REGAL MARION. No. 19645. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 24 Maart. Tweede Blad. Anno 1924 HAAGS€HE SCHETSEN. eindendaad..:nl SIGAREN UIT ONZE STAATSMACHINE. GEMENGD NIEUWS, j FEUILLETON. M Hebt u gehoord, dat het nieuwe stadhuis op dc Maliebaan komt? Ik.... We zaten volgens gewoonte 's middags bij elkaar aan de theetafel. Met dit laatste woord bedoel ik niet het meubelstuk, dat schier in elk huis het theeblad, dat op de groote tafel stond, verdrongen heeft; doch hetzelfde wat men vroeger borreltafel noemde, toen men nog niet een kwartje be hoefde te betalen voor een middagdrank, die door afschaffers en plaatselijke kiezers uit den booze geacht wordt, doch voor ve len als opwekkend middel steeds aantrek kelijkheid gehad heeft, en dan ook slechts, door den nood der tijden gedwongen, door de goedkoopere thee vervangen is. We za ten dan weer met ons gewone gezelschap bijeen, ter bespreking der dagclijksche din gen, nadat onze dagtaak afgeloopen was. Als men dat eiken dag doet en er toevallig niets bijzonders gebeurd is, kan het wel eens voorkomen ,dat een gesprek zich tot het alledaagsche bepaalt; in den legen- woordigen tijd wil dat dus zeggen, dat men zijn hart lucht over den zooveelsten winter, dien wij sinds November aan het doorma ken zijn. Maar omdat iedereen het daar over vrijwel eens is dat verklaart de voorliefde, die de barbier er voor heeft mist dat onderwerp de eigenschap om tot een levendige discussie te leiden. Een van het clubje, die er nogal eens van hield, om een ander er in te laten loopen laat ik hem maar zekerheidshalve Meyer noemen; dan weet men toch niet wie het was vond het daarom noodig, om met de boven staande vraag voor den dag te komen. „Hebben jullie gehoord, dat het nieuwe stadhuis op de Maliebaan zou komen? Ik.. Een der anderen, dien ik, alweer ter voor koming van herkenning, met den naam Jansen zal aanduiden, liet hem niet door- pralen, maar vatte aanstonds vuur: „Het stadhuis op de Maliebaan? Dat is een schandaal! Het is alsof ze gek zijn tegen woordig Ze schijnen er op uit te zijn, om alle mooie dingen op te ruimen. .Je kunt geen krant opnemen, of men leest klachten over de roekeloosheid, waarmee men den boel vernielt. Vooral hier in Den Haag heb ben ze daar een handje van". Meyer trachtte zijn woordenvloed te stui ten. Tevergeefs. „Ja, je kunt aan alles een draai geven", ging Jansen door. „maar ik vind het een schande; en ik kan me niet begrijpen, dal die Vereeniging voor Monu menten „Maar Jansen, de Maliebaan is toch geen monument". „Nou, dan dat andere ding tot behoud van natuurschoon". ,,'t Js wat moois", viel een derde na tuurlijk Muller in: „noem je dat natuur schoon, dat platgetrapte grasveld vol mols- hoopen, en waarover twee wegen loopen, waarvan de een bij slecht weer. en de an der altijd één en al modder is?" „Onzin!" wond Jansen zich meer en meer op. zonder zich er rekenschap van te geven, dat die uilroep minder vleiend voor Muller was. „Oude gevels, typische straat jes, mooie grachten, alles wordt langzamer hand opgeruimd. Wat is er tegen om het stadhuis op het terrein van de afgebrande Oranjekazerne te zetten, als men het niet bij het Spui wil hebben; of anders op het Alexandersveld? Die modderpoel wordt te genwoordig, nu er haast geen huzaren meer zijn, alleen gebruikt voor het afstappen van de paarden der bereden politie. Maar laten ze in elk geval van de Maliebaan afblijven" Zooal9 Jansen sprak, oordcelen velen in den lande, 't Is alweer: Jansen hier en Jansen daar en Jansen overal De Malie baan is een plekje, dat bij iederen Neder lander, die al i9 hij slechts éénmaal in Den Haag geweest, bekend is. Wat al herinne ringen zijn er aan verbonden! Als ik mijn gedachten een goede vijftig