De Onzichtbare Hand. No. 19610. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 12 Februari. Tweede Blad. Anno 1924 I Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren). De beer KNUTTEL komt tegen dit laat ste op. Wanneer twee dingen met elkaar in botsing komen, moet men het minst fcle^hte kiezen en dat is bier de z.g. protec tie van den heer Eerdmans. Anders zouden de werkloozen moeten loslaten en dio gaan toch voor. Do heer ELKERBOUT meent ook dab Alleen volgens het voorstel van B. en W. ide werkloozen worden gebaat. "Wethouder MULDER meent, dat ont heffing zeer spaarzaam moet worden go- geven, zulks met het oog op de werkloos heid, al erkent ook hij, dat er bezwaren zijn. Verschil tusschen de wijze van aan besteding vaiv öeit heer Wilbrink en van B. en W. ziet hij niet-, bet verschil komt 'toch van zelf uit. Wat het Rijk doet, dat gaat veel verder, jvaar het betreft een geheel land. Z.i. volgen B. en W. geheel wat de heeren |)lijkbaar willen. De heer WILBRINK zet zijn systeem na- 'der uiteen, waardoor niet de aannemer, ïnaar de gemeente het geld in de zak steekt. De heer VAN HAMEL steunt den heer .Wilbrink, waarna de WETHOUDER zegt, daarmede rekening te zullen houden. Het praeadvies wordt aangenomen met E5—3 stemmen. Tegen de heeren Van Ha mel, Pera, Eerdmans. 12o. Voorstel: a. tot overneming in eigendom en onder houd bij de gemeente van een gedeelte voor Straat bestemden grond, gelegen tusschen den Rijnsburgerweg en den Warmonder- weg, kad. bekend Sectie P Nis. 732 (ged.) bn 645; b. inzake het verleenen van uitstel van betaling aan de N. V. „Leidsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen", van de kosten van slraalaanleg op het sub a bedoeld terrein, en het in de plaats daar van stelien van hypotheek op de haar toe- ibehofendo perceelen Sectie P Nis. 732, 168 jen 169; c. tot beschikbaarstelling van gelden ten Behoeve van den sub b bedoelden straat- Aanleg (50) De heer OOSTDAM heeft bezwaren, dat 'deze vereeniging niet direct behoeft te slor- .ten gelijk anders wordt geëischt. Hier wordt toch een 2e hypotheek gegeven, wat is een Afwijking van den regel De VOORZITTER zegt dat er geen afwij king van den regel plaats vindt. Alleen .wordt door het geven van hypotheek gele genheid geboden om aan de verplichtingen te voldoen en wordt werkverschaffing be vorderd. De heer v. HAMEL steunt den voorzitter. De heer SIJTSMA sluit zich aan bij den heer Oosldam. Hoe, wanneer sfraks een andere maa'schappij iets dergelijks vraagt? Laat de vereeniging zich elders helpen, 't Is bovendiea een 2e hypotheek, geen le. De heer HUURMAN: Dat blijft hetzelfde. De heer WILBRINK dankt B. en W. voor dit voorstel, dat werkverschaffing in de hand werkt, 't Kost de gemeente niets, het is alleen een helpen om dit werk te kunnen 'doen uitvoeren. Wethouder MULDER begrijpt de bezwa ren niet. De som ..'ordl gestort, alleen de gemeente geeft een leening tegen behoor lijke rente en het onderpand is meer dan Voldoende. Het voorstel van B. enW, Wordt aangenomen met 253 stem- pien. Tegen de heeren Oosldam, Sijlsma en Eerdmans. 13o. Praeadvies op het voorstel van den heer Knuttel, inzake den aanleg van een wandelbos^h (17) De heer KNUTTEL is onaangenaam ge troffen door de argumenten van het prae advies, dat hij ongelukkig en kortzichtig oor deelt. Wat vvenschelijkheid en onmisbaar heid betreft, B. en W. zeggen, dat er rondom Leiden gelegenheid te over is van natuur to genieten voor luttel kosten. Spr. is aller minst blind voor de schoonheid rondom önze stad maar daarom gaat het niet, alleen Pm een plek ter verpozing te vinden, 't Moet zijn vlak bij zonder kosten te gebruiken. In Den Haag, waar alle gunstige factoren nog meer aanwezig zijn dan hier, doet men ook