Ko, 19737. frlAANDAG 14 JULI Anno 1924 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEim 311 DAGBLAD PRIJS DER AD VERTE NÏIEN: 80 Cts. per rejel. Bii regelabonnement belangrijk legeren prijt Kleine Advertentien, uilsluilend bij rooruitbelaling. Woensdags en laterdags BO Cts., bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis. Bureau Noordelndspteln Talafoonnummer» 1001 Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No, 57055 Postbus Ho. 54 PRIJS DEZER COURANTl Toor Lelden per 8 maanden 1.8.35, per week 1048U Buiten Leiden, waar agenten gevestigd rijn. pet weekTÏW«T»0.I8» Franco per posl /2.8ö portokosten. Olt nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAU. GEMEENTELIJKE VISCHVEREOOP. Aan den gemeentelijken vischwinkel, fischmarkt IS. tel. 1225, is DINSDAG ver krijgbaar SCHELVISCH a 10.21—f 0.28, SCHOL a i 0.16f 0.34 p. pond en NIEUW h SARING a 6 cent per stuk. N. C. DE GIJSELAAR. Burgem. Leiden, 14 Juli 1924. GRONDBELASTING. De Burgemeester der gemeente Leiden, ontvangen hebbende den slaat No. 75, aan- wijzende de uitkomsten der meting en schat ting van gebouwde en ongebouwde eigen dommen, bedoeld bij de artt. 15 en 23 der wet van den 20sten Mei 1870 (Staatsblad No. 82' betrekkelijk de Grondbelasting; brengt ter kennis van belanghebbenden, dat die slaat gedurende 30 dagen ter Secretarie .dezer gemeente ter inzage is nedergelegd. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. Leiden, 14 Juli 1924. Ambtshervatting door ds. Job. W. Groot Enzerink. Voller dan ooit bij een godsdienstoefening was gisteravond de groote Pieterskerk bij de samenkomst der Ned.-Herv. Gemeente, waarin baar leeraar ds. Job. Groot Enze rink na langdurige, zeer ernstige ziekte voor het eerst bet Woord tot haar brengen zou. Reeds ongeveer een uur vóór den gewo nen aanvangstijd om zes uren waren alle zgn. huurplaatsen ingenomen en steeds door stroomden belangstellenden het bedehuis binnen. En toen om zes uren de overgeble ven plaatsen mochten worden ingenomen, was bet aantal dergenen, die niet konden zitten, nog ontstellend groot, zoodat velen zich ek*n staanplaats moesten getroosten. Alles ging gelukkig zeer ordelijk toe, zoodat de groote toevloed van hoorders niet sto rend of hinderlijk werkte. liet moet voor den herstelden predikant en de zijnen een ontroerende aanblik zijn geweest, deze groote kerk zóó gevuld te zien bij de hervatting van zijn ambt en hun bij vernieuwing de overtuiging hebben ge schonken van de innige liefde van de ge meenteleden ook voor dezen hun leeraar en van de oprechte blijdschap over diens ein- delijke genezing na zwaar lijden. Onder de groote schare bevonden zich, behalve dan het gezin van ds. Groot Enze rink, de burgemeester en diens echtgenoote, wethouder Meynen, de doctoren De Bruine Groeneveld, Leesberg en Persant Snoep en leden uit de vorige Gemeente van ds. Groot Enzerink, Leeuwarden. L Na een inleidend woord, waarin hij o.m. wees op het diep-ernslige van deze samen- komst na zijn ziekte van negen maanden, waarin hij drie operaties had ondergaan en aan den rand van het graf was geweest, waarin gewanhoopt werd aan zijn behoud; hierop ook, dat hij nu hier stond als een door God begenadigde en als een sprekend getuigenis, dat God wonderen doet, waarin hij sprak over de smart en het lijden dezer wereld, waarvan de werkelijkheid wordt er varen in een duisteren weg. zei ds. Groot Enzerink in zijn nu volgende predikatie zijn hoorders meer in 't