jaar terugga, dan denk ik zelfs aan ijsvermaak, dat ik daar gehad heb toen het veld grootendeels ondergeloopen was. en dat niet weinig ver hoogd werd door het besef, dat men met den besten of eigenlijk slechtslen wil er niet doorzakken k o n. Even lang 13 het geleden, dat er eiken dag een kudde schapen liep te grazen dat wil zeggen heel vroeg in den morgen en tegen zonsondergang, want op de overige uren leg den de Grenadiers en Jagers er beslag op. Die hebben er, mc-t permissie, wat zweet druppeltjes laten vallen niet alleen de ge wone als gevolg van de zonnehitte, maar ook andere vanwege promotie-angsten. Im mers, het duinterrein is eerst later in ge bruik genomen, toen het van hooger hand noodig geoordeeld werd, om het keurkorps niet uitsluitend voor uiterlijk vertoon te doen dienen, -doch het evenals de „gewone"' in fanterie ook voor oorlogsgebruik op te leiden. Maar vóór dien tijd verzette de Koninklijke wil er zich tegen, dat zijn geliefd regiment elders aan oefeningen zou deelnemen, die mede ter beoordeeling van de geschiktheid der officieren voor hoogeren rang dienden. Dat kon evengoed op de Maliebaan En dat er dan heel wat getranspireerd werd, is niet onverklaarbaar, als men in aanmerking neemt, dat het niet zoo eenvoudig was, om op enkele honderden vierkante meters na te bootsen, wat bij Marathon, Nieuwpoort, Se dan en aan den Yser over evenveel kilome ters verdeeld was geweest. Maar toch ging het de Maliebaan was voor alles geschikt, al moesten dan somtijds wel eens hooge eischen aan het voorstellingsvermogen ge steld worden. Zoo moest er bijv. ook lach niet het overtrekken van rivieren be oefend worden. Dat ging heel eenvoudig van te voren werd bekend gemaakt, dat het smalle pad schuin over het veld een breed water voorstelde. Er werden övergangsmid- delen aangedragen naar het punt, waar de overtocht moest plaats hebben, en dan ging het heele regiment mannetje voor mannetje over de planken, met uitzondering van de bereden officieren vermoedelijk, omdat die toch geen gevaar voor natte voeten liepen misschien ook zooals kwade tongen be weerden met het oog op de bezwaren, die aan het af- en vooral ook aan het weder op stijgen verbonden waren. Bij het groole publiek vonden die oefenin-* gen veel minder belangstelling dan de para des, waarbij de poëtische zijde van het mi litaire leven meer voor den dag kwam. O, die verjaardagen der leden van het Konink lijk Huis Dan voerden extra-treinen in de morgenuren de landgenooten aan, die zich naar de Maliebaan spoedden in de hoop, dat er onder de boomen door de Hagenaars nog een plekje voor hen opengelaten was. Dan wachtte men, vier of vijf rijen dik, met on geduld, totdat klokslag twaalf uur de hoorn blazer bij de brug de komst van den generaal met zijn staf aankondigde. Dan roffelden de trommen, dan schetterden de trompetten, dan speelde de muziek, dan galoppeerden de rui ters lot het overbrengen van reeds le voren bekende, gewichtige orders over het veld. Dan begon het defileeren prachtig, die lange rijen zonder één enkel bochtje er in en die gelijkmatige bewegingen van aTmen en bee- nen I De toeschouwers kwamen in geest drift, en de destijds populaire zanger deed stof op voor zijn op een bekende Fransche melodie voorgedragen lofzang op de Malie baan. Wat al plechtigheden zijn daar in den loop der jaren afgespeeld huldiging van Indi sche helden, die daar ginds blijken van moed beleid en trouw hadden gegeven uitreiking van eereteekenen aan hunne Nederlandsche wapenbroeders, wier verdienste op meer vreedzame wijze zich bepaalden tot 'n lang- durigen diensttijd. Daar verschenen niet zel den bij bijzondere gelegenheden ook onze vorstelijke personen daar heeft de Konin gin nieuwe vaandels en standaarden aan