MARION. No. 19640. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 16 Maart. Tweede Bl^d. Anno 1924. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. De hear SPENDEL: Je moet dan voort aan beter omschrijven. De heer v. ECK: Neen, want dan ga ik den raad direct veel te ver. De heer WILBRINK: Dus wil je ons öm den tuin leiden en er in laten loepen. De heer KNUTTEL zal nu natuurlijk voor de motie stemmen tonder echter ©eni ge verantwoordelijkheid voor wat er uit voortvloeit. Het gezegde over Rusland ontkent spr. ton stelligst©. De heer ELKERJBOUT eoekt het vergif van de motie van den heer v. Eek in zijn staarthet einddoel is bevordering van het socialisme en daar doet spr. niet aan mee. De VOORZITTER ontraadt ten sterkste de motie. De medezeggenschap wil zeg gen bevordering der arbeidersbelangen en dit kan In befc particulier bedrijf wel licht zin hébben, zeker niet in het gemeen tebedrijf. De motie Van Eek wordt verwor pen met 238 stemmen. Voor de S D.A.P. en de beer Knuttel. llo. Voorstel tot wijziging van liet tarief voor den vuilophaaldienst. (69) Conform besloten- 12o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van dem ping en rioleering van de sloot langs de Pie- ter-de-la-Court-straat. (68) De heer v. d. HEUVEL vraagt toezegging ook over te gaan tot verhreediag va:; den weg na afloop van de huur van het teellana, die nu eon boletsel is. De VOORZITTER zegt nu die toezeg ging niet to kunnen geven. Wie weet boe dan de toestanden zijn. Het voorstel wordt dan zJh.st. aangeno men. 13o. Voorstel tol beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de verbetering van den Zoeterwoudsche-weg ttisschen de spoor baan LeidenWoerden en de Lamme- brug. - (79) De heer WILBRINK vraagt bazalt-slag te gebruiken, al is het ietwat duurder, hij schat- op 10 pOfc., daar grind eji puin niet bestand is togen auto-vorkeer. De beer v. STRALEN zou gaarne deze kwestio definitief willen regelen, te meer, waar een breeder© weg spoedig noodig zal zijn. Kunnen B. en W. achter de boomen niet tevens een wandelpad doen aanleggen en dus dit voorstel aanhouden tot de vol gende vergadering om dit onder de oogen te kunnen zien cn nog eenige andere klei ne verbeteringen, die hij -aangeeft? Wethouder MULDER acht bnzaltslng ook beter. Als de raad dan straks maar geen zuur gezicht zet tegen de rekening. Wat de heer v. Stralen wil, ontraadt spr., daar dat te duur bomt. De heer HUURMAN stelt voor het punt uifc te stellen, te meer, waar de wethou der ook niet de meerder© kosten van ba za Itslag kan voorzien. B. en W. nemen dit voorstel over. llo. Voorslel tot nadere vaststelling van den prijs van het gas. (66) Conform besloten. 15o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gemeente blad No. 18) op het Rijden. (67) De heer KNUTTTEL acht regeling zeer gewensclit, maar hij dringt aan op tact, op dat de diensten niet do^d gedecreteerd wor den, gezien de weinige capaciteiten, waar over de diensten nog beschikken. De heer WILMER is getroffen door do buitengewone strenge maatregel van art. GZ in de verordening op het rijden, waardoor bij overtreding de vergunning ophoudt. De VOORZITTER meent, dat liet art. nu niet ter sprake is waar wel wil zeggen, dat dit art. al in onderzoek is. De heer v. ECK is het met de heer Knut tel wel eens, doch gezien het aantal onge lukken wil hij toch de veiligheid zien bevor derd. Is b.v. rooken van den bestuurder on der do oogen gezien De arbeidsvoorwaar den wil hij ook gaarne zien geregeld door dienstrooster of zoo, mede in 't belang der veiligheid. s De VOORZITTER wijst er op, dat dc vér gunning foitelijk al geen gunst is, zoodat' verdere beperkingen gevaar opleveren voor de bestaansmogelijkheid. Met de veiligheid wil hij echter gaarne rekening houden. Dc heer COSTER zou gaarne ter betere verkeersregeling