Burgerlijke Stand v. lekten. toch stolt reel zwaardere eischen, dan de exploitatie jan de bestaande Inrichting. Af- (ulen nog "van het gewone beheer, zijn de Sgeling ran de waterrerversching, de be - ening Tan pompen en motoren, de behan deling Tan de overige mechanische inrich tingen enz. zaken, die niet aan een ieder kannen worden toevertrouwd en waarop voortdurend nauwkeurig toezicht moet wor den uitgeoefend. Terwijl daaromtrent ten ■anzlen van het Bestuur van „De Zijl" Fnerlel zekerheid bestaat, mag, zoo meent meerderheid van B. en W. op grond van ervaring van het Bestuur van de Letd- •ehe Zwemclub worden verwacht, dat het, Kir zoover noodig onder toezicht van den m. Geneeskundigen Dienst en van Gem.- werken, ztjn taak naar behooren zal ver-, vullen. De boomen in het t. d. Werli-paik. Bij adres verzoekt het Bestuur van de af deel in g Leiden en Omstreken van de Ko ninklijke NedoTlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde te willen beslui ten tot het rooien van twee In het Van der JVerlfpark aan den waterkant staande treurwilgen. Het Bestuur van de 3 October- Tereeniging te dezer stede heeft aan dat verzoek zijn adhaesie betuigd, terwijl door het aldeelingsbestuur van de Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde nog is over gelegd het advies van een tweetal tuin architecten, dia beiden eveneens tot de con fusie komen, dat dc bedoelde treurwilgen behooren te verdwijnen. De reden, waarom deze beide boomen moeien worden omgehakt, ls blijkens de adressen gelegen in de omstandigheid, dat zij thans niet alleen het uitzicht, van Steen- zebuur en Langebnig af, op het standbeeld nn Van der Werff belemmeren, maar ook, lat hun aanwezigheid strijdt met de bedoe lingen en opvattingen, welke, volgens de adressanten, indertijd den tuinarchitect Co- pijn en de ontwerpers van het standbeeld bij hun plannen van park en monument ge leid hebben. De omgeving zou dus, verre van ie worden geschaad, door het opruimen van de treurwilgen 'worden gebaat. Hoewel B. en W. de deskundigheid van Set requeslreerende afdelingsbestuur en deszelfs adviseurs op het gebied van tuin architectuur en parkaanleg boven allen twij fel stelten, veroorlooft het College zich niet temin in zake het rooien van meerbedoelde Boomen met dc adressanten van meening te Verschillen. Zij hebben zich afgevraagd, of de door Sen aangevoerde argumenten werkelijk zóó gewichtig zijn, dat zij lot het opruimen van deze twee boomen nopen. Die vraag heeft het College, met dc Commissie van Fabri cage, ontkennend beanlwooTd. Afgezien toch van de kwestie, of hei in derdaad do bedoeling van de ontwerpers van park esn monument is geweest, dat het uit zicht vanaf de overzijde op het standbeeld ander alle omstandigheden vrij zouden blij ven iets, wat op grond van heigeen in het rapport van den Directeur der Gemeente werken ts aangevoerd, twijfelachtig mag heeten zijn B. en W. van oordeel, dat de beide treurwilgen, welker verdwijning eens klaps zoo noodzakelijk wordt geacht en die daardoor onverwachts in het middelpunt der belangstelling zijn geplaatst, in hooge mate bijdragen tot versiering van het Van der Werffpark, dat overigens aan zware en omvangrijke boom-'n niet bijzonder rijk i9. Hel uitzicht op deze boomen, met de kleur en de teekening, die zij aan dit stadsge deelte geven, weegt h. i. in allen deele op tegen het uitzicht op het standbeeld van Van der Werff, dat zich, naar hun meening, nog wel zoo góed leent voor een beschou wing van nabij, als van uit de verte. Mag men nu zoo maar, zonder dat