REGAL
MARION.
No. 19645.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 24 Maart.
Tweede Blad. Anno 1924
HAAGS€HE SCHETSEN.
eindendaad..:nl
SIGAREN
UIT ONZE STAATSMACHINE.
GEMENGD NIEUWS, j
FEUILLETON. M
Hebt u gehoord, dat het nieuwe stadhuis
op dc Maliebaan komt? Ik....
We zaten volgens gewoonte 's middags
bij elkaar aan de theetafel. Met dit laatste
woord bedoel ik niet het meubelstuk, dat
schier in elk huis het theeblad, dat op de
groote tafel stond, verdrongen heeft; doch
hetzelfde wat men vroeger borreltafel
noemde, toen men nog niet een kwartje be
hoefde te betalen voor een middagdrank,
die door afschaffers en plaatselijke kiezers
uit den booze geacht wordt, doch voor ve
len als opwekkend middel steeds aantrek
kelijkheid gehad heeft, en dan ook slechts,
door den nood der tijden gedwongen, door
de goedkoopere thee vervangen is. We za
ten dan weer met ons gewone gezelschap
bijeen, ter bespreking der dagclijksche din
gen, nadat onze dagtaak afgeloopen was.
Als men dat eiken dag doet en er toevallig
niets bijzonders gebeurd is, kan het wel
eens voorkomen ,dat een gesprek zich tot
het alledaagsche bepaalt; in den legen-
woordigen tijd wil dat dus zeggen, dat men
zijn hart lucht over den zooveelsten winter,
dien wij sinds November aan het doorma
ken zijn. Maar omdat iedereen het daar
over vrijwel eens is dat verklaart de
voorliefde, die de barbier er voor heeft
mist dat onderwerp de eigenschap om tot
een levendige discussie te leiden. Een van
het clubje, die er nogal eens van hield, om
een ander er in te laten loopen laat ik
hem maar zekerheidshalve Meyer noemen;
dan weet men toch niet wie het was
vond het daarom noodig, om met de boven
staande vraag voor den dag te komen.
„Hebben jullie gehoord, dat het nieuwe
stadhuis op de Maliebaan zou komen? Ik..
Een der anderen, dien ik, alweer ter voor
koming van herkenning, met den naam
Jansen zal aanduiden, liet hem niet door-
pralen, maar vatte aanstonds vuur: „Het
stadhuis op de Maliebaan? Dat is een
schandaal! Het is alsof ze gek zijn tegen
woordig Ze schijnen er op uit te zijn, om
alle mooie dingen op te ruimen. .Je kunt
geen krant opnemen, of men leest klachten
over de roekeloosheid, waarmee men den
boel vernielt. Vooral hier in Den Haag heb
ben ze daar een handje van".
Meyer trachtte zijn woordenvloed te stui
ten. Tevergeefs. „Ja, je kunt aan alles een
draai geven", ging Jansen door. „maar ik
vind het een schande; en ik kan me niet
begrijpen, dal die Vereeniging voor Monu
menten
„Maar Jansen, de Maliebaan is toch geen
monument".
„Nou, dan dat andere ding tot behoud
van natuurschoon".
,,'t Js wat moois", viel een derde na
tuurlijk Muller in: „noem je dat natuur
schoon, dat platgetrapte grasveld vol mols-
hoopen, en waarover twee wegen loopen,
waarvan de een bij slecht weer. en de an
der altijd één en al modder is?"