zien een automatisch aan geven van de richting, direct vanuit de stuurinrichting. De VOORZITTER meent, dat dit niet tot de bevoegdheid der overheid is. De heer HEEMSKERK geeft ia overwe ging de standplaatsen zooveel mowlijk te geven, daar. waai de auto's binnen komen, zoodat ze niet meer de gansche stad door kruisen. De VOOPiZITTER dat doen zij om men schen op te Demen. De heer HEEMSKERK M&ar moet dal dan voor de veiligheid zoo maar blijven De heer EERDMANS vindt het heel ge lukkig, dat de bussen door de stad rijden, en is het dus met den heer H. niet eens. De VOORZITTER is ook niet, maar de standplaatsen zullen B. en W. immers aan wijzen. Na nog enkel kleine opmevkir.geD wordt de verordening zonder hoofd. et. goedge keurd 16o. Bezwaar- en verzoekschriften in zake aanslagen in hel schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1923/21. (70) Goedgekeurd. Hierop gaat de Raad over :r. geheune zit ting. Na heropening der openbarede ge heime zitting duurde slechts kort stelde de Voorziller aan de orde: Aankoop in bol belang der Volkshuisvesting van eenige per- ceelen weiland met water in de Waard, zich aansluitende bij de terreinen aan den Zijlsingel. waar de Woningbouwvereniging „De Eensgezindheid" haar woningcom plexen heeft, te zamen groot 1 H.A., 68 A. en 61 c.A., tegen f 1.80 per M2. land, zoodat hel water niet behoeft te- worden betaald, tot een totaal bedrag van f29 860.20, toe- behoorende aan Gebrs. Bink, alhier. Zonder discussie en hoofd, stemming werd dit voorstel aangenomen. Rondvraag. Bij de rondvraag vestigde mevrouw VAN 1TALL1E—VAN EMBDIÜN de aandacht op een in Den Haag en andere gemeenten loc- gepast middel teaen het stuiven in de vra ten. Een bindmiddel dat men op de straten aanbrengt en waardoor het gevolg is dat het slof niet omhoog gaat. In Den Haag worden met dit middel dal uit het oogpunt van hygiëne aanbeveling verdient, goede resultaten verkregen. De VOORZITTER zeid- overweging toe, maar uit zijn antwoord bleek, dal hij er weinig voor voelt. Het stof waait immers toch in de grachten, zeide hij. De heer VAN STRALEN herinnerde aan dat met ingang van 29 Maart de reduc tie van brandstoffen aan werkloozen regle mentair eindigt. Met hél oog op de koudo weer verzocht hij, als dit weer mocht aan houden, daarmede, rja dien datum nog door te gaan. B. cn W. zullen van deze mededeel mg nota nemen en zoo noodig overwegen wat hun te doen slaat na genoemden datum. Verder vraagt de heer VAN STRALEN of bij B. en W. niet een verzoek is ingeko men om steun voer dc dior den aannemer van liet gemeentelijk baggerwerk den heer Den Heydcr ontslagen oude werklieden vao den vorigen pachter.. Dit aantal is na het cynische antwoord van den wethouder van Fabricage nu reeds van 4 tot 8 gestegen. De menschen zijn oud en kunnen nergens meer werk vinden. Misschien kunnen B. en W. den nieuwen pachter nog bewegen deze werklieden in dienst te houden. Wethouder MULDER zegt dat B. en W. in dezen niets kunnen doen en allerminst den nieuwen pachter deze menschen op dringen. De lieer Van Stralen moet zich tot den vroegeren pachter wenden. Do heer VAN STRALENDat geeft nieta, dat welen B. en W ook wel, te meer omdat de heer Van Ulden meent dat hem dit werk onrechtmatig is ontnomen. De VOORZITTER begrijpt niet hoe men hiermede bij den Raad kan komen. Hij gast nog eens na hoe het gegaan is toen de ge meente do reiniging in eigen beheer nam. Toen zijn de werklieden van den aannemer Gebrs. Blok overgenomen. Het baggerweik is toen openbaar aanbesteed en de aanne mer heèfl toen metst oude werklieden aan genomen. Deze zijn allerminst semi-ge- V. (Vervolg YI1 gisteren.) lOo. Praeadvies op het voorstel van den 6eer Van Eek, in zake de instelling van ar beidscommissies bij alle gemeentebedrijven en -diensten, gekozen rechtstreeks dooi en Hit