HAAGSCHE BRIEVEN. Brieven over Photografie. HAAGSCHE SCHETSEN. Voorschoten. De schielclub „D.O B." houdt er van, ten minste het bestuur, het peil der schutters op te voeren en voor aan moediging wedstrijden te organiseeren. Leden wedstrijden. Zoo ook nu weer. On derling hadden de schutters elkaar wee* kunnen bekampen en vele mooie prijzen waren voor de wedstrijden aangekocht, maar wat meer zegt: veel geschonken. Gisteravond was de prijsuitdeeling en de prijzen waren tentoongesteld in de clubzaal, de groole zaal van „De Groote Vink" die de heer G. S. Bailey steeds beschikbaar stelt voor D.O. B.'s zonen. Geschonken was o.m. een prach tige coupe voor den wedstrijd snelvuren, iets nieuws voor de leden, bedacht door één der leidende figuren, wat zeer in den smaak viel. Verder voor de klassen winnaars, etui's mot zilveren lepels en tot slot een zilveren lauwertak. Bescheidenheid gebiedt ons de namen der schenkers niet te vermelden, maar in intie- men kring zijn zij gisteravond hiervoor ge huldigd. A'an het einde van den avond reikte de beschermheer dr. J. Moll van Gharante de prijzen uit met een toepasselijk woord. Aan het bestuur werd dank gebracht, evenals den baancommandant voor de leiding en beslommeringen en tenslotte aan de schen kers. Dr. Timmermans was de tolk der leden en bracht dank en hulde aan den beschermheer en bestuur, waarna de Vooorzitter de heer G. G. v. d. Plas de sprekers beantwoordde en danke. Prijswinners waren klasse G. Vos, W. Meyer, dr. Timmermans, klasse II C. Werkhoven, A. J. Turion klasse JII T. v. Rooyen A. v. Haasteren, klasse IV C. (Nise, E. Jansen. Vrije Baan: dr. Timmermans, C. Niese. Speciale wedstrijd, W. Meyer, G. S. Bae- len, A. v. Haasleren, C. Niese. Snelvuren: W. Werkhoven. Surprise: Prijs voor den laagsten schutter. Na loting: M. v. d. Valk. De uilslag van den korpswedstrijd kring Rijnland-Zuid is als volgt: Aantal deelnemende korpsen 11. Eerste prijs klasse B, verg. zilveren med. met 5 draagmedailles, Voorschoten 381 p., in 350 sec.; klasse C, 1ste vijftal, 3de prijs 956 p. in 390 sec.j 2de vijftal, 5de prijs, 328 p. in 395 sec. Voor de hoogste korpsschulter had do Bond van Vrijw. Burgerwachten in Neder land een groole bronzen medaille beschik baar gesteld, welke werd behaald door der» heer G. J. Yperlaan met 90 punten. 18 Juli heeft een bekerwedstrijd plaats. Kerke 1. bericht. Geref. Kerk, Zon dag 10 uur en 5 uur, ds. P. N. Kruijswijk, H. Avondmaal. Ned.-Herv. Kerk: Zondag 10 uur en 5 uur ds. H. P. Fortgens. Wassenaar. - Burger 1. stand. Ondertrouwd: J. C. van Kessel en A. E. van Grjn. M; L. Zuiderduin en M. van der Plas. Gloren: Henrietta, D. v: D. Ouwerkerk en A. van Haaster. Nicolaas Wilhelmus, Z. v. P. L van der Ham en G. G, van der Hulst Lodewijk Cornells Hermanus, Z. v. W. J. C. Eikendal en M. E. F. van Nahuijs. Vrijdagmorgen werd ten gemeentehuize aanbesteed het maken van een klinkerbe strating in den Katwijkschen weg zonder bijlevering van steenen. Ingeschreven werd door L. en G. Visscher Wassenaar f 18.-115; P. G. Langeveld, Har- dinxveld f 18.760, D. Esser II.Mz., Delft, f 19.885; J. A Verheul. Rotterdam, f 19.900 A. van Dijk, Utrecht, f 19.960; J. Moerland St.-Annaland f 19.980; A. Bras, Dubbeldam f 20.150; J. Lindhorst te Bodegraven en J. Versluijs, Oude water f 20.300. Zoeterwoude. Van de week maakten de kinderen der openbare lagere school al hier een reisje naar Scheveningen. Het spreekwoord, dat een droeve morgen een blijden dag maakt, werd ook nu weer be waarheid, wat het genieten in niet geringe mate verhoogde. De kinderen zijn overvol- daan thuis gekomen, verrijkt met vele nieuwe indrukken. De Raad dezer gemeente vergadert Woensdag 16 Juli aanstaande, des avonds om zeven uur (nieuwe tijd) ten gemeente- huize. Agenda: 1. Ingekomen stukken; 2. Aan bieding gemeentcrekening