bijzonder te willen bepalen bij het geheimzinnig probleem van het lijden. Zijneerw. ging dit doen naar aanleiding van Joh. 9:3: Maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopen baard worden. In dit woord liggen, zooals nader door den voorganger werd aangetoond: een rijke troost, een groote heerlijkheid en een ern stige roepstem. En de ernstige prediking werd voor de Gemeente, die haar met stille aandacht en menigmaal met ontroering volgde, een levend woord voor haar vooral doordat hij, die tot haar het Woord bracht in dezen plechtigen stond, uit ervaring kon spreken. Na de predikatie gevoelde de herstelde er behoefte aan tot eenige personen een per soonlijk woord tc richten, dat diepen in druk op allen maakte. Zoo tot zijn doctoren, wier tegenwoordig heid door hem in dezen dienst op hoogen prijs werd gesteld, wier groote wetenschap pelijke kennis hij roemde, voor wier groote toewijding en hartelijk medeleven hij hun dankte; wier werk len slotte door God bui tengewoon was gpzegend geworden. Tot de zusters van het Diakonessenhuis voor haar werk van barmhartigheid en liefde, ook je gens hem betoond; inzonderheid tot de twee zusters, die belast waren met zijn verzor ging, des daags en des nachts. Tot zijn ge zin, in 't bijzonder tot zijn vrouw, voor haar teedere liefde en haar moedig dragen van de groote smart, over het gezin gekomen; die zoo menigmaal aflegde, hetzij overdag of in de nachtelijke ure, den weg van huis naar de ziekenzaal en terug, en tot zijn oudsten zoon. die zoo gewillig zijn bloed voor zijn vader afstond; tot bloedverwanten ^an elders en tot mevrouw Schokking, die zijn vrouw zoozeer tot steun was in de moeilijke, zorglijke, donkere dagen. Tot zijn collega's, ook voor hun voorbede. Er is ge beden hier en in de omliggende gemeenten, en in de bedehuizen van andere Kerkfor- maties. Er is ook gebeden te Leeuwarden, zijn vorige standplaats, waar men den kranke niet vergat en waarvoor de her stelde nu ook hier dank bracht, opdat de aanwezigen uit Frieslands hoofdstad zouden kunnen overbrengen dien dank naar het noorden. De gebeden zijn verhoord. Ook dr. Plooy, die hier nu niet kon aanwezig zijn, bracht zijneerw. dank voor diens troostvolle en bemoedigende woorden als hij het Dia konessenhuis bezocht. En op zijn collega's, wien hij zeer erkentelijk was voor him be reidwilligheid te zijnen opzichte wat den arbeid betreft, allen, zonder één uilzonde ring, deed hij een beroep, die bereidwillig heid ook nog eenigen tijd te willen betrach ten. want het eigenlijke herderlijk werk zal hij nog niet kunnen opvatten. Ook tot zijn ouderlingen Verhoog en Wolff sprak hij woorden van dank, alsmede tot het bestuur van de wijk „Irene" en tot de studenten Beerekamp en Van Woerden voor verleende hulp. Voor diens tegenwoordigheid te dezer plaatse dankte hij den burgemeester, die ook was geleid geweest in en door een weg als spreker zelf en die mede wonderbaar was uitgered; om ten slotte zich nogmaals tot zijn geliefde Gemeente van Leiden te wen den, om haar te danken, hartelijk te dan ken, voor de door haar op onderscheidene wijzen betoonde liefde voor haar leeraar en de zijnen en voor haar gebed. Na het uitspreken van den zegen zong de schare ds. Groot Enzerink toe de -bekende zegenbede Psalm 134 3. Op verzoek van den leeraar hief de Gemeente ten slotte, om Gode de eere te geven van alles, aan het elfde vers van Psalm 72. In deze godsdienstoefening was verder gezongen: Psalm 