REGAL
MARION.
Ko. 19639.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 17 Maart.
Tweede Blad. Anno 1924,
Nederland en de Rijnvaart,
1 51 GAR EN
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
Door Dr. E. VAN KAALTE.
Onlangs heeft professor Van Eysinga, die
hier, te Leiden, het volkenrecht doceert,
in de algemeene vergadering van de Neder-
landsche Kamer van Koophandel voor
ÏDuitschland, te Rotterdam bijeengekomen,
een voordracht gehouden over Nederland
.en het Rijnvaartverkeer.
Dat dit onderwerp in dat milieu gioots
belangstelling mocht genieten, is vrel van
zelf sprekend, en evenzeer lag het voor de
hand den Leidschen hoogleeraar te verzoe
ken zijn licht over deze materie te laten
schijnen. Niet slechts, omdat zij zulke ge
wichtige volkenrechtelijke verhoudingen
J>etreft, maar vooral ook, omdat de heer
,Van Eysinga in dezen nog om ccn andere
reden bij uitstek als expert mag gelden:
hij is immers onze Rijnvaartcoramissans,
onze gedelegeerde in de Centrale Rijnvaart-
pommissie.
Genoemde Commissie heef' te waken
Voor het riebtig nakomen, uitvoeren en
handhaven van dc in 18G8 te Mannheim tot
stand gekomen Rijnvaartacte. Het zou mij
te ver voeren, indien ik de gansche historie
der Rijnvaartregclingcn hier ging uiteen
zetten, en dus bepaal ik mij er toe er aan
te herinneren, dat in ISlü bij dc W e ner
slotacte eenige algemccnc beginselen ten
opzichte der vrije riviervaart werden vast
gesteld, beginselen terstond o.a. bij het als
bijlage aan de 6lotacte toegevoegde regie
jnent voor de vaart op den Rijn en zijn in
ternationale takken, op deze rivier toege
past. Nederland is het aanvankelijk ge
weest, dat door een ietwat vreemde uit
legging van den tekst van liet reglement
de vrije vaart poogde te belemmerenmaar
toen in 1831 de Rijnschcepvaart-acto te
Mainz tot stand kwam, was onze Regeering
al wat toeschietelijker geworden cn namen
wij genoegen met dc toekenning der be
voegdheid ccn beperkt doorvoerrecht te
heffen. Nog iets verder en wij zijn het
juist, die voor een volkomen vrij verkeer,
yoor opheffing van alle rechten gaan ijve
ren; ja, anderen staten het goede voorbeeld
'geven, waarop dan bij de Acte van Mann
heim in artikel 3 het verbod van het heffen
Van tolrechten wordt opgenomen.
Deze acte stelt een internationaal orgaan
in, de te Mannheim zetelende, Rijnvaart
commissie, samengesteld uit vertegenwoor
digers der oeverstaten, die daarin elk een
gelijke stem hebben. Dc Commissie moet
voor de belangen der scheepvaart waken
en is met zeker administratief en rechtcr-
Jijk gezag bekleed.
In deD loop der jaren had zich aldus het
Rijnvaartregimc op zeer gelukkige wijze
'ontwikkeld tot wat het inderdaad wezen
moest, een regime, uitgaande vaü de ge
zamenlijke belangstellenden, die alleen ten
slotte gediend waren bij ccn volkomen vrij
verkeer over de rivier, die zulk een groote.
Tol in het internationale verkeer, in den
internationalen handel, speelt.
Doch ziet, daar komt dc oorlog van 1911,
'gevolgd door den vrede van Versailles. Veel
wordt daarbij van hot bestaande omver ge
worpen of aanmerkelijk gewijzigd. Men gaat
er van uit, dat de algemeene regelen inzake
het internationale riviercnrccht een herzie
ning behoeven en evenzoo de speciale rege
lingen. Trouwens, dc kaart van Europa 13
dermate anders geworden, dat zulks
zonder invloed kan blijven op het beheer
van een stroom als de Rijn, waar voortaan
Frankrijk weer eens als machtige oever-
staat voor zijn belangen cn die van zijn
vrienden wil opkomen.