wel aan parkaanleg van die zijden, die slecht gelegen zijn. Zie ook Amsterdam. Zeker, een bosch wordt pas over gerui- men tijd een genot, maar dan werken we toch voor 't komend geslacht, dat nog meer behoefte daaraan zal hebben. De kosten van B. en W. vallen Hem mee, slechts een ton meer dan hij had geraamd. Kiest men de door hem vertrouwelijk aange geven plaats, dan zal het ook verder nog wel meevallen, meent hij. De kosten behoeven niet over één jaar te worden uitgegeven, dat kan heel goed gelei delijk mits met verstandig overleg wordt te werk gegaan. Voor demping van de Mare was f 96.000 gedacht. Dat geld is bespaard, laat men daarvoor den grond koopen cn dan per jaar b.v. een f 30.000 uitgeven voor aan leg, waarvan een gedeelte terugkomt door besparing, van werkeloosheids-uitkeering. Ongetwijfeld een derde gedeelte, bere kent hij. Productief is niet alleen levensmiddelen- productie etc. maar ook opheffen van de werkloosheid ter algemeene nutte. B. en W. willen, dat ook het geproduceerde produc tief is, maar dan blijft voor vverkeloosheid- beslrijding door werkverschaffing weinig over. Dat er vruchtbaar terrein verloren zou gaan is toch van weinig beteekenis. En dan zou men de huizen met veel meer verdie pingen moeten bouwen etc. om terrein te be sparen. Dat bosch in elke omgeving niet zou pas sen, mag evenmin gelden voor een wandel bosch, dat evenwel uitmuntend past. Dat is waar voor een dennenbosch. Gevoel voor de natuur, beschaving, tegen gaan van ver nieling, dat alles wordt door een wandel bosch bereikt, dat niet mag ontbreken, zoo als ook in Amerika terecht wordt begrepen. En vandaar zijn bescheiden voorstel. De heer EERDMANS valt den heer Knut tel bij, dat het in de toekomst van belang is vlak bij ook bosch te hebben, gezien hoe alle3, wat er hier nog was, vrijwel is ver dwenen of bezig is te verdwijnen. Bij tijds zorgen, lijkt hem dus zeker gewenscht. Hij weet wel, dat het thans niet aangaat groote sommen direct beschikbaar te stellen, maar gaarne zag hij B. en W. toch alle aandacht geven aan dit vraagstuk. De heer PERA meent, dat ieder princi pieel-wel voor zoo'n bosch zal zijn. De kos ten echter zijn z.i. een te groot bezwaar, vooral tegenwoordig. De heer SIJTSMA sluit zich bij den heer Eerdmans aan. Wethouder REIMERINGER zal met het oog op de kosten met B. en W. meegaan, anders is het voorstel, waarvoor hij 18 jaar geleden al ijverde, hem sympathiek. De heer v. d. HEUVEL gaat geheel ac- coord met het plan Knuttel. Ook onder de arbeiders komt meer de zucht om zich an ders bezig te houden dan vroeger, ook in de vacanties. Wethouder MULDER meent kort te kun nen zijn, daar de kosten thans een onover komelijk beletsel vormen. Dat de arbeiders bij uitstek bosch voor verpozing benutten, ontkent hij uit ervaring. In Amerika benut men de woeste gronden voor bebossching en daar is er ook meer behoefte aan, gezien de indeeling der steden. Thans de belastingen nog meer op te voe ren voor zoo'n doel lijkt hem onmogelijk, 't Bosch of liever boschje zou spoedig zijn in gebouwd en dan slechts worden gebruikt voor doorloop. De VOORZITTER wijst er nog op, dat nergens een bosch op bebouwbaar terrein wordt aangelegd, overal waren er al com plexen of zoo. De heer EERDMANS: Sncek. De VOORZITTER: 't is het eerst, dat ik dat hoor. ITij is het met den wethouder eens, dat een bosch bijna niet gebruikt wordt. In Haarlem etc. zijn de bosschen zelfs aanzienlijk ingekrompen. De heer KNUTTEL wijst den voorzitter op Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Amster dam etc., waar wel degelijk goede gronden zijn benut. Dat hij met een boschje kwam, dat is lo gisch, want anders had hij heelemaal geen kans gehad. Voor inbouwen is z. i. niet zoo'n gevaar. Dat