No. 19662. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 April. Derde Blad. Anno 1924. TWEEDE KAMER. HAAGSCHE SCHETSEN. UIT ONZE STAATSMACHINE. INGEZONDEN. (Vervolg van gisteren), Ambtenaren-salarissen, Da heer SCHOKKhN'K (C. II.) erkent met reclu van intrekking van art. 40 ten volte. Spr. vraagt ot het noodig was dit ont werp in to dienen; was de intrekking niet praeraatuur? Heeft de Regecring niet ge kloond dat zij zich zwak gevoelde en was hel niet beter geweest om langs overleg lot een oplossing te komen. Spr. vraagt ot de Kamer niet zou kunnen volstaan met het aanne men der iaatslo drie ontwerpen en dat be- troffende art. 10 te laten liggen. De heer RUTGERS (A.-R.) betoogt, dat hot statuut van den ambtenaar wordt gere geld door het objectief recht, gecodificeerd of niet, en dat geldt ook voor artikel 40. Nu is er eeD toestand van onzekerheid ont slaan ten opzichte van de regeeringsbe- voegdheid, niet naar spr.'s mecning maar naar die van anderen en met het oog daar op is het juist dat in een wet een algemeen beginsel wordt neergelegd, dat zekerheid laat omtrent de ambtcnaarspositie. Volgens spr. wendt de meerderheid der ambtenaren zich af van mr. iroelstra en diens optreden, omdat zij de billijkheid in zien eener herziening. Ten «lotto vraagt spr. of van de regeering ook voorstellen zijn te wachten ten aanzien van de schadeloosstelling der Kamerleden. 11V heer KETELAAR (V. Li.) zegt, dal te veel den nadruk wordt gelegd op de juridi- echo beleekenis en te weinig op do moreele belee-enis van art. 40. Bij Je herziening der salarissen is art. 40 ge vijzigd, niet omdat da regecring toen niet slechte tijden voorzag, maar wel omdat zij zich voor de nieuw aan te stellen ambtena ren wilde vrijwaren, dal deze hetzelfde sa- i larie ouden vragen. Art. 40 diende om de ff oiitenaren die er in 1922 waren het sala- *js to garandeeren, ook al werden de lijden nog slechter. Naar spr.'s oordeel moet hel ontwerp R v orden verworpen en dan kan het georga- R ïiisecrde overleg weer beginnen en dan B b' ter dan voorheen. De heer VAN RAVESTEYN (C. Fr.) is tc- S gon een verslechtering van de positie van S Let proletariaat en dus tegen dit ontwerp. De heer NOLENS (R. K.) wil het groole I bezwaar dat hij heeft nog eens uiteenzet ten. De hoofdvraag is deze, dal medewer king wordt gevraagd om de gelegenheid weg te nemen, dat de rechterlijke macht een po- r ging van de ambtenaren om zich op art. 40 te beroepen, met succes zou bekronen. Spr. - blijft buiten de bespreking van de opheffing van dit artikel en van dc regeling der sala rissen Door art. 1 van dit wetje wordt do J mogelijkheid van rechterlijke lusschcnkomst ontnomen. Hetzelfde geval heeft zich voor gedaan bij het spoorwegpersoneel. Spr. wil zelfs den schijn van onrechtvaardigheid wegnomen. Wanneer liet dus mogelijk is oen oplossing te vinden langs anderen weg dan in dit onlwcrp is ingeslagen, zou spr. dit gaarne willen. Zelfs vermeende rechten iwil spr. niet bruut terzijde stollen. Hoe zou mon het vinden als de Slaat zijn Wetboek .voor Koophandel wijzigde, terwijl iemand een privaatrechtelijk contract met den Slaat had? Zonder nadere inlichtingen aar- zelt spr. zeer zijn slem te geven aan dit ontwerp. Spr. meent, dat er wel wat anders uit te denken valt cn hij vraagt of het geen overweging verdient de behandeling van dit ontwerp uil lo stellen Dc Minister van Financiën, dc