Men behoeft het verdrag van Versailles
maar op te slaan, om to bespeuren, dat er
teD deze liecl wat nieuws in het leven :s
geroepen.
Wel blijft voorloopig de acte van Mann
heiin gehandhaafd, wat al niet anders kon,
waar bijv. een buitenstaander als Neder
land aan het ontwerpen cn teekenen van
het tractaat, dat in 1910 aan den grooten
Oorlog een eindo maakte, natuurlijk niet
deelnam, doch dc Centrale Commissie
moet binnen zes maanden na het in-wcr-
king treden vari het vredesverdrag aan den
arbeid om de Acte van Mannheim tc gaan
herzien, ten einde de herzicningsvoorstel-
lcn aan dc in de Centrale Commissie ver
tegenwoordigde lar.dcD naderhand voor te
leggen
lntusschcn, "eenige bepalingen der be
staande regeling wilde men toch gaarne
al direct wijzigen: hiervoor zou men met
Nederland probeeren tot een. overeenkomst
te geraken.
Die poging is gedaan en na vier jaar on
derhandelen met succes bekroond. In 1923
traden wij tot dc betreffende artikelen van
het vredesverdrag toe. Daarbij bleek toen
reeds, dat onze positie er niet op vooruit
is gegaan. Waren wij vroeger in de Cen
trale Commissie (welke bij het tractaat vaa
Versailles naar Straatsburg verplaatst is)
gelijkgerechtigd met do andeie oeverstaten,
nu is er een stcmmenverdeeling gekomen,
welke ods in meer dan één opzicht achteraf
brengt. Immers, Frankrijk beschikt liefst
over 4 stemmen en bovendien nog over den
voorzitterszetel in de Centrale Commissie.
Italië en België hebben er elk ook twee
stemmen in (evenzoo Groot-Brittanuiö en
Zwitserland, terwijl de Duitsche Rijnoever-
staten samen over *1 stemmen beschikken)
1), terwijl kort na het in-werking-treden
dezer bepalingen is uitgemaakt, dat voor
taan beslissingen bij meerderheid van slem-
men genomen kunnen worden.
Dit laatste in tegenstelling met den tot
dusverre gegolden hebbendon regel, althans
het als regel aanvaarde gebruik, dat una
nimiteit noodig was, zcodat een kleine
Staat doen middel van zijn veto kon ver
hoeden, dat een combinatie van hem min
der welgezinde mogendheden een voor dien
Staat bedenkelijke beslissing zou nemen.
Waar wij drie stemmen vermogen uit t©
brengen dank zij het beleid onzer onder
handelaars, werd het ons in het Vredes
verdrag toegekende aantal althans met
één verhoogd springt het onmiddellijk
in het oog, flat wij voortaan eventueel te
gen een combinatie als waarop ik zooeven
zinspeeldo niet opgewassen zulleD zijn.
Geen wonder dus. dat menige afgevaar
digde, toen minister Van Knrnebeek in den
zomer van 1923 onze toetreding tot dc be
treffende bepalingen van het verdrag van
Versailles voorstelde, niet dan schoorvoe
tend den Minister volgde.
Nu is het echter nog niet zoo somher met
ons gesteld, dat wij heolemaal machteloos
zijn geworden en men inzake de Rijnvaart
met ons kan doen, wat men wil. In de eer
ste plaats betreft het hier alleen bet stem
men over besluiten tot uitvoering der Rijn
vaartactede grondbeginselen van de acte
zelf zijn niet gewijzigd on zoo is hefc bijv.
niet mogelijk, dat men nu ook maaT ecus
door middel van een meerderheidsbesluit
Rijntollen gaat invoeren. Het boven ver
melde artikel 3 is nog in volle kracht co
laten wij hopen, dat het ook in volle kracht
zal blijven, wanneer eenmaal de herziening
der Aete haar beslag zal krijgen.
