Briefwisseling Mc Donald'en Poincaré.
De Onzichtbare Hand.
No. 19627.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 3 Maart.
Tweede Blad. Anno 1924.
FEUILLETON.
Veiligheid schadevergoeding schulden
ontwapening en arbitrage samenwer
king tnsschen beide landen.
Mc Donald's brief.
Da Engelsché premier Ramsay MacDo-
Hald, heeft op 21 Februari een eohrijven
aan den Fransoben premier 1'oiDcarè ge
licht, waarin hij begint met rijn voldoening
jiit te spreken over het welwillende ant
woord, dat hij op rijn vorig sohrijven heelt
Ontvangen. Dit moedigt hem aan, thans
ben verdere phase van besprekingen van
8« verschillende, tussohen Engeland 6n
Frankrijk bestaande moeilijkheden te be
treden.
Do Engelsche premier wensoht ip be-
1 idoeld schrijven den vreg voor to bereiden
ivoor een volledige wederkeerige verstand
houding, door tonder eenige reserves de
^moeilijkheden op te sommen, waarmee men
te kampen heeft, en den toestand uiteen
te setten, zooals hij dien persoonlijk inziet.
MaoDonald verklaart dan op dit moment
fclefc in details tc willen afdalen en even-
Biin ©enigerlei omschreven voorstel te wil
len doen. Het is sleobts rijn doeJ, aan rijn
Fianschen collega duidelijk te maken, dat
jlins inziens de geschillen van het verleden
piet altijd onvermijdelijk te noemen waren.
iVoarts wenscht hij Poincaré de verzeke-
ting te geven van zijn bereidwilligheid om
in de toekomstr bet geheele probleem in
JÖjn hoofdlijnen te onderzoeken.
„In de briefwisseling, welke reeds heeft
plaats gehad", zoo zegt MacDonald, „heb
ben wij den nadruk gelegd op de belangrijk-
beid van de publieke opinie zoowel in
iPrankrijk als in Engeland. Ik zelf heb niet
'«Heem gepoogd de gezichtspunten en wen-
pchen van mijn eigen landgenooten uiteen
jÉe zetten, doch eveneens getracht, de opi-
nies en wensche^ van Frankrijk te reali-
Reeren,
Vele Engelschen zijn van gevoelen, dat
Frankrijk, in tegenstelling met de bepalin
gen van het verdrag van Versailles, een
fcituati© tracht te scheppen, waardoor het
zou verkrijgen, hetgeen het gedurende do
vredesonderhandelingen van 1919 niet heeft
bunnen bereiken. De opinie van dit deel
van het Engelsche volk is, dat deze poli-
Wek van Frankarijk slechts onzekerheid en
$6 gevaren van den bestaanden toestand
kan bestendigen en dat zij ten slotte zal
leiden tot de vernietiging van alle tijde
lijke waarborgen, welke Frankrijk verkre
gen mocht hebben.
'Er waren vele lieden in Frankrijk, die
Verwachtten, dat do volledige nederlaag
,Van Dultschland, hun automatisch de be
vrijding zou hebben gebracht va-n de bedrei
gingen, welke, zoo-als ik ten volle besef,
goer reëel zijn. Sommigen waren van mee^
ping, dat heb noodig zou zijn, dat de
fransche grenzen werden uitgebreid tot
0en Rijn. Zij werden in deze verwaohting
fechter teleurgesteld. In plaats daarvan
werd hun een waarborg door Engeland en
de Ver. Staten aangeboden. Toen do Ame-
fcikaanseho waarborg ten slotte niet gege
ten werd, verviel dit aanbod vanzelf, en
sindsdien kan het Franscho volk met eenig
fecht naar andere en meer tastbare waar
borgen eoeken.
f Ook met betrekking tot de eohadevei-
f;ooding heeft het Franscho volk een te-
eurstelling moeten dragen. Nteoh d© vrij-
x Srel onbeperkte verwachting van den dag
Her overwinning, nooh het offieieele voor-
jtel van een bedrag ln 1021, staan thana
fpeer in eenig verband tot de economische
Jïtuatie van bet oogenblttk.