heer CO- LIJN, zegt, dat als geen bezuinigingen op de salarissen mogen worden aangebracht, er nog 15.000 behalve de 10.000 ambtenaren moeten afvloeien; dit is onmogelijk. Door inperking van het aantal is het bedrag niet !e vinden. De ervaring in nieuwe belas tingen in de Kanrr opgedaan is ook niet geschikt om de regecring nieuwe voorstellen le doen indienen. flet gemiddelde aniblenaarsinkomen is gestegen met 1027= Cl., het gemiddelde volksinkomen met 877- pCt. De opbrengst van dc bezuinigingen, die de heer Ter Laan heeft aangewezen, zal op Zijn hoogst 5 millioen opbrengen. De regeering zou zelf niet graag de sala- rissen in haar bezuinigingsplan lubben be- Aan ontspanning is cr in clc stad mij ner inwoning geen gebrokoit is trou wens geheel in overeenstemming met haar eputatic al§ weeMc-slad. Iedereen vindt cr iets van zijn gading? onverschillig of men een voorkeur voor comedic- opera-, conoort-, bioscoop-, dans of wolk ander ge- fiot ook heeft. Mochten bewoners van an dere steden van oordeel zijn, dat hetzelfde ook voor hun woonplaats geldt, dan noem ik dadelijk twee zaken, waaromtrent Den Haag toch zeker dc kroon spant: liefdadig heidsvoorstellingen en tentoonstellingen, uit geldelijk oogpunt heeft bet bezoeken dezer laatste veel op dat der eersto voor, vaarvun het bijzondere is, dat men, na can alle kanton geplukt en gesneden te zijn, wel platzak maar toch nog heelhuids naar huis gaaL Voor hen, die met dc hours t is mij hetzelfdo of het met een groote of kloine b gedrukt wordt reke ning te houden hebben, zijn do tentoonstel lingen daarom aantrekkelijker. Wio den tijd aan zich heeft, ea dat komt onder de Hagenaars immers veelvuldig voor, trekt ■cr heen, onverschillig of er sohilderijhaak- jc3 of automobielen, kindergeprutsels of kunstgewrochten, witte mieren of paasch- osocn te zïpn zijn; ja, zelfs ben ilc over tuigd, dat men doch dat Is natuurlijk alleon op 1 April mogelijk naar onzicht bare bacteriën zou gaoa kijken. Wij vallen li cene e*P°sitio in do andere. In liet begin van de vorig» maand was er een tentoonstelling - pardon: „show" w..s fcatnurlijk de offioieolc naam vnn die Ne -rlandscho instelling - van dakhazen in r j. vee Steden". Zij Irwnm het groot© 'lt>! c» leztaurant van dien naam op bet trokken, maar er is overmacht Spr. wil at het mogelijke doen om door overleg tot een oplossing te komen, maar het laatste woord kan niet aan de Commissie worden gelaten. (Geroep; Dat heelt niemand gezegd!) Het is goed dat dit nog eens gezegd wordt I Nopens het verschil tusschen gehuwden en ongehuwden zegt spr., dat hij aanvanke lijk meende, dat het mat de waardigheid van den Raad van State ook niet strookte, dat dergelijk verschil werd gemaakt. Spr. heeft d9 wetsvoorstellen gewijzigd toen de Kamer er anders over bleek te denken. De Minister van Justitie, de heer HEEMS KERK, zegt, dat de bedoeling van het ont werp onomwondeD is gezegd. De Kamer kon er op rekenen, dat dit ontwerp zou komen, te meer omdat de Kamer zelf had beweerd, dat een intrekking van art. 40 bij da wet moest geschieden. Omdat dit artikel oen schijn van een belofte voor de toekomst had moest het al wordan ingetrokken. De reden voor intrekking is dezelfde als voor salaris verlaging, nl overmacht. Overleg met de Commissie van Overleg is al zoo vaak gepleegd; onderhandeling met deze Commissie over art. 40 kan de regee ring niet openen. De heer