REGAL MARION. Ko. 19639. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 17 Maart. Tweede Blad. Anno 1924, Nederland en de Rijnvaart, 1 51 GAR EN GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. Door Dr. E. VAN KAALTE. Onlangs heeft professor Van Eysinga, die hier, te Leiden, het volkenrecht doceert, in de algemeene vergadering van de Neder- landsche Kamer van Koophandel voor ÏDuitschland, te Rotterdam bijeengekomen, een voordracht gehouden over Nederland .en het Rijnvaartverkeer. Dat dit onderwerp in dat milieu gioots belangstelling mocht genieten, is vrel van zelf sprekend, en evenzeer lag het voor de hand den Leidschen hoogleeraar te verzoe ken zijn licht over deze materie te laten schijnen. Niet slechts, omdat zij zulke ge wichtige volkenrechtelijke verhoudingen J>etreft, maar vooral ook, omdat de heer ,Van Eysinga in dezen nog om ccn andere reden bij uitstek als expert mag gelden: hij is immers onze Rijnvaartcoramissans, onze gedelegeerde in de Centrale Rijnvaart- pommissie. Genoemde Commissie heef' te waken Voor het riebtig nakomen, uitvoeren en handhaven van dc in 18G8 te Mannheim tot stand gekomen Rijnvaartacte. Het zou mij te ver voeren, indien ik de gansche historie der Rijnvaartregclingcn hier ging uiteen zetten, en dus bepaal ik mij er toe er aan te herinneren, dat in ISlü bij dc W e ner slotacte eenige algemccnc beginselen ten opzichte der vrije riviervaart werden vast gesteld, beginselen terstond o.a. bij het als bijlage aan de 6lotacte toegevoegde regie jnent voor de vaart op den Rijn en zijn in ternationale takken, op deze rivier toege past. Nederland is het aanvankelijk ge weest, dat door een ietwat vreemde uit legging van den tekst van liet reglement de vrije vaart poogde te belemmerenmaar toen in 1831 de Rijnschcepvaart-acto te Mainz tot stand kwam, was onze Regeering al wat toeschietelijker geworden cn namen wij genoegen met dc toekenning der be voegdheid ccn beperkt doorvoerrecht te heffen. Nog iets verder en wij zijn het juist, die voor een volkomen vrij verkeer, yoor opheffing van alle rechten gaan ijve ren; ja, anderen staten het goede voorbeeld 'geven, waarop dan bij de Acte van Mann heim in artikel 3 het verbod van het heffen Van tolrechten wordt opgenomen. Deze acte stelt een internationaal orgaan in, de te Mannheim zetelende, Rijnvaart commissie, samengesteld uit vertegenwoor digers der oeverstaten, die daarin elk een gelijke stem hebben. Dc Commissie moet voor de belangen der scheepvaart waken en is met zeker administratief en rechtcr- Jijk gezag bekleed. In deD loop der jaren had zich aldus het Rijnvaartregimc op zeer gelukkige wijze 'ontwikkeld tot wat het inderdaad wezen moest, een regime, uitgaande vaü de ge zamenlijke belangstellenden, die alleen ten slotte gediend waren bij ccn volkomen vrij verkeer over de rivier, die zulk een groote. Tol in het internationale verkeer, in den internationalen handel, speelt. Doch ziet, daar komt dc oorlog van 1911, 'gevolgd door den vrede van Versailles. Veel wordt daarbij van hot bestaande omver ge worpen of aanmerkelijk gewijzigd. Men gaat er van uit, dat de algemeene regelen inzake het internationale riviercnrccht een herzie ning behoeven en evenzoo de speciale rege lingen. Trouwens, dc kaart van Europa 13 dermate anders geworden, dat zulks zonder invloed kan blijven op het beheer van een stroom als de Rijn, waar voortaan Frankrijk weer eens als machtige oever- staat voor zijn belangen cn die van zijn vrienden wil opkomen. Men behoeft het verdrag van Versailles maar op te slaan, om to bespeuren, dat er teD deze liecl wat nieuws in het leven :s geroepen. Wel blijft voorloopig de acte van Mann heiin gehandhaafd, wat al niet anders kon, waar bijv. een buitenstaander als Neder land aan het ontwerpen cn teekenen van