No. 19666. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 April. Derde Blad. Anno 1924. Palm-Paschen en Paasch-gebruiken. UIT ONZE STAATSMACHINE. FEUILLETON. HET PLEEGKIND VAN DE DRIE CELIBATAIRS. Paschen neemt onder de Christelijke feeetdagen een viorname plaats int Het is k©t, vreugde- en overwinningsfeest, dat, oudtijds, v-eel meer dan than9, gepaard i ging met groot© oogenschijnlijk zeer veel yan elkaar verschillende volksfeesten, die in wezen eohter toch alle hetzelfde uit drukten. In den loop der eeuwen zijn de heidensche en Christelijke Paaschfeesten ineen gesmolten en langzamerhand ont aard in ruwe gebruiken, waaraan de diepe beteekenis geheel vreemd is geworden. Vooral de laatste jaren zijn de Paasch- feesfcen zeer sterk afgenomen. Toob heeft de moderne tijd niet kunnen verhinderen, dat vooral in Gelderland, Overijsel en Drente, om ons maar alleen tot ons land to bopalen, de Palmpaaschfeeeten in oere I sijn gehouden ©n nog telken jare weer I worden gevierd. Aangaande Palm-Zondag vermeldt prof. I dr. Jos. Schrijnen, dat deze dag in de vierde eeuw reeds door de Kerk werd ge vierd ter nagedachtenis aan Jezus' intooht in Jeruzalem. Hoe deze feestdag gevierd werd, blijkt uit een voor de liturgie hoogst belangrijk reisverhaal eener non in Pro vence, die in de vierde eeuw een reis naar het Heilige Land ondernam en waarin de hoogoude ceremoniën der Kerk te Jeruza* I lem worden beschreven. I „Tegen vijf uur in den namiddag", al dus heet het daarin, „wordt de plaats uit het Evangelie gelezen, waar de kinderen met olijftwijgen of palmtakken don Heer J te gemoet gaan, roepende„Gezegend, Die komt in den naam des Heeren." Dan I staan de Bisschop en het heele volk on verwijld op en trekken van den top van den Olijfberg te voet naar benedenheel het volk gaat hem voor onder het gezang van hymnen en antifonen (beurtzangen), I waarop telkens met de woorden: „Geze gend, Die komt in den naam des Heeren", wordt geantwoord. All© kinderen uit de Omliggende plaatsen, zelfs zij, die te klem zijn om te kunnen loopen, nemen, door 'anderen op de armen gedragen, aan deze I processie deel en hebben palmtakken én de hand Aldu3 wordffc de Bisschop bege leid, naar de wijze, waarop eens Christus I begeleid werd." 1 In de Middeleeuwen nam deze plechtige I processie in vertoon en luister zeer toe. I Toen ook reed de persoon, die Christus [uitbeeldde, op een ezel. Soms steld© men |rich met ©en bouten Christusbeeld, dat op l teen houten ezel geplaatst was en gedragen werd, tevreden. Hieraan wordt de Vlaamsohe ultdruk- F Idng voor Palm-Zondag ontleend, die „Ezelsfeest" luidt. CX)k in ons land werd een dergelijk© processie gehouden en trok de stoet van de Domkerk naar do dichtbij gelegen Priesterkerk. De houten ezel wordt op enkele plaatsen in het buitenland nog li&den ten dage rondgevoerd. Een herinnering aan deze Palmproces- felea ia waarschijnlijk ook hot alom beken- I 'Aft Paaschliedje Palm, Palmpaschen! Ei, Koerei l Over ©enen Zondag Dan krijgen wij een cl. Een ei is geen ci, Twee ei is een half el, Dri© ei is een Paaaohoil In dit versj© is het ,,Ei Koerei I" waar- Schijnlijk eon verbastering van „Kyrie Eleison", dat „Heer, ontferm u onzer" be- teekent, terwijl in bet „een ei is geen ei, eDZ.", wordt uitgedrukt dat één Goddelijk wezen nog niet de Godheid ig maar de drie-eenheid van Yader, Zoon en Heiligen Geest, te zamen God vormen. Voor d© Katholieken is het Palmpaschen nog altijd van zeer groote beteekenis. Don Wordt de palm gewijd en aan de geloovigen Uitgedeeld, die hem mee naar