MARION.
No. 19640.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 16 Maart.
Tweede Bl^d. Anno 1924.
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
De hear SPENDEL: Je moet dan voort
aan beter omschrijven.
De heer v. ECK: Neen, want dan ga ik
den raad direct veel te ver.
De heer WILBRINK: Dus wil je ons öm
den tuin leiden en er in laten loepen.
De heer KNUTTEL zal nu natuurlijk
voor de motie stemmen tonder echter ©eni
ge verantwoordelijkheid voor wat er uit
voortvloeit.
Het gezegde over Rusland ontkent spr.
ton stelligst©.
De heer ELKERJBOUT eoekt het vergif
van de motie van den heer v. Eek in zijn
staarthet einddoel is bevordering van het
socialisme en daar doet spr. niet aan mee.
De VOORZITTER ontraadt ten sterkste
de motie. De medezeggenschap wil zeg
gen bevordering der arbeidersbelangen
en dit kan In befc particulier bedrijf wel
licht zin hébben, zeker niet in het gemeen
tebedrijf.
De motie Van Eek wordt verwor
pen met 238 stemmen. Voor de S D.A.P.
en de beer Knuttel.
llo. Voorstel tot wijziging van liet tarief
voor den vuilophaaldienst. (69)
Conform besloten-
12o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de kosten van dem
ping en rioleering van de sloot langs de Pie-
ter-de-la-Court-straat. (68)
De heer v. d. HEUVEL vraagt toezegging
ook over te gaan tot verhreediag va:; den
weg na afloop van de huur van het teellana,
die nu eon boletsel is.
De VOORZITTER zegt nu die toezeg
ging niet to kunnen geven. Wie weet boe
dan de toestanden zijn.
Het voorstel wordt dan zJh.st. aangeno
men.
13o. Voorstel tol beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de verbetering van
den Zoeterwoudsche-weg ttisschen de spoor
baan LeidenWoerden en de Lamme-
brug. - (79)
De heer WILBRINK vraagt bazalt-slag
te gebruiken, al is het ietwat duurder, hij
schat- op 10 pOfc., daar grind eji puin niet
bestand is togen auto-vorkeer.
De beer v. STRALEN zou gaarne deze
kwestio definitief willen regelen, te meer,
waar een breeder© weg spoedig noodig zal
zijn. Kunnen B. en W. achter de boomen
niet tevens een wandelpad doen aanleggen
en dus dit voorstel aanhouden tot de vol
gende vergadering om dit onder de oogen
te kunnen zien cn nog eenige andere klei
ne verbeteringen, die hij -aangeeft?
Wethouder MULDER acht bnzaltslng ook
beter. Als de raad dan straks maar geen
zuur gezicht zet tegen de rekening.
Wat de heer v. Stralen wil, ontraadt
spr., daar dat te duur bomt.
De heer HUURMAN stelt voor het punt
uifc te stellen, te meer, waar de wethou
der ook niet de meerder© kosten van ba
za Itslag kan voorzien.
B. en W. nemen dit voorstel over.
llo. Voorslel tot nadere vaststelling van
den prijs van het gas. (66)
Conform besloten.
15o. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 23 Mei 1912 (Gemeente
blad No. 18) op het Rijden. (67)
De heer KNUTTTEL acht regeling zeer
gewensclit, maar hij dringt aan op tact, op
dat de diensten niet do^d gedecreteerd wor
den, gezien de weinige capaciteiten, waar
over de diensten nog beschikken.
De heer WILMER is getroffen door do
buitengewone strenge maatregel van art. GZ
in de verordening op het rijden, waardoor
bij overtreding de vergunning ophoudt.
De VOORZITTER meent, dat liet art. nu
niet ter sprake is waar wel wil zeggen, dat
dit art. al in onderzoek is.