het publiek hier niet aan een bosch gewend is ter verpozing, is waar, maar dan moet men het de meneoben. leeren als buitenslands. De VOORZITTER: Daar heeft men de zee niet. De heer KNUTTEL: Dat is nog te ver weg en te kostbaar. Spr. doet in dezen ook een beroep op het particuliere initiatief. Het voorste 1-K n u 11 e 1 wordt .v. e r- worpen met 189 stemmen. Voor 'do heeren Knuttel, Sijtsma, Eerd mans, en de S.D.A.P. 14o. Praeadvies op het verzoek van de Federatie van te Leiden en omstreken ge vestigde Woningbouwverenigingen, in zake de instelling van een Gemeentelijke Wo- ningbeurs, (51) De heer KOOISTRA herhaalt nog eens de wettelijke geschiedenis van de woning- beurs en geeft de oorzaken aan, waarom de wet z.i. in het leven is geroepen. In vele plaatsen is de woningbeurs dan ook inge richt en met succes. Hier is direct ont heffing gevraagd en gekregen op de gron den, in het praeadvies neergelegd. Hij zal trachten aan te toonen, dat de statistiek, door den wethouder vorig jaar genoemd niet jüisfc was. Hij heeft ook een berekening gemaakt en dan blijkt hem, dat er 3252 woningen te kort zijn, waar do wethouder van 2053 sprak. Eind laatste kwartaal 1921 zullen er nog 1009 woningen tekort zijn. Gezien deze verschillen, is dus een woningbeurs bard noodig, opdat men zekerheid hierin hebb© en tevens om de zoekenden te kunnen helpen als centrum. Spr. bestrijdt, dat de kosten f GOOÓ be dragen. Er zal wel e?n kamer voor zijn to vinden. Met f 2950 zal men z.i. kunnen volstaan. De heer WITMAN8 meent, dat momen teel een woningbeurs onnoodig Is, daar er geen woningen zijn. Op de kosten zal bij niet ingaan, als doemde daarom niet ter zake. De Huurcommissie helpt reeds om het tekort aan woningen te bepalen, het geen hij nader uiteenzet. Over 1922 en 1923 waren er 20 gezinnen per maand, dio geen woning direct konden vinden, de laatste zes maanden een 1214. Aan het eindie van 1924 zullen er z.i. nog een kleine 900 woningen tekort zijn, gelet op onbe- woonbaarverklaren en alles. Maar daarom Is geen woningbeurs noodig. Vooral voor de bewoners van krotwonin gen zal z.i. gezorgd moeten worden. Ten opzichte van menschen, die de huur kun nen betalen, is er een perspectief van le niging van den woningnood. Voor Leiden is, hij blijft or bij, een wo- gingbeurs volkomen onnoodig. De heer v. STRALEN wijst er op, dat dp wot gemaakt is, toen bet woning-tekort nog grooter was dan nu, met de bedoeling om volledig op de hoogte te komen op woninggebied, vooral Oc'c met het oog op do verhuurders (sleutelgeld enz.) Wethouder MULDER meent, dat de Heer Witmans spijkers met koppen geslagen heeft. De cijfers van den heer Kooistra kloppen ongeveer met de zijne, waar hij voorleest uit zijn destijds gegeven relaas. Moeten wij voor iets, wat totaal over bodig is ln elk opzicht, een f6000 per jaar uitgeven, waardooa* er geen huis meer komt? Do heer KOOISTRA repliceert, de wijze van bestrijding door den wethouder soberp becritiseerend. De heer WITMANS wijst er op, dat een woningbeurs voor tegengaan van sleutel- geld-practijken etc. geen bant geeft. Het verzoek van de Woningbouw-veree- nigingen-federatio wordt verworpen met 187 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de hoer Knuttel. Hierop worden de deuren gesloten voor een geheime zitting. Avondzitting. In de avondzitting werd het eerst over gegaan tot de benoeming van een hoofd der Meisjesopleidingssohool v. U.L.O. waar over een geheime zitting was aange vraagd. Benoemd werd met 13 stemmen mej. A. M. E. de Leeuw, onderwijzeres aan deze school, No. 2 der voordracht. No. 1. mej. F. Bakker, hoofd eener O.L. sobool opleidende voor U.L.O., H.B.S. en gym nasium te Gorinchem, verkreeg 0 stem men. 16o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 10 Februari 1910 (Gem.