DRESSELIIUVS (V. B.) stelt voor de behandeling van het wetsontwerp uit te stellen tot na Paschen, d. w. z. 6 Mei a.s. De lieer RUTGERS (A. Rweet niet wat hij eigenlijk moet doen, maar hij acht ver werping van dit voorstel toch maar heter. Do heer MARCHANT (V. D.) zal zijn stem er aan geven, mils hij zeker weet dat er vóór 6 Mei iets zal gebeuren en er gestreefd wordt naar overleg met de ambtenaren, waardoor dit ontwerp misschien overbodig wordt. De lieer KERSTEN (St. Ger. Partij) is tegen uitstel. De heer NOLENS (R. Ié.) zegt, dat deze zaak thans niet afgedaan kan worden. Natuurlijk is het niet de bedoeling, dat er niets gebeurt. Hij Iaat dit aan de regeering over. De Minister van Justitie, de heer HEEMS KERK, zegt dat overleg omtrent de defini tieve regeling natuurlijk zal worden ge voerd. Overigens kan de regeering geen consequenties aan de aanneming van deze motie verbinden. De heer TROELSTRA (S. D.) zal afwach ten wat do regeoring doen zal. De molie-Dresscthuys wordt aangenomen met Gö tegen 24 stemmen. De molie-J. ter Laan wordt vc-rworpen met G8 tegen 21 stemmeD. Het eerste wetsontwerp wordt goedge keurd mei G7 tegen 22 stemmen. De beide andere worden bij zitten en op staan goedgekeurd. De vergadering wordt lot nadere hijeen- rceping gesloten (Nadruk verboden), „Art. to". Rij de aanhaling van een of ander arti kel wordt gewoonlijk opgegeven, aan welke wet dat artikel ontleend is; en dat is noo dig, want er zijn zóóveel wetten en die hebben alle bijv. een art. 10 of 20, zoodat het wel noodig is to zeggen van welke wet men het genoemde artikel bedoelt. Maar cr zijn van die artikelen, die ieder kent; die populair geworden zijn; men noemt maar het nummer en ieder weet, waarover men liet heelt. Dal is het geval met art. 40, het beroemde, beruchte of althans veelbespro ken ar t. 40 van het Bezoldigingsbesluit, waarop d ambtenaren zich beroepen, als er sprake is van besnoeiing, van het trakte ment, salaris ot loon. dat zij op een gegeven oogenhlik genoten en dat, naar hun mec ning, hun gewaarborgd werd ook voor de toekomst en waaraan do Regeering nu loch dc kracht wil ontnemen. Om dit laatste dc- kunnen doen, heeft de Regeering c-en welsontwerpje ingediend onder den titel: „Wettelijke regeling in zake de wijziging van bepa'ingen betreffende rechten en verplichtingen van ambtena ren, enz." Laten wij dadelijk erkennen, dat noch in de voorgestelde wettelijke bepalingen noch in d? eigenlijke M. v. T. art. 40 wordt ge- Buitenhof ten goede, waar men tevergeefs naar katten zocht, en nu maar fatsoens halve eec „poesje" nam, op gevaar af, dat men bij do afrekening een min of meer katterige gewaarwording opdeed, om dan later te vernemen, dat men in een smalle straat bij een veol eenvoudiger naamge nootje van die luxueuss inrichting moeBt zijn. De als huisdieren verkleinde exemplaren van liet tijgergeslacht nemen een bijzon dere plaats in onze spreektaal in, als ge volg van bun zeer uiteenloopendo eigen schappen. Sommigen zijn zacht, cn ande ren valsch, in verband daarmede spreekt men de eene vrouw natuurlijk zijn eigen wederhelft met „lieve poes" aan, on noemt men de andere een vanzelfspre kend de echtvriendin van een kennis een „kat". Ook datgene, wat men met het verkleinwoord „katje" aanduidt, vindt verschillende waardeering, al naarmate men daarmede de kamerversiering in va zen bedoelt of er de minder aantrekke lijke