68 10 en 17; Psalm 118 7, 8 en 9; Gezang 14 1 en 7 en Psalm 27 7. Gelezen werd bij den aan vang Psalm 116. Het einde van de Amerikaansche Week Zaterdagmiddag is de Nederlandsche Week voor Amerikaansche studenten besloten met een uitstapje per salonstoomboot „Pauline" naar de Kagerplassen. De aanbieding van dit uitstapje was het werk van de Vereeni- ging voor Vreemdelingenverkeer alhier, wel ke ook in ander opzicht aan het welslagen van de Week niet onbelangrijk heeft mede gewerkt. In de Kaag-sociëteit bood de Hollandsch- Amerikaansche Fundatie den studenten en den talrijken genoodigden, die aan den tocht deelnamen, een thee aan. Burgemeester De Gijsclaar was verhinderd; hij werd verte genwoordigd door zijn echtgenoote. Tijdens de vaart zorgde het muziekgezelschap „Het Groene Zoodje" voor alwisseling. Op de boot werden ververschingen aangeboden. Voorts had het bestuur van V.V.V, talrijke eige naars van zeiljachten een uitnoodiging ge zonden, om met hun vaartuigen op de Ka- gerplassen aanwezig te zijn, waaraan velen hadden voldaan. Bij aankomst op de Kaag-sociëteit hield de lieer Frenlzen, voorzitter van Vreemde lingenverkeer, een toespraak, waarin hij woes op het welslagen van de Amerikaan- sche Week en zeide te hopen, dat de stu denten een goeden indruk van Nederland naar Amerika zouden meenemen. Vervol gens maakten de studenten een tochtje per zeil- fo motorjacht. Bij terugkomst op de sociëteit nam de voorzitter der Hollandsch-x\rnerikaansche Fundatie tot sluiting van de Amerikaansche Week het woord. Hij hield de volgende toe spraak: In overeenstemming met het program is het mijn treurige plicht als president van de Nederlandsch-Amerikaansche Fundatie de Amerikaansche Weck te sluiten. Het moge van tijd tot tijd een voorrecht zijn het laat ste woord te hebben, in dit geval is het ze ker geen genoegen, omdat het beteekent het einde van een aangenamen tijd, zooals ik vertrouw, dat deze geweest is. Voor de Fundatie (laat mij dezen naam ge bruiken als meer geëigend voor de ooren van onze Amerikaansche vrienden) is dit een merkwaardig oogenhlik daar wij nu voor oogen hebben de resultaten van onze plannen, die wij in het afgeloopen jaar heb ben gemaakt en dat wij meer dan iets an ders beschouwden het doel van de Fundatie te bevorderen. Het is ongeveer een jaar geleden, dat prof. Barnouw, de Wilhelmina-professor aan de Columbia University, ons voor het eerst schreef over de mogelijkheid, voor een be paald aantal Amerikaansche studenten col leges te Leiden te houden. Onze weten schappelijke commissie, onder voorzitter schap van prof. Hüizinga, nam dadelijk de zaak ter hand, daarbij van harte geholpen door ons bestuur, en de Leidsche hoogleera ren beantwoordden onzen oproep op zulk een welwillende wijze, dat van het begin af de onderneming een succes beloofde te worden. Nu kwam het er op aan de studenten te krijgen. Want wij konden onze teleerde vrienden niet aan een mislukking blootstel len. Door de ijverige samenwerking van onze zusterorganisatie, de Netherland-American Foundation te New-York, en de medewer king van Z.Exc. den Amerikaanschen ge zant in Den Haag waren wij zoo fedukiif u onze Amerikaansche grienden te kunnen brengen. Indien de Nederlandsche Week voor Ame rikaansche studenten een succes geworden i9, zooals, naar ik hoop, gij het zult beschou wen, dan is dit zeker in de eerste plaats te danken aan de hoogleeraren Huizinga, Van Eysinga, Eekhof, Blok, Colenbrander, Van