De Onzichtbare Hand.
No. 19610.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 12 Februari.
Tweede Blad. Anno 1924
I Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren).
De beer KNUTTEL komt tegen dit laat
ste op. Wanneer twee dingen met elkaar
in botsing komen, moet men het minst
fcle^hte kiezen en dat is bier de z.g. protec
tie van den heer Eerdmans. Anders zouden
de werkloozen moeten loslaten en dio
gaan toch voor.
Do heer ELKERBOUT meent ook dab
Alleen volgens het voorstel van B. en W.
ide werkloozen worden gebaat.
"Wethouder MULDER meent, dat ont
heffing zeer spaarzaam moet worden go-
geven, zulks met het oog op de werkloos
heid, al erkent ook hij, dat er bezwaren
zijn. Verschil tusschen de wijze van aan
besteding vaiv öeit heer Wilbrink en van
B. en W. ziet hij niet-, bet verschil komt
'toch van zelf uit.
Wat het Rijk doet, dat gaat veel verder,
jvaar het betreft een geheel land.
Z.i. volgen B. en W. geheel wat de heeren
|)lijkbaar willen.
De heer WILBRINK zet zijn systeem na-
'der uiteen, waardoor niet de aannemer,
ïnaar de gemeente het geld in de zak steekt.
De heer VAN HAMEL steunt den heer
.Wilbrink, waarna de WETHOUDER zegt,
daarmede rekening te zullen houden.
Het praeadvies wordt aangenomen met
E5—3 stemmen. Tegen de heeren Van Ha
mel, Pera, Eerdmans.
12o. Voorstel:
a. tot overneming in eigendom en onder
houd bij de gemeente van een gedeelte voor
Straat bestemden grond, gelegen tusschen
den Rijnsburgerweg en den Warmonder-
weg, kad. bekend Sectie P Nis. 732 (ged.)
bn 645;
b. inzake het verleenen van uitstel van
betaling aan de N. V. „Leidsche Exploitatie
Maatschappij van Onroerende Goederen",
van de kosten van slraalaanleg op het sub
a bedoeld terrein, en het in de plaats daar
van stelien van hypotheek op de haar toe-
ibehofendo perceelen Sectie P Nis. 732, 168
jen 169;
c. tot beschikbaarstelling van gelden ten
Behoeve van den sub b bedoelden straat-
Aanleg (50)
De heer OOSTDAM heeft bezwaren, dat
'deze vereeniging niet direct behoeft te slor-
.ten gelijk anders wordt geëischt. Hier wordt
toch een 2e hypotheek gegeven, wat is een
Afwijking van den regel
De VOORZITTER zegt dat er geen afwij
king van den regel plaats vindt. Alleen
.wordt door het geven van hypotheek gele
genheid geboden om aan de verplichtingen
te voldoen en wordt werkverschaffing be
vorderd.
De heer v. HAMEL steunt den voorzitter.
De heer SIJTSMA sluit zich aan bij den
heer Oosldam. Hoe, wanneer sfraks een
andere maa'schappij iets dergelijks vraagt?
Laat de vereeniging zich elders helpen, 't
Is bovendiea een 2e hypotheek, geen le.
De heer HUURMAN: Dat blijft hetzelfde.
De heer WILBRINK dankt B. en W. voor
dit voorstel, dat werkverschaffing in de
hand werkt, 't Kost de gemeente niets, het
is alleen een helpen om dit werk te kunnen
'doen uitvoeren.
Wethouder MULDER begrijpt de bezwa
ren niet. De som ..'ordl gestort, alleen de
gemeente geeft een leening tegen behoor
lijke rente en het onderpand is meer dan
Voldoende.
Het voorstel van B. enW,
Wordt aangenomen met 253 stem-
pien.
Tegen de heeren Oosldam, Sijlsma en
Eerdmans.