dienst 1923; 3. Opmerkingen Bouw- en Woningverorde ning en voorstel van B. en W. tot wijziging en aanvulling derzelve; 4. Verzoek van Fa. Jac. van den Akker en Zoon om f 700 subsidie voor het in-stand-houden van een autobusdienst, met voorstel van B. en W.; 5. Voorstel van B. en W. om een stuk grond ondershands te verhuren aan A. H. Vollen- berg; 6. Idem om te besluiten tot terugbe taling van f 12.000 aan het Rijk, wegens bij voorschot verkregen gelden voor den aankoop van bouwterrein; 7. Idem tot het aangaan van een geldleening groot f 16.000 8. Idem tot verkoop van een stuk bouw grond aan A. H. Vollenberg voor het bou wen van arbeiderswoningen; 9. Idem tot wijziging van de instructie van den ge meente-opzichter; 10. Idem tot wijziging van de instructie van den administrateur van het waterleidingbedrijf; 11. Idem tot vaslstelling der begrooting voor het water leidingbedrijf voor het tijdvak 1 Juli 31 December 1924; 12. Idem tot het aan gaan eener rekening-courant met de Bank voor Ned. Gemt.; 13. Idem tot het doen van betalingen uit den post „onvoorziene uit gaven" 1924; 14. Idem tot uitbreiding van het electrisch net en het aangaan van een nieuw contract inzake stroomlevering met de gemeente Leiden-, 15 Rondvraag. RECLAME. Er zijn (wee manieren. om uit te maken, of. gij zwakke nieren hebt. Ten eerste door rugpijn en andero uiterlijke kenteekeDen, en ten tweede door urine-onderzoek. Als rugpijn, voortdurend terugkeerende hoofdpijn, of zenuwachtigheid vermoeid heid en duizeligheid u doen vermoeden, dat gij een nierkwaal hebt, let dan op uw urine. Sla acht op verschijnselen als de volgendete» veelvuldige of te weinige aandrang tot urineeren, te groote of te kleine hoeveelheden, te donkere of te lichte kleur, branderig en pijnlijk gevoel bij de loozing, onaangename reuk, zanderig, gruisachtig of bewolkt bezinksel. Tijdelijke afwijkingen kunnen aan andere oorzaken te wijten zijn, maar als de ver schijnselen blijven optreden, zijn uw nie ren verstoord en behoeven zij hulp. Ver- waarloozing kan nocdlofctig worden. Foster's Rugpijn Nieren Pillen verbete ren en regelen de urine, helpen en ver sterken zwakke nieren ep verdrijven zoo doende rugpijn, duizeligheid, rheumati- scho pijnen, zenuwachtigheid en andere gevolgen van nierkwalen. Zij hebben dui zenden nierlijders voor goed genezen. Verkrijgbaar in apotheken en drogistza ken f 1.75 per flacon (geel étjkefc met zwarten opdruk)". 4263 Eenigen tijd geleden woedde er een stormpje tegen de Haagsche Tramweg-Maat schappij: haar materieel deugde niet, zj maakte op sommige lijnen te weinig ritten, liet te veel lushangers in haar wagens toe. De klachten waren gerechtvaardigd en men kan niet zeggen, dat ze te vroeg kwa men. Reeds lang zag het er uit of de 'Haagsche Tram haar goeden naam ging verspelen. Men mag wel ze.ggen: haar roem, want ook de meestbereisde zal niet licht .een stad kunnen aanwijzen, waar bij den opzet van een electrisch trambedrijf aan hoogere eischen dan te 's Gravenhage vol daan werd, wat betreft ruimte en sierlijkheid der wagens, tucht en tenue van het per soneel. Wij zijn hier in de Hofstad nu eenmaal aan een zekere keurigheid in uiter lijke dingen gewend; daaraan voldeden de crème-kleurige rijtuigen en het voorkomen der bedieningsmanschappen op aangename wijze. In Amsterdam mocht een tramwagen eens de modder, en zijn conducteur de baardstoppels van den vorigen dag vertoo- nen, Den Haag zou zulk een miskenning van de étiquette niet geduld hebben. Maar op een boozen dag *rj hadden het lang genoeg opgekropt om boos te mogen zjn waren wij het eens, dat de fijne puntjes van onze tram afgesleten wa ren. W$ gleden niet meer over de rails, v/rj rammelden en bonkten; telkens dreigde le vensgevaar door kortslui.ing ea brandbegin; wjj stonden te lang aan de halten en