de velschillende regimenten uitgereiktdaar en dat heelt alle andere eervertooningen in de schaduw gesteld was het ook, dat in November 1918 die spontane, en daardoor zoo grootsclie en indrukwekkende betooging plaats had ten bewijze der gevoelens, die bij leger en volk nog de overhand hebben. Zoo is de Haagsche Maliebaan voor stad en land een historisch plekje geworden, dat wij om zijn rijke tradities in eere wil hou den, en dit daarom al behoort het ge bruik, dat er van militaire zijden van ge maakt wordt, alleng3 tot het verledene niet gemist kan worden. Wij hebben er ten toonstellingen gehad en onze jubileumfees ten gevierd wij steken er onze vuurwerken af, omdat wij nergens anders daarvoor zóó veel toeschouwers kunnen laten genieten. Doch er zijn nog andere redenen, die er voor pleiten om ons in haar bezit te laten niet zoo zeer, omdat zij zoowat de eenige plaats is, waar telefoondraden het vliegers oplaten niet verhinderen ook niet, omdat de Maandaghouders er hun roes uitslapen en i de ongure bosch-typen, die de rustige wan delaars een schrik op 't lijf jagen, er een meer persoons slaapplaats vinden; maar wel omdat de Maliebaan, na het ontstaan van het Bezuidenhoutkwartier, en jiu achter de Nassau-buurt een nieuw stadsgedeelte zich aan het ontwikkelen is, een plaats in het verkeer heeft iiigenomcn, aan welks eischen niet te ontkomen is. „En wou jij nu die gaan opdoeken vroeg Jansen, toen het sociëteitsuurtje ten einde liep, dat geheel aan Maliebaan-herinnerin gen gewijd was geweest. „Dat heb ik met gezegd", antwoordde Meyer „maar je bent dadelijk aan 't door slaan geraakt, zonder mij te laten uitspre ken. Ik heb alleen gevraagd, en dat herhaal ik", maar nu legde hij den klemtoon op een bepaald woord „hebben jullie gehoord, dat het nieuwe stadhuis op de Maliebaan zou komen Ik ^iet". RECLAME. (Nadruk verboden). Onze West-Indiache koloniën. Hebben wij onlangs het een en ander mee gedeeld over het bestuur van Nederlandsch Oost-Indië, wij willen nu op verzoek het zelfde doen omtrent dat van Suriname en Curagao c.a. Wij beginnen met onze verontschuldiging aan te bieden voor het gebruik van 't woord Koloniën, dat onze Grondwet sedert de laatste herziening niet meer erkent, al heb- ban wij dan ook nog een Minister van Ko loniën, al is er een Koloniale Reserve en al heeft Suriname Koloniale Staten. Het grondgebied van Suriname is bekend als Nederl. Guyana ter onderscheiding van Britsch en Franscb Guyana, waartusschen het ingesloten ligt. Suriname is ongeveer 3V£-maal zoo groot als Nederland, maar slechts IVfc procent van den bodem is in, cultuur. De bevolking bedraagt 1-6 van die van ons land; daaronder zijn ook de stam men der Boschnegers en Indianen gerekend. Het gebied is verdeeld in 13 districten. De wetten, die in Suriname gelden, zijn: de Nederlandsche wetten en de verdragen j met vreemde mogendheden, voor zoover zij i op Suriname toepasselijk zijn; de Konink lijke besluiten; de Koloniale verordeningen die door den Gouverneur onder goedkeu ring van de Koloniale Staten zijn uitgevaar digd; de besluiten van den Gouverneur, waaromtrent de Raad van bestuur moet zijn. geraadpleegd; en ten slotte de dis tricts- en plaatselijke keuren. Bestuursfuncties worden uitgeoefend door den Gouverneur, den Raad van Bestuur en de Koloniale Staten. De Gouverneur (tgenwoordig Mr. A'. J. A. A. baron van Heemstra) wordt door den Koning benoemd; bij moet 30 jaar of ouder zijn en Nederlander of uit JVest-In- dische ouders geboren. Hij aanvaardt zijn functie door overlegging in een zitting der Koloniale Staten van do akte van benoe ming eu het proces-verbaal van ziju bc- eediging door of vanwege den Koning. In een proclamatie wordt hiervan kenDis ge geven aan de bevolking. De