„Onzin!" wond Jansen zich meer en
meer op. zonder zich er rekenschap van te
geven, dat die uilroep minder vleiend voor
Muller was. „Oude gevels, typische straat
jes, mooie grachten, alles wordt langzamer
hand opgeruimd. Wat is er tegen om het
stadhuis op het terrein van de afgebrande
Oranjekazerne te zetten, als men het niet
bij het Spui wil hebben; of anders op het
Alexandersveld? Die modderpoel wordt te
genwoordig, nu er haast geen huzaren meer
zijn, alleen gebruikt voor het afstappen van
de paarden der bereden politie. Maar laten
ze in elk geval van de Maliebaan afblijven"
Zooal9 Jansen sprak, oordcelen velen in
den lande, 't Is alweer: Jansen hier en
Jansen daar en Jansen overal De Malie
baan is een plekje, dat bij iederen Neder
lander, die al i9 hij slechts éénmaal in Den
Haag geweest, bekend is. Wat al herinne
ringen zijn er aan verbonden! Als ik mijn
gedachten een goede vijftig jaar terugga,
dan denk ik zelfs aan ijsvermaak, dat ik
daar gehad heb toen het veld grootendeels
ondergeloopen was. en dat niet weinig ver
hoogd werd door het besef, dat men met
den besten of eigenlijk slechtslen wil er
niet doorzakken k o n.
Even lang 13 het geleden, dat er eiken dag
een kudde schapen liep te grazen dat wil
zeggen heel vroeg in den morgen en tegen
zonsondergang, want op de overige uren leg
den de Grenadiers en Jagers er beslag op.
Die hebben er, mc-t permissie, wat zweet
druppeltjes laten vallen niet alleen de ge
wone als gevolg van de zonnehitte, maar
ook andere vanwege promotie-angsten. Im
mers, het duinterrein is eerst later in ge
bruik genomen, toen het van hooger hand
noodig geoordeeld werd, om het keurkorps
niet uitsluitend voor uiterlijk vertoon te doen
dienen, -doch het evenals de „gewone"' in
fanterie ook voor oorlogsgebruik op te leiden.
Maar vóór dien tijd verzette de Koninklijke
wil er zich tegen, dat zijn geliefd regiment
elders aan oefeningen zou deelnemen, die
mede ter beoordeeling van de geschiktheid
der officieren voor hoogeren rang dienden.
Dat kon evengoed op de Maliebaan En dat
er dan heel wat getranspireerd werd, is niet
onverklaarbaar, als men in aanmerking
neemt, dat het niet zoo eenvoudig was, om
op enkele honderden vierkante meters na te
bootsen, wat bij Marathon, Nieuwpoort, Se
dan en aan den Yser over evenveel kilome
ters verdeeld was geweest. Maar toch ging
het de Maliebaan was voor alles geschikt,
al moesten dan somtijds wel eens hooge
eischen aan het voorstellingsvermogen ge
steld worden. Zoo moest er bijv. ook lach
niet het overtrekken van rivieren be
oefend worden. Dat ging heel eenvoudig
van te voren werd bekend gemaakt, dat het
smalle pad schuin over het veld een breed
water voorstelde. Er werden övergangsmid-
delen aangedragen naar het punt, waar de
overtocht moest plaats hebben, en dan ging
het heele regiment mannetje voor mannetje
over de planken, met uitzondering van de
bereden officieren vermoedelijk, omdat die
toch geen gevaar voor natte voeten liepen
misschien ook zooals kwade tongen be
weerden met het oog op de bezwaren, die
aan het af- en vooral ook aan het weder op
stijgen verbonden waren.
Bij het groole publiek vonden die oefenin-*
gen veel minder belangstelling dan de para
des, waarbij de poëtische zijde van het mi
litaire leven meer voor den dag kwam. O,
die verjaardagen der leden van het Konink
lijk Huis Dan voerden extra-treinen in de
morgenuren de landgenooten aan, die zich
naar de Maliebaan spoedden in de hoop, dat
er onder de boomen door de Hagenaars nog
een plekje voor hen opengelaten was. Dan
wachtte men, vier of vijf rijen dik, met on
geduld, totdat klokslag twaalf uur de hoorn
blazer bij de brug de komst van den generaal
met zijn staf aankondigde. Dan roffelden de
trommen, dan schetterden de trompetten, dan
speelde de muziek, dan galoppeerden de rui
ters lot het overbrengen van reeds le voren
bekende, gewichtige orders over het veld.