als wrj al er in kwamen! te nauw in den wagen. Wij zijn wel een volk, dat graag mopper!, maar in daden ontlaadt zich onze gekwetst heid toch zelden; het is inderdaad onge looflijk, zoo lang als wij ons met mopperen tevreden stellen en zoo geduldig ais wij ons laten verdrukken. Naar een ander wapen dan het ingezonden stuk grepen wij dan ook niet, maar het werd krachtig gehan teerd, en daar de redacties den gerechten strijd loyaal steunden, werd het resultaat bereikt, dat de waarde van de dagbladpers voor het uiten en steunen der publieke opinie weer eens erkenning vond. Bij dit resultaat is het overigens vrijwel gebleven. De Haagsche Tram is niet meer wat zij was. Evenwel rijst de vraag of deze laalste uitspraak niet het gevolg is van een een zijdige beschouwingswijze- De Tram is im mers niet alleen bij zichzelf, zij is ook bij de staa ten achter geraakt. Met alle open bare vervoermiddelen in alle groeiende steden is dat het geval; ja, in het algemeen heeft de verkeersruimte het verkeer te land niet kunnen bijhouden, ook buiten de steden niet. Do verpiaatsings-micide'ea vinden bijna ner gens voldoende gelegenheid om de capaciteit te ontplooien, die zij zich in overeenstemming met de snelheidsbehoeften hebben tigert ge maakt. Het tram-lransport in Den Haag beant woord ongetwijfeld sinds geruimen tijd niet bevredigend meer aan de eischen van hen, die zich vlug en zeker willen of moeten verplaatsen. Het aantal ritten is op som mige ljjnen te gering, het aantal halten te groot, het tijdverlies bij stoppen en aan zetten te aanzienlijk. Een belangrijk deel van het tram-gebruikend publiek behoort tot de welgestelden op het stuk van tijd, en de sterke minderheid, die woekeren moet met de minuten, wordt hiervan de dupe. Wel vertoonen wjj hier nog niet het kluchtspel van de Leidsche Straat te Amsterdam, waar twee hoofdlijnen haar wagens op elke brug geduldig te overwinteren zetten, ais werd er ganzebord gespeeld, waarbij het in den put geraakte pand moet wachten tot het wordt afgelost; maar het ziet er naar uit of hij, die haast heeft, zich van élke vervoer- gelegenheid beter bedienen kan dan van de tram. Verscheidene lijnen voeren naar do stations, doch zij nemen zelfs den schijn niets van te beseffen, dat zij gebruikt kon den worden door menschen, die haast heb ben. De tergende traagheid, waarmee de tram zich door de binnenstad wringt kan hoogstens hun te stade komen, die zich, zonder op dqn duur te letten, het loopen besparen willen, waar zelden den man van de klok van dienst zijn. Op weg naar het station van do Hollandsche Spoorbevindt zich zelfs nog,een anachronische van tragi sche belachelijkheid: de ophaalbrug aan het eind van do BpekhorststiXoat Een tcamrijtuig met jachtende zpkenmenschén nadert het fatale kruispupt; ,voor menigeen is het ver trekken met een bepadlden trein verbonden aar de grootste belangen. Daar komt de brugwachter uit zjn huisje; hij verschuift zijn pruim en plichtsgevoel staalt zijn gelaatstrekken. Elk van zijn spieren snakt naar arbeid. Hij opent de brug. S'atig drijft de mistpraanj aan zijn ambtelijke blikken voorbj, die nu te 4 uur in plaats van te 4 uur 10 in Slaperadeel zal zijn, welke laalsle catastrofe p.aat; gevorden zou hebten, w. n- neer het machtsgebaar van de brug-auto- riteit het wonder der electrische techniek niet in zijn vaart had gestuit. En deze tien minuten trieste dwaasheid doen, wie weet welke, mogelijkheden van groote waarde en ernstig belang verloren gaan voor de harde werkers, die hun trein nu zullen missen. Sommigen mogen, in vele opzichten ten rechte, den tijd der trekschuiten en draag stoelen terugwenschen, wanneer echter Den Haag de woonstad blijven wil (wat zij steeds j meer wordt van velen, die hun werk ia andere steden hebben en voor wie tijd geld beteekent, dan zal zj