bet gemeentepeisoneel. (13) De heer v. ECK verdeelt de personen ten Aanzien van de sociale vraagstukken in drie categorieën. De derde, waartoe hij zelf be hoort, laat hij buiten beschouwing. De an dere zijn: lo. diegenen, die krampachtig vasthouden pan het bestaande, en meestal daarbij pro- lijt hebben. Tot hen heeft spr. niets te zeg gen. 2e. dengenen, die wei willen oveiwegen de gewenschtheid van wijzigingen, dus men schen, met wie te praten valt. Z. i. nemen en W. een standpunt tusschen beide in, waardoor zij van weinig ernst in dezen ge tuigen. Hun eerste argument is, dat naast de dienstcommissies geen plaats is voor de door hem voorgestelde arbeidscommissies. Die lo gica ontgaat spr., want op het economisch terrein bewegen de dienstcommissies zich niet; die bemoeien zich alleen met dienst en arbeidsvoorwaarden. De chefs zijn niet bijster ingenomen met zijn voorstel, dat had hij n el verwacht, al spijt het hein zoowel yoor het voorstel als voor die chefs, daar de drang naar medezeggenschap steeds dieper Zal doordringen en eens onafwijsbaar zal Zijn, zoodal de chefs beter deden die komst niede voor te bereiden. Het kapitalisme heeJt jde lust tot arbeiden opgeheven en zijn po ging beteekent die lust weer te helpen doen terugkomen door eenige medezeggenschap te geven en dus belangstelling te wekken ycor den arbeid. Spr. citeert Willert van Hoogland en Raaijmakers, die toch ook voor zijn stand punt pleiten, als opvoedend en dus in 't be lang van bet bedrijl. Ook do heer Wilmer kan spr. aanhalen en hij citeert een gedeelte yan een door dezen in den raad hier afge legde verklaring en spr. hoopt, dat de heer JVilmer bij die verklaring zal blijven. Gewekt moet weer worden de liefde tol den arbeid en voorbereiding voor de arbeiders 0111 Voldoende kennis te krijgen van de bedrijfs leiding moet worden gegeven. Wat betreft, dat de gekozenen zouden wc-rken alleen voor de belangen der in dienst der gemeenten_zijnden, zooals B. en W. hem in de schoenen willen schuiven, dat is on juist. Wel zouden zij werken voor de belan gen der massa. De VOORZITTER: l gaal hier loch alleen pm de gemeentebedrijven. De heer v. ECK: ik zit toch in de commis sie voor de lichtfabrieken b.v. in 't belang .der fabrieken en van de massa. Do VOORZITTER en anderen: dal is heel iels anders. De heer v. ECK meent, dal de arbeidscom missies noodig zijn voor de groote massa, niet voor groepsbelangen, die zijn partij juist legen slaat. Wie de geesten der'arbeiders zal leiden, daarom gaal het. Hen is bang de arbeiders medezeggenschap te geven omdat zij deze Zouden gebruiken tegen de bestaande maat schappij. Geleidelijke invoering lijkt hem echter beter dan een plotselinge invoering, .waartoe hot anders zal komen. Wat de politie betreft, zeker, '1 is niet ter competentie van den raad, maar de wenschc- Jijkheid kan de raad toch wel uitdrukken. Ilij heeft als burgemeester van kleine plaatsen de wenschelijkheid daarvan leeren kennen. De heer HUURMAN: makkelijk genoeg mei één veldwachter. De heer v. ECK: niet makkelijk, want juist dan moet afstand bewaard blijven etc., maar toch heeft hij hel altijd gedaan. Spr. geelt dan eenige voorbedden van medezeggenstdiap in openbare bedrijven. Spr. wil zien niet bepaald houden aan den vorm van liet voorstel, zeide hij jaren gele den, toen hij het indiende, en dat zal hij nu dan ook niel, de kwestie principieel uitge maakt willende zien, waarvoor bij gelegen heid liuppl Ie bieden na liet debat. De lieer EERDMANS meent dat hel hoogst noodzakelijk is de begrippen goed gescheiden te houden. De heer v. Eek constateert toch een tekort aan arbeidslust en wil die lust weer bevorderen door zijn voorstel. Dat het Oorspronkelijke novelle van J. C. L. B. PET. (Nadruk verboden). B> „Kunt u mij misschien vertellen", begon ik, na mij (e hebben