huis nomen, Waar hij moet dienen om er in uren van Uood en gevaar wijwater mee te sprenke- j l®n. D© overgebleven takjes worden ver- 1 brand en de aseb gebruikt op Asoh-Woens- I öag. Op Palmpasohen worden vooral in Gel- j'derlard, OvorijsScl ©n Drent© palmstokken of Palmpaascbstokken door de kinderen rondgedragen, waaraan, tussohen het groen van den palm öf buksboor, allerhan de Paasoblekkernijen opgehangen zijn. Simpele haantjes, met pientere krentoog jes, gevioahten broodkransen met kruisen van bruin deeg, groote moederzwanen en krielhaantjes, slierten rozijnen en slingers, aaneengeregen eierschalen, fel kleurige ritsen vlaggetjes, de stokken zelf onwoeld met papier van allerlei kleuren, broodkoe. ken met Christus-monogrammen, met krui sen er in en strepen er door, over ©lkaar gelegde driehoeken, krakelingen, suiker tjes, noten, eitjes in netjes, vijgen, en wat niet al. Men ziet de kinderen met opgeto gen, blijde gezlobten hun Palmpaascbboo- men ronddragen en wedijveren tegen el ks ar wie het mooiste Paaschboouipje heeft, en men denkt, niet aan de heerlijk© betee kenis aan die wereld van symbolen, die door hen triomfantelijk wordt rondgedra gen, onder het zingen van het liedje, zoo als dat in Gelderland gedaan wordt: Palm© palme Paasehwei, Hoe rijk zijn wij I We hebben nog eene Zondag En dan gaan we naar de Paasobwei. Eén ei i3 geen ol, Twee ei, dat 13 geen ei Dri© ei, dat is 'fc rechte Paascheil Hieruit blijkt ook al weer, hoe verschil lend de Paaschliedjes s\jn. Maar bij alle, hoe groot de verscheidenheid ook is, is het refrein tooh altijd: „Een ei, enz." Maar wie denkt aan al de waarheden en sohoone symbolen, die aan den palmstok bijeengebracht zijn? Wie denkt er aan, dat het palm- en buksgroen het toeken der overwinning, het symbool der onsterflijk heid, der opstanding ©n herlering, van den triumf van Tiet licht over de duisternis, van d© lont© over den winter is? Dat het deerlijk misvormde haantje het symbool van den verdrijver der duisternis is, die met zijn gekraai het heldere weer t© voor schijn roept. Dat het zwaantje, met een aantal kleine zwaantjes op den rug, in de verschillende koek- en broodvormen haast niet weer te herkennen, oorspronkelijk voor do Germanen nauw verbonden was aan de luoht- en watergoden, en dat het voor hen de gave der voorspelling bezat en als symbool van den heiligen Geest wordt aangeduid? Dat de sinaasappel, die aan geen enkelen Paasohst-ok ontbreekt, het symbool dor stijgend© zon is, die de aarde opnieuw vruchtbaarheid schenkt? Wie denkt er meer aan, dat ook de Paasch brooden en Paasohkoeken wijzen op die vruchtbaarheid, versterking en voeding uit den hemel? Wie denkt er aan, als hij met Pasohen nieuwe kleeren aantrekt en men hem la- ohend vraagt of hij „de Paaschpronk" aan heeft, dat een nieuw pak juist past bij het nieuwe gewaad, dat de natuur heeft aangetrokken, en dat dat alles wijst op verloving en bruiloft waarvan de idee zoo nauw aan hot Paasohfeest verbonden is? En wie staat er nog lang stil bij do be teekenis van hot door de stad rondleiden van een Paasdhos, zooals op verschillend'» plaatsen in Friesland nog gebruikelijk ia, waar een praohtige koe, met groen en kransen versierd, te kijk wordt gesteld om" 'e avonds geslacht t© worden 1 Men ziet het alles voorbijgaan en vindt bet aardig zulk een „naïviteit" nog. Maar d© diepo beteekenis van alle Paasakgebrui- ken is ons ontgaan. Palmc, palm© Paasehwei, We hebben nog eene Zondag En dan gaan w© naar de Paasehwei 1 Maar die „eene week", die tussohen Palm-Zondag en Paschen ligt, is oen zeer Bijzondere, waaromtrent wij niet kunnen nalaten nog een en ander te vertellen. Niet algemeen bekend zal zijn, dat oe dag na Palmpaschen Kalfdag heet. m „Rond den Heerd" vindt men daaromtrent net volgende: De Maandag na Palmen-Zondag heet Brugge Kalfdag; wie op dezen dag t» laat in school of te laat thuis kwam, was kalf, werd voor kalf gescholden en daar mee steeds geplaagd. Met Kalfdag is d© goede week begon* nen, die in Protestantscho streken Stille Week, op andere plaatsen Heilige, Pilatus.