daar toe noodzaak bestaat, overgaan tot het vel len vdn twee prachtige boomen, die èn door hun grootte èrndoor hun vorm ware siera den van het park zijn? Een daaTtoeslrek- kend voorstel zon niet ten onrechte als van dalisme mogen worden aangemerkt. De adhacsiebeluiging van het Bestuur der 8 October-Vsreeniging aan het adres van dc Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde deed B. en W. een oogenblik denken aan de mogelijkheid, dat de actie legen de twee treurwilgen verband zou houden met de plannen voor de eerstvolgende viering van de herdenking van Leidens Ontzei. Eén oogenblik echter slechts, want in het vol gende verwierpen B. en W. deze gedachte, omdat zij immers niet mochten veronder stellen, dat men Ier wille van één dag zij deze ook gewijd aan de herdenking van een zeer heugelijk teit een einde zou willen maken aan het bestaan van een paar eer biedwaardige boomen, die nog gedurende (al van jaren tot sieraad van de omgeving kunnen strekken. Subsidie school Nocrdeinde. B. en W. stellen voor: a. medewerking te verleenen aan het Bestuur der Vereeniging tot instandhouding van bijzondere scholen voor gewoon lager- en uitgebreid lager on derwijs aan het Noordeinde 40 (voorheen 88) alhier tot aanschaffing van leer- en hulpmiddelen, b. f 710 daarvoor uit te trekken. Wijzigingen aan de H. B. S. Bij brieven betoogt de Directeur der Hoo gere Burgerschool met vijfjarigen cursus de wenschelijkheid om aan het 4e en 5e leer jaar dier school een literair-economische af deel! ng te verbinden. Dat reeds eehige jaren geleden vrij alge meen de behoefte is gevoeld aan een meer literair-oeconomischc opleiding, dan kan worden gegeven door de wis- en natuurkun dige Hoogere Burgerschool, die van inrich ting voor maatschappelijke vorming in den loop der tijden meer en meer een inrichting voor voorbereidend hooger onderwijs is ge worden, blijkt o.a. wel uit het feit, dat het reeds in 1922 ingediende wetsontwerp op het Middelbaar Onderwijs bepalingen be vatte betreffende de literair-oeconomische a/deeling. Feitelijk was de in het Koninklijk Besluit van 13 November 1923 (Stbl. 518) opgeno men minimum-tabel van lesuren voor de Hoogere Burgerscholen, niet opleidende voor het eindexamen, genoemd in ait. 57b der Middelbaar Onderwijswet, de eerste stap naar een nieuwe Hoogere Burgerschool, die paJnder wis- en natuurkundig, doch mec-r maatschappelijk SÜ zijn georiënteerd. Deze maatregel werd weldra gevolgd door de vast stelling bij Koninklijk Besluit van 21 Dec. 1923 No. 16, van het eindexamenprogram ma voor deze Hoogere Burgerscholen, dat ook van toepassing is op gemeentelijke Hoo gere Burgerscholen met gewijzigd leerplan, tot welker oprichting de gemeente ook vol gens art. 21 der Middelbaar Onderwijswet bevoegd is en op grond waarvan de ge meente aan haar Hoogere Burgerschool ook een literaire oeconomische afdeel in g kan verbinden. Hoewel omtrent de rechten van hen, die Ket getuigschrift, wegens het met goed ge volg doorloopen eener literair-oeconomische aideeling, bezitten, officieel nog geen in lichtingen verstrekt zijn, blijkt toch uit een vanwege het Departement van Onderwijs aan het College van B. en W. van Rotter dam gedane mededeeling, dat het in de be doeling ligt nog in den loop van dezen cur sus aan het eindexamen volgens het boven genoemde progTamma verschillende voor rechten toe te kennen, o.a. benoembaarheid bij den dienst der posterijen en telegrafie; den dienst der registratie en directe belas tingen, de verschillende ministeries, de ra den van arbeid, de