voorgesteld, „of u iels bekend is omtrent een zekere Annie Quode, die hier in 191G is gestorven?" „Ja zeker", anlwoordde hij direct, „ik heb baar goed gekend. Het was een ongetrouwde dame, die inwoonde bij haar zwager, dr. Grened. „Grened?" riep ik verbaasd uit. „Ja", anlwoordde hij, „vindl u dat zoo wonderlijk?" „Kunt u mij zeggen," vervolgde ik, zonder acht te slaan op zijn laatste vraag, „of er nog meer Greneds hier wonen?" „Neen," zei hij, „de dokter had geen kin deren, alleen maar een broer, dio officier was en waarvan wij nooit meer iels hebben ge- I boord," „En wie waren de erfgenamen?" vroeg ik. „De Kerk." anlwoordde bij. Hel was duidelijk, dat dit spoor was dood- geloopen. Ik kon niet anders doen. dan den ouden heer danken voor zijn welwillendheid en tcrugkeeren. Een uur later verliet ik Seelhwool, om denzelfden avond om zes uur terug te zijn in het huis van mr. Bolins Gelukkig was hij thuis. Toen ik de kamer binnciiKwam, zag hij aan mijn gezicht, dat ik geen succes had gehad. „Is hel mis?" voreg hij belangstellend. de schuld is der kapitalistische maatschappij ontkent spr. echter; beter is gezegd van het groot-bedrijf dat in onze gemeente niet be paald aanwezig is. M«£r gaat het er om, dat de arbeiders be- slissenden invloed zullen heLben of zullen zij advies mogen geven? 't Is allesbehalve duidelijk. Niets is juist voor de arbeidslust zoo fnuikend als dat voortdurend wisselen van termen, als de heer v. Eek doet, eens deels pralend over eigen lot in handen heb ben, anderdeels alleen van advies-geven. Dat het opzettelijk geschiedt wil spr. niet zeggen, maar het is onzekerheid en ontevredenheid wekkend. Spr. ontkent dan de waarde der voorbeel den, door den heer v. Eek gegeven om ten slotte naar aanleiding van de aankondiging van wijziging van het voorstel van Eek te vragen, waarover het nu preciés gaat De heer SPENDEL meent ook, dat men om de zaak heendraait. Hij wil ook eerst volsla gen zekerheid. De heer WILMER is het eens met de hee- ren, dat de heer v .Eek niet erg duidelijk was Hem schijnt het toe, dat deze bedoelt, het recht van advies-geven door de arbeiders. Zijn wijze van optreden lijkt spr. a priori al onvruchtbaar. Er beslaat een dienstregle ment van arbeidsvoorwaarden voor ambte naren en personeel en aan de hand daarvan had hij voorstellen kunnen doen. Dat zou de practische weg zijn geweest evenals bij hel Georg. Overleg het bestaande tot basis is genomen. Nu gaat een kostbare middag weg voor niets, zelfs niet voor een theoretisch iels, want daarvan zijn de voorstellen v. Eek te vaag. Met medezeggenschap wordt in '1 algemeen bedoeld medezeggenschap van de nationale arbeiders in een nationaal bedrijf, niet in een bepaalde fabriek, wat zeer gevaarlijk i9, want dan dreigt de leiding geheel mis te loopen. Zie ook prof. Bonger, een partijgenoot van den heer v. Eek. Inderdaad, wanneer advies gegeven kan worden waarnaar geluisterd wordt, dan is dat bevorderend de arbeidslust, doch regle mentair moet dat niet worden vastgelegd. Spr. eindigt tol den heer v. Eek te richlen een waarschuwend cilaat van prof. Bonger om niet alles le doen mislukken door de zaak te drijven ad absurdum. De heer KNUTTEL hoopt dal de beer van Eek duidelijker voorstellen zal doen om geen onzuivere stemming le verkrijgen. Deze heeft zich ook z. i. toch zeer vaag uitgedrukt, veel vager dan in zijn voorstellen. Geen toe val, daar hij moet zeilen tusschen twee klip pen door. Hij moei de zg. anti-revolulie- menschen niet afschrikken en niet doen blij ken, dat zijn commissies maar schijn zijn. Alleen advies geven zonder meer is z. i. voor do arbeiders slechts nadeelig wanneer er geen enkel recht aan is verbonden. Wat de arbeidslust betreft, de heer Eerd- mans negeert altijd de werkelijkheid in de zen. Hoe kan men twijfelen dat het kapita lisme