- of Duivolsweck wordt genoemd. Witte of Groene Dondordag dankt zijn naam waarsohijnlijk aan de witte misge waden, die d© priesters dien dag aan leg gen. In do omstreken van Weert (Lim burg) eet men dien dag soep van twaalf- derlei groenten en noemt dit gereoht disci pelen- of apostelensoep, terwijl hij, die het eerst deD lepel in den schotel steekt, Judas heet. In Vlaanderen at men dien dag „weitene weggen". Dit heette soppen, waarom deze dag in Ylaanderonland ook Soppendonder- dag wordt genoemd. Een bijzonderheid 'over dezen dag ver meldt prof. Schrijnen nog over Rupel- monde, waar bet apostel-brokken-rapen pla-ats vindt. Na.de Gloria zwijgt in de kerken klok, orgel en bel. Dan gaan de klokken naar Rome, zeggen de kindoren, om door den Paus te worden gezegend. Op Witte Donderdag, Gaan d© klokken naar Roomen Al over hagen en boomen En Paasóhavond komen ze thuis 1 Aldus luidt een Ylaamsch rijmpje. Een ander, dat door de speldenwerksters wordt gtzongep, klinkt aldus: Den Donderdag is 't soppedopp©; Den Vrijdag zoo kruipt men; Den Zaterdag klopt men de Vasten uit'l Dit „kruipt men" heeft betrekking op de Kruis ver eoniging van Goeden Vrijdag. Ook deze dag heeft in versohillende stre ken zeer eigenaardige opvattingen teweeg gebracht, waarover het volgend© kan ver meld worden Op Goeden Vrijdag rust het werk in Vlaandoren. Met name de timmerlieden en smeden staken den arbeid, ter nagedach tenis aan de kruisiging dos Heeren. De risschcrs gaan niet in zee, omdat do visoh- vangst niet zou slagen. Aan bloemen en gewassen wordt dien dag eigenaardige kracht toegekend. Fruitboomen, die op dozen dag worden begoten, schenken veel ooft. Wie violier zaait, zal dubbele bloe men hebben. Eieren, op Goeden Vrijdag gelegd, beschermen tegen den bliksem en in bet zaadkoron gemengd, zijn ze een voorbehoedmiddel togen het „zwart." Op Goeden of Stillen Zaterdag keeren d© klokken uit Rome te Rupelmonde terug en brengen de Paasoheieren mee. Ook aan Pasohen worden in het Vlaam- 6oh© land eigenaardigheden toegeschreven. Water op PaaschmoTgen zwijgend geput, kan niet bederven, terwijl koud water, op dezen dag gedronken, de gezondheid sterkt. Dan het Paasohfeest te onzent, waar vooral het ei een zeer grooto rol speelt. Het ei is het symbool voor hot werelded. Reeds tijdens de Perzen bestond dit sym bool al. Bij de Oosterlingen, Egyptenaren e.a., was het èi het zinnebeeld van opstan ding, openbaring ©n tevens van verlossing en eeuwig loven. Geen worn dor dus, crat het ei ook met de Christelijke Paaschfees- ten in verband werd gebracht. Tooh wordt er ook nog wel een andere beteekenis aan gegeven. Sommigen leiden uit het feit, dat de eieren met Pasohen cp allerlei manieren geklourd worden, do marteling af, die den eersten Christenen door do „ova ignita", de glooiende eiereo, werd aangedaan. Deze verklaring sohij/i# evenwri vrij gezocht. Zooals in Vlaanderen de Paasoheieren door de terugkeerend© blokken worden meegenomen, zoo heet het in Duitechland, dat zij door de Paa<scbhaa3 wordt gelegd, welke