De heer v. ECK is het met de heer Knut
tel wel eens, doch gezien het aantal onge
lukken wil hij toch de veiligheid zien bevor
derd. Is b.v. rooken van den bestuurder on
der do oogen gezien De arbeidsvoorwaar
den wil hij ook gaarne zien geregeld door
dienstrooster of zoo, mede in 't belang der
veiligheid. s
De VOORZITTER wijst er op, dat dc vér
gunning foitelijk al geen gunst is, zoodat'
verdere beperkingen gevaar opleveren voor
de bestaansmogelijkheid. Met de veiligheid
wil hij echter gaarne rekening houden.
Dc heer COSTER zou gaarne ter betere
verkeersregeling zien een automatisch aan
geven van de richting, direct vanuit de
stuurinrichting.
De VOORZITTER meent, dat dit niet tot
de bevoegdheid der overheid is.
De heer HEEMSKERK geeft ia overwe
ging de standplaatsen zooveel mowlijk te
geven, daar. waai de auto's binnen komen,
zoodat ze niet meer de gansche stad door
kruisen.
De VOOPiZITTER dat doen zij om men
schen op te Demen.
De heer HEEMSKERK M&ar moet dal
dan voor de veiligheid zoo maar blijven
De heer EERDMANS vindt het heel ge
lukkig, dat de bussen door de stad rijden,
en is het dus met den heer H. niet eens.
De VOORZITTER is ook niet, maar de
standplaatsen zullen B. en W. immers aan
wijzen.
Na nog enkel kleine opmevkir.geD wordt
de verordening zonder hoofd. et. goedge
keurd
16o. Bezwaar- en verzoekschriften in zake
aanslagen in hel schoolgeld Middelbaar- en
Hooger Onderwijs, dienst 1923/21. (70)
Goedgekeurd.
Hierop gaat de Raad over :r. geheune zit
ting.
Na heropening der openbarede ge
heime zitting duurde slechts kort stelde
de Voorziller aan de orde: Aankoop in bol
belang der Volkshuisvesting van eenige per-
ceelen weiland met water in de Waard,
zich aansluitende bij de terreinen aan den
Zijlsingel. waar de Woningbouwvereniging
„De Eensgezindheid" haar woningcom
plexen heeft, te zamen groot 1 H.A., 68 A.
en 61 c.A., tegen f 1.80 per M2. land, zoodat
hel water niet behoeft te- worden betaald,
tot een totaal bedrag van f29 860.20, toe-
behoorende aan Gebrs. Bink, alhier.
Zonder discussie en hoofd, stemming werd
dit voorstel aangenomen.
Rondvraag.
Bij de rondvraag vestigde mevrouw VAN
1TALL1E—VAN EMBDIÜN de aandacht op
een in Den Haag en andere gemeenten loc-
gepast middel teaen het stuiven in de vra
ten. Een bindmiddel dat men op de straten
aanbrengt en waardoor het gevolg is dat
het slof niet omhoog gaat.
In Den Haag worden met dit middel dal
uit het oogpunt van hygiëne aanbeveling
verdient, goede resultaten verkregen.
De VOORZITTER zeid- overweging toe,
maar uit zijn antwoord bleek, dal hij er
weinig voor voelt. Het stof waait immers
toch in de grachten, zeide hij.
De heer VAN STRALEN herinnerde
aan dat met ingang van 29 Maart de reduc
tie van brandstoffen aan werkloozen regle
mentair eindigt. Met hél oog op de koudo
weer verzocht hij, als dit weer mocht aan
houden, daarmede, rja dien datum nog door
te gaan.
B. cn W. zullen van deze mededeel mg
nota nemen en zoo noodig overwegen wat
hun te doen slaat na genoemden datum.
Verder vraagt de heer VAN STRALEN
of bij B. en W. niet een verzoek is ingeko
men om steun voer dc dior den aannemer
van liet gemeentelijk baggerwerk den heer
Den Heydcr ontslagen oude werklieden vao
den vorigen pachter.. Dit aantal is na het
cynische antwoord van den wethouder van
Fabricage nu reeds van 4 tot 8 gestegen.
De menschen zijn oud en kunnen nergens
meer werk vinden. Misschien kunnen B. en
W. den nieuwen pachter nog bewegen deze
werklieden in dienst te houden.
