Gfficieele Kennisaevlna.
STADSNIEUWS.
Het voerraamste nieuws
van heden,
Vo
W700.
VN IJ DAG 30 fVSEl
Anno 1924
EIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIENi
80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs.
Kleine Advertentién, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdag» en
Zaterdags 60 Cis., bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens poslrecht. Voor eventueels opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cis.
Bureau Noordelndspleln Telifoonnnmmert voor
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57059 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTi
.Voor Lelden per 8 maanden ƒ2.35, per week ƒ0.14
Bullen Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week «««"«0.14
Franco per posl 2.85 He portokosten.
Ill nummsr bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
gemeentelijke vischverkoo?.
AaQ den gemeentelijken visohwinkel,
fischmarkt 18 (telef. 1225) is ZATERDAG
<n voorzoover voorradig ook ZATERDAG-
VOND verkrijgbaar; SCHELVISCH a
0.1G—f 0.23, SCHOL a fO.lö, MAKREEL
f G 25 en KOOLVISCH a f 0.13 per pond.
N. C. DE G1JSELAAR, Burgexn
Leiden, 30 Mei 1924.
WiEBRANÏ PERA. f
Gisteren is. voor buitenstaanders betrek-
■elijk nog onverwacht, overleden onze stad-
;;noot, de heer W. Pera. De gezondheids-
[oesland van den beer Pera liet reeds langen
jjd te wenschen over, en zijn kwaal was
van dien aard, dat op algeheel herstel op
teen hoogen leeftijd niet gehoopt mocht
worden. Toch was hij tot voor korten lijd
!>l op de been en de vergadering van den
ïemeenteraad van 28 April woonde hij nog
tij. de laatste vergadering op Maandag
19 Mei kon hij wegens ongesteldheid niet
cgenwoordig zijn en sedert is zijn gezond
heidstoestand langzaam achteruit gegaan,
totdat gistermiddag do dood een einde aan
zijn veelbewogen, werkzaam leven maakte,
dat voor een belangrijk deel is gewijd ge
weest aan de belangen der gemeente Leiden,
zooals hij, man van overtuiging, deze inzag
pn begreep.
Wiebrant Pera werd geboren in het
dorpje Niebert (prov. Groningen) Maart
1851 en bereikte dus den leeftijd van ruim
73 jaar. IJij werd opgeleid bij het onderwijs,
verwierf de akte van onderwijzer en wa9 in
verschillende gemeenten in Friesland bij liet
bijzonder Christelijk or: der wijs werkzaam,
laatst in hel dorp Makkum. Van daar
ya\vk hij naar Leiden, waar hij compag-
2ioi3 ire/d in de thans nog bestaande Machi
nate Rreierij en handel in Wollen en -Ka-
tonen garens.
Niet lang was hij in Leiden, of hij trad op
den voorgrond in de toen in haar opkomen
zijnde anti-revolutionaire partij.
In Augustus 1893 deed de heer Pera zijn
intrede in den Gemeenteraad, die toen nog
overwegend vrijzinnig was, en waarin een
aantal hoogleeraren en industrieelen zitting
had. De toen 42-jarige heer Pera was, zoo-
ai3 wij zeiden, overtuigd anti-revolutionair
on presenteerde zich vooral afs vertegenwoor
diger der „kleine luyder", waartoe de enkele
partijgenoot en, die met hem zitting hadden,
zooals o. a. de lieer Van Kempen, niet gere
kend kunnen worden. Ilij is altijd geweest
ml militant* figuur, die zijn meeningen niet
voor zich hield en haar wel eens in krasse
Urmen uitte, althans voor die dagen, toen
de Gemeenteraad nog een min of meer def
tig college was.
Gemakkelijk was zijn laak er niet, maar
dat hinderde hem niet; het wekte slechts
lijn aangeboren strijdlust op. Actie werkt
tegen-actie. De heer Pera ondervond in en
tuiten den Raad ook tegenstand, en bij de
a'gemeene verkiezingen in 1905 moest hij
voor zijn tegenstander de vlag strijken, tot
dat hij bij oen tusschentijdsche verkiezing
ia Juli 1907 weder terugkeerde in de vaca
ture van den liberalen heer Hasselbach.