Vollenhoven en Martin; doch ook aan u, onze gasten, die de colleges hebben gevolgd en het begin hebben gemaakt van wat wij ernstig hopen, dat het een joarlijksche ge beurtenis zal worden. Zoo breng ik den welgemeenden dank van de Fundatie aan genoemde heer-en, wier hulp en medewerking de mogelijkheid hebben geschapen van de Amerikaansche Week; maar tegelijkertijd dank ik u, Amerikaan sche vrienden, dat gij gekomen zijt. Om liet u echter naar den zin te maken, was er meer noodig dan geestelijk voedsel alleen. Wij waren g lukkig de Yereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenver keer te Leiden en Omstreken bereid le vin den, aan dat deel van uw verblijf deel te nemen. Zij hoeft dc kroon op haar werk ge zet door u dit uitsta; ;j aan, le bieden. De wijze, waarop de heeren van de V.V.V. en meer in het bijzonder de hecren Frenl zen en Van Ros'sum du Chattel hun belof ten hebben vervuld en waarvoor onze Fun datie buitengemeen erkentelijk is, is boven onzen lof verheven en is alleen geëvenaard door het hartelijke antwoord, dat de dames en heeren in Leiden hebben gegeven op on zen oproep, hun huizen voor onze gasten open le stellen. Amerika is bekend om zijn gastvrijheid. Ik zelf heb het bewijs er van ondervonden en ik ben er zeer Irolsch op, dat onze Amerikaansche vrienden kunnen terugkeeren met den indruk, dat ook in Hol land gastvrijheid niet slechts een woord is. Aan de gaslhceren en dc gastvrouwen brengt de Fundatie haar besten dank, dat zij de Amerikaansche Week voor de deelnemers zoo genoeglijk hebben gemaakt. Doch er zijn er meer, aan wie wij onze dankbaarheid verschuldigd zijn. Zoo aan den burgemeester van Leiden, die door de ont vangst en zijn toespraak in het oude en eer biedwaardige stadhuis van Leiden aan de Amerikaansche Week een officieele tint heeft gegeven; aan den ree lor-magnificus van de Leidsche universiteit, die zulk een merkwaardige toespraak heeft gehouden in het groot-auditorium der universiteit en al dus de Weck opende met een plechtigheid, die niemand uwer zal vergeten, en last not least aan het Collegium van het Leidsch Studentencorps en het bestuur van de socië teit „Minerva", dat den eersten dag tot csn succes heeft gemaakt door ons te noodigen aan een noenmaal, een eer, waarvan al lean zij, die welen hoe zelden dames binnen deze heilige muren treden, voldoende op prijs kunnen stellen. Tol al dezen en zoo vele anderen strekt onze dankbaarheid zich uit. Dit wat betreft het verleden. Nu dc loe- komsl. Zooals ik reeds gezegd heb is het de bedoeling van beide Fundaties deze Week ieder jaar le herhalen. En ik hoop van harte, dat wij dezelfde hulp en samenwerking zui len ondervinden in dc volgende jaren. Het I zou ons een groote voldoening zijn. indien I wij het volgend jaar een week konden or- ganiseeren voor exacte wetenschappen (een I chemische week bijv.) en indien in de daar- I op volgende jaren zulk een week kon wor den gevolgd door een literarische en medi sche week. Wij zijn er van overtuigd, dat een regel matige omgang tusschen de Vercenigde Sta ten en Holland zal leiden tot een beter be grijpen van elkaar en lot een hechte vriend schap tusschen de twee naties. Het is in deze richting, dat het werk der beide Fun daties gelegen is en waarbij zij u allen noo dig hebben om haar le helpen. Ik hoop zeer, dat onze Amerikaansche gasten een goede reis zullen hebben op hun terugweg naar hun vaderland en dat zij met zich zullen medenemen den