies niet gevraagd en vooi
een ongevraagd advies is er geen tijd.
Alleen daarom moet z. i. de Raad Maan
dag n.l. zeggen: dank u, B. en W., wij stel
len uit, opdat de gemeentenaren en speciaal
dc betrokkenen nog van advies kunnen die
nen (applaus).
Spr. richt een enkel woord tot fe verga-
BINNENLAND.
Het ligt in de bedoeling telken jare M
Leiden een Amerikaansche Stndentenweek
te honden.
De electrificatie op het spoortraject Leiden
Den Haag is gereed. Begin Augustas hoopt
men de clectrische lijn in dienst te 3iellsn.
Briefwisseling tusschen den B. A. N. S.
en den Minister van Waterstaat over de
pensionneering bij tte wed. Spoorwegen.
Verbod van bloemeninvoer door de Duit-
sche rcgcering.
BUITENLAND.
De Kleine Entente heeft te Praag vcr«
gadsrd.
Rijkskanselier Marx over de rapporten
Dawe3 etc.
De toestand van den Egyptischen premier
Zagloel pasja baart geen zorg.
dering over de onderwijspolitiek der regee
ring. In Engeland wordt op alles wat be
vordering geeft van volksontwikkeling niet
bezuinigd, erkennend, dat dit is geen bespa
ring, maar verarming. Hier te lande is al
f 1.117.000 bezuinigd alleen op het gebied
van lucht en opvoeding, f300.000 op de
Lichamelijke Opvoeding enz., enz.
Stel daartegenover de regeeringsvoorstel-
len op 't gebied van het mililairisme!
En nu nog de bezuiniging op onderwijs,
't Zou te ver voeren alles na te gaan, mt>ar
alleen over wat dit jaar werd voorgesteld
nog iels: Alles, wat de regeering daarin
voorstelde vond een lawaai van critiek, zoo
dat de plannen zijn teruggenomen, doch
onder bedreiging aan het parlement: dan
moet ge dit, wat ik nu geef aanvaarden en
zoo is gebeurd.
Van deze wetswijzigingen zijn, wat B. en
W. nu voorstellen, de rechtstreeksche gevol
gen. De klassen worden vergroot, het 7ao
leerjaar is niet meer verplicht, assistenten
mogen op scholen tot 144 leerlingen worden
toegelaten. Met het derde hebben we hiei
niet te rnaken, zooveel te meer met de beide
eerste. Dal dit beteekent verslechtering over
de gehcele linie behoeft geen beloog. "48
leerlingen eischt ijzeren lucht en do ondou-,
wijzer heeft geen gelegenheid meer zich met
de leerlingen in te laten. Nader zet hij dit
uiteen. Zoowel rechts als links weet men
dat in onderwijskringen, spr. citeert voor
beelden.
Jn 1925 zou 't met het 7de leerjaar in
orde zijn. En dan kwamen we nog hopeloos
achteraan. Nu zal het van de ouders afhan
gen, wordt er gespeculeerd op de armsten
der armen, die het belang van het 7de leer
jaar nog niet inzien.
Hoe denken B. en W. die slechte gevol
gen le ondervangen? Zij helpen niet mee
het 7de leerjaar aantrekkelijk te maken, nu
het niet meer verplicht is. Zij zijn zoo cy
nisch mogelijk, speculeerend op afname van
het aantal liefhebbers.
En wat het aantal kinderen per klas be
treft, B. en W. willen direct het onderwijs
aanpassen aan den nieuwen toestand, in
plaats van gebruik te maken van de moge
lijke respijt om wachtgelders te voorkomen,
die zij dus juist kweeken. B. en W. wijzen
het respijt zelfs afl Om stagnatie te voor
komen etc. Maar B. en W. kunnen toch ge
bruik maken van tijdelijke krachten, wat
lang niet zooveel kost als B. en W. zeggen.
Vanaf Jan. tot nu in 1924 waren er
ook maar 2 vacatures, te verklaren uit de
ongewisse toestanden voor de onderwijzers.
Bovendien, de nieuwe wet vervalt 1930 of
eerder wellicht als het ministerie valt, en
het rijk blijft de vergoeding vooreerst vol
gens de oude regelen geven.
Z.i. is er dus geen haast voor aanpassing,
integendeel.
Kan er dan niet bezuinigd worden? Ei
zitten hier nog wel resten van de oude
slandcnbcvoordeeling, zie de scholen aan
de Aalmarkt, Boommarkt, Pietcrskerkslraat
Breeslraat u.l.o. en de z.g. opleidingcschool,
waar meer overtallig personeel is dan aan
de andere scholen. Waar voor het rijk al te
scholen gelijk zijn mag ook hier niet mat
verschillende maat worden gemeten
Volgens den minister zouden hier maai
2 lokalen niet geschikt zijn voor 48 leer
lingen, doch dan is zeker alleen gerekend
met kubieken inhoud, niet met de opper
vlakte!
B. en W. komen bij nicl-reorganiseerm
in het gedrang met de Chr. school aan de
rieterskerkgracht, doch de school VcrL
Ooslerslraat heeft 106 leerlingen, die aan
de Verlengde Munnikenslraat 112 leerlin
gen, scholen gebouwd voor 48 leerlingen met