beteokenis aan heobt, waardoor men bet liovor geeft dan krijgt. Aan het woord „kater" kennen wij slechts een ongustig begrip toe het dier zelf staat, ook in let terlijken zin, in onze huizen en tuinen in een kwaden reuk, on dat het ode in ander opzicht op iets onaangenaams wijst, be hoeft in oen blad, dat voornamolijk in de stad van „cubioula looanda" zijn lezers heeft, zeker niet nader uitgelegd te wor den. Ronduit gezegd gal dc tentoonstelling zolvo op kattengchdcd niet zoo heel veel to zienboe een kat te Blapen ligt, weet iedereen al lang l Het merkwaardigste vond ik den kat... (bijna verschreef ik mij) den oatalogua. In de eerste plaats troffen noemd. Het i3 zelfs niet onmogelijk, dat er vrij velen zijn, die, als zij de twee artikelen van het wetsontwerp, waarop het aankomt voor zicli hadden, eenige moete zouden heb ben om te weten, wat die artikelen willen en 't is de vraag, of de AI. v. T, voor hun veel licht zou geven. Dat eerste artikel van het wetsontwerp, dat met het reeds genoemde art, 40 wat te maken heeft, luidt: „Bepalingen betreffende rechten en ver plichtingen van ambtenaren, daaronder be grepen die, betreffende hunne geldelijke aanspraken aid zoodanig, kunnen door het ter vaststelling van die bepalingen bevoegd gezag ook ten aanzien van ten tijde der wij ziging in dienst zijnde functionarissen wor den gewijzigd; in geval van zoodanige wij ziging kunnen over dit tijdvak van inwer kingtreding der wijziging af noch aan de door de wijziging vervallen bepalingen, noch aan daarop steunende besluiten aan spraken worden ontleend." Art. 2 heelt ongeveer dezelfde kracht len aanzien van een beraling der L.O.-wet 1920. Arl. 1 bovenaangehaald heeft algemeens beteekenis en spreekt daarom niet van het beruchte art. 40, dat echter wel de aanlei ding is. Reeds bij de beantwoording van het V. V. omlrent Hoofdstuk I der Slaalshegrooting heelt de Regeering haar standpunt inzake de mogelijkheid van verlaging der ambte narensalarissen kenbaar gemaakt. Zij is het niet eens met hen, die beweren, dat er tus schen den ambtenaar en de Regeering een rechtsverhouding bestaat gelijk aan die tus schen den particulieren werkgever en werk nemer. De ambtenaar in Rijksdienst stelt zich onder de regelen, die de Overheid stolt, en deze kan de industrie en de werk tijdregeling wijzigen eD dus ook de wedde- regcling. Voor burgerlijke arbeidsovereen komsten gelden ook heel veel bepalingen, die voor den ambtenaar niet opgaan; zooals opzeggingstermijn, beroep op den rechter en meer dergelijke. Voor den ambtenaar geldt als regel, dat de band tusschen hem en het openbaar gezag niet kan worden ver broken door het laatste, dan wegens onge schiktheid, wangedrag en overcompleetheid En wat zoo in 't algemeen geldt, geldt ook naar de meening der Rtgcering voor art. 40 van hel Bezoldigingsbesluit. De salarissen moeten ter wille van de bepalingen der schatkist en van den fin&ncieelen loesland verlaagd worden Zoolang art. 40 B. B. be slaat, dat de wedden Van 1 Juli 1922 eer biedigt, kan geen verlaging plaats vinden en dus moet dat art. 40 verdwijnen. De re geering wijst er dan nog op, dat als wijzi ging der jaarwedden niet mag plaats heb ben. men ook wei het georganiseerd over leg kan afschaffen, dat juist geschapen is om veranderingen in dg onderlinge verhou ding mogelijk te maken} Ziedaar ongeveer hcj standpunt van de Regeering, zeer verkort. In