indruk, dat Holland allesbehalve oen dood land is, dat, ofschoon vele overblijfselen van het verle den aan hen zijn getoond als een afwisse ling tusschen de colleges, daarnaast bestaat een levend Holland, een strevende natie, een land met nog een toekomst. Den volgenden keer willen wij u tusschen de colleges meer van onze scheepvaart, onzen handel en onze industrie laten zien, alsmede van alles, dat tot dit levende Hol land behoort. Het is dit levende nolland, dat u vraagt zijn groeten over "te brengen aan uw land en u Gods voorspoed toewenscht. Spreker voegde hieraan nog toe, dat de colleges, door de hoogleeraren gegeven, in druk zullen worden uitgegeven. Luid applaus volgde op deze woorden, waarna de heer A. E. Zabriskie, student aan de universiteit te Princeton, het woord nam. Dc Amerikaansche studenten, aldus spre ker, zijn zeer onder den indruk van wat zij op de colleges hebben gehoord, zoo keurig samengevat en zoo helder en met welspre kendheid uitgesproken. Zij hebben 'n nieuw begrip van Holland en zijn geschiedenis, zijn godsdienst en kunst ontvangen, alsmede van zijn tegenwoordig streven. Niet minder wa ren zij onder den indruk van de gastvrijheid hun verleend door de universiteit en de stad Leiden en door hun individueele gastheeren Wij hebben dikwijl* gelezen van de diepe gevoelens van dankbaarheid, welke onze Pelgrim-voorvaders meenamen van Leiden naar Plymouth en nu kunnen wij hun ge voelens behoorlijk op prijs stellen. Wij kun nen niet nalaten dank le brengen aan de vele dames cn heeren, die zich voor de voor bereiding zooveel moeite hebben getroost, Men heeft ons verteld, dat alle energie van den grooten De Groot op één ideaal ge richt was: vrede, rechtvaardigheid en sa menwerking onder de volkeren, of om de woorden te bezigen, die hij zelf gebruikte: dat zij- allen zouden zijn als één kudde on der één schaapherder. Dit is sedert hot doel van Hollands groote mannen geweest. liet is ook het doel geweest van sommige van Amerika's laatste staatslieden, zooals John llay, en da presidenten Taft en Wilson. Maar als geheel zijn wij Amerikanen zeer begrensd in onze aanschouwing en zien zel den tot over onze grenzen. Op dit punt kun nen wij van Holland leeren. De Holland-Amerika Fundatie, die werkt aan de bevordering van den internationalen vrede rechtvaardigheid en samenwerking, doet zien, dal deze alleen kunnen tol stand komen door een wederkecrig elkander be grijpen. En zoo hebben zij ons de kans ge geven te leeren kennen niet alleen hel Hol land van Rembrandt, Hals of Vermeer, van Willen den Zwijger en De Groot, doch ook hei Holland van heden en een inzicht te krijgen omtrent de levenswijze van zijn volk, zijn zeden, gewoonten en doel, zoodat wij met sympathie begroeten zijn politiek en samenwerking. Holland heeft zijn deel schillerend vervuld. Voor ons blijven twee dingen te doen over, twee wegen, waarop wij onze dankbaarheid kunnen looncn. Het eerste is, dat wij moe ten trachten aan onze naburen het inzicht en het begrip omtrent Holland te verwer ven, dat wij deelachtig zijn geworden. Ten tweede hopen wij dat de vele vrienden, die wij in Leiden hebben verworven of hun vrienden, spoedig een bezoek aan Amerika zullen brengen en ons van hun komst op de hoogte zullen stellen, zoodat wij hen in onze verschillende plaatsen cn overeenkomstig onze verschillende gelegenheden daartoe, onze gastvrijheid zullen mogen kunnen ver- leencn aan hen en hun hot hedendaagsch Amerika zullen