Engelands positie is daarvan geheel ver-
ioliiltend. Zijn veiligheid t« land en ter aeé
blijft onbedreigd. Maar zijn economisch be
staan ia ernstig in gevaar gebracht. Dit is
niet alleen te wijten aan Duitsohlands on
bekwaamheid om een bepaald bedrag aan
schadevergoedingen te betalen, doch even
eens aan de voortdurende dislocatie van de
markten van Europa, betgeen voornamelijk
to wijten is aan de onzekerheid in de be
trekkingen tuaochen Frankrijk en Duitsch-
land, den voortdurenden economischen
chaos in Duitsohland, welke zioh too dui
delijk manifesteert in de heftige fluctua
ties van de valuta, en ten slotte door de
ongewisheid ln de relaties tussohen Frank
rijk cn Engeland.
Zoodoende is het gekomen, dot het En
gelsche volk met ongerustheid de houding
van Frankrijk gadeslaat. In Engelsche
oogen sohijnt het Fransche optreden een
vast voornemen in te houden, om Duitscü-
land te ruïneeron en om het continent te
veroveren, zonder acht te slaan op Enge
lands redelijk© belangen, en van do ge
volgen daarvan in verband met een regeling
van het Europeescho probleem.
Deze Engelsehen gevoelen rich bezorgd
omtrent de groote militaire en luchtvaart-
organisaties, welke ln stand worden ge
houden zoowel in Oostelijk als in Weste
lijk Frankrijk. Zij zijn tevens eenigszinS
verontrust over de belangstelling, welke
de Fransche regeoring toont in de militaire
organistaties van de nieuwgevormde sta
ten in Centraal-Europa en ten slotte vra
gen zij, waarom toch deze organisaties ge-
-financierd worden door de Fransohe re
geering, zonder dat deze laatste acht slaat
op het feit, dat de Britsche belastingbeta
ler meer dan 30 millioen pond per jaar
moet opbrengen tot betaling van den in
terest op de Amerikaansoho leeningen, en
dat deze zelfde belastingbetaler eveneens
groote sommen moet opbrengen om do
rente ts betalen van Frankrjjks schuld aan
Engeland. Voor de betaling van deze schuld
heeft Frankrijk tot dusver geen enkelen
stap gedaan en rioh geen opofferingen ge
troost, welke ook maar eenigszins te verge
lijken zouden zijn met onze eigen opofferin
gen.
Met dergelijke volksopinies, hoe onjuist
zij ook mogen rijn, moeten wij beiden re
kening houden. Het is naar mijn oordeel
te wijten aan den invloed, van 3eze publieke
opinies, dat onze naties in do laatste ja
ren vaak niet hebben samengewerkt.
Van harle verlang ik er naar, om met u
tezamen in Frankrijk cn Engeland het noo-
dige vertrouwen te wekken.
Laat ons in deze briefwisseling eerst over
eenstemming bereiken omtrent de aanhan
gige kwesties alvorens wij overgaan tot aan
gelegenheden als het Roergebied, de bezet
ting van het Rijngebied en de Palis.
In hoofdzaak zijn onze doeleinden niet zoo
zeer verschillend. Frankrijk wenscht waar
borgen voor zijn veiligheid, het Brilsche volk
heelt hetzelfde ideaal. Maar terwijl Frank
rijk dit begrip alleen tot Duitschland uitstrekt
hecht het Britsche rijk er een veel uilgebrei-
der beeteekenis aan. Wij wenschen waarbor
gen tegen den oorlog. Veiligheid ls mijns In
ziens niet alleen een Fransche maar een
Europeesche kweslie, welke alle staten van
Europa betreft.
De toekomst zal wellicht algemeene ont
wapening en algemeene beslechtig van ge
schillen door arbitrage brengen; in afwach
ting daarvan is het echter onze taak, ver
trouwen in die toekomst te wekken en de in
ternationale achterdocht en ongerustheid,
welke thans heerschen, weg te nemen.