13o. Praeadvies op het voorstel van den
heer Knuttel, inzake den aanleg van een
wandelbos^h (17)
De heer KNUTTEL is onaangenaam ge
troffen door de argumenten van het prae
advies, dat hij ongelukkig en kortzichtig oor
deelt. Wat vvenschelijkheid en onmisbaar
heid betreft, B. en W. zeggen, dat er rondom
Leiden gelegenheid te over is van natuur to
genieten voor luttel kosten. Spr. is aller
minst blind voor de schoonheid rondom
önze stad maar daarom gaat het niet, alleen
Pm een plek ter verpozing te vinden, 't Moet
zijn vlak bij zonder kosten te gebruiken.
In Den Haag, waar alle gunstige factoren
nog meer aanwezig zijn dan hier, doet men
ook wel aan parkaanleg van die zijden, die
slecht gelegen zijn. Zie ook Amsterdam.
Zeker, een bosch wordt pas over gerui-
men tijd een genot, maar dan werken we
toch voor 't komend geslacht, dat nog meer
behoefte daaraan zal hebben.
De kosten van B. en W. vallen Hem mee,
slechts een ton meer dan hij had geraamd.
Kiest men de door hem vertrouwelijk aange
geven plaats, dan zal het ook verder nog
wel meevallen, meent hij.
De kosten behoeven niet over één jaar te
worden uitgegeven, dat kan heel goed gelei
delijk mits met verstandig overleg wordt te
werk gegaan. Voor demping van de Mare
was f 96.000 gedacht. Dat geld is bespaard,
laat men daarvoor den grond koopen cn dan
per jaar b.v. een f 30.000 uitgeven voor aan
leg, waarvan een gedeelte terugkomt door
besparing, van werkeloosheids-uitkeering.
Ongetwijfeld een derde gedeelte, bere
kent hij.
Productief is niet alleen levensmiddelen-
productie etc. maar ook opheffen van de
werkloosheid ter algemeene nutte. B. en W.
willen, dat ook het geproduceerde produc
tief is, maar dan blijft voor vverkeloosheid-
beslrijding door werkverschaffing weinig
over.
Dat er vruchtbaar terrein verloren zou
gaan is toch van weinig beteekenis. En dan
zou men de huizen met veel meer verdie
pingen moeten bouwen etc. om terrein te be
sparen.
Dat bosch in elke omgeving niet zou pas
sen, mag evenmin gelden voor een wandel
bosch, dat evenwel uitmuntend past. Dat is
waar voor een dennenbosch. Gevoel voor de
natuur, beschaving, tegen gaan van ver
nieling, dat alles wordt door een wandel
bosch bereikt, dat niet mag ontbreken, zoo
als ook in Amerika terecht wordt begrepen.
En vandaar zijn bescheiden voorstel.
De heer EERDMANS valt den heer Knut
tel bij, dat het in de toekomst van belang is
vlak bij ook bosch te hebben, gezien hoe
alle3, wat er hier nog was, vrijwel is ver
dwenen of bezig is te verdwijnen. Bij tijds
zorgen, lijkt hem dus zeker gewenscht. Hij
weet wel, dat het thans niet aangaat groote
sommen direct beschikbaar te stellen, maar
gaarne zag hij B. en W. toch alle aandacht
geven aan dit vraagstuk.
De heer PERA meent, dat ieder princi
pieel-wel voor zoo'n bosch zal zijn. De kos
ten echter zijn z.i. een te groot bezwaar,
vooral tegenwoordig.
De heer SIJTSMA sluit zich bij den heer
Eerdmans aan.
Wethouder REIMERINGER zal met het
oog op de kosten met B. en W. meegaan,
anders is het voorstel, waarvoor hij 18 jaar
geleden al ijverde, hem sympathiek.
De heer v. d. HEUVEL gaat geheel ac-
coord met het plan Knuttel. Ook onder de
arbeiders komt meer de zucht om zich an
ders bezig te houden dan vroeger, ook in de
vacanties.
Wethouder MULDER meent kort te kun
nen zijn, daar de kosten thans een onover
komelijk beletsel vormen. Dat de arbeiders
bij uitstek bosch voor verpozing benutten,
ontkent hij uit ervaring. In Amerika benut
men de woeste gronden voor bebossching en
daar is er ook meer behoefte aan, gezien de
indeeling der steden.