Gouverneur is verantwoordelijk aan den Koning; hij mag de kolonie niet zonder verlof verlaten; hij mag niet financieel be trokken zijn bij de kolonie of bij onderne mingen, waarin de Staat of de Kolonie partij is; hij mag .uiet tot in den derden graad verwantschapt zijn aan leden vaD den Raad van Bestuur of van de Koloniale Staten of aan do hoogste ambtenaren. Zoo noodig wordt hij vervangen door een door den Koning aangewezen persoon of door den onder-voorzitter van den Raad van Bestuur. De Gouverneur heeft de uitvoerende macht, het opperbevel over land- en zee macht; hij benoemt, schorst of ontslaat officieren en onderofficieren; in oorlogstijd kan hij den staat van beleg afkondigen en wettelijke bepalingen schorsen en autori teiten van hun gezag ontheffenvan deze maatregelen moet hij echter bericht zenden aan den Koning, die ze door de wet laat bekrachtigen. Hij benoemt verder ambte naren en schorst of ontslaat ze voor zoover dit recht niet den Koning is voorbehouden. Hij heeft voorts het bestuur over de geld middelen; en hij verleent amnestie, abso lutie cn dispensatie, mits onder goedkeu ring van den Koning. Dit alles komt vrijwel overeen met de macht van den G.G. van Nederl.-Indië. Als adviseerend lichaam is er de Raad van Bestuur, die uit 5 leden bestaat. De Gouverneur is voorzitter en de 4 andere leden worden door den Koning benoemd. Deze Raad van Bestuur moet geraad pleegd worden omtrent alle bestuursmaat regelen, besluiten en verordeningen en komt dus min of meer overeen met den Raad van Indië in O.-I. en met onzen Raad van State. In de vergaderingen van den Raad van Bestuur kunnen officieren en ambtenaren worden opgeroepen om in lichtingen te geven. De Koloniale Staten vormen een lichaam, 'dat tot nog toe in Nederlandscli-Indië niet bestaat. In vroeger dagen, d.i. tot 1848 en nog daarna, was de Koning opperbestuur der over de Koloniën en kwamen de Sta- ten-Geperaal daaromtrent weinig te weten. In 1854 werd een „Reglement op het beleid der Regeering in Ned. Indië vastgesteld en eerst in 1865 kwam een dergelijk Reglement voor de West-Indische koloniën tot stand en toen kregen deze zelfbestuur. Dat zelfbestuur wordt ten deele, ah wet gevende macht, uitgeoefend door dc .'straks genoemde Koloniale Staten Zij stellen de door den Gouverneur onder medewerking van den Raad van Bestuur aangeboden begrooting vast, maar deze behoeft in elk geval do goedkeuring van den Koning. De Slaten-Generaal hebben alleen dan mede zeggenschap, wanneer de inkomsten de uit gaven niet dekken en dus een bijdrage uit de schatkist noodig is, wat voor Suriname altijd het geval is geweest. Op Hoofdstuk XI un onze Staatsbegrooting (Koloniën) komen verder het traktement en de ver blijfkosten van den Gouverneur en de be dragen voor de gewapende macht. Voor 1924 worden de uitgaven geraamd op f 8.581.1G9, en de inkomsten op f 5.209.105. Van dit verschil kan een zeker bedrag ge leend worden en dc Rijkbijsdrage. zal f 2.587.564 bedragen. Op Hoofdstuk XI komt dan nog voor: traktement van den Gouverneur f40.000; verblijfkosten f9000; pensioen van oud-Gouverneurs en hun we duwen f 20.218 en totale uitgaven voor de landmacht (pensioenen cn geneeskundigen dienst inbegrepen) f 1.190.124. Die gewa pende macht bestaat uit: Rijkstroepen: 11 officieren en 240 onder officieren en manschappen. Schutterij: 8 officieren en 3G0 onderoffi cieren en manschappen. Gewapende burgerwacht: 20 officieren ëu 1720 onderoff. en manschappen. De leden der Koloniale Staten worden gektteen door de kiezers, die 5 jaar aaneen in de Kolonie hebben gewoond, 25 jaar oud zijn, de burgerlijke vechten ten'vollo genieten en in de belastingen worden aan geslagen naar een inkomen van f 1400 of f 40 directe belasting