Voorts houde men zich wel voor oogco,
dat de veranderingen, waarvan hier mel
ding is gemaakt, slechts van voorloopigen
aard zijn, immers alleen rechtskracht heb
ben tot aan 4© herzlcniug der Rijnvaart-
acte dan zal ook over deze punten ge
sproken kunnen worden en ware bet zelfs
niet uitgesloten, dat men ze toch nog op
andere wijze regelde, zoo zulks inmiddels
wenschelijk gebleken mocht zijn. En ten
slotte iets, wat zeer zeker niet zonder be
lang is, de meerderheidsbesluiten vinden
op bet territoir van den Staat, die cr zich
niet mee kan vercenigen geen uitvoering;
tijdons de onderhandelingen hebben wij nk
ook deze concessie weten te verkrijgen,
dat men aldus de bopcuing betreffende het
tot stand-komen van rechtsgeldige rcsoiu-
ties der Centraio Commissie zal interprc-
teerci..
In zijn redevoering to Rotterdam heeft,
professor Van Eysinga er op gewezen, hoe
in 1923, dank zij de Roerbezetting en wat
öaarmeo gepaard is gegaan, helaas schon
ding van de Rijovaartactc, met allo nadec-
Kge gevolgen van dien, al te veelvuldig
heeft plaats govonden. Gelukkig kon hij
er aan toevoegen, dat langzamerhand oen
verbetering was ingetreden en dat hot ijve-
ren van onze Regeering, van onze diplo
matieke cn consulaire vertegenwoordigers
en onzo delegatie in de Centrale Rijnvaart-
commissie, resultaten heeft opgeleverd.
Men zag in, dat wij terecht een beroep op
do Acte deden, telkenmale, wanneer zij
geschonden was, en heeft onomwonden dio
schendingen erkend cn den wenseh uitge
sproken, dat do betrokken Kegc-eringen
alles zouden doen, om den ouden toestand
oor Rijnvaartacte weer id het leven to roe
pen
En wat nu de vooruitzichten der herzio
ning van de Rijnvaartacte zelf betreft, t-e
dien aanzien liet professor Van Eysinga
ook een met on-optimistisch geluid hooren.
Het schijnt, dat men de Rijnvaartacte van
1868 met meer gelijk tijdens de vredescon
ferentie, als een zeer reactionnair product
der duisternis beschouwt, dat radicale re
visie sou behoeven. De Commissie is a©s
maanden na het in-werking-treden van het
TTedesverdiag begonnen aan don arbeid,
noodig om een herziening der Rijnvaart
acte te bewerkstelligen en is nog steeds
amt dit werk bezig. Blijkbaar is er ech
ter al een kentering t© bespeuren, zoodat
do kansen, d*t de tnn slotte in het alge
meen zeer goede Mannhcimer Act* niot zoo
radicale wijzigingen zal ondergaan als aan
vankelijk te vreezen viel .toenemen.
De omstandigheden noopten ons ten op
zichte van de veranderingen van tijdclij-
ken inrd, door het vredesverdrag imzake
het Rijnvaartregiine in het leven geroe
pen, niet onverzettelijk te zijn. Dat wij, ten
volle bereid tot die- enkele retouches, wel
ke do Acte van Mannheim verder wellicht
nog behoeft ora bij de huidige verhoudin
gen meer bevredigend te werken, de groo
te beginselen dier Acte ongerept uit do
herziening te voorschijn willen zien komen,
ligt voor de hand.
Men mag er, dunkt mij staat op maken,
dat de Regeering alleen tot een herziening
zal willen medewerken, die de vrijheid van
de Rijnvaart ten volle handhaaft Dat doen
de dienen wij niet alleen ons belang, niet
slechts het belang van ook nog andcro
oeverstaten, maar bovenal het Recht Want
elke regeling, die van dit prinoipe zou af
wijken. zou berusten op Macht. Welnu,
is' er schoener taak denkbaar dan ook hier
tp pogen bovcD Macht het Recht te doen
zegevieren?