het tractaat, dat in 1910 aan den grooten Oorlog een eindo maakte, natuurlijk niet deelnam, doch dc Centrale Commissie moet binnen zes maanden na het in-wcr- king treden vari het vredesverdrag aan den arbeid om de Acte van Mannheim tc gaan herzien, ten einde de herzicningsvoorstel- lcn aan dc in de Centrale Commissie ver tegenwoordigde lar.dcD naderhand voor te leggen lntusschcn, "eenige bepalingen der be staande regeling wilde men toch gaarne al direct wijzigen: hiervoor zou men met Nederland probeeren tot een. overeenkomst te geraken. Die poging is gedaan en na vier jaar on derhandelen met succes bekroond. In 1923 traden wij tot dc betreffende artikelen van het vredesverdrag toe. Daarbij bleek toen reeds, dat onze positie er niet op vooruit is gegaan. Waren wij vroeger in de Cen trale Commissie (welke bij het tractaat vaa Versailles naar Straatsburg verplaatst is) gelijkgerechtigd met do andeie oeverstaten, nu is er een stcmmenverdeeling gekomen, welke ods in meer dan één opzicht achteraf brengt. Immers, Frankrijk beschikt liefst over 4 stemmen en bovendien nog over den voorzitterszetel in de Centrale Commissie. Italië en België hebben er elk ook twee stemmen in (evenzoo Groot-Brittanuiö en Zwitserland, terwijl de Duitsche Rijnoever- staten samen over *1 stemmen beschikken) 1), terwijl kort na het in-werking-treden dezer bepalingen is uitgemaakt, dat voor taan beslissingen bij meerderheid van slem- men genomen kunnen worden. Dit laatste in tegenstelling met den tot dusverre gegolden hebbendon regel, althans het als regel aanvaarde gebruik, dat una nimiteit noodig was, zcodat een kleine Staat doen middel van zijn veto kon ver hoeden, dat een combinatie van hem min der welgezinde mogendheden een voor dien Staat bedenkelijke beslissing zou nemen. Waar wij drie stemmen vermogen uit t© brengen dank zij het beleid onzer onder handelaars, werd het ons in het Vredes verdrag toegekende aantal althans met één verhoogd springt het onmiddellijk in het oog, flat wij voortaan eventueel te gen een combinatie als waarop ik zooeven zinspeeldo niet opgewassen zulleD zijn. Geen wonder dus. dat menige afgevaar digde, toen minister Van Knrnebeek in den zomer van 1923 onze toetreding tot dc be treffende bepalingen van het verdrag van Versailles voorstelde, niet dan schoorvoe tend den Minister volgde. Nu is het echter nog niet zoo somher met ons gesteld, dat wij heolemaal machteloos zijn geworden en men inzake de Rijnvaart met ons kan doen, wat men wil. In de eer ste plaats betreft het hier alleen bet stem men over besluiten tot uitvoering der Rijn vaartactede grondbeginselen van de acte zelf zijn niet gewijzigd on zoo is hefc bijv. niet mogelijk, dat men nu ook maaT ecus door middel van een meerderheidsbesluit Rijntollen gaat invoeren. Het boven ver melde artikel 3 is nog in volle kracht co laten wij hopen, dat het ook in volle kracht zal blijven, wanneer eenmaal de herziening der Aete haar beslag zal krijgen. Voorts houde men zich wel voor oogco, dat de veranderingen, waarvan hier mel ding is gemaakt, slechts van voorloopigen aard zijn, immers alleen rechtskracht heb ben tot aan 4© herzlcniug der Rijnvaart- acte dan zal ook over deze punten ge sproken kunnen worden en ware bet zelfs niet uitgesloten, dat men ze toch nog op andere wijze regelde, zoo zulks inmiddels wenschelijk gebleken mocht zijn. En ten slotte iets, wat zeer zeker niet zonder be lang is, de meerderheidsbesluiten vinden op bet territoir van den Staat, die cr zich niet mee kan vercenigen geen uitvoering; tijdons de onderhandelingen hebben wij nk ook deze concessie weten te verkrijgen, dat men aldus de bopcuing betreffende het tot stand-komen van rechtsgeldige rcsoiu- ties der Centraio Commissie zal interprc- teerci.. In zijn redevoering to Rotterdam