Thans de belastingen nog meer op te voe
ren voor zoo'n doel lijkt hem onmogelijk, 't
Bosch of liever boschje zou spoedig zijn in
gebouwd en dan slechts worden gebruikt
voor doorloop.
De VOORZITTER wijst er nog op, dat
nergens een bosch op bebouwbaar terrein
wordt aangelegd, overal waren er al com
plexen of zoo.
De heer EERDMANS: Sncek.
De VOORZITTER: 't is het eerst, dat ik
dat hoor. ITij is het met den wethouder eens,
dat een bosch bijna niet gebruikt wordt.
In Haarlem etc. zijn de bosschen zelfs
aanzienlijk ingekrompen.
De heer KNUTTEL wijst den voorzitter op
Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Amster
dam etc., waar wel degelijk goede gronden
zijn benut.
Dat hij met een boschje kwam, dat is lo
gisch, want anders had hij heelemaal geen
kans gehad. Voor inbouwen is z. i. niet
zoo'n gevaar.
Dat het publiek hier niet aan een bosch
gewend is ter verpozing, is waar, maar
dan moet men het de meneoben. leeren als
buitenslands.
De VOORZITTER: Daar heeft men de
zee niet.
De heer KNUTTEL: Dat is nog te ver
weg en te kostbaar.
Spr. doet in dezen ook een beroep op
het particuliere initiatief.
Het voorste 1-K n u 11 e 1 wordt .v. e r-
worpen met 189 stemmen.
Voor 'do heeren Knuttel, Sijtsma, Eerd
mans, en de S.D.A.P.
14o. Praeadvies op het verzoek van de
Federatie van te Leiden en omstreken ge
vestigde Woningbouwverenigingen, in zake
de instelling van een Gemeentelijke Wo-
ningbeurs, (51)
De heer KOOISTRA herhaalt nog eens
de wettelijke geschiedenis van de woning-
beurs en geeft de oorzaken aan, waarom
de wet z.i. in het leven is geroepen. In vele
plaatsen is de woningbeurs dan ook inge
richt en met succes. Hier is direct ont
heffing gevraagd en gekregen op de gron
den, in het praeadvies neergelegd.
Hij zal trachten aan te toonen, dat de
statistiek, door den wethouder vorig jaar
genoemd niet jüisfc was. Hij heeft ook een
berekening gemaakt en dan blijkt hem, dat
er 3252 woningen te kort zijn, waar do
wethouder van 2053 sprak. Eind laatste
kwartaal 1921 zullen er nog 1009 woningen
tekort zijn. Gezien deze verschillen, is dus
een woningbeurs bard noodig, opdat men
zekerheid hierin hebb© en tevens om de
zoekenden te kunnen helpen als centrum.
Spr. bestrijdt, dat de kosten f GOOÓ be
dragen. Er zal wel e?n kamer voor zijn
to vinden. Met f 2950 zal men z.i. kunnen
volstaan.
De heer WITMAN8 meent, dat momen
teel een woningbeurs onnoodig Is, daar er
geen woningen zijn. Op de kosten zal bij
niet ingaan, als doemde daarom niet ter
zake. De Huurcommissie helpt reeds om
het tekort aan woningen te bepalen, het
geen hij nader uiteenzet. Over 1922 en
1923 waren er 20 gezinnen per maand, dio
geen woning direct konden vinden, de
laatste zes maanden een 1214. Aan het
eindie van 1924 zullen er z.i. nog een kleine
900 woningen tekort zijn, gelet op onbe-
woonbaarverklaren en alles. Maar daarom
Is geen woningbeurs noodig.
Vooral voor de bewoners van krotwonin
gen zal z.i. gezorgd moeten worden. Ten
opzichte van menschen, die de huur kun
nen betalen, is er een perspectief van le
niging van den woningnood.
Voor Leiden is, hij blijft or bij, een wo-
gingbeurs volkomen onnoodig.
De heer v. STRALEN wijst er op, dat
dp wot gemaakt is, toen bet woning-tekort
nog grooter was dan nu, met de bedoeling
om volledig op de hoogte te komen op
woninggebied, vooral Oc'c met het oog op
do verhuurders (sleutelgeld enz.)