I) Niet-oeverstaten mogen dus voortaan
ook meepraten f
RECLAME.
Vergiftiging inet doodelïjk
gevolg te 's-Gravenhage. Dezer dagen
heeft zich in Den Haag een sterfgeval voor
gedaan onder zeer verdachte omstandighe
den, gevende voor de politie voldoende aan
leiding om een uitgebreid onderzoek in te
stellen.
Een gewezen kellner., gedurende eenigen
lijd werkloos en inwonende bij zijn zuster,
een weduwe, had geschreven op een adver
tentie in een der locale bladen, waarin voor
een drogisterij een filiaalhouder werd ge
vraagd die als borgstelling f 1000 zou moe
ten storten. De ex-kelner had zelf geen gold;
maar zijn zuster zou met haar spaarduitjes
zorgen voor de borgstelling.
De eigenaar van de drogisterij, een zaak
in de buitensland die de advertentie had
geplaatst, en de ex-kelner werden het spoe
dig eens over de condities: de borgstelling
moest den eigenaar persoonlijk ter hand
worden gesteld, waarvoor deze quitanties
teekende; do nieuwe filiaalhouder zou een
flink weekloon ontvangen, en zijn zusier.
die 's avonds werk had in de theaters, zou
overdag ook in den winkel komen helpen:
beiden zouden eersl onder leiding van den
eigenaar in het vak ingeleid worden, en het
contract zou ingaan op 25 Februari De re
den voor de aanstelling van den filiaalhou
der was, dat de eigenaar in den groothandel
wilde gaan, reizen naar het buitenland wilde
maken. enz.
Op 25 Februari zijn de ex-kellner en zijn
zuster in de zaak gekomen, zonder dal ech
ter het contract geleekend was. Volgens de
verklaringen van de zusier en de familie
verloren de nieuwe filiaalhouder en zijn zus
ter hun gewonen levenslust, reeds onmiddel
lijk na hun „in-dienst-trerding'; in tegenstel
ling met vroeger werd vooral de eersle ze
nuwachtig en neerslachtig en ook de zuster
ontkwam daaraan niet. terwijl van eenige
„inleiding" in het drogistenvak niets kwam.
De nieuwe filiaalhouder voelde zich ech
ter verantwoordelijk voor dc zaak en besloot
daar ook te gaan slapen. In den nacht van
29 Februari op 1 Maart, de eerste maal. dat
hij dit voornemen uitvoerde, werd hij wak
ker en kwam tot de ontdekking, dat de gas
kraan openstond en dat het gas de kamer
binnenstroomde. In zijn angst vluchtte hij
naar zijn zuster, zonder de politie te waar
schuwen, daar zijn zuster hem uit het hoofd
praatte het vermoeden, dat men hem van hel
leven had willen berooven. Voor ecnig ver
moeden van zelfmoord bestond, zooals uit
alle gegevens duidelijk blijkt, geen grond.
Den Zaterdag daarop heeft de filiaalhou
der na de ervaringen van dien nacht een
woordenwisseling gehad met den eigenaar,
waarin hij er op aandrong, dat de zaak defi-
ni'ief zou worden geregeld door de ondertee-
kening van het contract. Die onderlcekening
had als gevolg van die woordenwiseling dien
zelfden dag plaats.