de autobussen- concurrentie is een aanwijzing er voor i haar openbaar vervoer-stelsel dienen te her- I vormen. Aan een ondergrondschen spoor- weg zal op den duur niet te ontkomen zijn, maar in afwachting daarvan moet de tram I haar exploitatie zooveel mogelijk op desp'.ts voeren. Het maakt den indruk, dat van dit laat ste de noodzakelijkheid nauwelijks wordt in gezien. Zoo lang de reeds genoemde mis standen worden gehandhaafd; zoolang ook aan de halten gemoedel jk-weg minuten lang wordt gewacht op van verre wenkende da mes, die in de city willen gaan winkelen en, naderbij gekomen, met één voet op de trede nog afscheidsredenen houden tot een uitgeleide van dochters of vriendinnen; zoo lang de conducteurs verplicht worden zich door de ovettalrijke Inshangers heen te worstelen om op het achterbalkon het sein tot vertrek te geven, waarmee al weer heel wat tijd verloren gaat; zoolang er een vol komen overbodig systeem van controle, van kwitanties-uitreikende en knipkaarter.-aftee- kenen blijft bestaan, dat spot met elk modern begrip van snel vervoer, even zoolang be vindt men .zich met de Haagsche Tram op dood spoor. Het gerucht gaat, dat men op al deze verouderde methoden de krans zou willen zetten door, naar het onzalig voorbeeld van Amsterdam, éénmanswagens aan te schaffen. Daarmede zouden wij eerst recht achteruit rijden. Men heeft ons willen wijsmaken, dat deze wagens een nieuwe Amerikaansche uitvinding zjjn. Niels is min der waar: men vond die triomfen van om slachtige traagheid reeds een halve eeuw geleden in stille, oude Duitsche stadjes en zelfs daar bespotten de inwoners toen al de achterlijkheid er van. De Haagsche Tramweg-Maals.hippj heelt den naam van vroeg op te staan. Misschien ontleent zij daaraan haar vrijheid om met den dag langer te slapen. Voor zoover deze vluchtige aanteekeningen niet vol'eiig doen uitkomen, dat zij, althans wat de verkeers- oiganisatie betreft, aan wakkerheid t; wen- schen laat, zal zich in een lateren Brief de gelegenheid tot nader betoog daarvan nog wel eens voordoen. VAN DER fiAEGHEN. IV. De portretfotografie is een onderwerp, d<vt aanleiding geeft tot veel teleurstellin gen. Het is een wonderlijk verschijnsel, dat de fotografie, die toch dc dingen weergeeft, zooals ze zich vertoonen, meestal portret ten geeft, die „niet gelijken". AJgezien van technische fouten missen portretten dikwijls een gelijkenis die wel béstaat bij goede geschilderde of geteekeu- de portretten. Een enkele potloodkrabbel kan dikwijls een gezicht beter karaktisee ren dan een haarscherpe kiek. Ik waag het, voor dit verschijnsel een eigen theorie to geven. De indruk, dien wij van een gezicht krij gen, ia het resultaat van veel verschillende gelaatsuitdrulyken, een gemiddelde dus van ongelijke waarden. Een portretschilder zal derhalve ook in zijn portret dat gemiddelde geven, omdat het model langen tijd voor hem poseert. Bij de fotografie is dit niet het geval. Om verschilende redenen, die ik straks zal noemen werken wij bij portretsopnamen met groote openingen, en een zoo kort mo gelijken belichtingstijd. De kiek vertoont dus niet het gemiddelde dat karakteristiek is voor iemand, maar geeft scherp weer een oogenblikkelijke ge laatsuitdrukking, die in dc meeste gevallen een andere waarde heeft dan het gemiddel de. De kiek „gelijkt dan niet", voldoet niet, „is afschuwelijk". Het is duidelijk, dat dit verschijnsel des RECLAME. &{tt/a£trrdj dele, "ïta 4261 te sterker zal optreden, naarmate de kiek scherper is. Een middel zou dos zijn, de scherpe contouren te verdoezelen. Dit geschiedt dan ook veel, en wel door het gebruik van speciale lenzen, meestal van Engelsch fabrikaat, „soft focus" lenze»i of door het matglas iets te versohuiven na dat scherp is ingesteld, of door de plaat omgekeerd, dus met de glaszijde naar