Bij de algemecne verkiezingen in 1913
Vtf! hij voor de tweede maal, toen duurde
tal slechts kort, dal hij buiten de Raadzaal
Jteef; bij een tusschentijdsche verkiezing in
tal laatst van September van datzelfde jaar
Jerd hij weer gekozen en hij heeft sedert
tan lijd onafgebroken zitting gehad, totdat
de dood den ouden strijder, die, ondanks het
klimmen der jaren tot het einde toe een
wskzaam aandeel in de beraadslagingen
[*m, hem het wapentuig voorgoed deed af-
bggen.
Zoo had hij, behoudens de korle Malen,
door ons genoemd, van 1893 tot 1924 zitting
e2n tijdperk van meer dan dertig jaren.
Drie burgameesters zag hij gaan en ko-
jnen.de heeren Was, De Ridder en De Gijse-
hjr. In tal van Commission heeft hij zitting
phad: in de Commissie voor de Huishoude-
"Jke Verordeningen, in die van de gestichten
„bridegeest", „Voor geest" en „Rhijngeest",
!,ar' Openbaar Slachthuis en in de
jmmissie voor het onderzoek der belas
t-reclames. Tevens was hij vele jaren
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, en
ia dim tijd ta! van huwelijken vol
trokken.
Eindelijk vond zijn werkzaamheid als
Laslid bekroning in de benoeming tot wet-
fcudor, belast met de behandeling van de
J^cn betreffende bevolking, de gestich-
A het Openbaar Slachthuis en de Perso-
^tezaken.
^-ze periode is voor hem niet de geluk-
geweest. Als oudste wethouder in
tigsle
moest hij gedurende de lange onge-
mr. dr. De
/"wat i.ij geaurenae ae i
Gil- I van burgemeester jhr.
bl'v Y' ^ezen vervangen en deze taak
jY ,.^n slotte te zwaar voor zijn schou-
v' le reeds zooveel hadden getorst.
V»». ®t leiden van den in de laatste
Elet eemakkeiijkcr. Leidschen Raad
""«.boven zijn krakten.
Ook het wethouderschap van personeel -
zaken. waardoor hij de leiding had op de
vergaderingen van het Georganiseerd Over
leg en er het College van B. en W. verte
genwoordigde, werd voor hem een bron van
zorgen en moeite en voerde in den ltaad
nogal eens tot conflicten met den sociaal
democratische fractie. Want in de vergade
ringen van liet Gearg. Overleg had hij het
niet gemakkelijk. Men is daarin o. i. wel
eens onbillijk tegenover den heer Pera ge
weest.
Ka de verkiezingen in 1923 werd hij niet
weder tot het wethouderschap geroepen en
moest hij zich voortaan vergenoegen met
een plaats in de rij der gewone Raadsleden
en kon hij als zoovelen vóór hem ervaren,
dat er een tijd is van komen, maar ook van
gaan, al kan van hem, zonder hem hier in
deze woorden, aan zijn gedachtenis gewijd,
te willen vleien, gezegd worden dat hij m
het Raadscollege gewerkt heeft zoolang liet
voor hem dag was. In een der taaiste Raads
vergadering slelde hij zich nog krachtig te
weer tegen de sociaal-democratische fractie.
Zijn arbeid is echter niet tot den Gemeen
teraad beperkt gebleven.
Van 1901 tot 1922 heeft hij het district
Leiden mede vertegenwoordigd in de Stalen
var. Zuid-Holland en ook daar steeds een
werkzaam aandeel in de beraadslagingen
genomen, al heeft hij zich daarbij niet zoo
op den voorgrond gesteld als tijdens de twee
eerste deoennión in den Gemeenteraad.
Verder is de heer Pera lid geweest van
verschillende andere maatschappelijke in
stellingen zooals: voorzitter van den Militie
raad in hel district Leiden, voorzitter van de
oude Kamer van Koophandel en lid van den
Voogdijraad, welke functie hij lot aan zijn
dood waarnam En geen zijner betrekkingen
beschouwde hij als een sinecure.
Door II. M. de Koningin werd deze arbeid
in liet algemeen belang met een onderschei
ding als officier in de orde van Oranje-
Nassau beloond.