rijksverzekeringsbank, de rijkspostspaarbank enz. en bij verschil lende takken van dienst in Nederlandsch- Indié. Voorts blijkt, dat niet alleen de Oom- missiev an Toeriohfc op- en de Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, maar ooA de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Leidsche Vereeniging van Indusbriee- len, de Maatschappij van Nijverheid en do hoofden van openbare en bijizondere scho len voor u.l.o., rich voor de oprichting van een literair-economisdhe afdeeling hebben uitgesproken. Hoewel B. en IV. niet wil len verhelen, dat er bij het College aan vankelijk eenige aarzeliilg bestond om de inwilliging van den wensch van den Direo- teur der Hoogere Burgerschool te bevor deren, aangezien bet hun twijfelachtig voor kwam of in do tegenwoordige ongunstige omstandigheden wel kon worden gedacht aan een verruiming van de gelegenheid tot het ontvangen van Middelbaar Onderwijs, hoe aantrekkelijk dan ook op riohzelf, maar welke naar hun voorloopigen indruk niet ona-anzienlijke financieele offers van de gemeente zoude vergen, heeft die aarze ling na ampele overweging toch plaats gemaakt voor de positieve overtuiging, dat de oprichting van zulk een n.fdeeliDg, ook in de tegenwoordige omstandigheden, gewettigd en geraden is. Tot het vormen van die overtuiging heeft in Diet geringe mate bijgedragen bet feit, dat oprichting van zulk een afdeeling in onderscheiden kringen groote instëmming blijkt te ont moeten en eveneens de omstandigheid, dat het mogelijk is de kosten tot een minimum te reduceeren. Dit laatste is mogelijk in dien de leeraren, die nog volgens de oude regeling gesalarieerd worden, voor de meer dere lessen geen extra-vergoeding ontvan gen en aan den Directeur voor het oprich ten en besturen der nieuwe afdeeling geen extra salaris wordt toegekend. Nu is ge bleken, dat noch bij den Directeur, noch 1 bij de leeraren hiertegen overwegende be zwaren bestaan en het blijkens bet adries van den Inspecteur van bet Middelbaar Onderwijs trouwens ook nog de vraag zoude zijn of de Minister in het geven van extra-beloocningen zoude berusten, zal ex tra-betaling achterwege moeten blijven. Ofschoon het niet wel mogelijk is een juis te raming te geven van de kosten, verbon den aan de oprichting van eeD literair- economische afdeeling, kon toch wel wer den aangenomen, dat de meerdere kosten vermoedelijk nog beneden f 1000 per jaar zullen blijveD. Sleobts dan, wanneer de nieuwe afdeeling de vorming van ext.ro- parallel-afdeelingen tengevolge zoude heb ben, zullen de kosten natuurlijk toenemen. Dat zal althans in den ecrstvolgenden cur sus niet bet geval zijn, aangezien het 4e leerjaar, met of zonder literair-economi sche aideeling, 2 klassen zal telleD. Im mers is thans reeds gebleken, dat de te genwoordige 3de klasse bij de oprichting van eeD economische afdeeling rich in twee vrijwel gelijke deelen zullen splitsen. Het geringe bedrag der kosten vindt zijn verklaring mede hierin, dat combonatie van beide afdeelingen in verschillende ge vallen mogelijk is. Tegenover de geringe koeten, gemoeid met de oprichting der nieuwe afdeebng, staat het voordeel, dat de Hoogere Burger school alsdan in veel gTOolere mate dan thans rekening zal kunnen houden met den verschillenden aanleg der leerlingen, zoo dat mag worden verwacht, dat alsdan rële jongelieden, gevormd overeenkomstig hun aanleg, met meer kans op succes de maat schappij zullen ingaan. Uitdrukkelijk wijzen B. en W. er op, dat. het eindexamen van beide afdeelingen, of schoon natuurlijk van