betalen. Leden van het opperbestuur en dienstdoende militairen zijn onverkiesbaar. Het aantal kiezers is vrij gering. De Koloniale Staten tellen ten minste 13 en ten hoogste 25 leden. De leden hebben zitting voor 6 jaar, maaf om de 2 jaar treedt één derde af. Zij heb ben geen bezoldiging, maar ontvangen reis- en verblijfkosten. De vergaderiDg van de Koloniale Stat-eH wordt op den 2den Dinsdag van Mei ge$« pend en is openbaar De Koloniale Staten zijn het vertegen* woordigend lichaam; zij hebben het recht van amendement en van initiatief ën om inlichtingen te vragen, die de Gouverneur schriftelijk of mondeling geeft. Er is een Hof van Justitie als hoogstfl rechtscollege, de voorzitter en de leden wor den door den Koning benoemd. Verder zijn er drie kantongerechten en tweo omme gaande gerechten. De kolonie Curasao bestaat uit de eilan den Curasao, Bonaire, Aruba, St.-EuBtai- tius, Saba en het Nederl. gedeelte van Sfc.- Martin. De gezamenlijke oppervlakte il 1/6 van die van Nederland. Het bestuur komt in hoofdzaak overeeil met dat van Suriname. Er is ook een Gou verneur (op Curasao) en op de overig* eilanden een gezaghebber. De Koloniale Raad bestaat uit 13 lederf die door den Koning worden aangewezen en benoemd worden voor 4 jaar met aftre ding van 4333 leden. De Gouverneur wordt bijgestaan door een Raad van Bestuur en de gezaghebbers door twee landraden, die door de bevolking gekozen worden en waarvan elke twee jaar één aftreedt. Wat de begrooting en de finantieele ver houding met het moederland aangaat, geldt ongeveer hetzelfde als voor Suriname. Cu rasao heeft tQt aan 1895 meestal zich zeL£ kunnen bedruipen. In die jaren was dus voor de begrooting alleen goedkeuring van den Koning en geen inmenging van de Statcn-Generaal noodig. Na 1895 is er behoefte aan een Rijksbijdrage! en wordt dus de begrooting bij de wet vast gesteld. Die Rijksbijdrage zal voor 192Ï bedragen f 557.730. Bovendien komen op; Hoofdstuk XI der StaalsbegrootiDg voor 1924 voor Traktement van den Gouverneur f 27.000.: Verblijfkosten enz. f 6.500. Pensioenen van oud-Gouverneurs en hun weduwen f 9.441.: Landmacht (met pensioenen enz.) f 360.950. .Wat voor Suriname en de kolonie Cura sao de Raad van Bestuur is, is voor elk' eiland de Baad van Politie, die bestaat uit den Gezaghebber en do twee landraden* Voor het kantongereoht 19 Alphen had W. T. D. te Zwainmerdam zioh te verantwoorden, wegens het verkoop en van met water toegevoegde melk. Beklaag de reide dat een eertijds bij hem werkend* knecht, naar hem later was gebleken, heb water in de melk had gegoten. Dr. van E. als deskundige had van ti*q monsters welk© genomen waren, bij vier, een waterpercentage boven het normale geconstateerd respectievelijk van 14, 8, 6 en 10 percent. De enkele dagen nadieiï getrokken stalmonsters waren in orde be* vonden. Beklaagde had 3 getuigen a decliarg* opgegeven. Do eerste, M. O. v. d. H., deelde mede, dat het werk geweeat wal van den knecht, want beklaagde had zulk* nooit gedaan. De ambtenaar van het O. M. herinnerd* er eohter aan dat het reeds de tweede maal was dat bekl. terecht stond wegens melk* vervalsohing. G. H-, eveneens getuige a decharge, wiaS ook niets anders dan dat de knecht luier- aan debet wae geweest, terwijl A. H. het zelfde verklaarde on bovendien mededeel de. de fraude door bedoelden knecht tó hebben zien plegen. De ambtenaar requisitoir nemende, zei dé dat de verklaringen der drie getuigen geenszin aanleiding konden zijn tot wegdj- feriag der schuld van beklaagde, daar deze geheel voor het gebeurde aansprakelijk ook scheen het hem niet waarschijnlijk, dat de knecht zich hieraan zou bezondigen, té» moer nog daar beklaagde voor eenzelfde feit kort geleden nog was veroordeeld. Spreker was