Zooals wij eerst zeiden, de lieer Pera was
op politiek terrein oen overtuigd anti-revo
lutionair en hij heeft den voor hem gelukki
gen lijd meegemaakt, dat deze partij met de
andere rechlsche partijen in coalitie, de
meerderheid in verschillende Uegeeringscot-
Ieges verwierf zooals ook in Leiden.
Op kerkelijk gebied behoorde liij lot d:-
öerefomreerden en in den tijd van de do-
liantie heeft ook hij een vooraanstaande rol
gespeeld Later trad hij meer op den achter
grond.
De heer Pera liad vele tegenstanders;
daarloc droeg zijn weinig soepel en hoekig
karakter bij, maar hij heeft ook vele talrijke
vrienden en vereerders gehad, onder goed
cn kwaad gewerkt is hij zijn eigen weg ge
gaan, gedragen door een muurvaste over
tuiging, dat hetgeen hij op godsdienstig en
politiek gebied beleed cn verdedigde, hel
beste was. Uit die overtuiging heeft hij
kracht geput om lot aan hot einde toe voor
zijn beginselen le strijden.
In den Raad zal hij worden opgevolgd
door den heer Zuidema.
De ter-aarde-bestelling zal plaats hebben
Dinsdag a s. te één uur op de begraafplaats
„Rhijnhof".
„Mystiek en Geloof".
Op uilnoodiging van de Vereeniging van
Vrijz. Jongeren, aid. Leiden, hield prof. dr.
G. J. Heering, hoogleeraar alhier, Woens
dagavond in een openbare vergadering in
liet Nutsgebouw een lezing over „Mystiek
en Geloot."
Hoewel het weer meer uitlokte tot een
wandeling in de vrije natuur dan tot een
vergadering in een besloten ruimte, was de
groote Nutszaal toch geheel gezet.
De presidente, mej. Oostvcen, ojiende mei
een kort inleidend woord en richtte zich in
het bijzonder lot de jongeren in de vergade
ring, om dezen op te wekken lid te worden,
liet bestuur had aan de nieuwo lidmaten
der Proteslanlschc Kerken een oproeping ge
richt tot een bijeenkomst, doch daaraan
hadden slechls zes personen gevolg gegeven,
waarvan vier zich aansloten. Spr. zag ook
hedenavond ecnige personen, die dit voor
jaar lidmaat zijn geworden, en zij wekte
vooral hen op zich als nog bij de vrijzin
nige jongeren aan te sluiten.
Ilierna gaf zij bet woord aan prof. Heering,
die aanving met op te merken, dat Eduard
van Ilarlmann, de Duilsehe wijsgeer, eens
gezegd heeft, dat, als wij het geluk zoeken,
wij liefst zouden moeien terugkeeren naar
den toesfand van het dier. Al merkt men
daarin den pessimist op, zeide spr., toch ligt
er een grond van waarheid in; Wat men
niet weet, deert niet. In dien staal van on
wetendheid teelt ook het kleine kind. Hel
kind ziet slechls in een kleinen kring om
zich heen. Er zijn ecliler enkelen onder de
kleinen, die zoo zonderling naar het wonder
lijke, het vreemde, vragen cn dm zeggen de
ouders: dat zij daarover later wel zullen
hooren. Maar dan verdwijnt langzamerhand
het verlangen naar het vreemde en het won
derlijke, want dan moet het kind leeren en
nog eens leeren en den verdwijnt dat dwe
pend verlangen, de jonge man en jonge
vrouw wordt rijk in kennis op de H. B. S.,
of een dergelijke inrichting. Er bestaat veel
gelegenheid om kennis te vergaderen; de
leuze van de 19de eeuw en ook nog wel van
onzen lijd is immers dat kennis macht i3.
Kennis en wetenschap Schijnt het hoogste
goed.
De wijzen van alle tijden wisten het wel
_beler. Er blijft. ook voor de wetenschap
steeds veel le vragen over. En eigenlijk ligt
achter alle welen nog het onbekende en on
doorgrondelijke. De nadenkende voelt zich
door het mysterie steeds omringd. Bijna is
alles raadsel en mysterie. Men. kon wel for
mules er voor maken, maar dan zijn de for
mules toch ook weer raadsels.