ongelijkcn inhoud, qua eindexamen, volkomen gel ïjkw aar dig is. Met betrekking tot bet leerplan der nieuwe sobool merken B. en W. op, dat de wiskunde vrijwel geheel vervalt-, dat de mechanica, de plant en dierkunde en net het handteekenen vervallen, dat nan na tuur- en scheikunde minder zal worden gedaan en aan het onderwijs in de talen, de handelswetenschappen en de algemeene economie aanzienlijke uitbreiding wordt gegeven. Wat den naann .literair-economische af deeling5- betreft, zijn B. cn W. van mee ning, dat het gewenscht is het woord li terair" te schrappen, omdat het letterkun dige gedeelte van het onderwijs in de ta- leü in de nieuwe afdeeling volkomen ge lijk is aa.n dat der school, zooals die thans bestaat, Subsidie aan de Zijl. B. en W. stellen voor wederom f 100 subsidie te vcrleenen aan de Zwemvereeni- ging ,,de Zijl" voor het Zaterdag 26 Juli a.s. in het Poelmeer le houden zwemfeest. Instelling rechtsvordering. Zooals blijkt is door groote onvoorzich tigheid van den bestuurder van een motor boot, in eigendom toebehoorende aan C. en J. C .Duindam te f&ordwiik, op 28 Augus tus 1923 een stootpafll met schoorverbin- ding ten noorden van den middenpijler van de Kwaakbrug over de Haarlemmerlrek- vaart stuk gevaren. De kosten, welke de ge meente wegens het herstellen van een en ander heeft moeten maken, beloopen f235. Ondanks herhaalde aanmaning zijn ge noemde eigenaren niet bereid bevonden de schade, waarvoor zij ook naar het oordeel van den rechtsgeleerden raadsman der ge meente aansprakelijk zijn, aan de ge meente te vergoeden. Onder verwijzing naar het advies van dien raadsman, mr. E. A. Cosman, geven B. en W. mitsdien in overweging te beslui ten tot bet instellen van een rechtsvorde ring. Onderwijs-reoiganisatie. Nu de L. O.-Wet is gewijzigd komen B. en W. met een volledig reorganisatie-plan. Daarbij wordt voorgesteld en gezegd: Waar bij handhaving van den legenwoor- digen toestand het aantal overcomplete leerkrachten, hetwelk thans 24 bedraagt, automatisch tot 48 zoude stijgen en de fl- nancieele toestand der gemeente het onmo gelijk maakt de gemeentekas te dier zake met meer uitgaven (naar schatting pl.m. f 50.000.per jaar meer plus een vrij hoog bedrag aan vergoeding van de jaarwedden van boventallig personeel bij het bijzonder onderwijs) te belasten, is wijziging d. w. z. inkrimping van het aantal klassen door middel van het verhoogen van het aantal leerlingen per klasse, naar meening van B. en W. noodzakelijk. Al zal nu. gezien het feit, dat niet alle lokalen dit volledig aan tal leerlingen kunnen bevallen, het onder wijs niet geheel op den nieuwen toestand kunnen worden ingericht, moet toch het mogelijke worden gedaan, om althans toe neming van uitgaven te voorkomen. Om die reden is verhooging van het aantal leer lingen per klasse h. i. onvermijdelijk. Doch ook om andere redenen achten zij opvoe ring van het aantal leerlingen per klasse noodig. Herhaaldelijk toch is gebleken, dal overschrijding van het thans geldende aan tal van 36 per klasse, in het bijzonder ten aanzien van de lagere leerjaren, niet te ver mijden was, wilde men voorkomen, dat de leerlingen, door de ongunstige verdeeling van de scholen over de gemeente, eei^ be trekkelijk grooten afstand moeten afleggen. Hoewel in verband met de geringe grootte van vele lokalen een gemiddeld aantal van 41 leerlingen per klasse niet steeds bereik baar is, moet h. i. toch het streven er op gericht zijn dat gemiddelde zooveel moge lijk te benaderen. Het zal wel geen betoog behoeven, dat het te