Of dit doel gedeeltelijk bereikt kan worden
door plaatselijke demilitariseering en neulra-
liseering, door het instellen tusschen som
mige staten van neutrale grondgebieden, on
der wederkeerige of zelfs collectieve waar
borgen en controle of wel door eenigerlei an
der middel, dit is een kwestie, die in details
kan worden onderzocht. Dit is een zaak, naar
mijn meening, waarin de Volkenbond zoowel
door bespreking als door eventueel optreden
een belangrijke rol zal kunnen spelen.
Voor deze politiek zou de goede wil en
medewerking van alle Europeesche naties
moeten worden ingeroepen. Deze politiek kan
alleen verwezenlijkt worden, als Frankrijk en
Engeland het eens zijn*.
Wat de schadevergoeding betreft: dit be
grip strekt Frankrijk eveneens slechts uit tot
de betaling der schulden door Duilschlandt-
Het Britsche volk wenscht evenzeer de ver
woestingen van den oorlog hersteld te zien,
maar voor de Engelschen is deze verwoes
ting een ruimer begrip: Engeland ziet haar in
de te gronde gerichte., markten, in de ver
zwakte koopkracht, in de afneming van de
scheepvaart en don builenlandschen handel,
in de verwarring van de Internationale valu
ta's en in de werkloosheid.
Onze verwoeste gebieden zijn wellicht
moeilijker waar te nemen en vast te stellen.
Hun wederopbouw zal minder merkbaar,
maar zal langduriger zijn. Voor ons echter
bestaan zij evenzeer en in even wreeie wer
kelijkheid als voor Frankrijk, en zoolang geen
herstel daarvan is gevonden, zal het lijden
yan het Britsche rijk voortduren.
Vóór wij dit probleem kunnen bespreken,
moeten wij evenwel wachten op de rappor
ten van de beide commissies van experts, en
ik hoop, dat deze rapporten uw land en hel
mijne tot elkander zullen brengen. Ik zie geen
reden, waarom het vergoedingsprobleem, als
het behandeld wordt tegelijk met dat van de
internationale schulden, niet spoedig zou
kunnen worden opgelost op zulk een wijze,
dat aan Engeland de hoop wordt gegeven op
een economische stabilileit in Europa en aan
Frankrijk de verzekering ,dat zijn gerecht
vaardigde eischen zullen worden vervuld.
Ook hier zal, als Frankrijk en Engeland
slechts willen samenwerken, de medewer
king van andere Europeesche naties verze
kerd zijn. Het zal ons dan mogelijk zijn, ons
tot de V. S. te wenden, niet als schuldenaars
die met elkander twisten, maar als een ver-
eenlgd Europa, dat erop uit is, de kwalen le
genezen, waaraan de volkeren thans lijden.
Op deze basis zal ik met u onze voornaam
ste problemen willen bespreken. Als wij het
sen3 kunnen worden over de voornaamste
principes, en als die principes aan onze res
pectieve volken en aan de publieke opinie
van de gansche wereld kunnen worden uit
eengezet, dan twijfel ik niet, dat de proble
men van kleineren omvang zullen kunnen
worden opgelost.
Als wij ons daarentegen verwarren in het
netwerk van details, dat zicli gevormd heeft
rondom kwesties als die van het Roergebied,
het Rijnland en de Palts, dan zullen onze
doeleinden opnieuw worden verduisterd en
dan zouden wij weer terugvallen in den
ouden kringloop van meeningsverschillen en
twislen op punten, die, hoe belangrijk ze ove
rigens ook mogen zijn, toch geen fundamen-
teele beteekenis hebben.
In de hoop, een dergelijke achterwaarlsche
beweging te voorkomen, heb ik in dit schrij
ven aangegeven, wat m. i. de hoofdpunten
van het probleem zijn.