Wethouder MULDER zegt dat B. en W.
in dezen niets kunnen doen en allerminst
den nieuwen pachter deze menschen op
dringen.
De lieer Van Stralen moet zich tot den
vroegeren pachter wenden.
Do heer VAN STRALENDat geeft nieta,
dat welen B. en W ook wel, te meer omdat
de heer Van Ulden meent dat hem dit werk
onrechtmatig is ontnomen.
De VOORZITTER begrijpt niet hoe men
hiermede bij den Raad kan komen. Hij gast
nog eens na hoe het gegaan is toen de ge
meente do reiniging in eigen beheer nam.
Toen zijn de werklieden van den aannemer
Gebrs. Blok overgenomen. Het baggerweik
is toen openbaar aanbesteed en de aanne
mer heèfl toen metst oude werklieden aan
genomen. Deze zijn allerminst semi-ge-
V.
(Vervolg YI1 gisteren.)
lOo. Praeadvies op het voorstel van den
6eer Van Eek, in zake de instelling van ar
beidscommissies bij alle gemeentebedrijven
en -diensten, gekozen rechtstreeks dooi en
Hit bet gemeentepeisoneel. (13)
De heer v. ECK verdeelt de personen ten
Aanzien van de sociale vraagstukken in drie
categorieën. De derde, waartoe hij zelf be
hoort, laat hij buiten beschouwing. De an
dere zijn:
lo. diegenen, die krampachtig vasthouden
pan het bestaande, en meestal daarbij pro-
lijt hebben. Tot hen heeft spr. niets te zeg
gen.
2e. dengenen, die wei willen oveiwegen
de gewenschtheid van wijzigingen, dus men
schen, met wie te praten valt. Z. i. nemen
en W. een standpunt tusschen beide in,
waardoor zij van weinig ernst in dezen ge
tuigen. Hun eerste argument is, dat naast de
dienstcommissies geen plaats is voor de door
hem voorgestelde arbeidscommissies. Die lo
gica ontgaat spr., want op het economisch
terrein bewegen de dienstcommissies zich
niet; die bemoeien zich alleen met dienst
en arbeidsvoorwaarden. De chefs zijn niet
bijster ingenomen met zijn voorstel, dat had
hij n el verwacht, al spijt het hein zoowel
yoor het voorstel als voor die chefs, daar de
drang naar medezeggenschap steeds dieper
Zal doordringen en eens onafwijsbaar zal
Zijn, zoodal de chefs beter deden die komst
niede voor te bereiden. Het kapitalisme heeJt
jde lust tot arbeiden opgeheven en zijn po
ging beteekent die lust weer te helpen doen
terugkomen door eenige medezeggenschap
te geven en dus belangstelling te wekken
ycor den arbeid.
Spr. citeert Willert van Hoogland en
Raaijmakers, die toch ook voor zijn stand
punt pleiten, als opvoedend en dus in 't be
lang van bet bedrijl. Ook do heer Wilmer
kan spr. aanhalen en hij citeert een gedeelte
yan een door dezen in den raad hier afge
legde verklaring en spr. hoopt, dat de heer
JVilmer bij die verklaring zal blijven.
Gewekt moet weer worden de liefde tol den
arbeid en voorbereiding voor de arbeiders 0111
Voldoende kennis te krijgen van de bedrijfs
leiding moet worden gegeven.
Wat betreft, dat de gekozenen zouden
wc-rken alleen voor de belangen der in dienst
der gemeenten_zijnden, zooals B. en W. hem
in de schoenen willen schuiven, dat is on
juist. Wel zouden zij werken voor de belan
gen der massa.
De VOORZITTER: l gaal hier loch alleen
pm de gemeentebedrijven.
De heer v. ECK: ik zit toch in de commis
sie voor de lichtfabrieken b.v. in 't belang
.der fabrieken en van de massa.
Do VOORZITTER en anderen: dal is heel
iels anders.
De heer v. ECK meent, dal de arbeidscom
missies noodig zijn voor de groote massa,
niet voor groepsbelangen, die zijn partij juist
legen slaat.