deze lust heeft gedood? Is het groot bedrijf soms niet het kapitalisme, 't is spr. niet erg duidelijk. De verder gaande mecha nisatie en dat de arbeider werkt voor de winst van een ander, dat zijn de oorzaken van de verdwijning der arbeidslust. De VOORZITTER dringt aan tot zakelijk heid, wij hebben het over de gemeente bedrijven. De heer KNUTTEL haalt dit aan, omdat het geen zin heeft voor deze maatschappij de arbeidslust te doen toenemen. Dal kan hel gevolg zijn van het voorstel v. Eek, dat de arbeiders geen enkele macht geeft, zie r>ok zijn voorbeelden. De heer v. Eek zal heel overluiggnd moeien worden, aleer hij zijn stem geeft Mevr. v. ITALL1E meent, dat haar partij behoort tot de midden-calegorie van den heer v. Eek In niets is zij zoo teleurgesteld als in commissies van advies, die niel zoo veel vermogen. Van weerskanten ontslaan slechts allerlei gevoeligheden, de eene partij wordt boos omdat het advies niet wordt gevolgd, de andere denkt weldra dat hel ge geven wordt om tiaar te plagen enz. en daar om voelt zij niets voor advies-commissies. Werkelijke medezeggenschap geven durft zij met prof. Bonger niet aan, doorvoor is de tijd nog niel rijp. Het besle lijkt haar deze zaak nog te laten groeien tot later wellicht iets is te bereiken. De heer WILBRINK meent, dat de heer v. Eek bedoelt werkelijke medezeggenschap dus geen advies, gezien diens uitlatingen, Ik vertelde liem het geheele verhaal en sprak „Neen, van dien kant hebben wij niets te verwachten. Wat nu?" vroeg ik wanhopig. „Wachten," anlwoordde hij, „tot wij een nieuwe kans krijgen." HOOFDSTUK IX. Na tiet diner vroeg ik mr. Bolins of hij al nader bericht had ontvangen omtrent Ma rton. Hij antwoordde, dat zij nog denzellden middag was overgebracht naar hel krank zinnigengesticht te Sandbourne. „Die naam komt me bekend voor," zei ik. „Dat komt, omdat je er tweemalen Iang9 bent gespoord Hel ligt aan het lokaaltje tus schen Cambridge en Seethwood." „Mag ik haar zien?" „Wanneer haar toestand hel toelaat, eens in de week." „Hoe is zij?" „De dokter beweert, dat zij beet kalm is; maar zij weigert een woerd te spreken." „Wanneer kan ik er heen gaan?" „Het bezoekuur is 's Woensdags van twee lot vier." llet was Vrijdag; dus over vier dagen kon ik Marion terugzien. Ik kon al dien tijd niet stilzitten, ik moest afleiding hebben voor mijn gedachten. „U hebt gezegd," zeide ik tot mr. Bolins, „dat ik bij u in dienst kan komen. Ik zou graag zoo gauw mogelijk beginnen." „Het is goed," antwoordde hij. „Maandag kim je aanvangen. Ik zou morgen eens uit zien naar een kamer hier in de buurt, want ik begrijp, dat het je onaangenaam aandoet, in je vorige pension te blijven. Bovendien is het ver uit de buurt." Den volgenden ochtend ging ik er op uit maar 1- hij dan eerst in zijn eigen partij die zaak uitvechten alvorens er hier mee (e komen. De heer PERA meent, dat alle bescheiden in deze materie een geheel dossier omvat ten, kortweg nationalisatie geheeten, het geen echter een volslagen echec is geble ken, zooals hij nader uiteenzet, verwijzend naar Rusland, onder besliste ontkenning van den heer Knuttel. Spr. komt dan tot ItaliS om aan te toonen, dat de blik der ar beiders te eng is om den geheeten omvang der fabriek te omvatten. Zij bepalen zich tot eigen belangen, misschien logisch, maar niet in 't algemeen belang. Het genot van den arbeid is'van revolutionaire zijde weg genomen, dat heette steeds een tast. Spr. erkent de Goddelijke roeping van den mensch tot arbeiden. In een socialistische of communistische maatschappij zal heuscb niet de mensch eenvoudig opeens zijn plicht doen. Veelal zijn juist de stille werkers de besle dat leert de ondervinding. De heer WITMANS kan herhalen zijn standpunt van drie weken geleden. Het medezeggenschap heeft -zekere bekoring, maar thans zijn