Ik herhaal, dat naar mijn overtuiging de
toestand van Europa alleen verbeterd kan
worden door samenwerking tusschen Enge
land en Frankrijk, op basis van wederzijd-
sche sympathie en inachtneming van elkan
ders wenschen en moeilijkheden en daar
door van de belangen van de wereld in haar
geheel. Tot zulk een samenwerking ben ik
steeds yolkomen bereid.
(w.g.) RAMSAY MACDONALD,
Poincaré'* antwoord.
In den aanvang van zijn antwoordbrief
verklaart Poincaré, met groot genoegen, de
vriendschappelijke en openhartige uiteenzet
ting van Mac-Donald te hebben gelezen. Hij
is het ten volle met hem eens zoowel wat
betreft de kwesties, welke geregeld moeten
worden, als wat betreft de methode, welke
hij voorstel! voor de oplossing van deze kwes
ties.
Poincaré gaat dan als volgt door
Evenmin als u wensch ik in deze periode
van onze briefwisseling in détails te treden
of concrete voorstellen te doen. Maar ik ben
er ten zeerste op gesteld u te verzekeren, dat
ik bereid ben met u een aanvang te maken
met het onderzoek van deze groote proble
men, en dat ik dit onderzoek zal aanvan
gen in denzelfden geest van verzoening en
loyaliteit, welke u bezielt.
U hebt volkomen gelijk nis u verklaar!,
dat de publieke opinies in onze beide landen
op de door u genoemde punlen zeer verschil
len. Niettegenstaande dat geloof ik, dat wij
met wederkeerigen goeden wil er zonder te
veel moeite in zullen slagen, om deze be
treurenswaardige misverstanden uit den weg
te ruimen.
Sinds de onderteekening van het vredes
verdrag is Frankrijk steeds bezield geweest
met dezelfde wenschen. Het wenscht het
herstel van de materieele verliezen en de
definitieve verzekering van zijn veiligheid.
Zijnerzijds wil Grool-Britlannié, welks
economisch leven in hevige male geschokt
is door den oorlog, de herleving van de Euro
peesche markten, de algemeene hervatting
van den arbeid en de crealie van stabiele In
ternationale betrekkingen.
Verre van onvereenigbaar te zijn, zijn
deze belangen en wenschen van onze beido
landen geheel In harmonie met elkaar en
aan beide kan worden voldaan door één en
hetzelfde middel.
Als wi] vragen óm schadevergoeding en
waarborgen voor onze veiligheid, geven wi]
ons niet over aan bekrompen of zelfzuch
tige gevoelens. Wij zijn er inderdaad op uit,
de voorwaarden te scheppen voor een duur-
zamen Europeeschen vrede. Op den dag, dat
Frankrijk schadeloos gesteld zal zijn en be
veiligd voor het gevaar van aanvallen, zal
het geheele continent een groote kans heb
ben op het herstel van rust en vrede.
Diegenen onder de Engelschen, die mee-
nen, dat Frankrijk droomt van politieke of
economische vernietiging van Duitschland,
zijn geheel bezijden de waarheid. Als cre
diteur van Duitschland is Frankrijk niet zoo
gek, dat het dien staal lot armoede zou wen
schen te brengen. Het is In het belang van
Frankrijk, dat Duitschland werkt en produ
ceert en zich herstelt, en als Frankrijk niet
wenscht dat dit herstel ontaardt in een he
gemonie, zoo heeft het evenmin den wensch
naar een continentale suprematie. Evenmin
koestert Frankrijk de heerschzuchlige plan
nen, welke hei soms in Engeland worden
toegeschreven en welke in tegenspraak zijn
met alle principes van een democratische re
publiek. Geen enkel redelijk Franschrnan
heeft er ooit over gedacht, ook maar het
kleinste deel van Duitschland te annexce-
ren of om ook maar één Duitscher in een
Franschrnan om te zetten. Nimmer is er go-
durende do vredesonderhandelingen of sinds
dien één enkel plan van dien aard door
Frankrijk naar voren gebracht. Frankrijk,
dat zij aan zij met Engeland voor den vrede
der volken heeft gevochten, is evenzeer als
Engeland buiten staat, inbreuk le maken op
deze vrijheid.