voorstelling eveneens bij ons inge burgerd is. Ook de Paasahvuren spelen hier te lan de een voorname rol en vertokken de vreug* do over den terugkeer van de lente cn de opstanding van Christus. Op verschillende plaatsen wordt gedu rende de dagen van de Stille Week door jongelieden, al wat brandbaar is, langs de huizen opgehaald, tot een groot© mijt bij eengebracht op do Paasohweide en als slot van het Paasohfeest In brand gestoken. Vooral in Ootmarssum en Denelcamp is dit nog een zeer voornaam gedeelte van het aldaar plechtig gevierde Pa-aschfeest, waaraan telken jare door duizenden wordt deelgenomen. Daar ook trekken iederen Pa&schzondagoehtend woog reeds de onge trouwde mannen pleohtig door de stad, om hun procesise met het tingen van alle tien couplotten van het Paasohlied op do Markt voor het Raadhuis t© eindigen. In Delbrüok trokken de mannen in den Paa?ehnaoht door de straten, terwijl zij plechtig den aloudon Paaschroep deden weerklinken: „Stohet op, jung und olt, dainet Guod dem Herren!" Bij het branden van hot Paasohvuur wordt gedacht aan de reiniging en verlich ting van Christus. Op sommige plaatsen wordt het branden van een Paasohvuur door iet# anders vervangen. Zoo wordt in Lüdge, een stadje in Pyr- mont, h©t Paasohvuur door Paaschwielen vervangen, die dan op don avond van den eersten Paaschdag in- brand worden gesto ken. Deze wielen zijn door spaken in vier deolen verdeeld, welke ruimten zijn opge vuld met stroo. Dit wordt in brand gestoken en al bran dende worden do wielen van den boogen burcht langs den bergweg naar beneden gerold. Komen de wielen moet omlaag, dan belooft dat een goed jaar, terwijl hij, op wiens akker het wiel liggen blijft, in het bijzond©T op een goeden oogst mag rekenen. In Drente behoort vooral de eerste Paa-schdag tot de voornaamst© feestdagen van het jaar. Deze dag wordt-, vroeger veel meer nog dan thans, in stilte doorge bracht en had in vole gezinnen veel van den eersten dag van een nieuw léven. De eer ste Paasobdag was de dag van wijding; de tweede daarentegen van ontspanning. Dan hield men zioh onledig met eiertikkeo of nobenschietcn, terwijl na vier uur Js middags de eieren werden gegeten, zoo veel als elk er maar verorberen kon. Vermoedelijk is hot eierschieten in Dren te ingevoerd uit Groningen en Overijsel, toen het handelsverkeer met deze provin- dos toenam. Ook hier nemen de Paasch- vuren een voornam© plaat© in. Vroeger ontaardden deze Paaschvuren dikwijls in vechtpartijen, drinkgelagen cn andere uit spattingen, waarom in 1663 van alle preek stoelen in do Drenlsohe kerken werd be kend gemaakt-, dat voortaan het- ontsteken van Paasohvuren verboden zou zijn. Later zijn hierin weer veranderingen gebracht cn wordt thans ook in Drente nog on verschillende plaatsen het Panscli- vuur ontstoken. Weervoorspellingen. In een zeer ouden almanak komen de volgende weervoorspellingen voor: Slecht weer op Palm-Zondag voorspelt een onvoordeelig, maar regen op Goeden Vrijdag een vruchtbaar jaar. Als het op Paaschdag regent, regent het gewisselijk alle Zondagen lol Pinksteren toe. Een droge Maart, een nalte April en een koele Mei voorspelt een ongemeen goed jaar als de lente met vocht invalt, worden de vruchten voos. Als het in April dondert, laat de rijp of rijm na en in veertien dagen beginnen de velden te groenen. Een natto April voorspelt een tamelijk vruchtbaar jaar; maar is deze maand droog dan Is zulks een leeken van het tegendeel. RECLAME. 