de arbeiders in doorsnee niet ontwikkeld genoeg daarvoor. Wethouder REIMERINGEH meent, dat de heer v. Eek wit de z.g Duitsche instelling van Betriebsrate. Inderdaad, bespreking met de arbeiders voor zoover het hun eigen werk betreft, kan nut afwerpen, maar ver der kan men niet gaan. Een smid heeft geen verstand van boekhouden of omgekeerd. Bovendien zouden andere botsingen met de commissies van het G. O. nief uitgeslo ten zijn. Spr. citeert eveneens prol Bonger en een rapport van de Nedert. iabrik.inten- verceniging. Geroep der socialisten; O, van die zijde Mevr. v. ITALLIE: Het moeten allemaal socialisten zijn, anders deugt het niet. De WETHOUDER verwijst naar hetgeen de heeren Wilbrink en Wilmer zeiden en ontraadt daarom het voorstel. De VOORZITTER dringt nogmaals aan op zakelijkheid. Er is weer zes maal te veel gezegd over allerlei groote vraagstukken wel van belang, maar hier niet ter zake dienende. Het gaat hier alleen om de ge meentebedrijven, waarvan de arbeidsvoor waarden etc. geregeld zijn in het G. O. en de bedrijfspolitiek een heel andere is dan in het particulier bedrijf, minder afhanke lijk van winst etc. Practische adviezen zal geen chef weigeren. Niel qua sociaal belang is het aangesne den vraagstuk onnuttig, maar voor en in den raad is deze uitvoerige behandeling totaal overbodig. De heer v. ECK repliceerend, wijst er op, hoe er een slrooming merkbaar is, die langs den weg der duurtecommissies eenigszins in zijn richting wil gaan, maar er is groot principieel verschil tusschen iemand, die zilting kan hebben in een dienstcommissie en iemand, die mee kan leiden. Tegenover prof. Bonger, die overigens de medezeggen schap niet wegwerpt, stelt spr. den Belg Le Man, om te doen uitkomen hoe niet al leen technische bekwaamheden bij de lei ding beslissen, ook slag van omgaan etc. Het contact met de vakvereenigingen wil spr. handhaven en z. i. In overeenstem ming met de Gemeentewet wijzigt spr. zijn voorstel aldus om ook het personeel het recht te geven van vertegenwoordiging in de commissies van bijstand. Door de prac- tijk zullen de arbeiders het moeten leeren, gflijk zijn partijgenoot Wibau! het zeide, zoo zij het niet kunnen. Hij stelt per motie voor, dat de raad zich uitspreekt voor medezeggenschap B. en W. opdragend een regeling daarvoor te treffen. De VOORZITTER wijst er op, hoe de heer v. Eek nu opeens zijn voorstel waarop prae- advies is uitgebracht, loslaat. Trekt hij dal in? De heer v. ECK: Ja. De heer EERDMANS meent, dat do kwestie, door don heer v. Eek ter 6prako gebracht, zeer vreemd worden behandeld door hem. Het is bean blijkbaar meer te doen om te spreken, dan om te komen tot practisoh resultaat. Nu opeens deze motie, na beelemaal niet to bobben geantwoord op de vragen, wat bij precies bedoelde. Do heor v. ECK zegt te bobben bedoeld adviseerend, waarbij de opzet later te ko men tot werkelijke medezeggenschap. en na eenig zoeken vond ik een kamer, die mij geschikt leek. Toen wachtte mij de zware taak, terug te gaan naar Burdett Road, om mijn kleeren in te pakken. Ik zag er tegen op, maar het moest gebeuren. Het was een wonderlijk gevoel weer de oude deur te ope nen en liet bekende trapje op te gaan naar mijn kamer. Mijn hospita kwam mij tegemoet met een vriendelijkheid, die, naar ik meende te be merken, gedwongen was. Toen ik vertelde, dat ik ging verhuizen, leek zij opgelucht en vroeg alleen om de Kuur voor de maand Oc tober. Lusteloos informeerde zij, of zij mij kon helpen; maar ik zei, dat ik geen hulp noodig had. Toen ik alleen op de kleine kamer was, overviel mij een gevoel van zóó groolc droef heid, dat de tranen mij in de oogen spron gen. Alles herinnerde hier aan de gelukkige uren, die ik met Marion had gesleten; haar portret, bet gezicht van de vroegere Marion, opgewekt en moedig, stond op