van meening, dat dergelijk"© Oorspronkelijke novelle van J. C. L. B. PET, (Nadruk verboden), li) Werktuiglijk nam Marion een tasclije, maar in haar haast nam zij het verkeerde, en vluchtte het huis uit, terwijl de man haar volgde. Even later stak hij zijn hoofd weer om de deur. „Ik blijf builen", sprak hij; „er mocht on raad komen. Kijk jij hier den boel na." Hij verdween weer, terwijl het meisje haastig alle laden doorzocht en een porte feuille met geld bij zich stak. Even hoorde zij op. Kloppen op de deur klonk. Geruisch- loos liep zij de belendende kamer in. Ik hoorde een deiir hard dichtslaan en even later zag ik niemand anders dan mij- zell de kamer inwandelen. „Dit is het einde", dacht ik en alles werd zwart voor mijn .oogen. Toen ik weer tot bewustzijn kwam, lag ik op den divan van het Rotterdamsche caba ret. Over mij gebogen was het droevige ge laat van den hypnotiseur. „Wat was dat?" was het eerste, wat ik vroeg. „Kom, mijnheer", antwoordde hij, „hel is 'aal. Hij nam mij bij de hand en leidde mij de trap af. Ik stond in den koelen Octohernacht, in de verlaten stad. „Wat was dat?" vroeg ik nogmaals. 1-Iij keek mij aan met een vreemden glimlach. „De waarheid", zei hij toen en trok ge- ruischloos achter zich de deur dicht, HOOFDSTUK XIII. Als in een droom wandelde ik terug naar tnijn hotel. Ik was te opgewonden, om te gaan slapen, en bleef aan de tafel zitten na- denkon, Ik kon geen verklaring geven voor wat ik had gezien; maar, wat ik vroeger nooit van mijzelf zou hebben geloofd, ik twijfelde niet aan de waarheid van de voor stelling. Alles was zoo duidelijk en in alle détails juist geweest, dat ik niet kon denken, dat het een droom of een hallucinatie was. Ik nam mij voor den volgenden ochtend onmiddellijk naar het politiebureau te gaan. om daar de inhechtenisneming van het tweetal te vragen. Daarna zou ik teruggaan naar Engeland en aan den dokter van het krankzinnigengesticht vertellen, dat ik er achter was gekomen, hoe de juiste toedracht j der zaken was geweest. Ik zou mij we) wachten, de wijze te verhalen, waarop ik' tot deze kennis was gekomen. Hij zou mij in het gezicht uitlachen, misschien mij wel rijp achten tot opneming in zijn inrichting. En dan moest ik met hom overleggen, of hel raadzaam was, alles aan Marion te vertel len. Mijn hart sprong op van vreugde bij ds gedachte, dal zij wellicht weer spoedig de oude zou zijn Toen mijn overpeinzingen waren geëindigd, scheen de grauwe najaars morgen door de ruiten. Ik kleedde mij behoorlijk', war.t de scènes van den vorigen avond hadden mijn toilet in wanorde gebracht, en gebruikte het ontbijt in de restauratie. Daarna ging ik met mijn valies in- de hand naar het bureau van poli tie. waar ik den commissaris te soreken vroeg. Deze stelde zicE tot mijn Beschik king. In korte trekken vertelde ik de geschie denis van den moord in Mile End Road. Ver volgens deelde ik hem mee, dat ik meende de schuldigen te hebben gevonden, en ver zocht hem hen te doen arresteeren. Hij be loofde mij alles te doen, wat in zijn macht was, en zou ondertusschen telegrafeeren met de Londensche politie. Ik gaf mijn adres op en vertrok. Om twaalf uur stapte ik in den trein, die mij naar Vlissingen zou bren gen, van waar ik naar Folkestone per boot zou reizen, om nog denzelfden avond in de hoofdstad aan te komen. Ik bracht de reis in hoofdzaak door met het lot te vervloeken, dat mij had doen geboren worden, en den laalsten druppel zeewater van den aardbol te wenschen. Maar mijn lijden duurde niet lang, en om elf uur 'a avonds stapte ik te Folkestone in den trein, die mij in korten tijd naar Londen voerde. Met een taxi liet ik mij naar mr. Bolins rijden. „En?" vroeg hij, toen fiij de deur Opende. „Ik zal u alles