439 N.V. Koninklijke Hollandsche Lloyd, (Nadruk verboden). Al ongeveer een maaud goleden is een wetsontwerp ingediend tot „Toekenning van kasvoorschotten aan de N.V. Konink lijke Hollandsche Lloyd." Al dadelijk kunnen wij meodeplen dat hot plan voor deze steunvorleening niet onverdeoldo instemming heeft gevonden^ torwijl daarentegen tij, dio finanoieel bij deze scheepvaartonderneming betrokken zijn, het zeker zullen toejuichen. Wij stippen een en ander aan uit do AI. v. T. tot dit wetsontwerp. De K.H. L. heeft in do betrekkelijk wei nige jaren van haar bestaan poosjes ge had van groot-cn bloei, maar ook tijdper ken van zware verliezen. Op een periode van wolvaart na don oorlog is oen ander© gevolgd, dio haar op den rand van den af grond beeft gebraoht. En daar de Rogee- ring den ondergang der N.V. zeer zou b©» treuren, wil zij steun vorleenen, maar zóó, dat de gelden, die de Staat volgens ©er tot stand gekomen overeenkomst zal voor* sohieton, niet mogen dienen tot goedman king van reeds vroeger geleden verliezen. De Staat neemt geen aandeel in de vor liezen en schulden "oor zijn rekening; maar wil alleen do verdere exploitatie mo gelijk maken op hoop, dat de K. H. L. dan zelf in de gelegenheid zal komen on: haar schuldeisohers to vol-Joen. Do K. H. L. is in 1908 opgericht all verbeterde editie van de Zu i d-Am or i ka-lijn. Daarbij werd gerekend op de voortgaande ontwikkeling der Zuldamerikaanscihe repu blieken en de wensekelijkheid van handels betrekkingen tussohen Nederland en dio republieken. Bij do oprichting heeft do Staat oodc voorschot verleend ©n die som men zijn prompt terugbetaald kunnen worden. Met haar drie passagiersschepen „Hol- landia", „Frisia" en „Zoelandia" vestig de do K.H.L. al spoedig cl© aandacht op haar bedrijf en het bleek, dat gewone rei* zigers on emigranten gaarne gebruik maak ten van de gelegonbeicl, die zij bood: in 1909 worden in totaal 14.595 personen vol voerd, een aantal, dat in 1912 steeg tot 26.911 personen. Dit 6ucces gaf aanleiding tot- de bestol-» ling van d© „Gelria" en cl© „Tubantia", waardoor het mogelijk werd om den drie* weeksohen dienst in een veertiendaagschen. om to zotten, en het- resultaat was, dat *n 1914 totaal 41.391 personen werden ver voerd. Ook het vrachtvervoer ging goed. In 19ÖS bedroegen do vrachten 86.000 tons en in 1911 ongeveer 145.000 tons; het was duS niet to verwonderen dat de vrachtvloot van C op 9 schepen word gebracht-. De eon* ourrent-io raofe andore, buitenlandsoho ree* derijen kon als overwonnen worden be* sehouwd, dank vooral ook de voorschotten van heb Rijk. In 1913 kon 6 proeent divi dend worden uitgekeerd. In do oorlogsperiode cn kort daarna viel do bloeitijd van do K.H.L., maar di© tijden waron abnormaal en mogen duS geon maatstaf zijn v*oor beoordeeling. Een ramp was het, toen in 1915 do „Tubantia" getorpedeerd word on een groote teleur stelling was Het verder, dat 5 vrachtsche pen door 0oi*logsmolest verloron gingen. Maar door den oorlog was de concurren tie nog veol vormindord. Daarom wa9 men op uitbreiding van de vloot en van ar beidsveld bedacht. Er werden twee groot© passagiersschepen gekocht cn vijf nieuw© vracht sol) epen besteldom Cuba on Mexico te exploitcoren cn een verbinding met Ncw- York te scheppon, besloot- men nog twe© passagiorssolieipen te bestellen. Hot bleek eohter spoedig, dat dc K.H.L. wel wat boven haar stand was beginnen te leven. De uitbreidingen waren té grootsoh opgezet en finanoicele moriüikho- den waren er het gevolg van. Dc ,.Lim* burgia" en do „Brabantia" en do „Hol- landia" cn de „Frisia" werden te geld© gemaakt, opdat dVonnootschap aan haar geldelijke verplichtingen zou kunnen vol* doen. Twee andere passagiers sokepen, de „Orania" en dc- „Flandria", en vijf vracht Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. PHILIPS—OPPENHEIM, door Mevrouw v. d. W. (Nadruk verboden). .