de M. v. T. lot hot welsontwerpje is natuurlijk de Regeering weer aan 't woord, speciaal de Ministers van Justitie, Finan ciën en Onderwijs c. a. Daar wordt o.a, gezegd, dat de Regeering op hel hoven aangeduide standpunt blijft staan, maar inziet, dat haar bevoegdheid tot verlaging betwistbaar is; maar op een geschreven wet kan zij zich niet beroepen; zij acht het daarom volstrekt niet onmo gelijk, dat de rechterlijke macht er anders over denkt Daarom meent zij, dat het goed is, om, voordat er processen in dezen aan hangig worden gemaakt, in dc wet de be voegdheid van de Regeering vast te leggen. Voor de Regeering is dal eigenlijk, naar de genoemde Ministers zoggen, niet noodig; maar het is wensehelijk, dat het omge schreven recht nu maar een3 wordt vast gelegd in do geschreven wet. De Regeering gaat te gereeder lot deze wettelijke regeling over, omdat ook in de L. O.-wet een paar bepalingen slaan inzake salarisregeling, die niet gehandhaafd kunnen worden. Vrij dui delijk wordt in de M. v. T. gezegd, dat er onderscheid is tusschen nieuwe ambtena ren en reeds in dienst zijndewat het wets voorstel wil, is: een mogelijkheid stellen; of men van de mogelijkheid gebruik zal ma ken ook voor de ambtenaren, die reeds in mij daarin do namen der ingezonden exem plaren door him afwijkiqg van die, welke gewon© eigonaaTs van dit soort huisdieren aan deze geven. Nochtans blijf ik het op dose laatste houden, omdat het mij con- voudiger toeschijnt, om „poes, poes, poee" dan wel, om een voorbeeld te noemen, drie maal achtereen, „prinoc whito heather ali" te roopen. Voorts wokte het mija be vreemding op, dat éón inzending buiten mededinging bleef. Had ik in de jury geze ten, dan zou ik toch een bijzondere onder scheiding hebben willen toekennen aan iemand, die den moed heeft om 21 katten te bezitten. Of zijn buren hem die ook zou den gunnen, zou ik niet aanstonds durven beweren. Natuurlijk bestond er bij de bozoëkers een groote nieuwsgierigheid, om het beest to zien, waarvan de couranten hadden me degedeeld, dat het voor 1000 gulden te koop was. In één van de hokken lag een pracht van oen kat. „Kijk eens, wat een mooi dier", zei een der bezoeksters. „Dat zal misschien wel die van duizend guidon zijn", liet een ander er op volgen; en een meisje, dat die woorden opgevan gen had, riep aanstonds haar moeder toe: „Daar is die dure kat." Hot verkaai ging van mond tot mond en er vormde zich al spoedig een kring van bewonderaars. „Voor honderd gulden zou ik hem wel willon hebben", merkte een heer quasi ernstig op. „Dnar kunt u hem voor krijgen", ant- woorddo een dame, die do eigenares van liet voorwerp der nlgemeone aandacht bleek te zijn. Algcmccne verbazing, niet het minst bij den zoocven bedoelden kattenvriend, die dienst zijn of op 1 Juli 1922 in dienst wa ren, zal de toekomst leeren. Maar do Regee ring vraagt het recht om ook op hen toepas selijk te verklaren, wat dit wetje wil. Dus eigenlijk opheffing ook van rechten, die de ambtenaren aan dat beruchte artikel 40 zouden kunnen onileenen. Het V. V. over dit wetsontwerp bevat in de eerste plaats de bezwaren, die er tegen worden ingebracht. Wij zulten er enkele kort aangeven. lo. De Regeeriog ziet geen kans om het Bezoldigingsbesluit zoo te wijzigen, dat zij zeker kan zijn, dat de rechterlijke macht haar niet in het ongelijk stelt; daarom roept zij de hulp der Staten-Generaal in om haar doel door oen wetsbepaling te kunnen berei ken. Dit is, meenen sommige leden, aan de Staten-Generaal opdragen om den burgers hun rechten te ontnemen 2o. Heeft de Regeering riiel het recht om art. 40 van liet B. B in te trekken, dan is het onbillijk, dal een wel haar het recht er toe geeft. En meent zij wel het recht te hebben, om lot intrekking over te gaan, dan dient zij daartoe over te gaan en de beslissing van de rechterlijke macht af le wachten. 