doen einde noodig is in verschillende lokalen, welke daarvoor ruimte bieden, meer dan 41 leerlingen toe te laten. Aangezien' een betrekkelijk groot aantal lokalen 48 leerlingen per klasse kan bevatten, zouden B. en W. daarom het ma ximum aantal op 48 per klasse wenschen te zien bepaald. Dit maximum, dat in den regel niet zal worden bereikt, en dat zij in geen geval zouden willen overschrijden, schijnt hun in de gegeven omstandigheden vereischt. Bij zulk een opvoering van het aantal leerlingen per klasse, kunnen zonder veel bezwaar van de 16 scholen, wier leerlin gen bestemd zijn om na 6 jaren ever le gaan naar de Centrale School voor het 7e leerjaar, twee scholen kunnen worden ge mist. B. en W. gaan dan nog bij lange na niet zoover als de Regpcring blijkens de nieuwe wettelijke bepaling mogelijk acht. Immers zal het algemeen gemiddelde nog aanzienlijk beneden de 42 zijn. De Plaatselijke Schoolcommissie wenscht het maximum-aantal leerlingen per klasse op 42 le zien bepaald. Tot hun leedwezen moeten B. en W. stellig ontraden dit advies te volgen, omdat bij zulk een aantal ten minste 7 leerkrachten meer in dienst zou den moeten blijven, heigeen een extra-uit gaaf zou veroorzaken van althans f 17.500 per jaar voor hel openbaar onderwijs, waar bij dan nog zou komen een aanzienlijk be drag voer vergoeding vnn de jaarwedden van boventallig personeel bij het bijzonder onderwijs. Bovendien zouden de moeilijk heden, aan de nieuwe indeeling der leer lingen verbonden, zeer worden vergroot. B .en W. mcenen dan ook, dat het bepaald noodig is het maximum-aantal leerlingen per klasse op 48 le stellen. Naar hun meening komen voer opheffing in aanmerking de scholen, gevestigd in het gebouw aan het Plantsoen. Voor deze ophef fing toch pleit in de eerste plaats 't feit, dat in dat deel der stad voor 6 scholen van die soort (Haverslraal A en B, Plantsoen A en B en Duivenboclc$lraat A en B), welke ge bouwen op zeer geringen afstand van el kaar liggen, betrekkelijk weinig leerlingen zijn en dat bij opheffing van een dier drie gebouwen het gebouw aan het Plantsoen, hetwelk vrijwel in het'midden van deze groep scholen ligt, daarvoor het meest aan gewezen is, omdat de verdeeling van de leerlingen der in dat gebouw gevestigde scholen over de andere scholen de minste bezwaren oplevert. Verder is hun keus op de Plantsoenscholen gevallen, omdat bij op heffing dier scholen het schoolgebouw voor de heuft kan worden overgedragen aan het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk Onderwijs, welk Bestuur heeft medegedeeld, dat haar schoolgebouw aan de Pieterskerk gracht door den Inspecteur van het L. O. is afgekeurd. Door.de overdracht van de helft van de Plantsocnschool aan dat Bestuur zoude du9 een belangrijk voordeel worden verkregen, aangezien op die wijze de bouw van een geheel nieuw gebouw voor de bij zondere school aan dc Pieterskerkgrachl kan worden voorkomen. B. en W. stellen zich voor zeer spoedig een voorstel le doen toe komen betreffende de beslemming van de andere helft van het gebouw aan het Plantsoen. Verdere inkrimping van het aantal klas sen voor de bovenbedoelde categorie van scholen achten zij, althans voorloopig, niet aanbevelenswaard. Thanö komende tot de opleidingsscholen voor u.l.o., merken B. en W. op, dat ook met betrekking tot deze categorie van scholen inkrimping van klassen niet achterwege kan blijven. De meeste, gebouwen dier scholen beschikken over lokalen, bestemd voor een betrekkelijk groot aantal leerlingen. Een uitzondering daarop vormen de scholen