Dit beset is ook in onzen tijd bij de meest
hoogslaanden levendig, dat wij midden in
het mysterieuze ons bevinden. En dit besef
leefde in de harten van de besten van alle
tijden. Dat myslcri? is verwant met geloof.
Waar het welen ophoudt, vangt het geloof
aan. Dat wil echter niet zoggen, dat kennis
het geloot zou aantasten. Het verlies voor
den eerbied voor het mysterie voert alleen
tot ongeloof.
Het besef van het mysterie om on3 lieen,
moet voeren nnar het geloof; al3 het dit
niet doet, maakt 't den menscli ongelukkig.
Wat brleekent Ijet teven in het algemeen,
wat beteekent ieder persoonlijk teven buiten
het besef, dat de mensch leeft midden in de
eeuwigheid? Men moe? de dingen zien in
liet licht der eeuwigheid, zeide reeds de
wijsgeer Spinoza, en zoo zegt de eenvoudige
vrome dat zijn teven is-in Gods hand.
Het mysterie is nog wel niet het geloot,
het kan voeren naar liet geloof. Het mysterie
opent de behoefte naar den onbekenden
God, maar daarnaar zoekende, komt de
mensch tot den waren God. En als wij Dien
gevonden hebben, dan zien wij de Schoon
heid, leeft in het hart van het mysterieuze.
Wie de ontroering van die schoonheid niet
voelt, kent de schoonheid niet, waarin de
Eeuwige Macht zich openbaart.
Schoonheid en Eeuwigheid vereenigen
zich, als wij in eten zomeravond de een
zaamheid zoeken in de vrije natuur, zeide
spr. Schertsend de ontroering, die over den
mensch komt, als hij zoo zich verliest in de
eeuwige ruimte om hem heen, doet spr. uit
komen, dat er nog van die ontroering iets
overblijft, als hij langs het smalle klinker
paadje van zijn dagelijksch beslaan weder
naar zijn huis terugkeert.
Hierop werd een kleine rustpoos gehou
den, waarna spr. er op. wc:1,, dat het rijke
mysterieuze leven ook rijk is aan tegenstel
lingen. Zulk een tegenstelling treft ons sterk,
wanneer wij in een stemming, als spr.,
straks noemde, ons begeven naar de donkere
achterbuurten, waar de kinderen bleek zijn
en de vrouwen van veertig reeds verouderd
zijn en vervallen en waar de schoonheid
en het mysterie tbr natuur niet kent.
Ook hier een mysterie, en als wij vragen
waarom het zo-a is, dan ontwaakt het besef
van schuld tegenover mensch en gemeen
schap, die zulke toeslanden deden ontstaan
en lieten voortbestaan.
Doch behalve mysterie der schoonheid,
i3 er ook het mysterie van goedheid en
liefde en het besef daarvan wordt ook ge
openbaard aan den arme, aan wien het be
sef der schoonheid werd onthouden. En het
mysterie der schoonheid is heilig, maar dat
der goedheid en der liefde is heiliger.
Wie doordringt ia de geheimenissen der
liefde, vindt onder alle levensomstandig
heden vrede en in dien Vrede vindt hij God.
Dat mysterie heeft zich in al zijn volheid
geopenbaard in Jezus Christus, Wien3 ver
schijning en bestaan het mysterie zelf was,
als Hij in Zijn rijke liefde de armen kon
uilslrekken, om er de vermoeiden en belas
ten dezer wereld in op te nemen en hun
rust te geven, en hem tevens onder het
zwaarste teed berustend zijn geest in
'sVader3 handen overgeven kon.
Maar en hier komt het moeilijke maar,
zeide spr. kunnen wij Hem zelfs maai
van verre volgen? Kunnen wij het gevoel er
voor omzetten in een overtuiging? De tijden
roepen er om. Wij mogen geen vrede hebben
met een wereld, waarin de machthebbers
tegen elkander opbieden, om voor zich al
leen het bezit te hebben van den „straal
des doods."
Willen wij mee helpen om in de wereld
ruim baan te maken voor de hoogste schoon
heid, goedheid en liefde, dan komt eerst de
strijd. Dan moeten wij de zelfzucht, die in
ons diepste wezen ligt, bestrijden. Als de
liefde den mensch reeds onverklaarbaar is,
hoeveel te meer de bron, waaruit die liefde
opwelt, d. i. God Zelf. Hebben wij den zelf
zucht overwonnen en God3 liefde ervaren,
dan houden wij haar vast en wij kunnen
met den Godsman zeggen: Gij hebt mijn
hart onrustig gemaakt en nu is het rus
tig in u.