3o. Sommigen waren overtuigd, dat wal hier van de Staten-Generaal wordt ge vraagd, niet tot hun bevoegdheid behoort. Zij kunnen geen Besluit vernietigen. 4o. De Regeering heeft in art. 40 van het B. B. haar woord gegeven. De Stalcu- Gcneraal mogen niet meewerken lot het schenden van dat gegeven woord. 5o. de rechtspositie der ambtenaren is niet behoorlijk g:regsld en nu wil de Re geering hun het eenige recht, dat hun ge geven is door de Staten-Generaal laten ont nemen en beroep op de rechterlijks macht onmogelijk maken. Natuurlijk waren er ook leden, die het voornemen der Regeering verdedigden len deele op grond hiervan, dat de handhaving van de belofte, in art 40 B. B. vastgelegd, in de gegeven omstandigheden onmogelijk is. Daarom, meenen zij, is de regeering niet moreel gebonden. Wij onthouden ons, zooais gewoonlijk van een oordeel, maar.zouden tegen de zoo even geuite meening aanvoeren, dal dit niet de kwestie raakt; do kwestie is, of do wet gever, d. i. in hoofdzaak de Slaten-Generaal mogen meewerken. Anderen, buiten de Staten Generaal, heb ben er op gewezen, dat bel betrekkelijk nog zou kunnen worden toegelaten, wanneer de Regeering alleen met de toekomstige ambte naren rekening hield of in 't algemeen met hen, die zich op art. 40 van het B. B. kun nen beroepen. Dan zou alleen het gevolg zijn, dat voor dez3 ambtenaren rechts onzekerheid zou bestaan en dat menig voor- zichlig man huiverig zou zijn om zich aan den Slaat te verbinden. Maar de Regecring wil niet alleen voor de toekomst zorgen, rr.aar de wet ook op het verleden doen slaan. En da! meent o. a. Mr. E. van Raaltc, is in strijd met art. 4 van dc Wel, houdende algemeene bepalingen der wet geving van het Koningrijk", waar staal: „De wet verbindt alleen voor hc-t toe komende en heeft geene terugwerkende kracht". (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. De benoeming van prof. dr. W. A. Kucncn een eer voor Leiden. Had Leiden reeds tweemaal de oer dezen naam verbonden te zien aan zijn Universi teit door den in de gansche wetenschap be roemden theoloog Abraham Kuenen en door den op natuurkundig gebied niet minder be kenden, (e vroeg gestorven zoon prof. J. P. Kucncn, eindelijk zal het den tweeden zoon prof. W. A. Kuenen, uit Amsterdam, in Lei den echter bekend bij zijn jeugdnaam als die van den vader Abraham aan zijn me dische faculteit verbinden. Het is weder een oud-leerling van den pacdugoog G. Japikse, jarenlang hoofd van de Openb. School op de Aalmarkt, uit den tijd, waarin liet Leidsclie Lager Onderwijs onder leiding van den Schoolopziener prof. niet gedacht en evenmin bedoeld had, zoo plotseling honderd gulden armer en slechts een kat rijker te worden. „Dat is ook een buitenkansje voor dien meneer", zei iemand in het voorbijgaan tegen een oppasser, die er met een lachend gezicht bij stond. „Voor die dame, bedoelt u zeker". „Hoe zoo dat is toch immers die kat van 1000 gulden 1" „Wel