Dan begon het defileeren prachtig, die lange
rijen zonder één enkel bochtje er in en die
gelijkmatige bewegingen van aTmen en bee-
nen I De toeschouwers kwamen in geest
drift, en de destijds populaire zanger deed
stof op voor zijn op een bekende Fransche
melodie voorgedragen lofzang op de Malie
baan.
Wat al plechtigheden zijn daar in den loop
der jaren afgespeeld huldiging van Indi
sche helden, die daar ginds blijken van moed
beleid en trouw hadden gegeven uitreiking
van eereteekenen aan hunne Nederlandsche
wapenbroeders, wier verdienste op meer
vreedzame wijze zich bepaalden tot 'n lang-
durigen diensttijd. Daar verschenen niet zel
den bij bijzondere gelegenheden ook onze
vorstelijke personen daar heeft de Konin
gin nieuwe vaandels en standaarden aan de
velschillende regimenten uitgereiktdaar
en dat heelt alle andere eervertooningen in
de schaduw gesteld was het ook, dat in
November 1918 die spontane, en daardoor
zoo grootsclie en indrukwekkende betooging
plaats had ten bewijze der gevoelens, die bij
leger en volk nog de overhand hebben.
Zoo is de Haagsche Maliebaan voor stad
en land een historisch plekje geworden, dat
wij om zijn rijke tradities in eere wil hou
den, en dit daarom al behoort het ge
bruik, dat er van militaire zijden van ge
maakt wordt, alleng3 tot het verledene
niet gemist kan worden. Wij hebben er ten
toonstellingen gehad en onze jubileumfees
ten gevierd wij steken er onze vuurwerken
af, omdat wij nergens anders daarvoor zóó
veel toeschouwers kunnen laten genieten.
Doch er zijn nog andere redenen, die er
voor pleiten om ons in haar bezit te laten
niet zoo zeer, omdat zij zoowat de eenige
plaats is, waar telefoondraden het vliegers
oplaten niet verhinderen ook niet, omdat
de Maandaghouders er hun roes uitslapen en
i de ongure bosch-typen, die de rustige wan
delaars een schrik op 't lijf jagen, er een
meer persoons slaapplaats vinden; maar wel
omdat de Maliebaan, na het ontstaan van
het Bezuidenhoutkwartier, en jiu achter de
Nassau-buurt een nieuw stadsgedeelte zich
aan het ontwikkelen is, een plaats in het
verkeer heeft iiigenomcn, aan welks eischen
niet te ontkomen is.
„En wou jij nu die gaan opdoeken vroeg
Jansen, toen het sociëteitsuurtje ten einde
liep, dat geheel aan Maliebaan-herinnerin
gen gewijd was geweest.
„Dat heb ik met gezegd", antwoordde
Meyer „maar je bent dadelijk aan 't door
slaan geraakt, zonder mij te laten uitspre
ken. Ik heb alleen gevraagd, en dat herhaal
ik", maar nu legde hij den klemtoon op een
bepaald woord „hebben jullie gehoord, dat
het nieuwe stadhuis op de Maliebaan zou
komen Ik ^iet".
RECLAME.
(Nadruk verboden).
Onze West-Indiache koloniën.
Hebben wij onlangs het een en ander mee
gedeeld over het bestuur van Nederlandsch
Oost-Indië, wij willen nu op verzoek het
zelfde doen omtrent dat van Suriname en
Curagao c.a.
Wij beginnen met onze verontschuldiging
aan te bieden voor het gebruik van 't woord
Koloniën, dat onze Grondwet sedert de
laatste herziening niet meer erkent, al heb-
ban wij dan ook nog een Minister van Ko
loniën, al is er een Koloniale Reserve en
al heeft Suriname Koloniale Staten.