aan de Boommarkt (Meisjesopleidingsschool) en Oude Vest (Leerschool). Het ligt voor de hand, dat bij opheffing van klassen in de eerste plaats in aanmerking behooren te komen de gebouwen met kleine lokalen. Waar B. en W. het nu niet gewenscht ach ten de eenige openbare meisjesschool, welke nog in onze gemeente bestaat, op te heffen en het gebouw met niet al te veel kosten zoodanig kan worden verbouwd, dat een voldoend aantal behoorlijke lokalen kan worden verkregen, zijn zij tot het besluit ge komen voor te stellen de Leerschool, welke thans nog 13 klassen telt, tot een zes-klas- sige school in te krimpen. Hoe aangenaam het B. en W. ook zoude zijn deze school, met het oog op haar karakter als leerschool, onaangetast te laten, is dat h. i. uit finan cieel oogpunt niet doenlijk. Immers zoude het dan onmogelijk zijn het gestelde doel „geen vermeerdering van uitgaven" te be reiken. Het is hun toch gebleken, dat op heffing van een der andere opleidingsscho len feitelijk niet mogelijk is, omdat alsdan eenige parallel-klassen zouden moe ten worden gevormd. Wordt daarentegen het aantal klassen der Leerschool van 13 tot 6 teruggebracht, dan is vorming van paral lel-klassen overbodig. Vermits nu de practi- sche vorming der kweekelingen geen abso luut beletsel oplevert voor de vermindering van het aantal klassen der Leerschool immers zou zoo noodig een andere school eveneens tot Leerschool kunnen worden aangewezen moet h. i. tot die verminde ring wel worden overgegaan. Naar B. en W. meenen moet de inkrim ping van klassen voor het gewoon lager on derwijs beperkt blijven tot de opheffing der Plantsoenscholen en het terugbrengen van het aantal klassen der Leerschool tot zes. Evenwel zullen in de vermindering van het aantal klassen ook de scholen voor u.l.o. moeten worden betrokken. Het thans voor deze scholen nog geldende aantal leerlingen per klasse van 24 is bij het nieuwe stelsel van subsidieering te laag. Ten einde ook ten aanzien van het u. 1. o. toeneming van uitgaven voor salarieering van leerkrachten zooveel mogelijk te voor komen, schijnt B. en W. verhooging van het maximum aantal leerlingen per klasse lot 32 noodig. Aangezien vrijwel alle leerjaren dier scholen meer dan een klasse tellen, zal dooT de splitsing der klas9en en ook door de omstandigheid dat niet alle lokalen volle 32 leerlingen kunnen bevatten, het maximaal aantal van 32 leerlingen niet veelvuldig voorkomen. Echter zal door die verhooging waarschijnlijk het aantal parallel-afdeelin- gen in verschillende leerjaren dalen. Bij de voorloopige bespreking van de plannen met den Inspecteur van het L. O. beeft deze de aandacht gevestigd op den onvoldoenden toestand van de gebouwen, waarin de Centeale school voor het 7e leer jaar (Van der Werffslraat) en de scholen aan do Vrouwen kerks teeg zijn gevestigd. Hot gebouw in de Van der Werffslraat is ook naar meening van B. en W. geheel onvol doende cn kan ook door verbouwing niet in behoorlijken staat worden gebracht. Of schoon het naar hun meening niet wel mo gelijk is om, nu het volgen van het onder wijs in het 7e leerjaar tot 1930 niet meer verplicht is, voor de huisvesting der Centrale school voor dat leerjaar een afdoende ver betering, b.v. stichting van een nieuw ge bouw. tot stand te brengen, kan de tegen woordige toestand h. i. toch ook niet besten digd blijven. Na ampele overweging zijn B. en W. tot de overtuiging gekomen, dad, leze school kan worden gevestigd in de vrijko mende lokalen van het schoolgebouw aan de Oude Vest. Mocht bij de invoering van de