Wethouder MULDER meent, dat de Heer
Witmans spijkers met koppen geslagen
heeft. De cijfers van den heer Kooistra
kloppen ongeveer met de zijne, waar hij
voorleest uit zijn destijds gegeven relaas.
Moeten wij voor iets, wat totaal over
bodig is ln elk opzicht, een f6000 per jaar
uitgeven, waardooa* er geen huis meer
komt?
Do heer KOOISTRA repliceert, de wijze
van bestrijding door den wethouder soberp
becritiseerend.
De heer WITMANS wijst er op, dat een
woningbeurs voor tegengaan van sleutel-
geld-practijken etc. geen bant geeft.
Het verzoek van de Woningbouw-veree-
nigingen-federatio wordt verworpen met
187 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de hoer Knuttel.
Hierop worden de deuren gesloten voor
een geheime zitting.
Avondzitting.
In de avondzitting werd het eerst over
gegaan tot de benoeming van een hoofd
der Meisjesopleidingssohool v. U.L.O. waar
over een geheime zitting was aange
vraagd. Benoemd werd met 13 stemmen
mej. A. M. E. de Leeuw, onderwijzeres
aan deze school, No. 2 der voordracht. No.
1. mej. F. Bakker, hoofd eener O.L. sobool
opleidende voor U.L.O., H.B.S. en gym
nasium te Gorinchem, verkreeg 0 stem
men.
16o. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 10 Februari 1910 (Gem.-
blad No. 3), regelende de voorwaarden,
waaronder ten behoeve van bijzondere be
waarscholen subsidie uit de gemeentekas
kan worden verleend. (52)
Do beer OOSTDAM zal zich niet ver
zetten tegen het voorstel. Het gaat in de
richting van hetgeen spr. wil. Maar hij
hoopt dat B. en W. het hierbij niet zullon
laten. Meerdere gelijkstelling ligt in do
lijn van dit voorstel. Hij hoopt dat in den
vervolge overheid en particulieren het bij-
aonder bewaarsehoolonderwijs meer zullen
steunen. Het zal in de toekomst zeer noo
dig zijn.
De heer PERA sluit zich daarbij aan.
Ook hij is niet voldaan. Hij maakt een
vergelijking tusschen het openbaar- en het
bij/.onder bewaarsehoolonderwijs en komt
dan tot de conclusie dat het laatste onder
wijs zeer ten achter staat bij het openbaar
onderwijs. Ook hij hoopt op gelijkstelling
m de toekomst.
De heer MEYNEN wethouder, zegt zich
to verbeugen dat beide heeren met het
voorstel meegaan. Hij meent dat voorstel
len tot algeheele gelijkstelling niet in den
Raad thuis behooren. Dit moet uitgestre
den worden in de Kamer. Verder bespreekt
hij enkele punten door den heer Pera to
berde gebracht. Diens meening dat, ter
wijl er op de openbare bewaarscholen do
klassen 34 leerlingen hebben, die klassen
op de bijzondere scholen 50 leerlingen zou
den bevatten, is niet juist. Het gemiddeld
aantal van alle bijzondere scholen ia 38.
Wanneer de heer Pera zegt dat er een
te groot verschil is met betrekking tot
het schoolgeld, dan heeft hij gelijk. Doch
de wethouder overweegt een nieuwe rege
ling voor de openbare bewaarscholen,
waardoor er meer gelijkheid zal komeu.
Eindelijk verdedigt hij bet voorstel van
B. en W., zsooals het in het praeadvies is
uiteengezet en bestrijdt de opvatting van
de heeren, die ogd hypothecairen steun
op de gebouwen wenscben. Hulpvcrleonen
in den vorm van kapitaal bij de stichting
van gebouwen lijkt hem niet goed.
Nog merkt hij op, dat het niet juist is,
dat de gemeente 2/3 van do salarissen ver
goedt. Het volle bedrag wordt vergoed.
Het systeem, zooals i>. en W. voorstel
len acht hij een gezond systeem, omdat
daarin de belangen van bet schoolbestuur
en de gemeente gelijkelijk worden bevor
derd.