- blad No. 3), regelende de voorwaarden, waaronder ten behoeve van bijzondere be waarscholen subsidie uit de gemeentekas kan worden verleend. (52) Do beer OOSTDAM zal zich niet ver zetten tegen het voorstel. Het gaat in de richting van hetgeen spr. wil. Maar hij hoopt dat B. en W. het hierbij niet zullon laten. Meerdere gelijkstelling ligt in do lijn van dit voorstel. Hij hoopt dat in den vervolge overheid en particulieren het bij- aonder bewaarsehoolonderwijs meer zullen steunen. Het zal in de toekomst zeer noo dig zijn. De heer PERA sluit zich daarbij aan. Ook hij is niet voldaan. Hij maakt een vergelijking tusschen het openbaar- en het bij/.onder bewaarsehoolonderwijs en komt dan tot de conclusie dat het laatste onder wijs zeer ten achter staat bij het openbaar onderwijs. Ook hij hoopt op gelijkstelling m de toekomst. De heer MEYNEN wethouder, zegt zich to verbeugen dat beide heeren met het voorstel meegaan. Hij meent dat voorstel len tot algeheele gelijkstelling niet in den Raad thuis behooren. Dit moet uitgestre den worden in de Kamer. Verder bespreekt hij enkele punten door den heer Pera to berde gebracht. Diens meening dat, ter wijl er op de openbare bewaarscholen do klassen 34 leerlingen hebben, die klassen op de bijzondere scholen 50 leerlingen zou den bevatten, is niet juist. Het gemiddeld aantal van alle bijzondere scholen ia 38. Wanneer de heer Pera zegt dat er een te groot verschil is met betrekking tot het schoolgeld, dan heeft hij gelijk. Doch de wethouder overweegt een nieuwe rege ling voor de openbare bewaarscholen, waardoor er meer gelijkheid zal komeu. Eindelijk verdedigt hij bet voorstel van B. en W., zsooals het in het praeadvies is uiteengezet en bestrijdt de opvatting van de heeren, die ogd hypothecairen steun op de gebouwen wenscben. Hulpvcrleonen in den vorm van kapitaal bij de stichting van gebouwen lijkt hem niet goed. Nog merkt hij op, dat het niet juist is, dat de gemeente 2/3 van do salarissen ver goedt. Het volle bedrag wordt vergoed. Het systeem, zooals i>. en W. voorstel len acht hij een gezond systeem, omdat daarin de belangen van bet schoolbestuur en de gemeente gelijkelijk worden bevor derd. Eerst waren B. en W. van plan slechts 1/3 der exploitatiekosten te vergoeden; na overleg met de drie schoolbesturen is men tot de helft gekomen. De heer OOSTDAM beeft met voldoe ning van den wethouder vernomen dat de adressen der schoolbesturen hem aanlei ding zullen geven om nadere voorstellen to overwegen. De VOORZITTER: Daar is nietc van waar. Do heer OOSTDAM is dan ntet voldaan. (Gelach). Hij hoopt toch dat hij gelijk heeft. De heer PERA is ook niet bevredigd. De zaak is nog niet in orde. Ook met betrek king tot het pensioen is hij nog niet be vredigd. Hij hoopt dat wij in Leiden ook tot gelijkstelling zullen komen. Do heer KNUTTEL is togen deze rege ling, omdat hij meent dat ook het voorbe reidend onderwijs neutraal moet zijn. Ove rigens vorbaast het hem dat de heeren van de overzij, die altijd den mond vol hebben van bezuiniging als het arbeiders belangen geldt, nu zich er bij neerleggen. De heer WlLMER is dankbaar, maar niet voldaan. Hij hoopt ook dat verder zal worden gegaan. Den heer Knuttel ant woordt hij, dat juist deze voorstellen be zuiniging beoogen, omdat het openbaar onderwijs veel duurder is. Hij kondigt zij nerzijds aan een voorstel tot ruimere sub- sidieoring. Do beer WILBRINK is het ook niet ge heel eens met clen wethouder en verwacht dat de gelijkstelling mettertijd zal komen. De VOORZITTER merkt op dat de Staatsrechterlijke kwestie geheel wordt vergeten. Men moet niet van gelijkstelling 6preken. De gomeente staafc geheel vrij in het stichten en exploiteeren van gemeen telijke bewaarscholen. Als de gemeente dezo ging opheffen was er heelemaal geen, reden voor subsidie. Laten alle heeren met den heer Wilmer dankbaar zijn doch het niet voldaan er aflaten. Overigens is spr. niet erg ingenomen rnef het bewaarsehoolonderwijs. De heer MEYNEN vat nog eens de de* batten samen cn merkt op, dat de ge meente voor het bewaarsehoolonderwijs reeds meer dan 30 pCt., wat zij voor het nijverheidsonderwijs moet geven, verstrekt Het voorstel werd ten slotte aangenomen met op één na algemeene stemmen, die van den heer Knuttel. 