neen: vijf-cn-twintig". De beroemde, met 4 cijfers geprijsde Ma- rouf was, naar ik later vernam, alleen te vinden in den catalogus: de inzending had niet plaats gehad I De liefde voor katten is niet zoo groot als die voor snoepen. Dat blijkt uit een verge lijking van het aantal bezoekers van dc bo venbedoelde tentoonstelling met die van „Onze Voeding", in den Dierentuin. Die naam werd wel wat erg naar den letter op gevat door sommige Hagenaars, onder wier goedo eigenschappen de bescheidenheid ge mist wordt, en die zóó ruim gebruik maak ten van de uitnoodiging, om van nilo_ uit gestalde eetwaren te proeven, dat thuis do keukenkachel dien dag niet behoefde aan gelegd te wordcD. „We hebben „onze voe ding" vandaag op de tentoonstelling ge had". Maar of de inzenders de door hen be oogde reclamo zoo bedoeld hadden, meen ik te mocton betwijfelen. Van de expositie van Amcriknanscbe an jers in „De Twee Steden" en ditmaal werkelijk het onder dien naam bekende hotel restaurant zijn velen slechter afge komen, die er den tweeden dag heen wilden gaan, en toen vernamen, dat haar bestaan nog korter dan dat van een dagvlinder ge weest was. Datzelfde gevanr is niet te duchten van De Gncye en onder toezicht van andere hooggeleerden, als prof. Van de Sande Bak- huyzcn, prof. Bierons de Kaan. dr. Wec- bers Sr. en t.L q.q. zoo hoog stond onder goedgekozen jonge schoolhootden als I. A. van Dijk, G. Japikse, N. Brouwer, A. van der Harst. Die Lcidscho scholen, in eenvoudige ge bouwen, ver van schoolpaleizen, zooals do Bijz. scholen die tegenwoordig bouwen, hadden voor dien tijd de best betaalde en alzoo do beste leerkrachten. De 9chool Japikse had een sober leerplan, zonder voor kinderen tot 12 jaar te hoogeu poespas van natuurkunde kassen, planten- lessen, encyclopedische kennis van aard rijkskunde, zaug met sehoolpauzen, school- wandelingen, schoolvergaderingen, gezag- looze hoofden. Japikse was de school, zijn personeel, zijn medewerkers, met wie hij eens per jaar vergaderde, n.l. in den tuin van „Zomcr- zorg" na de openbare les. Hij had een kantoortje, onbedekle vloer, gladde tafel, gewoon hoerenkamerkastje, en ontving daar de ouders, zijn vrienden, hoog geleerden, industrieelen en eenvoudigen. Overigens was Japikse in de school om voorbeeld le geven, te helpen, zieke colle. ga's te vervangen, zelfs van zijn personeel, die kranke ouders verzorgden. En dan op het eind gat hij les. vroeg en taal om to repeteeren voor II. B. S. en Gymnasium, hoewel dr. De Loos en rector Van der Mcy van hem reeds wisten, wie zij moesten hebben, 't Draaide alles om Ned. taal. reke nen, Fransch met eenig leekenen en zingen bij zijn leerling, later onderwijzer Soosbeek. Fransch niet als do laatste jaren voor 1920, voor kinderen de heele Fransche spraakkunst, wat oorzaak is geweest van do afschaffing, doch sober maar goed alles in overleg met directeuren en leeraars. Non mulla, scd multum. De laagste klas sen liet hij geheel over aan den Pacdagoog S. 1'. Perdijk, die op zijn advies leerlingen bij Hooggeleerden aan huis reeds mocht voorbereiden. Wij zien Perdicas met zijn eigen gemaakt telraampje in net zeiltje slijt onder den arm nog aanbellen aan het def tige huis van professor, om Jantje voor to bereiden, Jantje nu al jaren Ilooggeleerdo Medicus. En zoo is het dan nu weer dr. W. A. Kuenen van wien wij liet reeds konden voorspellen, heusch