■.fcady Delahaye is een bemoeiziek oud wijf," riep Arthur boosaardig uit. „Neem Eaarvan geen notitie, Isobell" „Maar ik wil toch weten, ot het waar is, Wat zij gezegd heeft." „Het zal wel overdreven zijn," zeide ik, »hiaar vertel het ons in ieder geval." „Zi] zcide, dat jullie alle drie zeer arm ')a en da.t het niet goed van mij is, om bij sutlie te zijn en jullie nog arme.r te maken, j-rwiji mij ergens anders een tehuis wordt aageboden. Zij zeide mij, dat ik jullie leven maat "te war stuur; dat jullie je veel nocgens moet ontzeggen, en dat jij, Ar- ni,e' meer zu'k werk aflevert, «w,Tv,e,,all0e?1 schr'ifl, om geld te veidie- s-.t zi), dat ik spoedig volwas- ZIJn en dat ik daarom in gezelschap Van Iï,oet wonen i en loon ih sprak juffrouw IJurdett, lachte zij onaange- I, vl;z'i- dat die heelemaal niet ïreggi." m Wil zii- dal ik bl'i jullie t onder den indruk en weder- kekendf aL °^cn een wesl voor on diep mê.1eHuSÜ,n' J- weklc h') mi) zoo'n °P' ik geen ooeonbiik te stellen 1 POïuigen om haar gerust „Nonsens!" riop ik uit. „Zuivere, onver- valschtc nonsens I Wij zijn niet rijk, Isobel, maar do kleinigheid, die jij kost, is om zoo te zeggen niets. Wij zijn gaarne bereid voor je te zorgen. Dat weet jet" Zij slaakte oen zucht van verlichting. „Waarom is lady Delahaye zoo wreed? Waarom wenscht zij toch, dat ik niet langer bij jullie blijf?" Ik lachte. „Lady Delahaye is geheimzinnig," ant woordde ik. „Ik ben lot de conclusie geko men, Isobel, dat jij een vermomde prinses moet zijn en dat lady Delahaye aanspraak wil maken op de belooning, omdat zij voor je gezorgd heeft." „Wees niet zoo flauwt Prinsessen wor den niet opgevoed bij madame Richard, zon der familie of vrienden, die hen komen be zoeken, en zonder zakgeld." „Niettemin," antwoordde ik, „als ik in aanmerking neem de vele menschen, die in jou belang stellen, en lady Delahaye's vol harding, dan ben ik geneigd om mijn theo rie vol te houden. Wij zullen je als oen geld belegging beschouwen en don een ol ande ren dag zul je ons beloonen." „Lieve vrienden, ik geloof, dal alleen mijn hart jullie zal beloonen, met mijn groote dankbaarheid. Ik ben bang voor lady Dela haye, Arnold. Zij hoeft iels in haar oogen, als zij mij aankijkt, dal mij doet huiveren; laten wij daar liever niet meer heen gaan." Arthur mengde zich heftig in het gesprek. „Je behoeft nergens heen te gaan, waar je niet wilt, Isobel. Daarop zullen Arnold en ik ietten." „En wal betreft hei andere, waarover zij sprak," begon Isobel. „Zij heeft gelijk cn ongelijk," antwoordde ik. „Natuurlijk zou het beter voor je zijn, als er van één van ons een moeder of een zuster bij ons inwoonde, maar juffrouw Burdett hebben wij altijd als een moeder be schouwd en ik vind dat dit wel in orde is," besloot ik eenigszins hortend. „Wij be hoeven ons daarover nu in geen geval zor gen te maken. Kom, wij hebben een verve lenden achtermiddag gehad en ik verkocht gisteren een novelle. Laten wij naar Fasola gaan en een diner van een rijksdaalder nemen." „Ik ben van de partij," zeide Arthur. „Wij gaan Allan halen." „Heerlijk!" riep Isob-1 uit. „Ik ga mijn nieuwen hoed opzetten." Tweede deel. HOOFDSTUK I. „Ik twijfel er niet aan," zei Mab'ane som ber, „of Arthur heeft gelijk. Hij weet er meer van dan twee ouderwetsclio kerels als jij en ik, Arnold. Wij