Het grondgebied van Suriname is bekend
als Nederl. Guyana ter onderscheiding van
Britsch en Franscb Guyana, waartusschen
het ingesloten ligt. Suriname is ongeveer
3V£-maal zoo groot als Nederland, maar
slechts IVfc procent van den bodem is in,
cultuur. De bevolking bedraagt 1-6 van die
van ons land; daaronder zijn ook de stam
men der Boschnegers en Indianen gerekend.
Het gebied is verdeeld in 13 districten.
De wetten, die in Suriname gelden, zijn:
de Nederlandsche wetten en de verdragen
j met vreemde mogendheden, voor zoover zij
i op Suriname toepasselijk zijn; de Konink
lijke besluiten; de Koloniale verordeningen
die door den Gouverneur onder goedkeu
ring van de Koloniale Staten zijn uitgevaar
digd; de besluiten van den Gouverneur,
waaromtrent de Raad van bestuur moet
zijn. geraadpleegd; en ten slotte de dis
tricts- en plaatselijke keuren.
Bestuursfuncties worden uitgeoefend door
den Gouverneur, den Raad van Bestuur en
de Koloniale Staten.
De Gouverneur (tgenwoordig Mr. A'. J.
A. A. baron van Heemstra) wordt door
den Koning benoemd; bij moet 30 jaar of
ouder zijn en Nederlander of uit JVest-In-
dische ouders geboren. Hij aanvaardt zijn
functie door overlegging in een zitting der
Koloniale Staten van do akte van benoe
ming eu het proces-verbaal van ziju bc-
eediging door of vanwege den Koning. In
een proclamatie wordt hiervan kenDis ge
geven aan de bevolking.
De Gouverneur is verantwoordelijk aan
den Koning; hij mag de kolonie niet zonder
verlof verlaten; hij mag niet financieel be
trokken zijn bij de kolonie of bij onderne
mingen, waarin de Staat of de Kolonie
partij is; hij mag .uiet tot in den derden
graad verwantschapt zijn aan leden vaD
den Raad van Bestuur of van de Koloniale
Staten of aan do hoogste ambtenaren. Zoo
noodig wordt hij vervangen door een door
den Koning aangewezen persoon of door
den onder-voorzitter van den Raad van
Bestuur.
De Gouverneur heeft de uitvoerende
macht, het opperbevel over land- en zee
macht; hij benoemt, schorst of ontslaat
officieren en onderofficieren; in oorlogstijd
kan hij den staat van beleg afkondigen en
wettelijke bepalingen schorsen en autori
teiten van hun gezag ontheffenvan deze
maatregelen moet hij echter bericht zenden
aan den Koning, die ze door de wet laat
bekrachtigen. Hij benoemt verder ambte
naren en schorst of ontslaat ze voor zoover
dit recht niet den Koning is voorbehouden.
Hij heeft voorts het bestuur over de geld
middelen; en hij verleent amnestie, abso
lutie cn dispensatie, mits onder goedkeu
ring van den Koning.
Dit alles komt vrijwel overeen met de
macht van den G.G. van Nederl.-Indië.
Als adviseerend lichaam is er de Raad
van Bestuur, die uit 5 leden bestaat. De
Gouverneur is voorzitter en de 4 andere
leden worden door den Koning benoemd.
Deze Raad van Bestuur moet geraad
pleegd worden omtrent alle bestuursmaat
regelen, besluiten en verordeningen en
komt dus min of meer overeen met den
Raad van Indië in O.-I. en met onzen
Raad van State. In de vergaderingen van
den Raad van Bestuur kunnen officieren
en ambtenaren worden opgeroepen om in
lichtingen te geven.
De Koloniale Staten vormen een lichaam,
'dat tot nog toe in Nederlandscli-Indië niet
bestaat. In vroeger dagen, d.i. tot 1848 en
nog daarna, was de Koning opperbestuur
der over de Koloniën en kwamen de Sta-
ten-Geperaal daaromtrent weinig te weten.
In 1854 werd een „Reglement op het beleid
der Regeering in Ned. Indië vastgesteld en
eerst in 1865 kwam een dergelijk Reglement
voor de West-Indische koloniën tot stand
en toen kregen deze zelfbestuur.