dr. A. II. Oort, wisten best, dat Bram zou uitblinken. Moge dr. A. II. Oort na zijn inieressanlo lezing nog eens het „Panorama" vragen van 1917 ot 1918, waar de klasse van Bram Kuenen op staal. Hij zal misschien naast een betreurden doode uit zijn huis. nog jon gensgezichten herkennen en dan zeggen: „Nu, Bram Kuenen zag er toen al helder uit." Ja, maar er zaten er incer van zoo'n aanlegl Herkent u, dr. Oort, soms onzen mi nister prof. Aalbcrsc onder de anderen. Ook was er de in Duitschland beroemde hoog- lccraar Herman Termeer. Deze kwam zeker later lot ontplooiing; in ons oog was het geen Bram Kuonen ot Nico Land (treuriger nagedachtenis). En zoo op óön 5de leerjaar van school Japikse drie tegenwoordige pro fessoren, zc-lfs tevens bekend Minister, ver der andere te goeder naam bekendo geleer den, industrieelen, tuin- en bloemkwcekers. Ja, die school Japikse moet blijven leven in do herinnering van intellectueel cn hoog staand Leiden, evengoed als do school Van Wijk onder de Middenstand. Maar 't zijn niet slechts deze drie pro fessoren, die deze Lagere School bezochten. Zoover wij ons herinneren zijn er ook nog prof. L. Knappprf, prof. P. G. v. d. Hoeven, prof. J. Holwc-rda, prof. W. Martin en verder hooggeplaatste Nederlandsche en Indische functionarissen, bankleiders, fabrikanten, rechters, enz. En zoo kom ilc weer terug op dr. A. IT. Oort, om hij zijn onderzoek te betrekken her Historische Lager Onderwijs van voor 40 jaren, sober, weinig leervakken, korte vacanties, lange schooltijden, huiswerk, af gewisseld door 1/4 uur pauze-spel en niel straafslenteren Geen onnoodige proefnemingen, A la Mon- lossori Dalton, doch recht op het doel af. Maar ervaren paedagogen. onder gezag hebbend hoofd, niel inpompers van kennis, doch tevens opvoeders, vrienden van leer lingen cn ouders. dc tentoonstelling, die thans hier ter stede gedurende langeren tijd gehouden wordt. Als ik niet vreesde door Charirarius ge hekeld te worden, zou ik mij gaarne de op merking veroorloven, dnt wij in het teeken der afkortingen leven getuige b.v. alle bestaande voetbalclubs en tooneelvereeni- gingen. Ilc heb er vrede mee ook, wanneer zij als bewijs dienen, dat dc lust tot bezui nigen tot de adverteerders in onze couran ten is doorgedrongen. De bctcckcDis is ons dan in den rege) bekend. Dat geldt echter niet van dc ,,bibabo"„ Als het een verkorting van bieten, bananen en bconen was, zou ik dien naam voor een tentoonstelling van tuinbouwproducten goed gekozen vindeD maar nis het waar is en het is waar, want ik las liet in dc cou rant dot do beteekenis dier letters is „bedoelende inzendingen van billijke aan biedingen opon te stellen", dan kan ik er slechts een puzzle in zien, waarvan de op* lossiDg het onmogelijke van monschclijke hersens verlangt. „Bestol immer billijke ar tikelen bij ons". Uit do beginletters dier woorden, die bovendien duidelijker bet wer kelijke doel van do inzonders deze- reclame- tentoonstelling weergeven, zou men op juis ter wijze tot hetzelfde woord gekomen zijd. Doch wat doet het cr eigenlijk toe, wat de Iettci'3 beteckcnen net woord trekt do aandacht, en als dc tentoonstelling daardoor op haar beurt bczoeko-s trekt, is het doe! bereikt, Men heeft cr bovendien kans or cadeautjes dat is het dcide, wat trekt Het bestuur van Bibabo kent zijn Pappotis heimers: lees Hagenaars. -®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 9