heeft, professor Van Eysinga er op gewezen, hoe in 1923, dank zij de Roerbezetting en wat öaarmeo gepaard is gegaan, helaas schon ding van de Rijovaartactc, met allo nadec- Kge gevolgen van dien, al te veelvuldig heeft plaats govonden. Gelukkig kon hij er aan toevoegen, dat langzamerhand oen verbetering was ingetreden en dat hot ijve- ren van onze Regeering, van onze diplo matieke cn consulaire vertegenwoordigers en onzo delegatie in de Centrale Rijnvaart- commissie, resultaten heeft opgeleverd. Men zag in, dat wij terecht een beroep op do Acte deden, telkenmale, wanneer zij geschonden was, en heeft onomwonden dio schendingen erkend cn den wenseh uitge sproken, dat do betrokken Kegc-eringen alles zouden doen, om den ouden toestand oor Rijnvaartacte weer id het leven to roe pen En wat nu de vooruitzichten der herzio ning van de Rijnvaartacte zelf betreft, t-e dien aanzien liet professor Van Eysinga ook een met on-optimistisch geluid hooren. Het schijnt, dat men de Rijnvaartacte van 1868 met meer gelijk tijdens de vredescon ferentie, als een zeer reactionnair product der duisternis beschouwt, dat radicale re visie sou behoeven. De Commissie is a©s maanden na het in-werking-treden van het TTedesverdiag begonnen aan don arbeid, noodig om een herziening der Rijnvaart acte te bewerkstelligen en is nog steeds amt dit werk bezig. Blijkbaar is er ech ter al een kentering t© bespeuren, zoodat do kansen, d*t de tnn slotte in het alge meen zeer goede Mannhcimer Act* niot zoo radicale wijzigingen zal ondergaan als aan vankelijk te vreezen viel .toenemen. De omstandigheden noopten ons ten op zichte van de veranderingen van tijdclij- ken inrd, door het vredesverdrag imzake het Rijnvaartregiine in het leven geroe pen, niet onverzettelijk te zijn. Dat wij, ten volle bereid tot die- enkele retouches, wel ke do Acte van Mannheim verder wellicht nog behoeft ora bij de huidige verhoudin gen meer bevredigend te werken, de groo te beginselen dier Acte ongerept uit do herziening te voorschijn willen zien komen, ligt voor de hand. Men mag er, dunkt mij staat op maken, dat de Regeering alleen tot een herziening zal willen medewerken, die de vrijheid van de Rijnvaart ten volle handhaaft Dat doen de dienen wij niet alleen ons belang, niet slechts het belang van ook nog andcro oeverstaten, maar bovenal het Recht Want elke regeling, die van dit prinoipe zou af wijken. zou berusten op Macht. Welnu, is' er schoener taak denkbaar dan ook hier tp pogen bovcD Macht het Recht te doen zegevieren? I) Niet-oeverstaten mogen dus voortaan ook meepraten f RECLAME. Vergiftiging inet doodelïjk gevolg te 's-Gravenhage. Dezer dagen heeft zich in Den Haag een sterfgeval voor gedaan onder zeer verdachte omstandighe den, gevende voor de politie voldoende aan leiding om een uitgebreid onderzoek in te stellen. Een gewezen kellner., gedurende eenigen lijd werkloos en inwonende bij zijn zuster, een weduwe, had geschreven op een adver tentie in een der locale bladen, waarin voor een drogisterij een filiaalhouder werd ge vraagd die als borgstelling f 1000 zou moe ten storten. De ex-kelner had zelf geen gold; maar zijn zuster zou met haar spaarduitjes zorgen voor de borgstelling. De eigenaar van de drogisterij, een zaak in de buitensland die de advertentie had geplaatst, en de ex-kelner werden het spoe dig eens over de condities: de borgstelling moest den eigenaar persoonlijk ter hand worden gesteld, waarvoor deze quitanties teekende; do nieuwe filiaalhouder zou een flink weekloon ontvangen, en zijn zusier. die 's avonds werk had in de theaters, zou overdag ook in den winkel komen helpen: beiden zouden eersl onder leiding van den eigenaar in het vak ingeleid worden, en het contract zou ingaan op 25 Februari De re den voor de aanstelling van den