het objectief, in het toestel te plaatsen. Ook de technische moeilijkheden zijn bij portretopnamen lastiger dan bij alle ande re. En toch moet de amateur beter dan de vakfotograaf in staat zijn karakterische portretten van zijn kennissen te leveren, omdat hij hun eigenaardigheden kent. Een eerste vereischtc is, zich niet laten ontmoe digen door aanvankelijken tegenslag en spot. Een enkel goed portret geeft meer bevrediging dan twee goede landschappen. En het is niet waar, wat een wanhopig be ginner zei: „Alle kieken, waar menschen op slaan, zijn leelijk". Het meest geschikt zijn lichtsterkte ob jectieven en wel om twee redenen. In de eerste plaats kan de belichtingstijd kort zijn. Lang stilzitten is voor het model vermoeiend en dit verraadt zich op het por- tret door een strak gezicht. In de tweede plaats is de scherpte in de diepte klein zoodat de achtergrond ver vaagt, waardoor de figuur beter tot zijü recht komt. liet is zaak, 9teeds iels over te belichten, zoodat geen hard negatief ont staat, en een goed doorgewerkt beeld te voorschijn komt. Groote invloed heeft verder- de richting waarin het licht op het hiodel valt. De ka rakteristiek van een portret wordt daar door geheel beheerscht. Een zelfde gezicht, kan, al naar de richting van het opvallende licht, kwaadaardig, vroolijk en zoetsappig zijn. De beste resultaten krijgt men wanneer het model onder een veranda, een balcon, of iets dergelijks staat, zoodat de diepe slagschaduwen onder oogen, neus en moud verdwijnen. Ateljers van vakfotografen zijn er geheel op ingericht, het licht juist te doen inval, len. Zij (de ateliers) zijn voorzien van boven licht, dat naar willekeur kan worden on- derschept met gordijnen. Opnamen binnenshuis leveren de"-groöwie- moeilijkheden, door het 6terk eenzijdige licht. Om harde schaduwen te vermijden maakt men gebruik van een scherm, dat het vensterlicht terugkaatst en zoo een tweezij dige verlichting teweeg brengt. Ieder kamerscherm, waarover een wit la ken, desnoods krantenpapier, is gehangen kan als reflector dienst doen, evenals een spiegel. Dit scherm mag echter weer niet te dicht bij het model worden geplaatst om dat dan onnatuurlijke reflexen optreden. Men denlce om een rustigen vlakken achter grond. Een belangrijke factor is verder de plaats van het toestel. I Anderhalve meter is het uiterste mini mum van den afstand tot het model. Komt men hieronder, dan wordt het gezicht sterk misvormd, de neus wordt buitensporig RECLAME. 4273 linden fraaie Handen door arbeid of weersinvloeden, weer zacht en blank door t-l5 .sOL De heer Sögenlack zooals zijn naam aanduidt, van Duitsche afkomst, doch s d -rt jaren een mijner stadgenooten kwam met zjn vrouw uit de bloemenwjk, waar mer. de mooiste bloemen, azalea's en ac- cacia's, brem en ceder, gouden regen en vogelkers, in de grootste verscheidenheid aantreltin de naambordjes der stra ten. Z(j gingen met ljn 7 naar de stad, en vonden gelukkig nog twee plaatsen on bezet, wel niet naast elkaar, doch dat deed er niet veel toe, want zij praatten uit prin- oipe tooh nooit met elkaar in de tram, tenzij zij iets te zeggen hadden, waarvan het niet hinderde of de andere passagiers het ook hoorden. Hj haalde oogenblikke ijlt een cou rant uit zjn zak, en ging ijverig zitten lezen, ook om zich van den domme te kunnen houden, als er iemand mocht binnenkomen, aan wie hj beleefdheidshalve zijn plaats xou moeten afstaan. Inderdaad zou daar reeds spoedig aanleiding toe boslaan: aan de vol gende halte stapte een dame in, die in haar geheele voorkomen den indruk maakte, tot aon deftigen stand te behooren. Haar keurig toilet was een voorbeeld van kleurenhar- toenie: haar kousen, het kleedingstuk, dat' ginds de korte rokken in de mode zjn, Biel meer aan de nieuwsgierige oogen ont trokken is, waren van zóó