Wie de geesten der'arbeiders zal leiden,
daarom gaal het. Hen is bang de arbeiders
medezeggenschap te geven omdat zij deze
Zouden gebruiken tegen de bestaande maat
schappij. Geleidelijke invoering lijkt hem
echter beter dan een plotselinge invoering,
.waartoe hot anders zal komen.
Wat de politie betreft, zeker, '1 is niet ter
competentie van den raad, maar de wenschc-
Jijkheid kan de raad toch wel uitdrukken.
Ilij heeft als burgemeester van kleine
plaatsen de wenschelijkheid daarvan leeren
kennen.
De heer HUURMAN: makkelijk genoeg
mei één veldwachter.
De heer v. ECK: niet makkelijk, want
juist dan moet afstand bewaard blijven etc.,
maar toch heeft hij hel altijd gedaan.
Spr. geelt dan eenige voorbedden van
medezeggenstdiap in openbare bedrijven.
Spr. wil zien niet bepaald houden aan den
vorm van liet voorstel, zeide hij jaren gele
den, toen hij het indiende, en dat zal hij nu
dan ook niel, de kwestie principieel uitge
maakt willende zien, waarvoor bij gelegen
heid liuppl Ie bieden na liet debat.
De lieer EERDMANS meent dat hel hoogst
noodzakelijk is de begrippen goed gescheiden
te houden. De heer v. Eek constateert toch
een tekort aan arbeidslust en wil die lust
weer bevorderen door zijn voorstel. Dat het
Oorspronkelijke novelle van J. C. L. B. PET.
(Nadruk verboden).
B>
„Kunt u mij misschien vertellen", begon
ik, na mij (e hebben voorgesteld, „of u iels
bekend is omtrent een zekere Annie Quode,
die hier in 191G is gestorven?"
„Ja zeker", anlwoordde hij direct, „ik heb
baar goed gekend. Het was een ongetrouwde
dame, die inwoonde bij haar zwager, dr.
Grened.
„Grened?" riep ik verbaasd uit.
„Ja", anlwoordde hij, „vindl u dat zoo
wonderlijk?"
„Kunt u mij zeggen," vervolgde ik, zonder
acht te slaan op zijn laatste vraag, „of er
nog meer Greneds hier wonen?"
„Neen," zei hij, „de dokter had geen kin
deren, alleen maar een broer, dio officier was
en waarvan wij nooit meer iels hebben ge- I
boord,"
„En wie waren de erfgenamen?" vroeg ik.
„De Kerk." anlwoordde bij.
Hel was duidelijk, dat dit spoor was dood-
geloopen. Ik kon niet anders doen. dan den
ouden heer danken voor zijn welwillendheid
en tcrugkeeren.
Een uur later verliet ik Seelhwool, om
denzelfden avond om zes uur terug te zijn in
het huis van mr. Bolins Gelukkig was hij
thuis.
Toen ik de kamer binnciiKwam, zag hij
aan mijn gezicht, dat ik geen succes had
gehad.
„Is hel mis?" voreg hij belangstellend.
de schuld is der kapitalistische maatschappij
ontkent spr. echter; beter is gezegd van het
groot-bedrijf dat in onze gemeente niet be
paald aanwezig is.
M«£r gaat het er om, dat de arbeiders be-
slissenden invloed zullen heLben of zullen
zij advies mogen geven? 't Is allesbehalve
duidelijk. Niets is juist voor de arbeidslust
zoo fnuikend als dat voortdurend wisselen
van termen, als de heer v. Eek doet, eens
deels pralend over eigen lot in handen heb
ben, anderdeels alleen van advies-geven. Dat
het opzettelijk geschiedt wil spr. niet zeggen,
maar het is onzekerheid en ontevredenheid
wekkend.
Spr. ontkent dan de waarde der voorbeel
den, door den heer v. Eek gegeven om ten
slotte naar aanleiding van de aankondiging
van wijziging van het voorstel van Eek te
vragen, waarover het nu preciés gaat
De heer SPENDEL meent ook, dat men om
de zaak heendraait. Hij wil ook eerst volsla
gen zekerheid.