kunnen laten zien. Spr. besloot met dc beste wensclicn voor Holland. Op deze woorden volgden toejuichingen, waarna de heer J. Edward Pul leng, student le Princeton, namens dc Amerikaansche stu denten aan de H. A. Fundatie een album aanbood, bevattende de namen der Ameri kaansche studenten cn bestemd ook voor de namen der studenten, die volgende jaren zullen komen. Aan dc V.V.V. bood spr. een Amerikaansche vlag aan. Op deze toespraak lieten dc studenten een three cheers voor de Fundatie hooren, waar na men nog eenigen tijd gezellig bijeen bleef. Toen werd de terugtocht naar Leiden aan vaard. Tegen de onderwijs-plannen van B. en W. Zaterdagavond werd in het Nulsgebouw een openbare vergadering gehouden ter be spreking van de voorstellen van B. en W. lot reorganisatie van het openb. onderwijs, bedoelend dit onderwijs aan te passen aan de jongste wijzigingen der L. O.-wet en Leerplichtwet. Deze vergadering was belegd door een comité, samengesteld uit het N. O. G., den Bond van N. O., de Vereeniging van Hoofden van Scholen, de Vereeniging v. Volksonderwijs en don Centralen Ouder raad. De vergadering was goed bezocht; in hoofdzaak door onderwijs-krachlen, maar ook door een zestal Raadsleden, n.l. de hee ren v. Hamel, Wilmans, Spendcl, ICooistra, Verwey cn v. Stralen, door den voorzitter der Plaalsel. Schoolcommissie den lieer Gos- linga, eenige leden daarvan, evenals van den Centralen Ouderraad en Oudercommissies, enz. De vergadering werd geleid door den heer P. A. Hibma, hoofd eener school. Het verloop was aldus: De her Hibma opent, en zegt, dal het wel iets belangrijks moet zijn, dat men op 'n avond als deze vergadert met zoo'n tem peratuur. 't -Is ook iets belangrijks en met voldoening constateerde hij, dat de zaal zoo goed bezet is. Hij heet allen welkom, spe ciaal de raadsleden, voor wie het een zware taak zal zijn nog iels goeds le maken van de voorstellen van B. en W. Spr. waardeert het, dal de heer Tsjalsma inleiden wil, die geheel op de hoogte is. Ilij geeft dezen alsnu hel woord. De heer T j a 1 s m a sluit zich aan bij protesten legen de overhaaste behandeling van het vraagstuk. Hij vindt het onbegrijpe lijk, dat B. en W. zoo'n belangrijke zaak op zoo korten termijn aangenomen willen zien. Gaan we terug naar den tijd: nous traite rons chez vous, de vous et sans vous? Hij weet wel, de reactie is thans troef, maar dat het zoo moet, daar kan hij niet bij,. De arbeiders strijden voor medezeggen schap en niot alleen de socialistische; mag ons dan niet ten minste advies worden ge vraagd? De vorige wethouder deed dit ook wel. Nu is ons advies niet gevraagd en vooi een ongevraagd advies is er geen tijd. Alleen daarom moet z. i. de Raad Maan dag n.l. zeggen: dank u, B. en W., wij stel len uit, opdat de gemeentenaren en speciaal dc betrokkenen nog van advies kunnen die nen (applaus). Spr. richt een enkel woord tot fe verga- BINNENLAND. Het ligt in de bedoeling telken jare M Leiden een Amerikaansche Stndentenweek te honden. De electrificatie op het spoortraject Leiden Den Haag is gereed. Begin Augustas hoopt men de clectrische lijn in dienst te 3iellsn. Briefwisseling tusschen den B. A. N. S. en den Minister van Waterstaat over de pensionneering bij tte wed. Spoorwegen. Verbod van bloemeninvoer door de Duit- sche rcgcering. BUITENLAND. De Kleine Entente heeft te Praag vcr« gadsrd. Rijkskanselier Marx over de rapporten Dawe3 etc. De toestand van den Egyptischen premier Zagloel pasja