Dat zelfbestuur wordt ten deele, ah wet
gevende macht, uitgeoefend door dc .'straks
genoemde Koloniale Staten Zij stellen de
door den Gouverneur onder medewerking
van den Raad van Bestuur aangeboden
begrooting vast, maar deze behoeft in elk
geval do goedkeuring van den Koning. De
Slaten-Generaal hebben alleen dan mede
zeggenschap, wanneer de inkomsten de uit
gaven niet dekken en dus een bijdrage uit
de schatkist noodig is, wat voor Suriname
altijd het geval is geweest. Op Hoofdstuk
XI un onze Staatsbegrooting (Koloniën)
komen verder het traktement en de ver
blijfkosten van den Gouverneur en de be
dragen voor de gewapende macht. Voor
1924 worden de uitgaven geraamd op
f 8.581.1G9, en de inkomsten op f 5.209.105.
Van dit verschil kan een zeker bedrag ge
leend worden en dc Rijkbijsdrage. zal
f 2.587.564 bedragen. Op Hoofdstuk XI
komt dan nog voor: traktement van den
Gouverneur f40.000; verblijfkosten f9000;
pensioen van oud-Gouverneurs en hun we
duwen f 20.218 en totale uitgaven voor de
landmacht (pensioenen cn geneeskundigen
dienst inbegrepen) f 1.190.124. Die gewa
pende macht bestaat uit:
Rijkstroepen: 11 officieren en 240 onder
officieren en manschappen.
Schutterij: 8 officieren en 3G0 onderoffi
cieren en manschappen.
Gewapende burgerwacht: 20 officieren ëu
1720 onderoff. en manschappen.
De leden der Koloniale Staten worden
gektteen door de kiezers, die 5 jaar aaneen
in de Kolonie hebben gewoond, 25 jaar
oud zijn, de burgerlijke vechten ten'vollo
genieten en in de belastingen worden aan
geslagen naar een inkomen van f 1400 of
f 40 directe belasting betalen. Leden van
het opperbestuur en dienstdoende militairen
zijn onverkiesbaar. Het aantal kiezers is
vrij gering. De Koloniale Staten tellen ten
minste 13 en ten hoogste 25 leden.
De leden hebben zitting voor 6 jaar, maaf
om de 2 jaar treedt één derde af. Zij heb
ben geen bezoldiging, maar ontvangen reis-
en verblijfkosten.
De vergaderiDg van de Koloniale Stat-eH
wordt op den 2den Dinsdag van Mei ge$«
pend en is openbaar
De Koloniale Staten zijn het vertegen*
woordigend lichaam; zij hebben het recht
van amendement en van initiatief ën om
inlichtingen te vragen, die de Gouverneur
schriftelijk of mondeling geeft.
Er is een Hof van Justitie als hoogstfl
rechtscollege, de voorzitter en de leden wor
den door den Koning benoemd. Verder zijn
er drie kantongerechten en tweo omme
gaande gerechten.
De kolonie Curasao bestaat uit de eilan
den Curasao, Bonaire, Aruba, St.-EuBtai-
tius, Saba en het Nederl. gedeelte van Sfc.-
Martin. De gezamenlijke oppervlakte il
1/6 van die van Nederland.
Het bestuur komt in hoofdzaak overeeil
met dat van Suriname. Er is ook een Gou
verneur (op Curasao) en op de overig*
eilanden een gezaghebber.
De Koloniale Raad bestaat uit 13 lederf
die door den Koning worden aangewezen
en benoemd worden voor 4 jaar met aftre
ding van 4333 leden.
De Gouverneur wordt bijgestaan door
een Raad van Bestuur en de gezaghebbers
door twee landraden, die door de bevolking
gekozen worden en waarvan elke twee jaar
één aftreedt.
Wat de begrooting en de finantieele ver
houding met het moederland aangaat, geldt
ongeveer hetzelfde als voor Suriname. Cu
rasao heeft tQt aan 1895 meestal zich zeL£
kunnen bedruipen.