plannen blijken, dat het aantal vrijkomende lokalen geen voldoende ruimte biedt voor de huisvesting der Centrale school, dan kan met den overgang dier school naar het ge bouw aan de Oude Vest zoo noodig nog tot 1 Maart 1925 worden gewacht. Alsdan zal het aantal leerlingen der Centrale school h. i. zoodanig zijn afgenomen, dat het zeker mogelijk zal ziin dien overgang atedan te deen plaats vinden. B. en W. handhaven deze plannen tegen het advies der Plaatse lijke Schoolcommissie in hetgeen nader wordt uitgewerkt. Met betrekking tot het gebouw aan de Vrouwenkerksteeg zijn B. en W. evenals de Inspecteur van L. O. van gevoelen, dat verbetering van dit gebouw dringend noo dig is. Echter kan in deze omgeving geen school worden gemist, zoodat, indien 'het gebouw aan de Vrouwenkerksteeg werd verbouwd tot een gebouw voor één zes-klas- sige school, waarin dan een der tegenwoor dige scholen zoude kunnen worden onder gebracht, voor de andere school ruimte moeten worden*verkregen. Aangezien het B. en IV. aanvankelijk niet wel mogelijk scheen, om op het terrein dezer school of op dat der volgens hun planner» vrijkomende school aan de van der Werff slraat een dubbele schoo! te stichten, het gebouw aan de Vrouwenkerksteeg echter gemakkelijk tot een ,6-kJassige schoof kan worden verbouwd en het terrein der school aan de van der IVerffstraat zich ^eer goed leent voor de stichting van eene school met 6 lokalen, scheen het hun toe, dat tot dien bouw en verbouw moest worden over gegaan. Na ernstige bestndeering is in middels gebleken, dat het toch mogelijk is her gebouw aan de Vrouwenkerksteeg te verbouwen tot 2 geheel afzonderlijke schoten, met elk 6 ruime lokalen, terwijl bovendien op het terrein dier scholen nog een gym nastieklokaal kan worden opgericht. Het behoeft h. i. geen beioog, dat deze oplossing ook in finantieel opzicht boven dc aanvankelijke verre de voorkeur verdient Uit het verbouwingsplan, waaraan de In specteur van het L. O. bereids zijne goed keuring heeft gehecht en dat naar raming f65000.— zal verderen, zal blijken, dat een zeer bevredigende oplossing kan worden verkregen. We teekenen hierbij nog aan, dat verbouwing tot één enkelvoudige school op pl.m. f40000.zoude komen, zoodat derhalve voor een tweede school e'echts pf m. f25000.behoeft te worden besteed. Resu-meerende stellen B. en W. voor: I. bet jooaxiroum aantal leerlingen per klasse vast ,te stellen: voor het dé sdholen voor.gew.öcm lager endenvijs op 48 en voor da soholen voor utt-gebreid lager oniW wijs op 32; II. de scholen voctr o. 1. onderwijs aar het Plantsoen A en B op te heffen ©n leerlingen dier scholen over de overblijf de scholen der zelfde soort te verdeelen- III. het aantal klassen der Leerschoo' aan de Oude Vest tot 6 in te krimpen «q de leerlingen, welke alsdan niet in die klassen kunnen worden opgenomen, 6x£r de overige opleidingsscholen voor u.l.o. ft verdeelen IV. de Centrale schooi voor het 7e leer. jaar onder te bTengen in do vrijkomend« lokalen van het schoolgebouw a-an de Oude Vest; V. bet sohoolgebouw aan de Vrouwen-! kerksteeg te verbouwen tot twee afeondei- lijke 6-klassige scholen ret één gymna- stieklokaal VI. de o.l. scholen Vrouwenkerksteeg A en B, na de voltooiing der verbouwing sufi V bedoeld, aan te duiden resp. als o.L school aan het Vrouwenkerkhof en ö.L school aan de Vrouwenkerkkoorstraat VII. bet schoolgebouw aan de Boommarkt zoodanig te verbouwen, dat de beschikking wordt verkregen over een voldoend aantal grootere lokalen VIII. door vaststelling van den overge-j