Dan is dit de allerdiepste zekerheid, die
in ons leeft, dat wij voor ons geloof geen
verklaring noodig hebben.
Mysterie en geloof aldus besloot spr.
zijn niet te scheiden; het mysterie dwingt
tot gelooven en het geloof zoekt naar het
mysterie, dat het in den hoog9len vorm
vindt in God, zelf waarin hij rust vindt.
De zeer schoone en diep treffende rede
werd met ademlooze stille aangehoord.
Niemand wenschte dan ook gebruik te ma
ken, om met den spreker van gedachten te
wisselen, maar alien sloten zich bij de pre
sidente aan, toen zij zeide, dat wij zelf deze
dingen ook wel als het beste en hot hoogste
voeten maar het niet zoo kunnen uitdruk
ken. En daarvoor dankt zij den spreker.
Zendingsteest op „Oud-Poelgeest".
Het zeldzaam schoone weer deed gisteren
zeer velen besluiten een bezoek te brengen
aan het lfde Zendingsfeest op „Oud-Poel-
gee3l".
Nergens in den omtrek te zulk ejn mooi
en rM^^tekjêjê^hdVpjwi "én Zffiwifigs?
feest op waardige wijze le vieren. Te mid
den van het boscii. op een open plek was
het spreekgestoelte opgericht, waaromheen
de circa 3000 bezoekers zich schaarden of
zich neder legden op het heerlijk zachte
moe, om in rustige stemming de 6prekers
aan le hoorsn. Voor den aanvang zelte het
muziekgezelschap de Chr. Harmonie-Ver
eeniging „Athalia" alhier, onder directie van
den lieer J. Noordanus, in met een marsch
waarop volgde de ouverture „Fralernilé"
van .Snoek.
Prol. dr. II. M. van Nes verzocht dan den
aanwezigen te zingen met begeleiding van
het muziekgezelschap Lofzang (wijze Psalm
G8i. Spreker heette alien hartelijk welkom
ook namens de hooge gastvrouwen, hier
tegenwoordig, die voor dit lide Zendings-
feesf hun landgoed welwillend ter beschik
king stelden. Vervolgens richtte spr. een
hartelijk welkomstwoord tot broeder Ten
Cale, de trouwe hulp op het zendingsveld.
waarna spr. een kleine verandering van
het programma voorstelde. Spr. bracht ook
dank aan het muziekgezelschap voor de
opluistering van dit feest, waarna 6pr. de
openingsrede of liever het openingswoord
uiliprak.
Een voortdurende strijd wordt hierover
gevoerd met het bestuur der Vereeniging ter
bevordering der Zendingszaak, maar nog is
men niet tot overeenstemming gekomen.
Voortgaande sprak Z.Eerw. naar aanleiding
van de hemelvaart van Jezus, over de pre
diking aan alle volken der wereld en ging
voor in gebed. Verzocht werd hierna te
zingen het „Zendingslied".
Ais spreker trad dan op do heer J. Metz,
zendeling van de Utrechl-che Zending3-
Verecniging, met het onderwerp: „Een ander
die zaait, een ander die maait, maar God
geeft den wasdom." Spr. liet eerst zingen
„Onze Verwachting" (wijze Gezang 269) en
las voor uit bet Evangelie van Johannes,
hoofdstuk 4 3538. Dit is liet woord, zoo
ving spr. aan, gesproken door Jezus bij de
waterput. Dit woord is ook een woord van
onzen lijd. Ook op Gods akker wordt ge-
zaait en gemaait. Ruim 80 jaren geleden
begon ik met dit woord, toen ik geroepen
weid om uit 1e trekken naar Nieuw-Guinea.