Eerst waren B. en W. van plan slechts
1/3 der exploitatiekosten te vergoeden;
na overleg met de drie schoolbesturen is
men tot de helft gekomen.
De heer OOSTDAM beeft met voldoe
ning van den wethouder vernomen dat de
adressen der schoolbesturen hem aanlei
ding zullen geven om nadere voorstellen
to overwegen.
De VOORZITTER: Daar is nietc van
waar.
Do heer OOSTDAM is dan ntet voldaan.
(Gelach).
Hij hoopt toch dat hij gelijk heeft.
De heer PERA is ook niet bevredigd. De
zaak is nog niet in orde. Ook met betrek
king tot het pensioen is hij nog niet be
vredigd. Hij hoopt dat wij in Leiden ook
tot gelijkstelling zullen komen.
Do heer KNUTTEL is togen deze rege
ling, omdat hij meent dat ook het voorbe
reidend onderwijs neutraal moet zijn. Ove
rigens vorbaast het hem dat de heeren
van de overzij, die altijd den mond vol
hebben van bezuiniging als het arbeiders
belangen geldt, nu zich er bij neerleggen.
De heer WlLMER is dankbaar, maar
niet voldaan. Hij hoopt ook dat verder zal
worden gegaan. Den heer Knuttel ant
woordt hij, dat juist deze voorstellen be
zuiniging beoogen, omdat het openbaar
onderwijs veel duurder is. Hij kondigt zij
nerzijds aan een voorstel tot ruimere sub-
sidieoring.
Do beer WILBRINK is het ook niet ge
heel eens met clen wethouder en verwacht
dat de gelijkstelling mettertijd zal komen.
De VOORZITTER merkt op dat de
Staatsrechterlijke kwestie geheel wordt
vergeten. Men moet niet van gelijkstelling
6preken. De gomeente staafc geheel vrij in
het stichten en exploiteeren van gemeen
telijke bewaarscholen. Als de gemeente
dezo ging opheffen was er heelemaal geen,
reden voor subsidie. Laten alle heeren
met den heer Wilmer dankbaar zijn doch
het niet voldaan er aflaten.
Overigens is spr. niet erg ingenomen rnef
het bewaarsehoolonderwijs.
De heer MEYNEN vat nog eens de de*
batten samen cn merkt op, dat de ge
meente voor het bewaarsehoolonderwijs
reeds meer dan 30 pCt., wat zij voor het
nijverheidsonderwijs moet geven, verstrekt
Het voorstel werd ten slotte aangenomen
met op één na algemeene stemmen, die
van den heer Knuttel.
16o. Vaststelling van het le suppletoir-*
kohier der schoolgelden voor het Middel-»
baar- en Hooger onderwijs, dienst 1923—
1921. (33)
Zonder discussie en hooFdelijke stemming
aangenomen.
17o. Bezwaarschriften tegen- en verzoek-»
schriften betreffende aanslagen in het
schoolgeld Middelbaar- en IIooger-onder-«
wijs, dienst 19221923. (39)
Zonder discussie en hoofd stemming aan
genomen.
18o. Interpellatie van den heer Sijtsma, in
zake de thans geldende regeling van het
handwerkondcrwijs op de openbare lagerq
scholen in deze gemeente.
De interpellant ving aan met een korte
herinnering aan de geschiedenis dezer
kwestie. Bij het groote debat over de reor
ganisatie van het Onderwijs in de zitting van
26 Juni 1922 toen een amendement van me
vrouw Van ItallieVan Embden en hem met
een stem meerderheid werd aangenomen ora
het handwerkonderwijs in de schooluren te
doen plaats hebben door vakonderwijzeres
sen. maar hoe dezo regeling, voordat zij in
werking kon komen in de zitting van 12 De
cember van datzelfde jaar weder le niet
gedaan werd, doordat een voorstel Wilbrink-
Oostdam om dit onderwijs op te dragen aan
de klasse-onderwijzeressen met 14 tegen 11
stemmen aangenomen werd.