onberispelijke vleeschkleur, dat een oogenblik bij den conducteur twijfel opkwam of hjj wellicht bezwaar moest maken tegen haar toelating. Verder droeg zj een prachtig bont en een paarlen collier; het is echter mogelijk, dat de dames, die men kon hooren fluisteren, dat zj.valsch waren, gelijk hadden: niet Iedereen kan dat beoordeelen; doch op den vorm en de "kleur was geen enkele aan merking te maken: dat kon zelfs de na ijverigste vrouw niet ontkennen. Ofschoon er nergens een zitplaats was, stapte zjj toch maar naar binnen. Haar gezicht kwam Sögenlack wel bekend voor, maar toch vond hij het niet aanstonds noo- dig haar ter wille naar de lus te grijpen: zjj had immers niet gezien, dat hij even uit zijn courant opgekeken had. Maar al te spoedig bleek hij zich niet vergist te hebben, toen hij meende haar meer ontmoet to hebben; zelfs scheen het een goede kennis van zijn vrouw te zjn; hji hoorde haar althans duidelijk „dag, Mnirie" zeggen, toen de ele gante dame langs haar heen ging. Wel zag hij zijn vrouw als antwoord op den vra- genden blik, dien hjj haar toewierp, met het hoofd schudden, wat zooveel als neen wilde zeggen, maar daar begreep hij de bedoeling niet van, en dus meende hij, dat er niets anders voor hem opzat, dan haar zijn plaats aan te bieden. „O, dank u wel, mijnheer Sögenlack,'' 'klonk het uit haar mond, ter wijl zjj ging zitten. „Te drommel I zij schijnt mij ook te kennen, en ik heb haar niet eens gegroet," dacht hjj bij zichzelf; „maar wie kan het dan toch zijn?" Het was een pijn lijk geval: Hj stond vlak voor haar, ja, tegen haar knieën; zjj was blijkbaar een goedo kennis, en toch kon hjj ziph. maar met herinneren wie zij was. De conducteur kwam het geld bjj haat ophalen; zjj opende haar taschje en voelde onder haar zakdoek naar haar portemonnaie: tevergeefs! Zjj kreeg een kleur van ver legenheid. Zjj keek op den gFOnd, onder de bank en weer In haar taschje; doch nergens was er iets te ontdekken, waarmee zjj haai reis kon betalen. Natuurlijk vroeg Sögen lack, of hjj haar helpen kon: zelfs voor een vreemde dame zou hjj dat gedaan hebben. Ook deze vriendelijkheid aanvaardde zjj gaarne: „Ik heb mijn portemonnaie zeker verloren of thuis gelaten; als u even voor mij zou willen betalen, dan zat ik het Za terdag aan Mevrouw teruggeven".- „Zater dag? zeker heeft mijn vrouw dan een of^ andere afspraak met haar," redeneerde hjj bjj zichzelf. Het word hem hoe langer hoe j raadselachtiger, en toch mocht hij niet laten bemerken, dat hij haar niet herkende. Tot overmaat van ramp zette zjj het ge sprek voort: „Ik begrijp me maar met, waar ik dat ding gelaten heb; ik dacht toch zeker, dat ik het in mijn taschje gedaan had," en weer keek en zocht zij overal naar het verloren schaap. „Och, freule, dat kan de beste overkomen; het is alleen lastig voor u, als u misschien boodschappen te doen hebt." Zjj keek hem eerst verbaasd en toen lachende aan. Als het om dat woord „freule" was, kwam opeens de gedachte bij hem op, dat zij misschieu een getrouwde vrouw was, wat hij dan toch natuurlijk zou moeten weten, als hij haar kende. Op zich zelf was die manier van toespreken toch allerminst belachelijk, als men er niet an ders in wil zien dan een van het Duitsche „Fraulein" afgeleide vocatief in plaats van het Hollandsche woord Juffrouw, dat zon der toevoeging van den familienaam inder daad leelijk is en burgerlijk klinkt; ten onrechte zien velen er een ,,'Haagsch geurtje" in, .dat verband houdt met een onrecht matige verheffing tot den adelstand. Wel verre van uit zjjn verlegenheid ver lost te worden, kwam Sögenlack meer en meer in een moeilijk parket. Eén ding was echter zeker: de hem onbekende was een knapte verschjj ing t vn'ende jjk cogen, en dus bestond er geen enkele reden om van zjjn kant te zwijgen, zoolang het ge- j sptek liep