Dal de eerste zendelingen daar lieen ge
gaan zijn uit lietde voor Christus is eer
lang al 400 jaar geleden. Voortgaande
schetste spr. verschillende hoedanigheden
van land en volk en de toeslanden van de
eerste zendelingen. Vooral de lichamelijke
toestand van deze zendelingen wa3 treurig,
waarom liet niet tang duurde of er moest
teruggetrokken worden. Toch is met atle
macht doorgezet. Toen spr. in 1893 in Nieuw
Guinea kwam, waren er reeds 10 zendelin
gen, allen verspreid. Veten zijn in de afgc-
Ioopen jaren in dit afgelegen werelddeel be
graven. Er is veel gezaaid, maar de tijd
heeft ons geteerd, dat er ook gemaaid is
kunnen worden.
In 1901 moest spr. ecliler N.-G. verlaten
als een verslagen waa. De duisternis was
nog steeds groot, daar de menschen geen
zendelingen noodig hadden volgens hun ge
dachten. Overgeplaatst naar Halmaheira
ging spr. weer aan den harden arbeid. Spr.
schetste vervolgens de noodzakelijkheid van
den Zendingsarbeid op dal eiland, tot daar
een gelukkiger tijd aanbrak en de deuren
voor het Evangelie geopend werden. De
vraag naar Zendelingen werd steeds grooler
en de Utreilitsclie Zendingsver. kwarn han
den te kort. De inwoners van Roon waren
bekend als eerste woestelingen en moord-
lusligen en juist daar is de deur het eerst
geopend geworden voor het Evangelie. Ver
der legde spr. uit hoe zendeling Bink ge-
stroden lieeft op deze woeste gronden, wien
hot gelukken mocht door een der ..vrijge-
kochten" het Evangelie aan 't licht te
brengen. Een stroom van eilanden in den
omtrek vroeg liicrna om Zendelingen.
Spr. deed dan uitkomen, dat het gebrek
aan verkondigers van het Evangelie zóó
groot is, dat er niet in voorzien kon wor
den. De oogst is ontzettend groot en de ar
beiders te weinig, waarom spr. opwekt tot
hulp en steun, opdat de oogst binnenge
haald kan worden.
Hierna werd gezongen No. 4 en No. 5 uit
het Zangboekje, waarna optrad ds. T. J.
Jansen Schoonhoven, Ned.-IIerv. pred, ta
Oegslgeest, met het onderwerp: „Uw Ko.
ninkrijk kome".
Spr. ving aan met de gedachte aan den
Hemelvaartsdag. De 47ste Psalm geeft hier
in zulke schoone woorden weer. Het heer
lijke om te mogen uitgaan en aan het zen
dingswerk le helpen deed spr. uitkomen. Met
het gebed op de lippen „Uw Koninkrijk
kome" en tot de arme wereld komende met
volle handen des Evangelies is een zeld
zaam schoon werk. Niet alleen de bedoe
ling, maar tevens de rechtvaardigheid voor
het groote doel zette spr. uiteen en daarna
de toekomst-richtingen, die in do wereld
ieder een kans krijgen. Dat ook de Zen
ding een kan3 deelachtig worde.
Tot aan alle einden der aarde zijn zen
delingen uitgezonden, dat ook daar „het
Koninkrijk kome". Dit i3 de groote vraag
die ons wordt voorgelegd; hier zijn de vel
den wit om te oogsten, maar zoo is het ook
elders. Indien er geen Zending was en wij
waren bijeen als een groep Christenen, dan
nwisj^cji zjker jn orw liarte..(jpkom$ji!
moeten.wij .niet ultgian'ën het'Evaijgèlii
BINNENLAND.
Overleden is de heer W. Pera, ond-weV-
houder van Leiden.
De Tweede Kamer heeft de kasroorschot-
len aan den Kon. ËtollandscUen Lloyd ver
leend.
Hot congres van den Ceulr. Ned. Ambte-
naarsbond besloot het hoofdbestuur te mach
tigen de mogelijkheid van fusie met den
Bond van werklieden in overheidsdienst ta
bespreken.
Voor de kwart-beslissing van het Olym
pisch veetbattornooi te Parus lootte Neder
land tegen Ierland.
BUITENLAND.
De briefwisseling tnsschen McDonald en
Poincarê is gepubliceerd.
De Engelsche mijnwerkersalgevaardigden
aanvaarden de arbitrale beslissing in hel
loonccnflicL
Vermoedelijk geen socialisten in de
nieuwe Franscke regeering.
Paul Cambon, de vroegere Fransche ge
zant te Londen, is overleden.