De heer WILMER is het eens met de hee-
ren, dat de heer v .Eek niet erg duidelijk was
Hem schijnt het toe, dat deze bedoelt, het
recht van advies-geven door de arbeiders.
Zijn wijze van optreden lijkt spr. a priori al
onvruchtbaar. Er beslaat een dienstregle
ment van arbeidsvoorwaarden voor ambte
naren en personeel en aan de hand daarvan
had hij voorstellen kunnen doen. Dat zou
de practische weg zijn geweest evenals bij
hel Georg. Overleg het bestaande tot basis is
genomen. Nu gaat een kostbare middag weg
voor niets, zelfs niet voor een theoretisch
iels, want daarvan zijn de voorstellen v. Eek
te vaag.
Met medezeggenschap wordt in '1 algemeen
bedoeld medezeggenschap van de nationale
arbeiders in een nationaal bedrijf, niet in
een bepaalde fabriek, wat zeer gevaarlijk i9,
want dan dreigt de leiding geheel mis te
loopen. Zie ook prof. Bonger, een partijgenoot
van den heer v. Eek.
Inderdaad, wanneer advies gegeven kan
worden waarnaar geluisterd wordt, dan is
dat bevorderend de arbeidslust, doch regle
mentair moet dat niet worden vastgelegd.
Spr. eindigt tol den heer v. Eek te richlen
een waarschuwend cilaat van prof. Bonger
om niet alles le doen mislukken door de zaak
te drijven ad absurdum.
De heer KNUTTEL hoopt dal de beer van
Eek duidelijker voorstellen zal doen om
geen onzuivere stemming le verkrijgen. Deze
heeft zich ook z. i. toch zeer vaag uitgedrukt,
veel vager dan in zijn voorstellen. Geen toe
val, daar hij moet zeilen tusschen twee klip
pen door. Hij moei de zg. anti-revolulie-
menschen niet afschrikken en niet doen blij
ken, dat zijn commissies maar schijn zijn.
Alleen advies geven zonder meer is z. i.
voor do arbeiders slechts nadeelig wanneer
er geen enkel recht aan is verbonden.
Wat de arbeidslust betreft, de heer Eerd-
mans negeert altijd de werkelijkheid in de
zen. Hoe kan men twijfelen dat het kapita
lisme deze lust heeft gedood? Is het groot
bedrijf soms niet het kapitalisme, 't is spr.
niet erg duidelijk. De verder gaande mecha
nisatie en dat de arbeider werkt voor de
winst van een ander, dat zijn de oorzaken
van de verdwijning der arbeidslust.
De VOORZITTER dringt aan tot zakelijk
heid, wij hebben het over de gemeente
bedrijven.
De heer KNUTTEL haalt dit aan, omdat
het geen zin heeft voor deze maatschappij
de arbeidslust te doen toenemen. Dal kan
hel gevolg zijn van het voorstel v. Eek, dat
de arbeiders geen enkele macht geeft, zie
r>ok zijn voorbeelden. De heer v. Eek zal
heel overluiggnd moeien worden, aleer hij
zijn stem geeft
Mevr. v. ITALL1E meent, dat haar partij
behoort tot de midden-calegorie van den
heer v. Eek In niets is zij zoo teleurgesteld
als in commissies van advies, die niel zoo
veel vermogen. Van weerskanten ontslaan
slechts allerlei gevoeligheden, de eene partij
wordt boos omdat het advies niet wordt
gevolgd, de andere denkt weldra dat hel ge
geven wordt om tiaar te plagen enz. en daar
om voelt zij niets voor advies-commissies.
Werkelijke medezeggenschap geven durft zij
met prof. Bonger niet aan, doorvoor is de
tijd nog niel rijp. Het besle lijkt haar deze
zaak nog te laten groeien tot later wellicht
iets is te bereiken.
De heer WILBRINK meent, dat de heer
v. Eek bedoelt werkelijke medezeggenschap
dus geen advies, gezien diens uitlatingen,
Ik vertelde liem het geheele verhaal en
sprak
„Neen, van dien kant hebben wij niets te
verwachten. Wat nu?" vroeg ik wanhopig.