Ofschoon de stemming van den filiaalhou
der den Zondag daarop (2 Maart) angstig en
neerslachtig was gedurende de uren. dat hij
bij zijn zuster verbleef, heeft hij zich des
avonds vrij vroeg nanc.de zaak begeven om
daar den nacht doofst brengen, nadat hij
zijn zuster eenig geld had gevraagd, om
's Maandags eenige dingen voor dc zaak te
kunnen regelen. Wat er dien Zondagavond
en den daaropvolgendcn nacht is gebeurd,
is nog niet opgehelderd; maar zeker is. dat
de eigenaar, die zelf een sleutel van de dro
gisterij had gehouden, 's Maandagsmorgens
te ongeveer halfacht zijn filiaalhouder bewus
teloos Ie bed heelt gevonden. Hij heeft zich
heel weinig gehaast om geneeskundige hulp
in te roepen. Eerst te ongeveer tien uur
kreeg dc- familie bericht' dal de broer niet
erg wèl scheen. Toen er een nichtje van den
zieke kwam, vond deze hem zwaar hijgend,
en nog steeds in bewusteloozen toestand te
bed liggen. Op haar aandringen heeft de
eigenaar te kwart voor elven den Genees
kundigen Diens! opgebeld, die den zieke naar
het ziekenhuis heeft vervoerd, waar hij zon
der bij kennis tc zijn gekomen is overleden.
Op verzoek van een broer van den over
ledene is daarna op het lijk seclie verricht
en in de ingewanden zijn inderdaad over
blijfselen gevonden van een vergift, dat ook
in de zaak werd verkocht, en dat bij gebruik
een zachlen, langzamen dood ten gevolge
heeft. Het staat dus vast, dat er in deze af
faire kan worden gesproken van een geweid-
dadigen dood.
Vlak vóór de begrafenis is de politie in de
zaak gehaald. Alle familieleden werden ver
hoord en men wilde ook den eigenaar hoo
ien. Het bleek echter, dal deze naar Enge
land was vertrokken Na een conferentie
met den hoofdcommissaris en den officier
van justitie heeft commissaris Kramer beslo
ten een inspecteur naar Londen te zenden,
om daar polshoogte te nemen. Toen alle toe
bereidselen waren gemaakt, Vrijdag j.l.
zou de inspecteur vertrekken liet zich
plotseling de eigenaar van de drogisterij
aandienen op het bureau van politie. Na een
uitvoerig verhoor, heeft de commissaris Kra
mer gemeend, hem in voorloopig arrest te
moeien houden; de manier, waarop hij heeft
getraineerd met het waarschuwen van den
Geneeskundigen Dienst en van de familie,
was zeer opvallend.
Een eigenaardig plint in deze alfairc is
ook, dat er in de drogisterij heel weinig om
ging en dat er dus eigenlijk geen filiaalhou
der noodig was. Zoolang echter het onder
zoek niets naden? omtrent deze duistere zaal-
oplevert, meende de politie geen vrijheid le.
hebben, ora den eigenaar te laten gaan.
Intusschen wordt het onderzoek voort
gezet. j
Zaterdagmiddag heeft de elec-
trische tram Den HaagLeiden over Voor
burg, Veur enz,, in tegenwoordigheid van
eenige genoodigden een proefrit gemaakt ove£
het traject Den Haag—Veur. De tram be*
stond uit twee wagens. De motorwagen was
nieuw, de aanhangwagen leek ons geleend
van de zijlijn LeidenNoordwijk. De rit
slaagde uitmuntend. De motorwagen ziet cr
prachtig uit in zijn grijs-blauwe kleur.
In een manufacturen w ink c!
op den hoek van de Gerard-Scholten-straat
en de tweede Pijnackerstraat te Rotter
dam hebben jongens inet behulp van een
brandglas een heerenhemd in dc étalagf in
brand weten te steken. Mon heeft de eige-
naarSj die tusschen twaaJf en twee uur
niet in den wiukcl aanwezig waren, nog
weten to bereiken vóór het vuur om zich
heen bad gegrepen en bijtijds het brnndi n-
de kleodingstuk weten te blussclion. Naar
de winkelier verklaarde zijn elkeD inid-
da een paar kwajongens bezig om op
deze manier te trachten brand te stichten.
Dc politie is de jeugdige boasdlenerS
op het spoor.
Op verzoek van de A ui ster-
damschc politie heeft <le Centrale recher
che te Rotterdam aangehouden den schip»
per G. v. V-, diens vrouw, zijn knecht P.