filiaalhou der was, dat de eigenaar in den groothandel wilde gaan, reizen naar het buitenland wilde maken. enz. Op 25 Februari zijn de ex-kellner en zijn zuster in de zaak gekomen, zonder dal ech ter het contract geleekend was. Volgens de verklaringen van de zusier en de familie verloren de nieuwe filiaalhouder en zijn zus ter hun gewonen levenslust, reeds onmiddel lijk na hun „in-dienst-trerding'; in tegenstel ling met vroeger werd vooral de eersle ze nuwachtig en neerslachtig en ook de zuster ontkwam daaraan niet. terwijl van eenige „inleiding" in het drogistenvak niets kwam. De nieuwe filiaalhouder voelde zich ech ter verantwoordelijk voor dc zaak en besloot daar ook te gaan slapen. In den nacht van 29 Februari op 1 Maart, de eerste maal. dat hij dit voornemen uitvoerde, werd hij wak ker en kwam tot de ontdekking, dat de gas kraan openstond en dat het gas de kamer binnenstroomde. In zijn angst vluchtte hij naar zijn zuster, zonder de politie te waar schuwen, daar zijn zuster hem uit het hoofd praatte het vermoeden, dat men hem van hel leven had willen berooven. Voor ecnig ver moeden van zelfmoord bestond, zooals uit alle gegevens duidelijk blijkt, geen grond. Den Zaterdag daarop heeft de filiaalhou der na de ervaringen van dien nacht een woordenwisseling gehad met den eigenaar, waarin hij er op aandrong, dat de zaak defi- ni'ief zou worden geregeld door de ondertee- kening van het contract. Die onderlcekening had als gevolg van die woordenwiseling dien zelfden dag plaats. Ofschoon de stemming van den filiaalhou der den Zondag daarop (2 Maart) angstig en neerslachtig was gedurende de uren. dat hij bij zijn zuster verbleef, heeft hij zich des avonds vrij vroeg nanc.de zaak begeven om daar den nacht doofst brengen, nadat hij zijn zuster eenig geld had gevraagd, om 's Maandags eenige dingen voor dc zaak te kunnen regelen. Wat er dien Zondagavond en den daaropvolgendcn nacht is gebeurd, is nog niet opgehelderd; maar zeker is. dat de eigenaar, die zelf een sleutel van de dro gisterij had gehouden, 's Maandagsmorgens te ongeveer halfacht zijn filiaalhouder bewus teloos Ie bed heelt gevonden. Hij heeft zich heel weinig gehaast om geneeskundige hulp in te roepen. Eerst te ongeveer tien uur kreeg dc- familie bericht' dal de broer niet erg wèl scheen. Toen er een nichtje van den zieke kwam, vond deze hem zwaar hijgend, en nog steeds in bewusteloozen toestand te bed liggen. Op haar aandringen heeft de eigenaar te kwart voor elven den Genees kundigen Diens! opgebeld, die den zieke naar het ziekenhuis heeft vervoerd, waar hij zon der bij kennis tc zijn gekomen is overleden. Op verzoek van een broer van den over ledene is daarna op het lijk seclie verricht en in de ingewanden zijn inderdaad over blijfselen gevonden van een vergift, dat ook in de zaak werd verkocht, en dat bij gebruik een zachlen, langzamen dood ten gevolge heeft. Het staat dus vast, dat er in deze af faire kan worden gesproken van een geweid- dadigen dood. Vlak vóór de begrafenis is de politie in de zaak gehaald. Alle familieleden werden ver hoord en men wilde ook den eigenaar hoo ien. Het bleek echter, dal deze naar Enge land was vertrokken Na een conferentie met den hoofdcommissaris en den officier van justitie heeft commissaris Kramer beslo ten een inspecteur naar Londen te zenden, om daar polshoogte te nemen. Toen alle toe bereidselen waren gemaakt, Vrijdag j.l. zou de inspecteur vertrekken liet zich plotseling de eigenaar van de drogisterij aandienen op het bureau van politie. Na een uitvoerig verhoor, heeft de commissaris Kra mer gemeend, hem in voorloopig arrest te moeien houden; de manier, waarop hij heeft getraineerd met het waarschuwen van den Geneeskundigen Dienst en van de familie, was zeer opvallend. Een eigenaardig plint in deze