„Wachten," anlwoordde hij, „tot wij een
nieuwe kans krijgen."
HOOFDSTUK IX.
Na tiet diner vroeg ik mr. Bolins of hij al
nader bericht had ontvangen omtrent Ma
rton.
Hij antwoordde, dat zij nog denzellden
middag was overgebracht naar hel krank
zinnigengesticht te Sandbourne.
„Die naam komt me bekend voor," zei ik.
„Dat komt, omdat je er tweemalen Iang9
bent gespoord Hel ligt aan het lokaaltje tus
schen Cambridge en Seethwood."
„Mag ik haar zien?"
„Wanneer haar toestand hel toelaat, eens
in de week."
„Hoe is zij?"
„De dokter beweert, dat zij beet kalm is;
maar zij weigert een woerd te spreken."
„Wanneer kan ik er heen gaan?"
„Het bezoekuur is 's Woensdags van twee
lot vier."
llet was Vrijdag; dus over vier dagen kon
ik Marion terugzien. Ik kon al dien tijd niet
stilzitten, ik moest afleiding hebben voor
mijn gedachten.
„U hebt gezegd," zeide ik tot mr. Bolins,
„dat ik bij u in dienst kan komen. Ik zou
graag zoo gauw mogelijk beginnen."
„Het is goed," antwoordde hij. „Maandag
kim je aanvangen. Ik zou morgen eens uit
zien naar een kamer hier in de buurt, want
ik begrijp, dat het je onaangenaam aandoet,
in je vorige pension te blijven. Bovendien is
het ver uit de buurt."
Den volgenden ochtend ging ik er op uit
maar 1- hij dan eerst in zijn eigen partij
die zaak uitvechten alvorens er hier mee
(e komen.
De heer PERA meent, dat alle bescheiden
in deze materie een geheel dossier omvat
ten, kortweg nationalisatie geheeten, het
geen echter een volslagen echec is geble
ken, zooals hij nader uiteenzet, verwijzend
naar Rusland, onder besliste ontkenning
van den heer Knuttel. Spr. komt dan tot
ItaliS om aan te toonen, dat de blik der ar
beiders te eng is om den geheeten omvang
der fabriek te omvatten. Zij bepalen zich
tot eigen belangen, misschien logisch, maar
niet in 't algemeen belang. Het genot van
den arbeid is'van revolutionaire zijde weg
genomen, dat heette steeds een tast. Spr.
erkent de Goddelijke roeping van den
mensch tot arbeiden. In een socialistische
of communistische maatschappij zal heuscb
niet de mensch eenvoudig opeens zijn
plicht doen.
Veelal zijn juist de stille werkers de besle
dat leert de ondervinding.
De heer WITMANS kan herhalen zijn
standpunt van drie weken geleden. Het
medezeggenschap heeft -zekere bekoring,
maar thans zijn de arbeiders in doorsnee
niet ontwikkeld genoeg daarvoor.
Wethouder REIMERINGEH meent, dat de
heer v. Eek wit de z.g Duitsche instelling
van Betriebsrate. Inderdaad, bespreking
met de arbeiders voor zoover het hun eigen
werk betreft, kan nut afwerpen, maar ver
der kan men niet gaan. Een smid heeft geen
verstand van boekhouden of omgekeerd.
Bovendien zouden andere botsingen met
de commissies van het G. O. nief uitgeslo
ten zijn. Spr. citeert eveneens prol Bonger
en een rapport van de Nedert. iabrik.inten-
verceniging.
Geroep der socialisten; O, van die zijde
Mevr. v. ITALLIE: Het moeten allemaal
socialisten zijn, anders deugt het niet.
De WETHOUDER verwijst naar hetgeen
de heeren Wilbrink en Wilmer zeiden en
ontraadt daarom het voorstel.