hadden te betalen en wij hadden er op moeten aandringen. Jij gaf te spoedig toe." „Dat is alles goed en wel, maar ik ga geen damesmodeblad bekijken, en Isobel verzekerde ons, dat de hoed goed was. Zij zag er heusch aardig mede uit." „Isobel ziet er knap uit," verklaarde Ar thur," „en daarom ziet zij er altijd kna_p uit, wat zij ook draagt. Toch is de hoed oud modisch. Je moet eens leiten op de hoeden, die de meisjes dragen, dat is de laatste mode: platte dingen met bloemen onder den rand. Dat wordt tegenwoordig gedragen „Isobel zal er zoo een hebben," zeide ik. „Wij gaan er morgen met haar op uit. Wij lrannen dat best betalen." Zij kwam stralend binnen. Zij ws» een jaar ouder en haar jurken waren een eind langer. Haar gestalte was iets meer ontwik keld en haar manier van doen zelfbewuster. Overigens was zij dezelfde gebleven „Waar zitten jullie oude goeierds over te tobben? Jullie zien er uil als samenzweer ders. Geen geheimen, alsjebelieft. Wat is er?" „Wij hebben bet over je ouderwetscben hoed," antwoordde Mabane ernstig. „Arthur verzekert ons, dat hij uit de mode is. Hij moet plat zijn en dal is hij niet." „Domme ganzen, dat zijn jullie beiden. Arthur, ik schaam mij over jou. Je weet mis schien iets van motorrijden, maar van hoe den weet je niets af. Ga jullie allemaal eens mee kijken naar mijn miniaturen. Ik ben be nieuwd, ze uilgeslald le zien." „Wat den hoed betreft. begon ik. •..Ik wil er niets meer van hooren," riep zij lachend uit. „Natuurlijk, als jullie niet met mij gezien wilt worden. O! Maar kijk eensl Kijk eensl Wij waren een tentoonstellingsgebouw binnengegaan en hielden stil voor een uit stalkast met miniaturen. In de eerste rij la gen een paar grootere en dat waren IsobeTs eerste proeven. Achter elk was een klein ivoren plaatje met het loovprwoord „Ver kocht". „Verkocht", riep Arthur ongeloovig uit „Het kan een vergissing zijn", zei ik zachtjes. Madame en ik keken elkaar een3 aan Wij wisten heel goed, dat, hoewel de miniaturen eenig talent verrieden, zij toch, hoewel niet onverdienstelijk, amateurswerk waren. Het moest een vergissing zijn. Wij volgden Isobel de deur in. Een kleine oude hoer zat voor een lessenaar, aandach tig bezig een opschrijfboek in te kijken. Iso bel hield voor hem stil. Zij bloosde. Haar oogen schitterden. „Zijn mijn miniaturen verkocht?" riep zij uit. „Mijn naam is Isobel de Sorrens. Er Is een smal ivoren plaatje achter geplaatst .waarop slaat: „Verkocht". De oude heer keek op cn nam haar rustig over zijn brilleglazen op. „Hoe zei u, dat uw naam is, mevrouw, en de nummers van uw miniaturen?" „Juffrouw Isobel de Sorrens en mijn mi niaturen zijn genummerd 207 en 8, portret ten van een dame op leeftijd, en 298, een kind." „Er zijn twee van uw miniaturen ver kocht, juffrouw de Sorrens," zeide hijj „voor den opgegeven prijs van twintig guineas elk. Het geld zal u worden afgedragen bij de sluiling van de tentoonstelling, zooals dat de gewoonte is." „Kunt u mij ook zeggen, wie ze gekocht heeft? Ik zou graag de verzekering hebben, dat het geen vorgissing is." „Er is geen sprake van een vergissing," antwoordde hij lachend. „Dc ecrslo weid verkocht Iaat eens zien aan een adel lijk heer uit het gevolg van de aartshertogin van Bristlaw, den baron van Jjeihingen. Ik geloof, dat Haar Hoogheid van plan is de tentoonstelling dezen middag te komen be zoeken. De andere kooper betaalde contant, maar wilde onbekend blijven. O! neem mij niet kwalijk." Hij stond haastig op en ging naar dc deur. IWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9