16o. Vaststelling van het le suppletoir-* kohier der schoolgelden voor het Middel-» baar- en Hooger onderwijs, dienst 1923— 1921. (33) Zonder discussie en hooFdelijke stemming aangenomen. 17o. Bezwaarschriften tegen- en verzoek-» schriften betreffende aanslagen in het schoolgeld Middelbaar- en IIooger-onder-« wijs, dienst 19221923. (39) Zonder discussie en hoofd stemming aan genomen. 18o. Interpellatie van den heer Sijtsma, in zake de thans geldende regeling van het handwerkondcrwijs op de openbare lagerq scholen in deze gemeente. De interpellant ving aan met een korte herinnering aan de geschiedenis dezer kwestie. Bij het groote debat over de reor ganisatie van het Onderwijs in de zitting van 26 Juni 1922 toen een amendement van me vrouw Van ItallieVan Embden en hem met een stem meerderheid werd aangenomen ora het handwerkonderwijs in de schooluren te doen plaats hebben door vakonderwijzeres sen. maar hoe dezo regeling, voordat zij in werking kon komen in de zitting van 12 De cember van datzelfde jaar weder le niet gedaan werd, doordat een voorstel Wilbrink- Oostdam om dit onderwijs op te dragen aan de klasse-onderwijzeressen met 14 tegen 11 stemmen aangenomen werd. Een der voornaamste verdedigers van dit voorstel was destijds de heer Meijnen, thans wethouder van Onderwijs. De voorstanders lieten zich leiden door zuinigheidsoverwegin gen. Er zou f 20.000 mee worden bespaard. De tegenstanders vreesden vermindering van het gehalte van dit onderwijs en desorgani satie van het onderwijs in het algemeen. Nu heeft de nieuwe regeling eenigen lijd gewerkt, de wachtgeld-regeling is ingevoerd, men kan nu over de gevolgen oordeelen. Spr. stelt nu een drietal vragen aan B, en W. De VOORZITTER inlerumpeerl en zegt dat de heer S. geheel afwijkt van zijn oorspron kelijk aangevraagde interpellatie. Die betrof alleen de kwestie van het naar huis zenden der kinderen om elf uur. De heer SYTSMA meent dat een en ander met elkaar in verband staat. Hij stelt nu deze vragen 1. Is de kostenbesparing inderdaad zoo groot als indertijd werd voorgespiegeld? 2. Is gebleken dat het handwerkonderwijs er niet onder lijdt? 3. Is gebleken dat inderdaad de moeilijk heden door de vindingrijkheid der hoofden in overleg met het personeel zijn opgelost, zooals de heer Meijnen indertijd veronder stelde? Deze vragen toelichtend meende hij op grond van de ervaring reeds opgedaan, dat de twee laatste vragen beslist ontkennend moesten worden beantwoord. Vooral woog bij hem zwaar dat de leerlingen der eerste en tweede klasse reeds om elf uur de school moeten verlaten, van onderwijs worden ver stoken en op straat doorbrengen, omdat in arbeidersgezinnen de moeders het juist in die uren druk hebben. Hij wilde weer terug naar het oude systeem en meende dat dit met ge ringe kostenvermeerdering kon geschieden, door voor iedere drie scholen één vakonder wijzeres te benoemen die dan 27 uren les per week zou moeten geven. Deze onderwij zeressen zou hij willen benoemen uit die, welke nu wachtgeld genieten. De Wethouder van Onderwijs de heer MEIJNEN sluit zich aan bij den Voorzitter dat de interpellant veel meer vraagt als oor spronkelijk in de aanvrage lag. Hij is op al de vragen niet ingeschoten. De kostenberekening kan hij niet geven. Over de resultaten kan hij ook nog niet veel zeggen. Door DOUGLAS VALENTINE. Schrijver van „De man met den Klompvoet". Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden). 42) Was hij, alles wél beschouwd, een licht- geloovigc dwaas geweest, die zich beet had laten nemen door het comediespelen van een mooie vrouw? En had hij Barbara Mackwayte opgeofferd aan zijn eigen kop pigheid en lichtgeloovigheid? Francis kwam de kamer invliegen. „Des", riep hij, „ze hebben den hoed van Miss Mackwayle op den vloer van de gelagkamer gevonden. er zit bloed aan Desmond voelde al het bloed uit zijn ge zicht wegvloeien. ,.En het me'-ije zelf', vroeg hij snel; „is het er niet?" Francis schudde het tioofd. „Verdwenen", antwoordde hij ernslig. „Glad verdwenen" „Desmond veegde hij er bij, „wij moe ien dadelijk naar de Dyke Inn gaan." HOOFDSTUK XXI. De zwart-fluweelen toque. Over het Morslead-Ven brak de dageraad Nan met rossigen gloed. De overvolle sioo- «en, met de kale knotwilgen er langs en de •ango watervlakken, die verspreid tusschen de groene weilanden lagen, weerspiegelden den rooden gloed van den hemel in hun glanzend oppervlak. De hooge populieren bij de Dyke Inn staken scherp en hard af tegen het rozige licht, daarachter strekte zich het ven uit tot aan den vlammenden horizon, eenzaam en verlaten; de knotwilgen verhie ven zich boven bet lage, vlakke land. De volkomen stilte van dit tooneel van verlatenheid werd verbroken door het regel matig snorrende geluid van een auto. Een groot licht, dat verbleekte bij het morgen rood, danste en zwaaide over den weg, die langs het ven liep Een groole open aulo volgde de bocht en sloeg af naar de herberg. De vier inzittenden beraadslaagden even samen en staplen toen uit. Drie van hen waren in burger; de vierde was een soldaat. De chauffeur was ook in khaki. „Ze zijn op, meneer Matthews", zei een van de agenten in burger, naar hel huis wij zend; „kijk maar, er is licht op binnenl" Zij volgden de richting van zijn vinger en zagen een gelen lichtglans tusschen de hoo rnen door. „Houdt je wapens klaar, mannen", zei Matthews. Geef hun een kans om de han den op le steken, maar als zij niet gehoor zamen, schiet dan onverbiddelijk." Met groote snelheid, maar heel voorzich tig, baanden de vier mannen zich een weg over het modderige pad naar het brugje, dat toegang gaf tot den tuin van de herberg. Het licht, dat zi) hadden opgemerkt, scheen van uit de deur van de herbergeen zwak, flik kerend licht als van een uitdoovendc kaars. Matthews, die vooraan liep, bleef stil staan en luisterde. Alles wa3 rustig. Boven hun hoofden schommelde het uithangbord van de herberg met een onaangenaam ge knars in den frisschen morgenwind. „Zeg, Gordon", fluisterde Matthews tot den man achter hem, zij waren achter elkaar voorlgeslopen „neem jij Bales mee en loop om naar den achterkant. Harrison gaat met mij mee aan den voorkant." Terwijl hij nog sprak, klonk een flauw ge rucht binnen in het huis. Do vier mannen bleven stokstijf staan en luisterden. In de absolute slilte van den morgen konden zij het geluid duidelijk hooren. Het was een stap, een lichte voetstap die de trap pen afkwam. Gordon en de soldaat gingen van de ande ren af, terwijl Malthews en de vierde man snel de brug overstaken cn naar de deur van de herberg liepen. Nauwelijks had Malthews zijn voet op den drempel, of een gillende kreet klonk uit de kamer vlak bij. Hel vol gende oogenblik stormde een gedaante de deur uit en viel languit in de armen van Malthews, die bijna omvergeworpen werd door de kracht van dien schok. „Het is een vrouw!" riep Matthews. „Het is Nur-el-Dinl" riep zijn metgezel gelijktijdig