De VOORZITTER dringt nogmaals aan op
zakelijkheid. Er is weer zes maal te veel
gezegd over allerlei groote vraagstukken
wel van belang, maar hier niet ter zake
dienende. Het gaat hier alleen om de ge
meentebedrijven, waarvan de arbeidsvoor
waarden etc. geregeld zijn in het G. O. en
de bedrijfspolitiek een heel andere is dan
in het particulier bedrijf, minder afhanke
lijk van winst etc. Practische adviezen zal
geen chef weigeren.
Niel qua sociaal belang is het aangesne
den vraagstuk onnuttig, maar voor en in
den raad is deze uitvoerige behandeling
totaal overbodig.
De heer v. ECK repliceerend, wijst er op,
hoe er een slrooming merkbaar is, die langs
den weg der duurtecommissies eenigszins
in zijn richting wil gaan, maar er is groot
principieel verschil tusschen iemand, die
zilting kan hebben in een dienstcommissie
en iemand, die mee kan leiden. Tegenover
prof. Bonger, die overigens de medezeggen
schap niet wegwerpt, stelt spr. den Belg
Le Man, om te doen uitkomen hoe niet al
leen technische bekwaamheden bij de lei
ding beslissen, ook slag van omgaan etc.
Het contact met de vakvereenigingen wil
spr. handhaven en z. i. In overeenstem
ming met de Gemeentewet wijzigt spr. zijn
voorstel aldus om ook het personeel het
recht te geven van vertegenwoordiging in
de commissies van bijstand. Door de prac-
tijk zullen de arbeiders het moeten leeren,
gflijk zijn partijgenoot Wibau! het zeide,
zoo zij het niet kunnen.
Hij stelt per motie voor, dat de raad zich
uitspreekt voor medezeggenschap B. en W.
opdragend een regeling daarvoor te treffen.
De VOORZITTER wijst er op, hoe de heer
v. Eek nu opeens zijn voorstel waarop prae-
advies is uitgebracht, loslaat. Trekt hij
dal in?
De heer v. ECK: Ja.
De heer EERDMANS meent, dat do
kwestie, door don heer v. Eek ter 6prako
gebracht, zeer vreemd worden behandeld
door hem. Het is bean blijkbaar meer te
doen om te spreken, dan om te komen tot
practisoh resultaat. Nu opeens deze motie,
na beelemaal niet to bobben geantwoord
op de vragen, wat bij precies bedoelde.
Do heor v. ECK zegt te bobben bedoeld
adviseerend, waarbij de opzet later te ko
men tot werkelijke medezeggenschap.
en na eenig zoeken vond ik een kamer, die
mij geschikt leek. Toen wachtte mij de zware
taak, terug te gaan naar Burdett Road, om
mijn kleeren in te pakken. Ik zag er tegen
op, maar het moest gebeuren. Het was een
wonderlijk gevoel weer de oude deur te ope
nen en liet bekende trapje op te gaan naar
mijn kamer.
Mijn hospita kwam mij tegemoet met een
vriendelijkheid, die, naar ik meende te be
merken, gedwongen was. Toen ik vertelde,
dat ik ging verhuizen, leek zij opgelucht en
vroeg alleen om de Kuur voor de maand Oc
tober. Lusteloos informeerde zij, of zij mij
kon helpen; maar ik zei, dat ik geen hulp
noodig had.
Toen ik alleen op de kleine kamer was,
overviel mij een gevoel van zóó groolc droef
heid, dat de tranen mij in de oogen spron
gen. Alles herinnerde hier aan de gelukkige
uren, die ik met Marion had gesleten; haar
portret, bet gezicht van de vroegere Marion,
opgewekt en moedig, stond op den schoor
steenmantel. Jk vermande mij en ging naar
dc slaapkamer, waar ik mijn weinige bezit
tingen bij elkaar pakte in een valies. Daarna
zag ik alles nog eens goed aan en liep lang
zaam de krakende trap af. Toen ik op straat
was, zag ik nog eenige malen om, alsof ik
verwachtte, dal Marion aan het venster zou
zitten, om mij na te wuiven. Eenige uren
later zat ik op mijn nieuwe kamer, die kit
en vreemd leek, doordat alle kleinigheden,
die een kamer gezellig maken, en haar het
cachet geven van den bewoner, nog ont
braken. Langzaam, heel langzaam gingen
de Zaterdagavond en de Zondag voorbij.