Nimmer hebben wij om den Rijn als onze
grens gevraagd. Wij hebben alleen gevraagd,
dat Duitschland niet langer in een positie
Door DOUGLAS VALENTINE.
Schrijver van „De man met den Klompvoet".
I Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
B9)
„Hot was aardig donker op slraat en ik
Nolgde hem, zonder dat hij mij zag, eerst
Ben lioordweg op en toen een bocht om
„Lateham Villas", viel Marigold in.
„Ik heb er niet veel op gelet, waar hij me
teen bracht", zei Barling, „wat ik alleen
tnaar wou weten was, wal hij in zijn schild
Voerde I Opeens ging hij een hek binnen Ik
Was dichter bij dan ik zelf wel wilde en hij
sloeg zóó plotseling af, dat ik me gauw moest
laten vatten en neerhurkte achter liet tuin
muurtje van den voortuin."
„Nu, de voordeur moet wel op een kier
hebben gestaan, want de officier kon hem
Zóó maar openduwen en hij ging heel zacht
jes naar binnen. Ik kroop door het hek en
kwam zoo ver als de half open deur. Ik kon
Be Irap onder zijn voetstappen hooren kra
ken cn ik dacht er juist over of ik het huis
tinnen zou gaan, toen ik een pang hoorde
én tegelijk komt er iemand de trap afvlie-
ïen hij rent door de vestibule de achter
deur uit. Ik zag, dat hij over den tuinmuur
klom, en ik was'op het punt hem tegen te
houden, denkend, dat het de officier was,
maar toen zie ik, dat het een kort, dik ventje
is, niet half zoo groot als de kapitein. En
toen begreep ik ineens, dat er moord en root
gaande was in dat huis en wat kon ik zeg
gen, als ei een politie-agent langs kwam
Dus ik sloop weg cn ik liep zoo hard als ik
ton terug naar de Union Jack Club.
„Den volgenden morgen zag ik, dat ik
tn'n verlofpas kwijt was. Ik dorst het niet te
gaan rapporleeren, voor het geval het ding
gevonden was, want dan zouden ze natuur
lijk denken, dat ik wat met den moord uit
slaande had. Zoo komt het, dat ik een deser
teur ben, heeren en een mooie gedragslijst
van achttien jaar, zonder één smetje, bedor
ven heb, alles door dien moordenaar en
spion hier I"
Kanonnier Barling hield plotseling op als
of hij zichzelf een meening had laten ont
vallen, die do militaire discipline hem niet
toestond te uiten. De stilte, die volgde op het
verhaal van den kanonnier, werd het eerst
door den chef verbroken.
„Strangwise", zeide hij, „deedt je niet be
ter ons te vertellen, wie je bent
„Hij is officier van de Pruisische Garde",
zei Desmond, „en hij werd hierheen gezon-
1 den door den Duitschen Inlichtingendienst
in de Vereenigde Staten, om een aanstelling
in het Engelsche leger te krijgen. Toen een
flinke kerel noodig was om de Ster van Po
len terug te halen voor den Kroonprins, zond
de Inlichtingendienst in Berlijn opdracht aan
Strangwise (die toen bij de artillerie in
Frankrijk diende), om zich gevangen te la
ten nemen. De Duitschers berichtten toen
naar behooren, dat hij krijgsgevangen was,
en lieten hem toen „ontsnappen" als de ge
makkelijkste en minst verdachte manier om
hem weer naar Londen terug le krijgen 1"
De chef glimlachte vrooüjk.
„Dat is een verduiveld handig idee",
merkte hij met zijn gewone schranderheid
op „ik moet zeggen dat is geniaal I Prach
tig gewoon I Ik zou den man mijn compli
ment willen maken, die dót hoeft verzon
nen I"
„Dan moogt u dat compliment aan mij
maken, chef", zei Strangwise.
„Ik heb veel van je collega's ontmoet in
mijn tijd, Strangwise", zei hij, „maar jou
ken ik niet I Wie ben je
Strangwise lachte.