Geweldige ontploffing le Bcekarest.
verkondigen. Dat wij deze daad waar ma
ken en den weg daartoe volgen, ol er toe
helpen dien te doen volgen. Indien wij dan
alten medewerken, dan komt dit de Zen
dingsbede ten goede, zoo ook de Zendings
daad, want Ilij ia daarvoor onzen waar-
borg. Hierna werd gezongen „De Weder
komst des Heeren", wijze Psalm 66 en een
halfuurtje gepau3eerd; waarna 'het harmo
nie-gezelschap heropende met het spelen
van het „Largo" van Handel en de Fanta
sie Michiel Adr.zu. de Ruiter (arr. J. Noor
danus). Beide stukken, die zeer verdienste
lijk gespeeld werden, waren een goede
keuze ate inzet na de pauze. Aan het slot
van deze fantasie werd de melodie van het
Wilhelmus gespeeld,, dat door alle aanwe
zigen staande werd medegezongen. Vervol
gens werd gezongen No. 7, „Loflied", waar
na opfrad de heer Kraaijer van Aalst, hulp
prediker van Timor. Spr. verhaalde eerst
van zijn arbeid onder „de Koppensnellers",
waarna hij verplaatst werd naar Timor.
Deze verandering wa3 spr. niet gemakkelijk,
daar hij circa 2 jaar noodig had om de taal
der Timoreezen te leeren. Als ware hij
schoolkind, zoo moest hij beginnen te leeren.
Spr. verhaalde dan van zijn komst op
Timor, waar hem een weinig rijst tot eten
werd aangeboden, als hij maar weer spoe
dig wegging. Op zeer aangename wijze
schelste spr. van liet begin af zijn arbeid
ate gezondene van Jezus, schetsende zoowel
het uitwendige ate liet inwendige teven der
bewonen van Timor, de vete godsdienstige
gedachten en ideeön, de eigenschappen van
deze menschen enz..
Spr. verzocht len slotte den aanwezigen
te zingen No. 8: „Mij is alle Macht", waar
na optrad ds. J. Douma, Oer. Pred. te 's-Gra-
venhg, met als onderwerp „Den Ileero toe
gevoegd". In zijn diepgaande rede bracht
spr. naar voren het brengen van het Evan
gelie onder dwalende zielen en overal, zoo
zeide spr., moet dit Evangelie worden go-
bracht. Spr. bracht den geest van den tegen-
woordigen tijd onder de aandacht der aan
wezigen, terwijl gewezen werd op hetgeen
wij te doen hebben, n.l het brengen van het
Evangelie. Dit is de zending, die on3 is op
gedragen. Dal moeten wij in hel oog houden,
voor uitbreiding van Gods koninkrijk. Ge
zongen werd „De Macht des Evangelie's".
Ds. J. G. W. Goedhard, Ned.-IIerv. pred.
alhier sprak de slotrede uit naar aanleiding
van de gelijkenis van den barmhartigen Sa
maritaan. Zoo heelt Jezus ons gezegd: „Ga
heen en doe desgelijks". Spr. bracht harte
lijk dank namens de Ilulp-Zendings-Vcree-
niging aan de familie Willink voor het af
staan van deze buitenplaats, hel muziekge
zelschap „Athalia" met zijn directeur, die
zoo hebben bijgedragen dit Zendingsfeest te
helpen slagen 011 beval ten slotte de collecte
aan, die bij den uitgang werd gehouden en
golicel ten goede komt aan de Zendings
school. Gezzongen werd nog No. 10 „Dank
lied", waarna spr. dit in alle opzichten wel
geslaagde Zendingsfeest sloot met dankge
bed.
Het zwemmen op school.
Aan het college van B. en W. alhier, ie
volgend schrijven gezonden;
Edelachtbare Heeren.
Namen9 het bestuur der Leidsche Zwem-
club hebben wij de eer U te verzoeken, toe
te staan, dat op eenige openbare lagere scho
len een proef genomen wordt met het geven
van zwemondcrricht aan de leerlingen dec
hoogste klassen.
Hoewel wij overtuigd zijn, dat Uw College
met one van mc-gning 13, dal ligt voor ieder
l.jndi\gpdzak£lijk is zjjli .do zwfuijkunsf