Ik was dankbaar, toen de Maandag was
aangebroken, waarop ik zou kunnen begin
nen een geregeld leven te leiden. Al zou ik
niet meer gelukkig zijn, ik zou mij toch kun
nen schikken in een bestaan zonder emo
ties. Vroeger had ik wet eens beweerd, dal
een leven, hetwelk rustig, zonder schokken,
voortglijdt, een plantenleven is en doodelijk
voor een mensch met temperament, maar
sedert ikzelf emoties had doorleefd, was
mijn meening veranderd.
Ik werkte op het kantoor van mr. Bolins
van 's morgens negen tot twaalf en van twee
lot zes uur. Ik was tevreden en Rij scheen
hel ook.
Dinsdagavond zei hij tot mij:
„Dorring, morgen kun je vrij krijgen om
naar je meisje te gaan."
Ik was hem dankbaar voor zijn fijngevoe
ligheid, want ik zag er tegen op het hem le
vragen.
Den volgenden ochtend om tien uur was
ik weer aan Sl.-Pauls, om den sneltrein, die
even over tienen naar Cambridge vertrekt,
te nemen. Mijn opgewektheid was lieelwat
minder dan de vorige maal. Hoewel ik bet
heerlijk vond, Marton terug t? zien, was ik
angstig voor nieuwe teleurstellingen. Ik had
nooit een krankzinnigengesticht of een
krankzinnige gezien. Sinds mijn vroegste
jeugd had ik een afschuw van het woord en
altijd was mij de kinderlijke voorstelling bij
gebleven, dat een gek een wild schreeuwend
wezen was, met geweldige spierkracht, ge
vaarlijk voor anderen. Enlin, ik zau het
spoedig zien. Na anderhalf uur was ik in
Cambridge aangekomen, waar ik aanslui
ting vond op het lokaaltje naar Sand
bourne, dal een van de eerste stations van
de lijn was Een halfuur later stond ik op
het perron en zag om mij heen. Het was
hier een zandstreek, vol dennjnbosschen.
Naast het station liep een weg-, maar ik zag
geen huizen. Het leek wel of het station al
leen was gebouwd ter wille van het gesticht.
Er waren nog enkele reizigers uitgestapt en
één van tien vroeg ik den weg naar het
krankzinnigengesticht.
„Ik moet er ook heen", anlwoordde de
man. „U gaat zeker ook op bezoek?"
Ik liep met den man op, die mij vertelde,
dat hij nu al twintig jaar lang eiken Woens-
dag hierheen ging om zijn vrouw te bezoe
ken, die ongeneeslijk krankzinnig wat.
Daarna liepen wij zwijgend voort, ieder ver-
zonken in zijn eigen gedachten. Wij volgden
een weg, waar aan weerszijden dennenbos-
sclien waren. Boven de toppen van de boo
men slaken hier en daar mode dt ken uit.
„Dat is hel", zei de man, op dc hutzen
wijzend.
„Is het zoo groot?" vroeg ik.
„Het zijn allemaal paviljoens", antwoord
de hij. „Afzonderlijke gebouwen voor man
nen en vrouwen, voor ernstige en minder
ernstigs patifnten, en natuurlijk voor de
doctoren en de verpleegsters."
„Hel is geweldig", mompelde ik.
„En nog is er plaatsgebrek", vervolgde de
man. „Dezen kant moeten wij op."
In liet lange hek van hoog ijzergaas, dat
het terrein afsloot, was een poort, die open
stond.
Op oen wit bord stond geschilderd:
„Zich te vervoegen aan het directie-
gebouw."
„Komt u maar mee", zei de man; „hiel
moeten wij heen."
Wij liepen een breede laan af, aan hef.
eind waarvan zich een groot gebouw ver
hief. De man belde aan en een portier open
de de deur.
„U weet den weg; ga uw gang maar."
Toen vroeg hij voor wien ik kwam.
(Wordt vervolgd).