vertellen", antwoordde ik en toen wij samen in zijn studeerkamer za ten, vertelde ik hem het geheele verhaal, zonder onderbreking. Hij hoorde mij rustig aan én ook, toen ik ■had geèindigd, s; ak hij nog niet. „Denkt u, dat ik gek ben?" vroeg ik. „Per slot zijn we allemaal meer of min der gek", antwoordde hij droog. „Dus?" vroeg ik ontmoedigd, „u gelooft, dat er niets van waar is?" „Ik geloof niets en ik ontken niets", zei hij; „eerst moeten we de mensehen hebben, dat is het eenige, wat kan geldon voor de rechtbank." Mijn optimisme bekoelde een beetje, maar toch viel ik in slaaD met het heerlijke idee. dat eens Marion vrij zou zijn van alle schuld. Het eerste, wat ik den volgenden ochtend deed, was mij naar het hoofdbureau van po litie begeven, ten einde te hooren of er al iets was bekend van de arrestatie van Lizzy G-rened en James Foster. Men deelde mij mee, dat het meisje nog denzelfden avond was gevat; maar dat de chauffeur nog niet was opgespoord. Dit ontmoedigde mij niet. Desnoods was een verklaring van het meisje alleen vol doende, terwijl het hoogstwaarschijnlijk was dat ook de man er niet in zou slagen, uit de handen van de politie le blijven. Toen begaf ik mij naar St.-Paulo. om de j reis naar Seethwood te aanvaarden. Hel was wel geen ontvangdag, maar in deze gewich tige aangelegenheid waagde ik het er op. De trein had het traject afgelegd, dat mij zoo langzamerhand bekend wa3 geworden, In Seethwood slapte ik uil, liep met snelle passen de laan af, ging de poort door, en zei aan den portier, dat ik dr. Tantle wenschlo te spreken. Hij -zei, dat ik dezen zou aantreffen in liet paviljoen, waar Marion werd verpleegd, en vroeg of ik daarheen den weg kon vinden. Ik antwoordde bevestigend, en sloeg het pad in, da' ik de vorige maal was gevolgd. Maar alle paviljoens geleken zooveel op elkaar, dat ik niet zeker was, of ik naar het juiste ging. Ik vroeg aan een Keer, die alleen aan Eet wandelen was, of ik op den goeden weg was. Hij keek mij aan met een dommen grijns. Vefsehrikt vervolgde ik mijn weg begrij pende, dat hel een verpleegde was, dien ik had aangesproken. Op goed geluk ging ik naar een der ge houwen en vernam tot miiu ouliichJing. dat dit het goede was. Dr. Tantle zat in zijn spreekkamer en begroette mij hartelijk. Op zijn vraag, wal er van mijn dienst was, ver telde ik hem. dat ik had ontdekt, dat Marion nfet de schuldige was, en dat de werkelijke dader achter slot en grendel zat. Ik wist, dat ik overdreef; maar deed dit opzettelijk om meer indruk te maken. „Zou het goed voor haar kunnen zijn, wanneer ik haar vertelde, dat haar onschufd gebleken is?" Hij trok een bedenkelijk gezicht. „lic weet niet, of ik dat mag toeslaan. Het is mogelijk, dat het ten goede werkt; maar de kans is niet uitgesloten, dat iedere herin nering aan dien avond haar toesland ver ergert. Ik geloof niet, dat ik het mag loet staan." En toen hij mijn teleurstelling zag: „Het spijt mij natuurlijk erg voor u, maar ik mag de verantwoordelijkheid niet op mij nemen." „Mag ik haar dan ook niet zien?" smeekte ik. „Wanneer u mij op uw woord van eer Be looft, het onderwerp niet aan te roeren." Ik beloofde het, verheugd als ik was, dat dit verzoek ten minste werd ingewilligd. Hij belde en een zuster verscheen. „Zuster", vroeg hij. „wilt u eens vragen "of miss Grened even hier kan komen? Er is bezoek." De zuster verdween en kwam even later terug met Marion. Deze keek verheugd en toen zij mij zag, kwam zij naar mij toe, sloeg haar armen om mijn hals, als vroe ger. Plotseling snikte zij op mijn schouder, en zei ,,0 Rupert, mijn lieveling, ik ben zoo Blij, dat je nu alle3 weel." Ik duizelde, maar had geen tijd om na te denken. (Slot volgt,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5