Allerlei. CORRESPONDENTIE. Eindelijk werd hij zóó stijf, koud en flauw, dat hij het verstandiger achtte op den bodem der boot "te gaan zitten. Hij mocht anders eens overboord slaanI Hij maakte Alf echter niet wakker en wilde zijn t broer het verschrikkelijke der wacht besparen. Angstvallig bleef hij luisteren en zoo kroop de nacht voorbij en dreef de boot steeds verder voort. Of Harry in slaap was gevallen of alleen maar wat sufte, heeft hij nooit precies ge weten, doch plotseling schrikte hij op. De boot stootte ergens op! In het volgend oogen- blik was hij helder wakker en riep hij zijn broer. „Word toch wakker, Alf! We zijn ergens opgeloopen. Voel je het niet? Blijf jij aan dien kant, dan zal ik hier eens kijken." Harry ging nu langzaam naar den an- ëeren kant der boot, maar hij was nog te slaperig om den gevaarlijken toestand, waarin zij verkeerden, geheel te beseffen. „Alf, Alf! Het is zeewier. Geef mij het touw eens aan, dan zal ik probeeren de boot vast te leggen, zoodat zij niet weer weg kan drijven." Terwijl hij dit zei, stapte hij uit de boot op een rots, die geheel bedekt was met zeewier. AlfTed was nu helder wakker. Hij gaf het touw aan en wilde zijn broer helpen, doch deze zei hem voorloopig te blijven, waar hij stond. „Geef mij het dunne touw, dat je in je zak hebt," zei Harry in het volgend oogen- blik. „Dat zal ik om mijn arm binden en aan dit dikke touw vastmaken, dan kan ik op verkenning uitgaan. Het zal al gauw licht worden en dan kunnen we zien, waar we zijn. Maar de boot mocht als we haar allebei verlieten eens wegdrijven." Hij stapte voorzichtig, voetje voor voetje, verder. Gelukkig begon het eindelijk te sche meren en op hetzelfde oogenblik zette hij zijn voet op het zand. ,,'t Is in orde, Alf, we zijn gered!" riep hij nu. „Wacht even, dan kom ik jou.^ en het kind halen." „Nee, nee! Ik wil liever zoo gauw mogelijk uit de bootl" riep Alf terug. „Trek het' touw maar strak aan, dan wijst dat mij den weg en kom ik dadelijk met Tom Hij voelde zich op dit oogenblik krachtig en was met een enkele seconde uit de boot; met kleinen Tom op zijn arm liep' hij nu al tastende over de rotsen. Het was reeds licht genoeg, dat hij het zand in de verte onder scheiden kon en door het touw vast te hou den, kon hij gemakkelijk den weg vinden. Zij liepen nu voort en konden duidelijk- voetstappen in het zand onderscheiden. Dit nam het laatste spoor van angst weg. Doch nu Harry wist, dat het gevaar voor bij was, begaven zijn krachten hem. „Hou jij nu de wacht maar, Alf," zei hij, en hij liet zich op den grond vallen, waar hij weldra uitgeput van vermoeienis en angst in slaap viel. Alf ging naast hem zitten en zette het kind tusschen hen in. Daarop nam hij het touw uit Harry's hand, maakte het van zijn arm los en dekte hem toe met de oude jas, die hij uit de boot had meegebracht. Toen het heelemaal licht was geworden en hij alles beter onderscheiden kon, was het onmogelijk iets anders te doen dan den klei nen Tom te sussen, die huilende wakker was geworden. Wat Alf echter ook probeerde, hij kon het kind niet tot bedaren brengen. Doch dit door dringend geluid bleek hun redding te zijn, want Tom's zuster Mary was bij het aan breken van den dag weer naar het strand gegaan en hoorde het kind in de verte hui len. „Tom! Tommy 1" riep zij vol vreugde uit en op het geluid van haar stem begon de kleine jongen nog harder te schreeuwen. Mary holde naar de plek, vanwaar het ge luid kwam. „Lieveling!" was alles, wat zij zeggen kon, toen zij hem in haar armen klemde. „Hoe komen jullie hier?" vroeg zij even later, terwijl zij Alf boos aankeek. „Met de boot natuurlijk," antwoordde Alf. „Hoe ver zijn we van huis?" „Een kwartier. Ik zal gauw naar huis gaan om te vertellen, dat jullie gered zijn. Sou jij de boot noz vast, totdat Sanders komt," en met haar broertje in de armen liep zij