In die jaren was dus voor de begrooting
alleen goedkeuring van den Koning en geen
inmenging van de Statcn-Generaal noodig.
Na 1895 is er behoefte aan een Rijksbijdrage!
en wordt dus de begrooting bij de wet vast
gesteld. Die Rijksbijdrage zal voor 192Ï
bedragen f 557.730. Bovendien komen op;
Hoofdstuk XI der StaalsbegrootiDg voor
1924 voor
Traktement van den Gouverneur f 27.000.:
Verblijfkosten enz. f 6.500. Pensioenen van
oud-Gouverneurs en hun weduwen f 9.441.:
Landmacht (met pensioenen enz.) f 360.950.
.Wat voor Suriname en de kolonie Cura
sao de Raad van Bestuur is, is voor elk'
eiland de Baad van Politie, die bestaat uit
den Gezaghebber en do twee landraden*
Voor het kantongereoht 19
Alphen had W. T. D. te Zwainmerdam zioh
te verantwoorden, wegens het verkoop en
van met water toegevoegde melk. Beklaag
de reide dat een eertijds bij hem werkend*
knecht, naar hem later was gebleken, heb
water in de melk had gegoten.
Dr. van E. als deskundige had van ti*q
monsters welk© genomen waren, bij vier,
een waterpercentage boven het normale
geconstateerd respectievelijk van 14, 8, 6
en 10 percent. De enkele dagen nadieiï
getrokken stalmonsters waren in orde be*
vonden.
Beklaagde had 3 getuigen a decliarg*
opgegeven. Do eerste, M. O. v. d. H.,
deelde mede, dat het werk geweeat wal
van den knecht, want beklaagde had zulk*
nooit gedaan.
De ambtenaar van het O. M. herinnerd*
er eohter aan dat het reeds de tweede maal
was dat bekl. terecht stond wegens melk*
vervalsohing.
G. H-, eveneens getuige a decharge, wiaS
ook niets anders dan dat de knecht luier-
aan debet wae geweest, terwijl A. H. het
zelfde verklaarde on bovendien mededeel
de. de fraude door bedoelden knecht tó
hebben zien plegen.
De ambtenaar requisitoir nemende, zei dé
dat de verklaringen der drie getuigen
geenszin aanleiding konden zijn tot wegdj-
feriag der schuld van beklaagde, daar deze
geheel voor het gebeurde aansprakelijk
ook scheen het hem niet waarschijnlijk, dat
de knecht zich hieraan zou bezondigen, té»
moer nog daar beklaagde voor eenzelfde
feit kort geleden nog was veroordeeld.
Spreker was van meening, dat dergelijk"©
Oorspronkelijke novelle van J. C. L. B. PET,
(Nadruk verboden),
li)
Werktuiglijk nam Marion een tasclije,
maar in haar haast nam zij het verkeerde,
en vluchtte het huis uit, terwijl de man
haar volgde.
Even later stak hij zijn hoofd weer om
de deur.
„Ik blijf builen", sprak hij; „er mocht on
raad komen. Kijk jij hier den boel na."
Hij verdween weer, terwijl het meisje
haastig alle laden doorzocht en een porte
feuille met geld bij zich stak. Even hoorde
zij op. Kloppen op de deur klonk. Geruisch-
loos liep zij de belendende kamer in.
Ik hoorde een deiir hard dichtslaan en
even later zag ik niemand anders dan mij-
zell de kamer inwandelen.
„Dit is het einde", dacht ik en alles werd
zwart voor mijn .oogen.
Toen ik weer tot bewustzijn kwam, lag ik
op den divan van het Rotterdamsche caba
ret. Over mij gebogen was het droevige ge
laat van den hypnotiseur.
„Wat was dat?" was het eerste, wat ik
vroeg.
„Kom, mijnheer", antwoordde hij, „hel is
'aal. Hij nam mij bij de hand en leidde mij
de trap af.