„Vraag dat maar aan Nur-el-Din", zei
hij, „dat is te zeggen, als jullie haar nog
niet doodgeschoten hebben I"
„En kis dat nu al gebeurd was .vroeg de
chef.
Desmond sprong op.
„Dat kan niet I" riep hij uit. „Die stouw
is immers een slachtoffer, niet een van de
raddraaiers, chef
,.En èls dat al gebeurd was?" vroeg de
chef aan Strangwise.
Een eigenaardige verandering was over
den gevangene gekomen. Zijn zwierige ma
nier van doen was verdwenen en er was
een uitdrukking van angst in zijn oogen.
„Ik zou haar gespaard hebben, als dat
mogelijk was geweest", zei Strangwise,
„maar zij heelt mij bedrogen met dat ju
weel. Zij bracht het succes van mijn op
dracht in gevaar. Jullie, Engelschen, hebt
geen begrip van discipline. Voor ons, Prui
sische officieren, gaat een order hoven al
het andere. Er is niets, dat wij niet zouden
opotferen om onze bevelen te kunnen ge
hoorzamen. En mijn order was de Ster van
Polen terug te halen voor Zijne Keizerlijke
Hoogheid den Kroonprins, luitenant-kolonel
van het regiment, waartoe ik de eer heb te
behooren, het Eerste Pruisische Garde-
Ir.taulerie-Regiment. Maar Nur-el-Din span
de samen met onzen vriend hier en met
dat kleine ding boven, om mijn plannen te
verijdelen, en ik kende geen genade voor
haar. Ik heb die papieren in haar japon ge
naaid, of liever Bellward deed het om
de verdenking van mij af te wenden. Ik
daoht, dat jullie, Engelschen, le laf zoudt
zijn om een vrouw terecht tc stellen, maar
ik verwachtte, dat jullie het meisje een paar
jaar onder bewaking zoudt houden. Ik zou
haar doodgeschoten hebben, zooals ik Rass
deed, wanneer zij niet
Zijn slem beefde even en hij zweeg.
„Wanneer zij niet mijn vrouw was ge
weest", zei Strangwise.
HOOFDSTUK XXXI.
Het valies van 100.000.
Het was een zonnige, frissohe morgen. Er
was wat vorst in de luclit. Het Engelsche
Kanaal strekte zich uit als een glinsterende
glasspiegel tot aan de verre Fransche kust,
even helder en mooi in zijn kalme rust als
hel woest en gevaarlijk is in zijn wildheid.
Het was vloed, maar de kleine golfjes, die
tegen de kust sloegen bij het kleine landhuis,
klotsten zacht.
Een jong meisje lag op een ligstoel op de
waranda, goed ingepakt voor de scherpe
zeeluoht. Maar de frissohe wind deed zich
gelden en nu de verpleegster zijn plannen
tegenover de patiënte had verijdeld, nam hij
wraak door de zachte bruine krullen door
elkaar te blazen, die onder den hoed van
het meisje uitkwamen.
Zij wendde zioh tot den man naast Haar.
„Kijkl" zei ze, met haar vinger naar zee
wijzend.
Een convooi schepen koos zee, begeleid
door enkele torpedojagers .Leelijke, grijze
massa's waren de stoomschepen; zij lieten
een slreep zwarten rook achter zich. Zij
stoomden de volle zee in, vol vertrouwen in
de ongeziene macht, die den weg van hen
veilig maakte.
„Transporten, is het niel?" vroeg de man.
Maar hij keek nauwelijks naar de trans
porten. Al zijn aandacht was bij een zonne
straal, die op het bruine haar van hel
meisje viel, en hij vergeleek het diepe grijs
van haar oogen met de steeds veranderende
tinten van de zee.
„Ja", antwoordde hét meisje. „Het is al
do derde dag, dat zij oversteken I De vol
gende weelc op dezen tijd zullen er tien
nieuwe divisies in Frankrijk zijn. Hoe veilig
sloomen ze daarheen I En te denken, dat we
dat alles aan jou te danken hebben!"