over het weer, dat begon te Detrekken, de volle tram, de uitbreiding van 1 de stad, en dergelijke onbelangrijke zaken meer, die zonder gevaar in een publiek j vervoermiddel behandeld kunnen worden, waarvan de passagiers vaak een gewillig oor lecnen aan hetgeen voor anderen be- I stemd is. Bedenkelijker werd het echter, juist om die laatste reden toen zij opeens zei: „Wat heeft uw vrouw een moeien hoed op!' Verschillende oogen richt.n zicli naar de zjjde van mevrouw Sögenlack. Deze keek echter alles behalve vriendelijk, en zelfs toen haar man haar door zijn blik te kennen gaf wat de reden van die algemeene be langstelling was, mocht dit haar niet ljn een beter humeur brengen, en toen zij vroeger dan hij, omdat zij nog een bood schap moest doen de tram verliet, wierp zij niet eens een groet toe, noch aan haar j echtvriend, noch aan de haar toch blijk baar goea bekende Marie. Wat kon er toch zjn? Hij- kwam van het eene raadsel m het andere. Eindelijk, 't was aan het eind van de Javastraat, scheen -de dame, van wie de heer Sögenlack alleen wisl, dat zjj goed gekleed was, geen portemonnaie bj zich had en den volgenden dag bij zijn vrouw zou komen, aan het doel van haar reis te komen. „Hebt u geen parapluie bij u?'" vroeg hij, toen hj haar aanstalten zag maken om aan de volgende halte uit te stappen; „moet u nog ver loopen?" „Neen, ik ben dadelijk thuis," antwoordde zij gehaast, toen zij zjn voornemen merkte, om haar naar huis te brengen. Met de hem eigen beleefdheid kon hij het echter niet over zich verkrijgen, om haar toilet nat te laten worden, en on danks haar protest stapte hij nog vóór haar uit, en stak zjn parapluie op om die boven haar hoofd te houden en haar verder te vergezellen. „U treft het wei onfortuinlijk, zei hij zonder eenige verdere toevoeging, in de zekerheid, dat zj al dan niet gehuwd was. Zij gaf niet veel antwoord; bljkbaat was zij erg in verlegenheid, wat bij hem het vermoeden wekte, dat zjn gezelschap haar werkel jk niet aangenaam was: „Ziezoo, hier moet ik even bj iemand zjn; dank u wel voor uw vriendeljkheid," en vóórdat hj iets kon zeggen en zelfs zoider hem een hand te geven, liep zj met die woorden opeens een hofje in. Sögenlack wist niet wat hij doen zou. Eerst wilde hij nog blijven wachten, totdat zij weer terug zou komen en zijn nieuws gierigheid omtrent haar identiteit bevredigd yo zou kunnen worden; maar toen het harder begon te regenen, vermoedde hj, dat - zg nog wel zou blijven schuilen, en besloot uj hj maar door te gaan en nog geduld te h hebben totdat zjn vrouw hem uit den droom zou helpen. ,L Het toeval wilde, dat hj een vriend uit zjn studententijd tegenkwam, dien hij sinds j^a jaren niet gezien hud, Zj raaklen in zoo n - druk gesprek, dat hij hcelemaal piet meel H dacht aan de tram-ontmoeting, die hj zoo even gehad had. Bij zijn vrouw was uil j| bljkbaar wel het geval: het bleef haar dwars zitten, en zij nam zich dan ook voor, hem -i er aanstonds duchtig over onder hands» m te nemen; maar toen hj, zonder haar stem- A rning op te meiken, haar 'a middags verras!» met de uitnoodiging van zijn vriend, un! 74 samen met dezen in Scheveningen te gaa» Pflj eten, kwain haar booze plan van zelf me1t,® tot uitvoering. Opeens schoot het gebeurd» j haar 's avonds weer te binnen, toen zij i» eer. der vele gelegenheden zich met hu» - gastheer zaten te verlustigen in het kijft»» naar al het mondaine gedoe, dat telkens de vraag bij ons op doet komen, of lie schijn of werkelijkheid is. Zeg, man," riep zj op eens uit, ,,w» zag dat mensch er uit, hè?" „Welk mensch?" „Wel, die werkvrouw van ons." „Waar? Ik heb ze hcelemaal niet gezien „O, jou leugenzak van een SogeiUaci- en je hebt liefst den heelen middag mei haar gepraat en gelachen in de tram! -B-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 6