weg. „Laten ze wat meebrengen om te eten," riepen de jongens haar nog na. „We vergaan van den honger!" Het was een moeilijke tocht met Tommy door het mulle zar.d, doch de mist was ge lukkig heelemaal getrokken en de vreugde gaf het meisje kracht, zoodat het niet lang duurde, of zij had de andere zoekenden be reikt. Zij stuurde hen naar de jongens, ter wijl zij met Tom naar huis ging om daarna iedereen in het dorp het nieuws te vertollen. De vermiste boot werd nu teruggehaald en de jongens werden naar huis gebracht, bei den vermoeid en uitgeput van hun nachtelijk avontuur. Vooral Harry was doodop van het waken. De eigenaars der boot hoorden spoedig, hoe de zaak zich had toegedragen en „de jongens uit de stad'* werden als helden bin nengehaald. Een nacht in den mist op een drijvende boot door te brengen, was dit vonden zelfs de meest stoere visschers een avon tuur, dat niet licht vergeten zou worden. Alfonsus V, koning van Arragon, droeg den bijnaam van den Grootmoedigen. Eens, terwijl zijn schatmeester hem 10.000 duka ten voortelde, zei één der officieren zachtjes tot iemand, die naast hem stond: „Hé, als ik zooveel geld bezat, wat zou ik gelukkig zijn!" „Welnu," sprak de vorst, die het gehoord had, „wees gelukkig en strijk het geld maar op." Eertijds werd in Polen een lasteraar daar mede gestraft, dat hij een kwartier lang op handen en voeten moest staan en daarbij als een hond moest blaffen. Karei V, koning van Frankrijk, die in 1380 stierf, voerde die straf ook aan zijn hof in, en dan gebeurde het wel eens, schrijft een tijdgenoot, dat men een geheelen dag aan het hof niets anders hoorde dan blaffen. De Wreede Romeinsche keizer Domitia- nus, broeder en opvolger van den edelen Titus, was zóó bevreesd voor een aanslag op zijn leven, dat hij in de galerij, waarin hij' gewoonlijk wandelde, een soort van spie gels liet ophangen, om daarin te kunnen zien, wat er achter hem gebeurde. Een groot geleerde kwam eens te Parijs bij een gravin, die juist een aantal genoo- digden bij zich had. De geleerde was zóó verlegen, dat hij spoedig een uitvlucht zocht om. afscheid te kunnen nemen. Toen hij vertrokken was. vond men algemeen, dat de man zich heel belachelijk had aange steld. De gravin zei- ..Dit is een groot ge leerde, die in twintig talen een stoel kan noemen, maar die niet weet, hoe hij zich er van moet bedienen. De prijsraadsels waien naar aller genoe gen, heb ik gemerkt. Geen enkele klacht vernomen en wel vele uitroepen van groote vreugde dat ik zóóveel boeken mocht ver loten; ik vond het zelf ook heerlijk! Er is goed en,netjes gewerkt, beien deden erg hun best en zonden oplossingen der beide prijs raadsels in; ik vermeldde dan wel de na men bij de beide afdeelingen, maar ze mochten maar óf bij de grooteren óf bij de kleineren meeloten. De getrouwen hebben 2 maal geloot; bij de afdeeling der trouwe inzenders en bij grooteren öf kleineren. Er zijn zeer velen bij de verschillende afdee lingen voor wie het mij zoo oprecht veel plezier doet, dat ze gelukkig hebben geloot, en ook nog velen, aan wie ik het heel graag zou gegund hebben. Gaat allen die tot de 16 gelukkigen behooren je prijs halen en schrijft mij dan wat voor mooi boek of je hebt gekregen. Leest allen vooral de vol gende week de correspondentie, daarin zal ik dan uitleggen, hoe ik het moet regelen in de groote vacamtie! En nu nog een apart woordje met zeer velen die mij wat vragen of vertellen. Jannie en Marietje Gordijn, jullie doet al- lijd samen mee, dus de prijs is voor je Hei den te zamen Als jullie voortgaat met zoo goed in te zenden, dan mag je lajter ook mee- lote-o de gebrouwen, Niet nu gaan op houden omdat je al een prijs hebt, o dat doen zóóveel kinderen, en dat is toch eigen lijk niet heel aardig, vind je wel Blijft maar trouw de raadsels oplo99en. Aafje Key, ben je blij dat je gelukkig lootte? Zeker wel. Hoe