Ik stond in den koelen Octohernacht, in
de verlaten stad.
„Wat was dat?" vroeg ik nogmaals.
1-Iij keek mij aan met een vreemden
glimlach.
„De waarheid", zei hij toen en trok ge-
ruischloos achter zich de deur dicht,
HOOFDSTUK XIII.
Als in een droom wandelde ik terug naar
tnijn hotel. Ik was te opgewonden, om te
gaan slapen, en bleef aan de tafel zitten na-
denkon, Ik kon geen verklaring geven voor
wat ik had gezien; maar, wat ik vroeger
nooit van mijzelf zou hebben geloofd, ik
twijfelde niet aan de waarheid van de voor
stelling. Alles was zoo duidelijk en in alle
détails juist geweest, dat ik niet kon denken,
dat het een droom of een hallucinatie was.
Ik nam mij voor den volgenden ochtend
onmiddellijk naar het politiebureau te gaan.
om daar de inhechtenisneming van het
tweetal te vragen. Daarna zou ik teruggaan
naar Engeland en aan den dokter van het
krankzinnigengesticht vertellen, dat ik er
achter was gekomen, hoe de juiste toedracht
j der zaken was geweest. Ik zou mij we)
wachten, de wijze te verhalen, waarop ik'
tot deze kennis was gekomen. Hij zou mij
in het gezicht uitlachen, misschien mij wel
rijp achten tot opneming in zijn inrichting.
En dan moest ik met hom overleggen, of hel
raadzaam was, alles aan Marion te vertel
len. Mijn hart sprong op van vreugde bij ds
gedachte, dal zij wellicht weer spoedig de
oude zou zijn Toen mijn overpeinzingen
waren geëindigd, scheen de grauwe najaars
morgen door de ruiten.
Ik kleedde mij behoorlijk', war.t de scènes
van den vorigen avond hadden mijn toilet in
wanorde gebracht, en gebruikte het ontbijt
in de restauratie. Daarna ging ik met mijn
valies in- de hand naar het bureau van poli
tie. waar ik den commissaris te soreken
vroeg. Deze stelde zicE tot mijn Beschik
king. In korte trekken vertelde ik de geschie
denis van den moord in Mile End Road. Ver
volgens deelde ik hem mee, dat ik meende
de schuldigen te hebben gevonden, en ver
zocht hem hen te doen arresteeren. Hij be
loofde mij alles te doen, wat in zijn macht
was, en zou ondertusschen telegrafeeren
met de Londensche politie. Ik gaf mijn adres
op en vertrok. Om twaalf uur stapte ik in
den trein, die mij naar Vlissingen zou bren
gen, van waar ik naar Folkestone per boot
zou reizen, om nog denzelfden avond in de
hoofdstad aan te komen. Ik bracht de reis
in hoofdzaak door met het lot te vervloeken,
dat mij had doen geboren worden, en den
laalsten druppel zeewater van den aardbol
te wenschen. Maar mijn lijden duurde niet
lang, en om elf uur 'a avonds stapte ik te
Folkestone in den trein, die mij in korten
tijd naar Londen voerde.
Met een taxi liet ik mij naar mr. Bolins
rijden.
„En?" vroeg hij, toen fiij de deur Opende.
„Ik zal u alles vertellen", antwoordde ik
en toen wij samen in zijn studeerkamer za
ten, vertelde ik hem het geheele verhaal,
zonder onderbreking.
Hij hoorde mij rustig aan én ook, toen ik
■had geèindigd, s; ak hij nog niet.
„Denkt u, dat ik gek ben?" vroeg ik.
„Per slot zijn we allemaal meer of min
der gek", antwoordde hij droog.
„Dus?" vroeg ik ontmoedigd, „u gelooft,
dat er niets van waar is?"
„Ik geloof niets en ik ontken niets", zei
hij; „eerst moeten we de mensehen hebben,
dat is het eenige, wat kan geldon voor de
rechtbank."