baart geen zorg. dering over de onderwijspolitiek der regee ring. In Engeland wordt op alles wat be vordering geeft van volksontwikkeling niet bezuinigd, erkennend, dat dit is geen bespa ring, maar verarming. Hier te lande is al f 1.117.000 bezuinigd alleen op het gebied van lucht en opvoeding, f300.000 op de Lichamelijke Opvoeding enz., enz. Stel daartegenover de regeeringsvoorstel- len op 't gebied van het mililairisme! En nu nog de bezuiniging op onderwijs, 't Zou te ver voeren alles na te gaan, mt>ar alleen over wat dit jaar werd voorgesteld nog iels: Alles, wat de regeering daarin voorstelde vond een lawaai van critiek, zoo dat de plannen zijn teruggenomen, doch onder bedreiging aan het parlement: dan moet ge dit, wat ik nu geef aanvaarden en zoo is gebeurd. Van deze wetswijzigingen zijn, wat B. en W. nu voorstellen, de rechtstreeksche gevol gen. De klassen worden vergroot, het 7ao leerjaar is niet meer verplicht, assistenten mogen op scholen tot 144 leerlingen worden toegelaten. Met het derde hebben we hiei niet te rnaken, zooveel te meer met de beide eerste. Dal dit beteekent verslechtering over de gehcele linie behoeft geen beloog. "48 leerlingen eischt ijzeren lucht en do ondou-, wijzer heeft geen gelegenheid meer zich met de leerlingen in te laten. Nader zet hij dit uiteen. Zoowel rechts als links weet men dat in onderwijskringen, spr. citeert voor beelden. Jn 1925 zou 't met het 7de leerjaar in orde zijn. En dan kwamen we nog hopeloos achteraan. Nu zal het van de ouders afhan gen, wordt er gespeculeerd op de armsten der armen, die het belang van het 7de leer jaar nog niet inzien. Hoe denken B. en W. die slechte gevol gen le ondervangen? Zij helpen niet mee het 7de leerjaar aantrekkelijk te maken, nu het niet meer verplicht is. Zij zijn zoo cy nisch mogelijk, speculeerend op afname van het aantal liefhebbers. En wat het aantal kinderen per klas be treft, B. en W. willen direct het onderwijs aanpassen aan den nieuwen toestand, in plaats van gebruik te maken van de moge lijke respijt om wachtgelders te voorkomen, die zij dus juist kweeken. B. en W. wijzen het respijt zelfs afl Om stagnatie te voor komen etc. Maar B. en W. kunnen toch ge bruik maken van tijdelijke krachten, wat lang niet zooveel kost als B. en W. zeggen. Vanaf Jan. tot nu in 1924 waren er ook maar 2 vacatures, te verklaren uit de ongewisse toestanden voor de onderwijzers. Bovendien, de nieuwe wet vervalt 1930 of eerder wellicht als het ministerie valt, en het rijk blijft de vergoeding vooreerst vol gens de oude regelen geven. Z.i. is er dus geen haast voor aanpassing, integendeel. Kan er dan niet bezuinigd worden? Ei zitten hier nog wel resten van de oude slandcnbcvoordeeling, zie de scholen aan de Aalmarkt, Boommarkt, Pietcrskerkslraat Breeslraat u.l.o. en de z.g. opleidingcschool, waar meer overtallig personeel is dan aan de andere scholen. Waar voor het rijk al te scholen gelijk zijn mag ook hier niet mat verschillende maat worden gemeten Volgens den minister zouden hier maai 2 lokalen niet geschikt zijn voor 48 leer lingen, doch dan is zeker alleen gerekend met kubieken inhoud, niet met de opper vlakte! B. en W. komen bij nicl-reorganiseerm in het gedrang met de Chr. school aan de rieterskerkgracht, doch de school VcrL Ooslerslraat heeft 106 leerlingen, die aan de Verlengde Munnikenslraat 112 leerlin gen, scholen gebouwd voor 48 leerlingen met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1