uit, terwijl hij de gedaante bij den arm vatte. De danseres deed geen poging te ont snappen. Zij slond daar met gebogen hoofd, bevend en sidderend, geheel in elkaar ge doken. Harrison, die do vrouw bij den arm vast hield, had haar hoofd zóó gedraaid, dat hij haar gezicht kon zien. Zij was doodelijk bleek en haar zwarte oogen stonden wijd open, de pupillen groot van angst, naar tan den klapperden en zij scheen niet in staat te zijn te spreken of zich te bewegen. „Nur-el-Din?" riep Matthews uit het triomf in zijn stem. „3reng haar naar bin nen, Harrison, en laat ons haar eens zien." Maar de vrouw deinsde in grooten angst terug. Zij stribbelde tegen en hield zich stijf, zooals een kind doet in drift, cn spande elke spier om te blijven waar zij was, ineenge hurkt bij de deur van de herberg. „Kom nu. beste kmd", zei de man vader lijk; „hoor je niet wat de inspecteur zegt? Naar binnenl" „Noen, neen, niet in dat huis! Breng me niet weer in die kanierl O, alsjeblieft, laat mij builen blijvenl Breng me naar de ge vangenis; maar niet weer in dat huisl" Zij lag bijna op haar knieën in de modder en smeekte en dreigde, terwijl haar lichaam schoklc van hel snikken. Toen nam Harrison, die soldaat bij de gar de geweest was en daarbij wel zes voet lang was, haar eenvoudig vierkant op en droeg het nog steeds jammerende en worstelende meisje over den drempel het huis binnnen. Matthews volgde hem. De blinden van de gelagkamer waren nog steeds gesloten. Slechts een streep van den vuilen vloer, bestrooid met zaagsel, was ver licht door 't daglicht, dat door de deur bin nenviel. Op de talel slond een blaker; de kaars was tot in den koperen houder toe op gebrand en hel laatste eindje pit flikkerde en sputlerde in het gesmolten vel. Half in het licht, dat door de deur viel, en half in de duisternis daarachter lag het lijk van een niet zeer grooten man met een geelachtig ge zicht, een wond van een kogel in zijn voor hoofd. Zonder eenige moeite zette Harrison zijn lichten last weer op haar voeten bij dc tafel. Onmiddellijk vluchtte het meisje ais een ver schrikt hert in het bosch, naar den verslen hoek van de kamer. Daar viel zij snikkend op de knieën ,en schokte en schudde heen en weer al9 in een aanval van hysterie. Harrison ging haar snel achterna, om de tafel heen, maar hij werd weerhouden door oen kreet van Mafthews, die naast het lichaam op den vloer knielde. „Laat haar maar", zei Malthews, „zij 19 bang hiervoor en dat is geen wonderl" Kom eens even hier, Harrison, en zie eens of je dezen kerel kent!" Harrison liep de kamer door en keek naar de roerlooze gedaante. Hij Hoot zachtjes. „Op mijn woord!" zei hij, „die heeft ge troffen, mijnhecrl Ja, ik ken dien man heel goed. Het is Rass, de waard van deze her berg; dat is hij, een man, die geen vlieg kwaad zou hebben gedaan! Wie zou het ge daan hebben, denkt u?" Matthews, die de zakken van den doode doorzocht had, slond nu op. „Niels, dat de moeite waard is om naar het hoofdbureau te berichten", zei hij half luid. Toen voegde hij er bij lot Harrison: „Dat zullen wij moeten uilvinden Hallo, wie is daar?" De deur van dc bar naar de gelagkamer werd opengegooid. Gordon slak zijn hoofd naar binnen. „Ik heb Bates builen gelalen, mijnheer zei hij in antwoord op een vragenden blik van .Malthews; „ik ben het heele huis ge lijkvloers door geweest en er is geen levende ziel Plotseling hield hij op. „Goede Hemel", riep hij uit, starend naar de gedaante, die in den hoek neergehurkt zat; „u wilt toch niet zeggen, dat u haar al te pakken heeft? Een aardig dansje hecfl zij voor Dutf en mij gedanst. Wel, mijnheer, dat is een mooi resultaat vuor vannacht." Matthews glimlachte zelfvoldaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 5