Mijn optimisme bekoelde een beetje, maar
toch viel ik in slaaD met het heerlijke idee.
dat eens Marion vrij zou zijn van alle
schuld.
Het eerste, wat ik den volgenden ochtend
deed, was mij naar het hoofdbureau van po
litie begeven, ten einde te hooren of er al
iets was bekend van de arrestatie van Lizzy
G-rened en James Foster.
Men deelde mij mee, dat het meisje nog
denzelfden avond was gevat; maar dat de
chauffeur nog niet was opgespoord.
Dit ontmoedigde mij niet. Desnoods was
een verklaring van het meisje alleen vol
doende, terwijl het hoogstwaarschijnlijk was
dat ook de man er niet in zou slagen, uit de
handen van de politie le blijven.
Toen begaf ik mij naar St.-Paulo. om de
j reis naar Seethwood te aanvaarden. Hel was
wel geen ontvangdag, maar in deze gewich
tige aangelegenheid waagde ik het er op.
De trein had het traject afgelegd, dat mij
zoo langzamerhand bekend wa3 geworden,
In Seethwood slapte ik uil, liep met snelle
passen de laan af, ging de poort door, en zei
aan den portier, dat ik dr. Tantle wenschlo
te spreken.
Hij -zei, dat ik dezen zou aantreffen in liet
paviljoen, waar Marion werd verpleegd, en
vroeg of ik daarheen den weg kon vinden.
Ik antwoordde bevestigend, en sloeg het
pad in, da' ik de vorige maal was gevolgd.
Maar alle paviljoens geleken zooveel op
elkaar, dat ik niet zeker was, of ik naar het
juiste ging.
Ik vroeg aan een Keer, die alleen aan Eet
wandelen was, of ik op den goeden weg was.
Hij keek mij aan met een dommen grijns.
Vefsehrikt vervolgde ik mijn weg begrij
pende, dat hel een verpleegde was, dien ik
had aangesproken.
Op goed geluk ging ik naar een der ge
houwen en vernam tot miiu ouliichJing. dat
dit het goede was. Dr. Tantle zat in zijn
spreekkamer en begroette mij hartelijk. Op
zijn vraag, wal er van mijn dienst was, ver
telde ik hem. dat ik had ontdekt, dat Marion
nfet de schuldige was, en dat de werkelijke
dader achter slot en grendel zat. Ik wist, dat
ik overdreef; maar deed dit opzettelijk om
meer indruk te maken.
„Zou het goed voor haar kunnen zijn,
wanneer ik haar vertelde, dat haar onschufd
gebleken is?"
Hij trok een bedenkelijk gezicht.
„lic weet niet, of ik dat mag toeslaan. Het
is mogelijk, dat het ten goede werkt; maar
de kans is niet uitgesloten, dat iedere herin
nering aan dien avond haar toesland ver
ergert. Ik geloof niet, dat ik het mag loet
staan."
En toen hij mijn teleurstelling zag: „Het
spijt mij natuurlijk erg voor u, maar ik mag
de verantwoordelijkheid niet op mij nemen."
„Mag ik haar dan ook niet zien?"
smeekte ik.
„Wanneer u mij op uw woord van eer Be
looft, het onderwerp niet aan te roeren."
Ik beloofde het, verheugd als ik was, dat
dit verzoek ten minste werd ingewilligd.
Hij belde en een zuster verscheen.
„Zuster", vroeg hij. „wilt u eens vragen "of
miss Grened even hier kan komen? Er is
bezoek."
De zuster verdween en kwam even later
terug met Marion. Deze keek verheugd en
toen zij mij zag, kwam zij naar mij toe,
sloeg haar armen om mijn hals, als vroe
ger. Plotseling snikte zij op mijn schouder,
en zei
,,0 Rupert, mijn lieveling, ik ben zoo Blij,
dat je nu alle3 weel."
Ik duizelde, maar had geen tijd om na te
denken. (Slot volgt,)