was he tschool- reisje naar Breda? Bernard Esderts, ik had je naam ver leden week wel vermeld, je niet vergeten. Ik hoop dat jij ook je best zult doen om tot de groep getrouwen te blijven behooren en ik nog dikwijls je naam mag vermelden. Leendert Elderhorst, je schreef mij dat je Zaterdag dubbel hard naar de bus zou hol len. Vertel mij maar eens hoe blij je bent geweest toen je je naam daar vond vermeld bij de prijswinners. Heerlijke verrassing hè en nu verlang je natuurlijk ook heel erg naar het oogenblik dat je den prijs mag gaan halen. Annie Huisman, dat wist je toch wel dat je tot mijne trouwe raadsel nich tjes behoort. Hier heb je nu ook het bewijs er van. Bij de aankondiging der extra prijzen heb je een uur gesprongen van blijdschap, wat ga je dan nu doen nu. je je naam bij de groep prijswinnenden ziet? Klazina Parlevliet, jij verdient ten volle een der extra prijzen, trouw, steeds keurig net werk, vandaag verscheidene aardige op lossingen. Je bent zeker erg in je schik m?t je boek dat je mag gaan halen. Vandaag ben je in Scheveningen met de school, ik zal je niet zien, want heb heusch geen tijd om vandaag naar Scheveningen te gaan. Jo Liese, hu behoor je toch eindelijk ook eens tot de gelukkigen, is dat niet heerlijk? Wat had je veel oplossingen gezocht, je hebt ijverig gewerkt. Zal je nu nog voorlaan trouw blijven meedoen? Gerrit van der Horst, het deed mij ook be slist plezier toen jij een prijs lootte, je doet trouw mee. Als het dan later eindelijk eens kan-gebeuren dat ik naar kleinen Thijs kom kijken, dan kan je mij je prijs laten- zien. Heerlijk hè dat Moeder w^er thuis is. Marijtje Uittenboganrd. dat trof goed, dat een van- de zusjes Uittenbogaard die altijd zóó trouw schrijven, nu een prijs lootte. Als ik dan. later eindelijk eens zal komen, kan "ik-je boek ook: zien. Het zal wei - worden eer ik kom, nu ga ik nog eenige da gen naar -mijn broer en dan naar Zeeland. Wat een aardig schoolfeest is het ge weest. lees ik in Diewerljes brief. Corrie is dat niet te zwaar voor je, S uur fietsen met D. op den lastdrager? Zijn de anderë kleine hondjes blijven leven? Pieter Oosldam, je zult ook wel blij zijn dat je e^n prijs hebt geloot. Het zal een pret- tige afleiding voor je zijn als je den laat- sten tijd verdriet hebt gehad. Ja ik ken je nieuwen dokter wel. Jacobus van Veen, ik heb jou als trouwen opvolger van je zusje Rika die altijd mee deed ook laten meeloten met de getrouwen- Francisca Giezen, geniet je zoo van het zwemmen, dan hoop ik voor jou dat het dik wijls goed zwemweer zal zijn in de vacan- tie Annie Bavelaar, je had verscheidene goede oplossingen gevonden, blijf nu ook maar geregeld meedoen. Ida van Riet, je had keurig netjes ge werkt, ik krijg graag zulke echt nette brie ven. Geef den moed niet op, al hadt je dit maal geen prijs. Betsy de Graaf, zeker, blijf maar geregeld inzenden dan ga je ook tot mijn trouwe nichtjes behooren. Nico Kwestroo. wat een schrik is dat ge weest toen je vader moest geopereerd wor den. Ik begrijp dat je er erg naar verlangt dat hij weer thuis mag komen. Je begint ook al tot mijn goede vriendjes te behooren. Nellie Oostveen. wat is er veel te zien niet waar in den Hortus, ik kwam er ook graag toen ik in Leiden woohde. Het kruidje roer' mij niet ken ik goed, maar het diamant plantje niet, dat lijkt mij heel aardig naar wat je er mij van verteld. Adrie Huter, prijsraadsels waarbij boeken worden verloot komen eens in de 5 of 6 we ken. Nu wacht ik weer tot de vacantie om is .rii alle kinderen weer thuis zijn. De gewone raadsels zijn om de kinderen plezierige be zigheid te geven. Een karbouw is een buf fel, en een kabeljauw is een visch. Nellie Kleijn, ia als je vader zulke lek kere visch mee thuis brengt, dan wil ik wel gelooven dat je moeder er zeer mee in har schik is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 16