L en do vrouw van dien knecht, allen van
de Sperwer 4", verdacht van diefstal van
een groot© hoeveelheid blouses, jumpers,
gouden voorwerpen, enz. Deze goederen
behaoren toe aan twee Amsterdamscho fa
milies. welke zich te New-York zouden vet»,
tigen. Do goederen waren op dc ,,Sperwoi
4" geladen. De schipper bekende een en
ander in het MerwodekanaaJ te hebbeu
gestolen. Wegens medeplichtigheid aan
den diefstal is ook in bewaring gesteld de
schipper R. D., van dc Cornelia." De
waarde van do goederen bedraagt SO p.at.
Een groot deol van de goederen is aan
boord vhd de ..Sporwer 4" en bij ©cn Rot-
terdamsob kastelein gevonden. De schip
pers zijn allen ter beschikking van de Ju
stitie gesteld. Dc beide vrouwen werden
vrij gelaten.
In den loop van li et vorig jaar
heeft de Regeering van do Cliin. Republiek
door bemiddeling van de N. V. Neder-
landsch Syndicaat voor China, te Amster
dam, aan de Noderlandsche Fabriek van
Werktuigen en Spoorwegmateriaal („Werk
spoor") de levering opgedragen van drio
groote sneltreinlocomotievcn, ten behoeve
van den dienst van den Lunghai-spoorweg.
Thans zijn door bedoeld Syndicaat op
nieuw vijf locomotieven van hetzelfde type
bijbesteld, zoodat bij „Werkspoor" momen
teel achl zware snèltrcinlocomolieven voor
boven genoemden spoorweg in aanbouw zijn
.Het Volk" s c h r ij f t:
Een 21-jarig juffertje was te Amsterdam
onlangs met een meneer uil het Gooi uit
geweest, bij welke gelegenheid zij kans had
gezien hem eenige papieren uit zijn porte
feuille le ontfutselen. Zij gaf deze aan twee
mannen. Van K. en v. N. genaamd, om er
chantage mee le plegen. Men was reeds zoo
ver gevorderd, dat met het slachtoffer de
afspraak was gemaakt, dat hij gisteravond
in een café aan het Damrak zou komen,
waar hem zijn papieren zouden worden tei
hand gesteld, natuurlijk tegen overgave van
een overeengekomen bedrag. Maar intus
schen had ook de centrale recherche van
een cn ander reuk gekregen, met het ge
volg. dat op het beslissende oogenblik de
twee mannen en het jutferlje gearresteerd
werden Zij zijn heden van het hoofdbureau
van politie naar het Huis van Bewaring
overgebracht.
Dc afdeeling Noder l.-I n d i
op de Utrechtsoho Jaarbeurs is het gelukt
nog met oen nieuw product ter Beurze
te verschijnen, dat op de eerste dagen nog
niet ter afdeeling geëxposeerd is geweest,
n.l. echt ivoor van Sumatra. Een Malcier
in palombang heeft dit ivoor in den handel
gebracht, hetwelk thans op de Jaarbeurs
als handelsproduct wordt uitgestald.
Oorspronkelijke novelle van J. C L. E. PET.
(Nadruk verboden).
S)
„Goed, ik sa rnvt d n eersten trein. Waar
ligt SvRllnvood
„In SuJfolk Je moot een sneltrein nemen
dol Cambridge en van daar ccn stoptreintje
tol hel station Svelhwood."
Hij nam een spiTorgids, zocht er eenige
oogenblikken in en v rvolgde toen:
„Om 12 15 gaat een sn llrein van Sl.-
Pauls naar Cambridge. Je hebt daar een
'halfuur tnd voor de lunch en kunt om 2.20
liet lokaaltje ncrr.m naar Seethwood, waar
je ongeveer twee uur later aankomt."
Hij gat mij een bankbiljet van tien pond
en zei:
,,Je zult nu c n paar inkoopen kunnen
doen. Ik ben vandaag bezet, maar verwacht
je hier, zoodra je Urug bent. .Mocht ik niet
thuis zijn. wacht dan op mijn kamer." Hij
slond op uit zijn stoel, cn stak mij een
hand toe.