alfairc is ook, dat er in de drogisterij heel weinig om ging en dat er dus eigenlijk geen filiaalhou der noodig was. Zoolang echter het onder zoek niets naden? omtrent deze duistere zaal- oplevert, meende de politie geen vrijheid le. hebben, ora den eigenaar te laten gaan. Intusschen wordt het onderzoek voort gezet. j Zaterdagmiddag heeft de elec- trische tram Den HaagLeiden over Voor burg, Veur enz,, in tegenwoordigheid van eenige genoodigden een proefrit gemaakt ove£ het traject Den Haag—Veur. De tram be* stond uit twee wagens. De motorwagen was nieuw, de aanhangwagen leek ons geleend van de zijlijn LeidenNoordwijk. De rit slaagde uitmuntend. De motorwagen ziet cr prachtig uit in zijn grijs-blauwe kleur. In een manufacturen w ink c! op den hoek van de Gerard-Scholten-straat en de tweede Pijnackerstraat te Rotter dam hebben jongens inet behulp van een brandglas een heerenhemd in dc étalagf in brand weten te steken. Mon heeft de eige- naarSj die tusschen twaaJf en twee uur niet in den wiukcl aanwezig waren, nog weten to bereiken vóór het vuur om zich heen bad gegrepen en bijtijds het brnndi n- de kleodingstuk weten te blussclion. Naar de winkelier verklaarde zijn elkeD inid- da een paar kwajongens bezig om op deze manier te trachten brand te stichten. Dc politie is de jeugdige boasdlenerS op het spoor. Op verzoek van de A ui ster- damschc politie heeft <le Centrale recher che te Rotterdam aangehouden den schip» per G. v. V-, diens vrouw, zijn knecht P. L en do vrouw van dien knecht, allen van de Sperwer 4", verdacht van diefstal van een groot© hoeveelheid blouses, jumpers, gouden voorwerpen, enz. Deze goederen behaoren toe aan twee Amsterdamscho fa milies. welke zich te New-York zouden vet», tigen. Do goederen waren op dc ,,Sperwoi 4" geladen. De schipper bekende een en ander in het MerwodekanaaJ te hebbeu gestolen. Wegens medeplichtigheid aan den diefstal is ook in bewaring gesteld de schipper R. D., van dc Cornelia." De waarde van do goederen bedraagt SO p.at. Een groot deol van de goederen is aan boord vhd de ..Sporwer 4" en bij ©cn Rot- terdamsob kastelein gevonden. De schip pers zijn allen ter beschikking van de Ju stitie gesteld. Dc beide vrouwen werden vrij gelaten. In den loop van li et vorig jaar heeft de Regeering van do Cliin. Republiek door bemiddeling van de N. V. Neder- landsch Syndicaat voor China, te Amster dam, aan de Noderlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmateriaal („Werk spoor") de levering opgedragen van drio groote sneltreinlocomotievcn, ten behoeve van den dienst van den Lunghai-spoorweg. Thans zijn door bedoeld Syndicaat op nieuw vijf locomotieven van hetzelfde type bijbesteld, zoodat bij „Werkspoor" momen teel achl zware snèltrcinlocomolieven voor boven genoemden spoorweg in aanbouw zijn .Het Volk" s c h r ij f t: Een 21-jarig juffertje was te Amsterdam onlangs met een meneer uil het Gooi uit geweest, bij welke gelegenheid zij kans had gezien hem eenige papieren uit zijn porte feuille le ontfutselen. Zij gaf deze aan twee mannen. Van K. en v. N. genaamd, om er chantage mee le plegen. Men was reeds zoo ver gevorderd, dat met het slachtoffer de afspraak was gemaakt, dat hij gisteravond in een café aan het Damrak zou komen, waar hem zijn papieren zouden worden tei hand gesteld, natuurlijk tegen overgave van een overeengekomen bedrag. Maar intus schen had ook de centrale recherche van een cn ander reuk gekregen, met het ge volg. dat op het beslissende oogenblik de twee mannen en het jutferlje gearresteerd werden Zij zijn heden van het hoofdbureau van politie naar het Huis van Bewaring overgebracht. Dc afdeeling Noder l.