legden begroot-ingsstaat model D, groot f 77000, de voor de sub V en VII bedoelde verbouwingen naar raming benocndigde gel den (resp. f65000 en f 12000), beschikbaar te stellen IX. den nieuwen toestand te doen in gaan op den eeTsten dag der maand vol gende op die, waarin de -goedkeuring van Gedeputeerde Staten wordt verleend1 of zooveel later als het College noodig mocht j oordeelen, doch in geen geval vóór 1 Sep- tember 1924; X. het College te machtigen de noodige maatregelen ter uitvoering van de borend bedoelde besluiten te nemen. Aan den Eoogen Morschweg. B. en W. stellen voor: I. in te trekken het besluit van 25 Febr. j, 1924 in zake de overneming van een ge deelte grond nabij den Iloogen Morschweg en de beschikbaarstelling van gelden ten be- f? hoeve van den straataanleg op dien grond;' II. te besluiten den grond, gelegen ten 53 Zuid-Oosten van den Iloogen Morschweg, te alhier, kadastraal bekend als gedeelten van de perceeelen Leiden, Sectie P Nis 725 en 335, ter grootte van ongeveer 1100 vierk. M. zonder eenige kosten voor de gemeente en vrij van alle lasten in eigendom en onder- houd bij de gemeente over te nemen, een en onder onder voorwaarden, nader vermeld, III. door vaststelling van den overgeleg- '1 den suppleloiren begroolingsslaat, model D. -3 ten behoeve van den aanleg van straten ten j|j Zuid-Oosten van den Hoogen Morschweg een bedrag van f 9750 te hunner beschik- king te stellen. Van deze som wordt f 7500® terugontvangen van de N V. „Rijksdorp", I terwijl een bedrag van f2250, noodig voorjW de verharding van een gedeelte van den 1 Hoogen Morschweg. ten laste van den postjjg voor Onvoorziene Uitgaven" komt L RECLAME. •J 2665 GEBOREN: Alberlus Hendrikus, z. van A H. v. Gorkum er. P. Tegelaar. Aiida Maria, dochter van J, F. M. Tont en C. M. Vogelezang. Willem, z. van T. Rasser en J. de Roode. Jan Hendrik, z. van J. j H. v. Hcijningen en J. P. Kapaan. Lena Elisabeth, d. van J. C. Kulk en M. le Febre. j! Anla. Alida Maria, d. van C. Vlaardin- gerbroek en A. A. M. Bonarius. Adr.a Wilhelmina Antonia, d. van J. J. Lagerberg en A. W. A. v. d. Spek. Johannes Her- dricus, zoon van H. Vink en E. Bonte. Comelis, z. van C. Borst en W. v. Slinger land. Alida Maria, d. van II. C. de Wh sel en M. Kemp. Henri, z. van P. A. Kadi, en F. Kelderman. Heinrich Petrus Ant, z. van J. H. R. Rippe en A. M. A. Dingjan Catharina Maria, d. van P. v. d. WereiJ en K. Opdam. Margarelha Nelia, docht" van G. de Gooijer en E. v. Twist. CalTini Maria Christina, d. van C. J. dc Vos en t S. Lotte. Maria, dochter van P. C. Merk cn S. M. v. d. Kamp. Elisabeth, d. va: L. Brouwer en E. Eeuwijk. Gerardi):;; Theodoras, zoon van B. P. Kriek en H. C den Dubbelden. Gerritje, d. van M Nieuwkerk cn G. Warnars. Elisabeth, d van J. B. v. d. Heemst en W. M. J- Nijsset Clazina Maria, d. van P. C. Stuifzand et W .Wijsman. Jannetje Carolina, dochld van J. E. v. Eiezen en J. S. Kroon. Ear- ma, dochter van D. J. Pubbelaar en C. C Karreman. Telje, dochter van H. R. Jc-ng en M. Jenner. GEHUWD: C. J. Briejer jm en A. ff- Leopold jd. P. J. Siebert gesch., en A. J- Optendrees jd. J. S. Timmermans jm. M. Crama id. G. Boom jm. c-n E. Favie' jd. w. G. de Klerk jm. en C. Taflijn fi J. v. d. Velden en E. H. Voorbij jd. D. A. Deijnen gcsch.. en M. Stijger jd. - A. C. Blok, wedr en A. H. C. v. d. Hars- wede. OVERLEDEN: N. Rozier z. 7 m. p Berkheij z. 10 m. R. G. Weijers z. 2 A. A. Berg dr. 4 w. G. Wesselius j. P. J. v. Hoekep wedr 77 j. J- °- Nipper m. 38 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 6