.Ik wenseh je goede reis en veel succes'',
7. i bij.
Ik dank u", antwoordde ik warm.
Hij gat mij een hartclijken handdruk en
'-prak bemoedigend: „Hou je maar goed.
Al'es komt terecht
Ik ging at trap ah en nam een bu3 naar
li pent? Streel, waar ik mij voorzag van
een valiesje en wat klecren cn toiletbenoo-
digdheden
ik vond het nog steeds onaangenaam om
rug t .aan naar mijn kamer in Burdett
Road, maar verder was ik zoo vol moed, als
ik den laatslen tijd niet was geweest. Ik
brandde van lust, om mijn onderzoekings
tocht tc beginnen.
Hel kon dc aanvang zijn van een nieuw
geluk.
Een halluur te vroeg was ik op hel perron
van St.-Pauls, van waar de treinen naar
Suffolk vertrokken, en drentelde heen en
wcc-r, ongeduldig kijkend naar de klok, die
telkens met eer -schok een minuut vooruit
sprong.
Eindelijk ree:l de trein voor. Ik zocbl een
hoekplaatsje ui' in een coupé derde klasse,
zette daar mijn alios neer ca hing uit hei
raampje, oni weet naar do klok te zien.
Steeds langer schenen de lusschenpoozen
(e worden tusschen de sprongen van den
wijzer, maar ten slotte verscheen toch een
beambte met zijn vlaggetje. Op zijn gemak
wachtte hij al. tot de wijzer op kwart over
twaalven stond floot loc-n en stak zijn vlag
in de hoogte De trein snelde weg.
Mijn onderzoekingstocht was begonnen.
Ik was te opgewonden, om stil te blijven zit
ten, maar leunde uil hel raampje. De trein
reed met steeds toenemende snelheid, eerst
door de. city, toen mc-t daverend geraas over
de brug van het Regentskanaal, door de
voorsleden Hackney en Newington en be
reikte eindelijk het vrij., veld.
Met welbehagen ademde ik de trissche
lucht in Ik was zoo overmoedig, of ik het
einddoel van mijn pogingen al had bereikt,
en floot een vrooiijk deuntje in mijn Iecgen
coupé
De trein stoomde met groote snelheid door
hei vlakke land van Essex, schoot door
onder de perronlrappen van provincie
stadjes en langs de stalionnneljes van dor
pen, die verlaten tusschen de akkers lagen.
waar het winterkoren in groote groene vak
ken stond. Voor Cambridge begon het ter
rein wat heuvelachtig te worden; nu eens
reden we over een dijk, dan weer in een in
snijding tusschen de hoogten Na anderhalf
uur sporen stopte de trein in Cambridge. Ik
verliet mijn coupé en ging naar de restau
ratie om wat te eten.
Een halluur later zat ik in mijn lokaaltje
tusschen een zestal boeren. Het treintje
sukkelde de hoogten op en juist wan
neer het een beetje vaart had gekregen,
door een helling af te rijden, slople het in
een onmogelijk plaatsje, waarvan ik den
naam nooit had gehoord en nooit heb ont
houden Bij ieder slationnetje veranderde
hel reisgezelschap. Ik werd ongedurig en
verwensekte het Noflirnotieije, dal geen
kracht genoeg scheen te bezitten om behoor
lijk een heuvel op te stoomen; ik ver-
wenschte den machinist en den stoker, die
over den rand van hun hokje naar buiten
hingen, en de chefs van de haltes, die steeds
den lijd hadden, en een hollende boerin op
haar gemak sttlden, om haar met veel om
slachtigheid van een kaartje te voorzien.
Maar eindelijk was ik aan mijn bestem
ming. De trein stopte aan een oud, grauw
slationnetje, dat den naam Seethwood droeg.
Ik was de eenige, die uitstapte, en weldra
reed met veel gepiep de trein weer verder,
om nog tientallen onbekende plaatsjes aan
te doen.