-I n d i op de Utrechtsoho Jaarbeurs is het gelukt nog met oen nieuw product ter Beurze te verschijnen, dat op de eerste dagen nog niet ter afdeeling geëxposeerd is geweest, n.l. echt ivoor van Sumatra. Een Malcier in palombang heeft dit ivoor in den handel gebracht, hetwelk thans op de Jaarbeurs als handelsproduct wordt uitgestald. Oorspronkelijke novelle van J. C L. E. PET. (Nadruk verboden). S) „Goed, ik sa rnvt d n eersten trein. Waar ligt SvRllnvood „In SuJfolk Je moot een sneltrein nemen dol Cambridge en van daar ccn stoptreintje tol hel station Svelhwood." Hij nam een spiTorgids, zocht er eenige oogenblikken in en v rvolgde toen: „Om 12 15 gaat een sn llrein van Sl.- Pauls naar Cambridge. Je hebt daar een 'halfuur tnd voor de lunch en kunt om 2.20 liet lokaaltje ncrr.m naar Seethwood, waar je ongeveer twee uur later aankomt." Hij gat mij een bankbiljet van tien pond en zei: ,,Je zult nu c n paar inkoopen kunnen doen. Ik ben vandaag bezet, maar verwacht je hier, zoodra je Urug bent. .Mocht ik niet thuis zijn. wacht dan op mijn kamer." Hij slond op uit zijn stoel, cn stak mij een hand toe. .Ik wenseh je goede reis en veel succes'', 7. i bij. Ik dank u", antwoordde ik warm. Hij gat mij een hartclijken handdruk en '-prak bemoedigend: „Hou je maar goed. Al'es komt terecht Ik ging at trap ah en nam een bu3 naar li pent? Streel, waar ik mij voorzag van een valiesje en wat klecren cn toiletbenoo- digdheden ik vond het nog steeds onaangenaam om rug t .aan naar mijn kamer in Burdett Road, maar verder was ik zoo vol moed, als ik den laatslen tijd niet was geweest. Ik brandde van lust, om mijn onderzoekings tocht tc beginnen. Hel kon dc aanvang zijn van een nieuw geluk. Een halluur te vroeg was ik op hel perron van St.-Pauls, van waar de treinen naar Suffolk vertrokken, en drentelde heen en wcc-r, ongeduldig kijkend naar de klok, die telkens met eer -schok een minuut vooruit sprong. Eindelijk ree:l de trein voor. Ik zocbl een hoekplaatsje ui' in een coupé derde klasse, zette daar mijn alios neer ca hing uit hei raampje, oni weet naar do klok te zien. Steeds langer schenen de lusschenpoozen (e worden tusschen de sprongen van den wijzer, maar ten slotte verscheen toch een beambte met zijn vlaggetje. Op zijn gemak wachtte hij al. tot de wijzer op kwart over twaalven stond floot loc-n en stak zijn vlag in de hoogte De trein snelde weg. Mijn onderzoekingstocht was begonnen. Ik was te opgewonden, om stil te blijven zit ten, maar leunde uil hel raampje. De trein reed met steeds toenemende snelheid, eerst door de. city, toen mc-t daverend geraas over de brug van het Regentskanaal, door de voorsleden Hackney en Newington en be reikte eindelijk het vrij., veld. Met welbehagen ademde ik de trissche lucht in Ik was zoo overmoedig, of ik het einddoel van mijn pogingen al had bereikt, en floot een vrooiijk deuntje in mijn Iecgen coupé De trein stoomde met groote snelheid door hei vlakke land van Essex, schoot door onder de perronlrappen van provincie stadjes en langs de stalionnneljes van dor pen, die verlaten tusschen de akkers lagen. waar het winterkoren in groote groene vak ken stond. Voor Cambridge begon het ter rein wat heuvelachtig te worden; nu eens reden we over een dijk, dan weer in een in snijding tusschen de hoogten Na anderhalf uur sporen stopte de trein in Cambridge. Ik verliet mijn coupé en ging naar de restau ratie om wat te eten. Een halluur later zat ik in mijn lokaaltje tusschen een zestal boeren. Het treintje sukkelde de hoogten op en juist wan neer het een beetje vaart had gekregen, door een helling af te rijden, slople het in een onmogelijk plaatsje, waarvan ik den naam nooit had gehoord en nooit heb ont houden Bij ieder slationnetje veranderde hel reisgezelschap. Ik werd ongedurig en verwensekte het Noflirnotieije, dal geen kracht genoeg scheen te bezitten om behoor lijk een heuvel op te stoomen; ik ver- wenschte den machinist