De man lachte en kreeg een kleur.
„Van uit het strikt genomen beroepssland
punt is het beter zoo weinig mogelijk over
mij te spreken", zei hij.
„Wat een nonsensl" riep het meisje uit.
„Toen de chef mij gisteren kwam opzoeken
sprak hij voortdurend over jou. „Ze versloe
gen hem, maar hij hield volt" zei hij. „Ze
wilden hem op zij zetten, maar hij kwam
terug en zou ze wel klein krijgen!" Hij zei,
dat liet een slrijd tusschen verstand en ge
weld was geweest en hel yei9land over
won. Zoolang als ik den chef ken heb ik
hem nooit zooveel over een persoon hooren
spreken. Weet je", ging Barbara voort,
opziende naar Desmond, „ik geloof, dat je
den chef een beetje beschaamd hebt ge
maakt En dat ik het je mag vertellen, is
een meer dan buitengewone prestatie I"
„Denk je, dal je sterk genoeg bent om
nieuw3 le hooren?" vroeg Desmond na een
poos.
„Natuurlijk", antwoordde het meisje.
„Maar ik denk, dat ik wel raden kan wat
hel is. 'i Is over Strangwise, is het niet?"
Desmond knikte.
„Hij is gistermorgen terechtgesteld", ant
zal verkeeren, welke het zou kunnen vêf-
oorloven, om den Rijn als militaire basis
voor nieuwe aanvallen tegen Frankrijk te
gebruiken. Wij hebben gevraagd, dat in het
algemeen belang van den vrede, deze rivier
een barrière legen nieuwe aanvallen zou
zijn. Deze gedachte werd destijds door maar-
schalk Foch uilgesproken, onmiddellijk na
den wapenstilstand. Noch de opperbevelheb
ber van de geallieerde legers, noch de Fran
sche regeering in 1919 had ook maar voor
een oogenblik het denkbeeld om ook maar
een vierkanten centimeier Duilsch gebied
bij Frankrijk in te lijven. Ikzelf was des
tijds president van de republiek en heb toen
deze opinie openlijk uiteengezet in een schrij
ven aan president Wilson en Lloyd George
Frankrijk heeft nimmer getracht iels le
bereiken, dal het niet was toegestaan doot
het verdrag van Versailles. Indien dit ver-,
drag ware uitgevoerdzou Frankrijk nim
mer hebben geklaagd. Op den dag der over
winning had Frankrijk geen onbeperkte ver
wachtingen. Het rekende niet op ondenkbare
betalingen. Frankrijk hoopto alleen, dat het
betaling zou krijgen, welke liet eischen
mocht, „waarop het recht had I"
4
Poincaré zegt dan verder in zijn brief, dal
men in Frankrijk bovenal do misverstanden
in Engeland betreurt in zake de Fransche
bewapening. Zijn er werkelijk Engelschen,
die gelooven, dat Frankrijk in slaat zou zijn
om mililaire toebereidselen tegen Engeland
te nemen Poincaré ontkent dit ten stellig
ste. Indien de militaire organisaties van
Frankrijk zich over het geheele land ver
spreiden, dan is dit alleen toe te schrijven
aan de Fransche administratie en militaire
organisatie, welke het onmogelijk maken al
les in het Oosten van het land te concern
Ireeren.
Voortgaande zegt Poincaré dan„Onze
politiek jegens de staten van de Kleine En
tente is evenals altijd van vredelievenden
aard geweest. Wij hebben deze staten gelden
geleend, doch zijn hierdoor geenszins armer
geworden of belemmerd in de betaling on-
Zer schulden, daar er steeds reéelc wc arbor,
gen tegenover stonden.