Een lang' rechte laan voerde naar het
dorp. Ik had twintig minoten noodig om hel
te bereiken. Ik had mijn plannen gemaakt.
Mijn valies liet ik achter in de herberg en
na aan den waard den weg te hebben ge
vraagd, begat ik mij naar het gemeente
huis, om daar te gaan vragen naar een in
woner, wiens naam begon met een 0.
In weinig stappen bad ik het gemeente
huis bereikt. Het was al even oud als de
herberg en de andere huizen van hel dorp
en half met klimop begroeid. „Geopend van
negen tot vier uur", las ik op een bordje
naast de deur. Ik keek op mijn horlogehet
was halfzes. Ik was diep teleurgesteld, want
ik zou tot den volgenden ochtend moeten
wachten Ik begaf mij dus weer naar de lier-
berg, waar ik een kamer bestelde voor den
nacht, en om eten vroeg. In een kamertje
achter de gelagkamer werd mijn diner opge
diend. Van ongeduld at ik weinig. Mijn groo
te opgewektheid was verdwenen. Ik bracht
den avond met moeite door met liet maken
van een wandeling rondom het dorp, langs
rustige, verlaten paadjes, tusschen akkers.
Toen het donker was, ging ik terug naar
mijn hotel, waar ik ondei de petroleum
lamp de plaatselijke blaadjes lag. die mij
echter maar matig belangstelling inboezem
de. Om halltien achtte ik den tij cl gekomen,
om naar bed te gaan. Gelukkig sliep ik goed
en werd den volgenden morgen om halfzes
wakker.
Mijn pogingen om weer in slaap te komen,
hadden geen succes en in mijn ongeduldig
heid was ik al om zeven uur beneden. Het
scheen wel ol het doel van mijn bestaan
wachten was geworden, maar ik was er nog
niet aan gewend, want weer scheen dc tijd
mij eindeloos lang, totdat ik om precies
negen uur bij bet gemeentebuis stond. Ik
belde, maar kreeg geen gehoor en vervloekte
de luiaards, die hier hun werk hadden. Ik
ijsbeerde op en neer, totdat om kwart over
negenen op zijn gemak een jongmensch
kwam aanwandelen. )k schoot op hem al.
„Een oogenblikje, alstublieft", zei bij cn
trad het gebouw binnen door een zijdeur.
Ik hoorde eeiuiden binnen, als het vrzet-
tcn van stoelen. Vijf minuten later werd de
sleutel omgedraaid cn liet het jongmensch
mij binnen.
„Wat is er van uw dienst?" vroeg bij be
leefd.
Ik liet mijn booze bui varen en vroeg hem
ot bel dorp ook inwoners bezat, wier naam
met Q. begon.
llij dacht een oogenblik na en z;i toon:
„Ik geloof hot niet, maar ik kan het voor
u nazien."
Hij baalde een register uit een lade, en
bladerde er in.
„Hier is niemand, wiens naam met een
Q begint", verklaarde hij.
Verslagen wilde ik heengaan. Ilij zag
blijkbaar den wanhopigen trek op mijn ge
zicht en vervolgde:
„Wacht u nog even, misschien heelt er
iemand van dien naam gewoond, die ver
huisd is of gestorven."
Ik wachtte mei weinig hoop.
Na lang zoeken, riep hij ineens uil:
„Hier heb il; het. Mejuffrouw Annie
Quode, geboren 1811, gestorven in 1916.
Ongetrouwd."
„Verder niemand?" vroeg ik.
„Ik vind ten minste niemand anders.
Maar als u meer omtrent haar wilt weten,
kunt u misschien eens informeeren bij den
notaris."
„Ik dank u voor uw moeite", zei ik; „ik
zal naar den notaris gaan."
Moedeloos begat ik mij naar hel opgege
ven huis. Een oude dienstbode liet mij bin
nen in een ouderwelsche kamer, waar wel
dra een oude notaris binnenstapte. AHes
scheen antiek in dit huis.
(Wordt vervolgd).