en den stoker, die over den rand van hun hokje naar buiten hingen, en de chefs van de haltes, die steeds den lijd hadden, en een hollende boerin op haar gemak sttlden, om haar met veel om slachtigheid van een kaartje te voorzien. Maar eindelijk was ik aan mijn bestem ming. De trein stopte aan een oud, grauw slationnetje, dat den naam Seethwood droeg. Ik was de eenige, die uitstapte, en weldra reed met veel gepiep de trein weer verder, om nog tientallen onbekende plaatsjes aan te doen. Een lang' rechte laan voerde naar het dorp. Ik had twintig minoten noodig om hel te bereiken. Ik had mijn plannen gemaakt. Mijn valies liet ik achter in de herberg en na aan den waard den weg te hebben ge vraagd, begat ik mij naar het gemeente huis, om daar te gaan vragen naar een in woner, wiens naam begon met een 0. In weinig stappen bad ik het gemeente huis bereikt. Het was al even oud als de herberg en de andere huizen van hel dorp en half met klimop begroeid. „Geopend van negen tot vier uur", las ik op een bordje naast de deur. Ik keek op mijn horlogehet was halfzes. Ik was diep teleurgesteld, want ik zou tot den volgenden ochtend moeten wachten Ik begaf mij dus weer naar de lier- berg, waar ik een kamer bestelde voor den nacht, en om eten vroeg. In een kamertje achter de gelagkamer werd mijn diner opge diend. Van ongeduld at ik weinig. Mijn groo te opgewektheid was verdwenen. Ik bracht den avond met moeite door met liet maken van een wandeling rondom het dorp, langs rustige, verlaten paadjes, tusschen akkers. Toen het donker was, ging ik terug naar mijn hotel, waar ik ondei de petroleum lamp de plaatselijke blaadjes lag. die mij echter maar matig belangstelling inboezem de. Om halltien achtte ik den tij cl gekomen, om naar bed te gaan. Gelukkig sliep ik goed en werd den volgenden morgen om halfzes wakker. Mijn pogingen om weer in slaap te komen, hadden geen succes en in mijn ongeduldig heid was ik al om zeven uur beneden. Het scheen wel ol het doel van mijn bestaan wachten was geworden, maar ik was er nog niet aan gewend, want weer scheen dc tijd mij eindeloos lang, totdat ik om precies negen uur bij bet gemeentebuis stond. Ik belde, maar kreeg geen gehoor en vervloekte de luiaards, die hier hun werk hadden. Ik ijsbeerde op en neer, totdat om kwart over negenen op zijn gemak een jongmensch kwam aanwandelen. )k schoot op hem al. „Een oogenblikje, alstublieft", zei bij cn trad het gebouw binnen door een zijdeur. Ik hoorde eeiuiden binnen, als het vrzet- tcn van stoelen. Vijf minuten later werd de sleutel omgedraaid cn liet het jongmensch mij binnen. „Wat is er van uw dienst?" vroeg bij be leefd. Ik liet mijn booze bui varen en vroeg hem ot bel dorp ook inwoners bezat, wier naam met Q. begon. llij dacht een oogenblik na en z;i toon: „Ik geloof hot niet, maar ik kan het voor u nazien." Hij baalde een register uit een lade, en bladerde er in. „Hier is niemand, wiens naam met een Q begint", verklaarde hij. Verslagen wilde ik heengaan. Ilij zag blijkbaar den wanhopigen trek op mijn ge zicht en vervolgde: „Wacht u nog even, misschien heelt er iemand van dien naam gewoond, die ver huisd is of gestorven." Ik wachtte mei weinig hoop. Na lang zoeken, riep hij ineens uil: „Hier heb il; het. Mejuffrouw Annie Quode, geboren 1811, gestorven in 1916. Ongetrouwd." „Verder niemand?" vroeg ik. „Ik vind ten minste niemand anders. Maar als u meer omtrent haar wilt weten, kunt u misschien eens informeeren bij den notaris." „Ik dank u voor uw moeite", zei ik; „ik zal naar den notaris gaan." Moedeloos begat ik mij naar hel opgege ven huis. Een oude dienstbode liet mij bin nen in een ouderwelsche kamer, waar wel dra een oude notaris binnenstapte. AHes scheen antiek in dit huis. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5