den schoor steenmantel. Jk vermande mij en ging naar dc slaapkamer, waar ik mijn weinige bezit tingen bij elkaar pakte in een valies. Daarna zag ik alles nog eens goed aan en liep lang zaam de krakende trap af. Toen ik op straat was, zag ik nog eenige malen om, alsof ik verwachtte, dal Marion aan het venster zou zitten, om mij na te wuiven. Eenige uren later zat ik op mijn nieuwe kamer, die kit en vreemd leek, doordat alle kleinigheden, die een kamer gezellig maken, en haar het cachet geven van den bewoner, nog ont braken. Langzaam, heel langzaam gingen de Zaterdagavond en de Zondag voorbij. Ik was dankbaar, toen de Maandag was aangebroken, waarop ik zou kunnen begin nen een geregeld leven te leiden. Al zou ik niet meer gelukkig zijn, ik zou mij toch kun nen schikken in een bestaan zonder emo ties. Vroeger had ik wet eens beweerd, dal een leven, hetwelk rustig, zonder schokken, voortglijdt, een plantenleven is en doodelijk voor een mensch met temperament, maar sedert ikzelf emoties had doorleefd, was mijn meening veranderd. Ik werkte op het kantoor van mr. Bolins van 's morgens negen tot twaalf en van twee lot zes uur. Ik was tevreden en Rij scheen hel ook. Dinsdagavond zei hij tot mij: „Dorring, morgen kun je vrij krijgen om naar je meisje te gaan." Ik was hem dankbaar voor zijn fijngevoe ligheid, want ik zag er tegen op het hem le vragen. Den volgenden ochtend om tien uur was ik weer aan Sl.-Pauls, om den sneltrein, die even over tienen naar Cambridge vertrekt, te nemen. Mijn opgewektheid was lieelwat minder dan de vorige maal. Hoewel ik bet heerlijk vond, Marton terug t? zien, was ik angstig voor nieuwe teleurstellingen. Ik had nooit een krankzinnigengesticht of een krankzinnige gezien. Sinds mijn vroegste jeugd had ik een afschuw van het woord en altijd was mij de kinderlijke voorstelling bij gebleven, dat een gek een wild schreeuwend wezen was, met geweldige spierkracht, ge vaarlijk voor anderen. Enlin, ik zau het spoedig zien. Na anderhalf uur was ik in Cambridge aangekomen, waar ik aanslui ting vond op het lokaaltje naar Sand bourne, dal een van de eerste stations van de lijn was Een halfuur later stond ik op het perron en zag om mij heen. Het was hier een zandstreek, vol dennjnbosschen. Naast het station liep een weg-, maar ik zag geen huizen. Het leek wel of het station al leen was gebouwd ter wille van het gesticht. Er waren nog enkele reizigers uitgestapt en één van tien vroeg ik den weg naar het krankzinnigengesticht. „Ik moet er ook heen", anlwoordde de man. „U gaat zeker ook op bezoek?" Ik liep met den man op, die mij vertelde, dat hij nu al twintig jaar lang eiken Woens- dag hierheen ging om zijn vrouw te bezoe ken, die ongeneeslijk krankzinnig wat. Daarna liepen wij zwijgend voort, ieder ver- zonken in zijn eigen gedachten. Wij volgden een weg, waar aan weerszijden dennenbos- sclien waren. Boven de toppen van de boo men slaken hier en daar mode dt ken uit. „Dat is hel", zei de man, op dc hutzen wijzend. „Is het zoo groot?" vroeg ik. „Het zijn allemaal paviljoens", antwoord de hij. „Afzonderlijke gebouwen voor man nen en vrouwen, voor ernstige en minder ernstigs patifnten, en natuurlijk voor de doctoren en de verpleegsters." „Hel is geweldig", mompelde ik. „En nog is er plaatsgebrek", vervolgde de man. „Dezen kant moeten wij op." In liet lange hek van hoog ijzergaas, dat het terrein afsloot, was een poort, die open stond. Op oen wit bord stond geschilderd: „Zich te vervoegen aan het directie- gebouw." „Komt u maar mee", zei de man; „hiel moeten wij heen." Wij liepen een breede laan af, aan hef. eind waarvan zich een groot gebouw ver hief. De man belde aan en een portier open de de deur. „U weet den weg; ga uw gang maar." Toen vroeg hij voor wien ik kwam. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5