Wij hebben het Roergebied bezet, ten
einde Duitschland aan te sporen tot het tref
fen van een regeling en len einde den koppl-
gen tegenstand van de Duilscho industrieel#
magnaten te overwinnen. Deze methode van
aandringen zal ophouden, zooals wij her
haaldelijk hebben verklaard, op den dag, dat
Duitschland zal hebben betaald. De bezet
ting van het Rijnland zal afloopen, wanneer
de voorwaarden van het vredesverdrag zul
len zijn vervuld en onze veiligheid zal zijn
gewaarborgd.
Het zal niet lang meer duren, dal de Com
missies van Experts hare rapporten zullen
Indienen. Ik hoop dan, dat wij spoedig de ge
legenheid zullen hebben om een regeling te
tretfen en ons er van te verzekeren, dat
Duilschland deze zal ten uitvoer leggen.
„Ik dank U voor Uwe verzekering, dat U
de kwestie der intergeallieerde schulden als
een geheel met die van het herstel beschouwt
Het is in alle opzichten wenschelijk, dat
deze problemen tegelijkertijd worden opgo-
lost. De regecring der Fransche Republiek
wenscht evenzeer als de Engelsche regee
ring, de rol van den Volkenbond te verster
ken'en uil le breiden. Indien dit alleen van
ons afhankelijk ware geweest; had de Vol
kenbond van den aanvang af krachtiger
middelen van actie tot zijn beschikking ge-
kregen, dan liij thans heeft. Wij hopen, dat
deze bond in het goed vertrouwen van d»
stalen, welke hem hebben samengesteld, die
autoriteit zal vinden, welke noodig is, om
zijn taak met succes te kunnen vervullen.
Ik hoop, dat de ontwikkeling van den Vol.
woordde hij. „Ik ben blij, <lat ze het in
Frankrijk hebben gedaan. Ik had een vree-
selijke angst, dat ze wilden, dat ik er bij
zou zijn."
„Waarom?" vroeg het meisje, met oen
zweem van verontwaardiging in Haar stem;
„hij verdiende geen genade."
„Neen", antwoordde Desmond langzaam,
„hij was een slechte kerei, een Pruis door
en door. Ilij heeft je armen vader vermoord,
hij heeft Rass doodgeschoten, hij heeft den
dood van Marie de kamenier op zijn gewe
ten, hij was zelfs bereid zijn eigen vrouw
op te olteren aan zijn Pruisischen god, het
militairisme, die de ziel uit een mensch'
haalt en die in handen geeft van zijn meer
deren. En tochen toch.wanneer ja
samen met iemand aan hel front bent ge
weest, Barbara, en alles 3amen hebt door
gemaakt, in gevaar bent geweest op duizend
manieren, dan is er toch een soort hand van
sympathie voor jo verdere leven. En hij
was een moedig man, Barbara; wreed en
gewetenloos, dat geef ik toe, maar hij kende
geen vrees en, ik kan 't niet helpen, maar
moed bewonder ik altijd. Ik geloot, dat ik
aan hem denk als aan twee menschen; de
man, waarmee ik in het veld was en de
llarieloozo bruut, die toekeek, terwijl dat
beest van een Bellward
Hij hield <)p, want hij zag, dat het ge
zicht van het meisje pijnlijk vertrok.
„Ik zal den een gedenken en den ander
vergelen", besloot iiij eenvoudig.
„Vertel mij eens", zei het meisje plotse
ling, „wie was Strangwise eigenlijk?"
„Toen hij gearresteerd was", zei Des-
mond, „vroeg hij, even voordat zij hem zou
den wegleiden, om den chef persoonlijk te
mogen spreken. Wij werden allen wegge
zonden en hij vertelde den chef zijn waren
naam. Hij dacht, dat hij opgehangen zou
worden, zie je, en hoewel hij nooit voor
welke misdaad dan ook hij het vervullen
van zijn opdracht terugdeinsde, was hij
doodsbenauwd voor een oneervotlen dood.
Hij vroeg den chef te zorgen, dat zijn ware
naam niet genoemd zou worden (er v.-iile
van de schande, die zijn terechtstelling
over zijn familie zou brengen. Rigcnaardige
Pruisische opvatting, niet?"
(S'.ot volgt).