Een der voornaamste verdedigers van dit
voorstel was destijds de heer Meijnen, thans
wethouder van Onderwijs. De voorstanders
lieten zich leiden door zuinigheidsoverwegin
gen. Er zou f 20.000 mee worden bespaard.
De tegenstanders vreesden vermindering van
het gehalte van dit onderwijs en desorgani
satie van het onderwijs in het algemeen.
Nu heeft de nieuwe regeling eenigen lijd
gewerkt, de wachtgeld-regeling is ingevoerd,
men kan nu over de gevolgen oordeelen.
Spr. stelt nu een drietal vragen aan B,
en W.
De VOORZITTER inlerumpeerl en zegt dat
de heer S. geheel afwijkt van zijn oorspron
kelijk aangevraagde interpellatie. Die betrof
alleen de kwestie van het naar huis zenden
der kinderen om elf uur.
De heer SYTSMA meent dat een en ander
met elkaar in verband staat. Hij stelt nu deze
vragen
1. Is de kostenbesparing inderdaad zoo
groot als indertijd werd voorgespiegeld?
2. Is gebleken dat het handwerkonderwijs
er niet onder lijdt?
3. Is gebleken dat inderdaad de moeilijk
heden door de vindingrijkheid der hoofden
in overleg met het personeel zijn opgelost,
zooals de heer Meijnen indertijd veronder
stelde?
Deze vragen toelichtend meende hij op
grond van de ervaring reeds opgedaan, dat
de twee laatste vragen beslist ontkennend
moesten worden beantwoord. Vooral woog
bij hem zwaar dat de leerlingen der eerste
en tweede klasse reeds om elf uur de school
moeten verlaten, van onderwijs worden ver
stoken en op straat doorbrengen, omdat in
arbeidersgezinnen de moeders het juist in die
uren druk hebben. Hij wilde weer terug naar
het oude systeem en meende dat dit met ge
ringe kostenvermeerdering kon geschieden,
door voor iedere drie scholen één vakonder
wijzeres te benoemen die dan 27 uren les
per week zou moeten geven. Deze onderwij
zeressen zou hij willen benoemen uit die,
welke nu wachtgeld genieten.
De Wethouder van Onderwijs de heer
MEIJNEN sluit zich aan bij den Voorzitter
dat de interpellant veel meer vraagt als oor
spronkelijk in de aanvrage lag.
Hij is op al de vragen niet ingeschoten. De
kostenberekening kan hij niet geven.
Over de resultaten kan hij ook nog niet
veel zeggen.
Door DOUGLAS VALENTINE.
Schrijver van „De man met den Klompvoet".
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
42)
Was hij, alles wél beschouwd, een licht-
geloovigc dwaas geweest, die zich beet had
laten nemen door het comediespelen van
een mooie vrouw? En had hij Barbara
Mackwayte opgeofferd aan zijn eigen kop
pigheid en lichtgeloovigheid?
Francis kwam de kamer invliegen.
„Des", riep hij, „ze hebben den hoed
van Miss Mackwayle op den vloer van de
gelagkamer gevonden. er zit bloed
aan
Desmond voelde al het bloed uit zijn ge
zicht wegvloeien.
,.En het me'-ije zelf', vroeg hij snel; „is
het er niet?"
Francis schudde het tioofd.
„Verdwenen", antwoordde hij ernslig.
„Glad verdwenen"
„Desmond veegde hij er bij, „wij moe
ien dadelijk naar de Dyke Inn gaan."
HOOFDSTUK XXI.
De zwart-fluweelen toque.
Over het Morslead-Ven brak de dageraad
Nan met rossigen gloed. De overvolle sioo-
«en, met de kale knotwilgen er langs en de
•ango watervlakken, die verspreid tusschen
de groene weilanden lagen, weerspiegelden
den rooden gloed van den hemel in hun
glanzend oppervlak. De hooge populieren bij
de Dyke Inn staken scherp en hard af tegen
het rozige licht, daarachter strekte zich het
ven uit tot aan den vlammenden horizon,
eenzaam en verlaten; de knotwilgen verhie
ven zich boven bet lage, vlakke land.
De volkomen stilte van dit tooneel van
verlatenheid werd verbroken door het regel
matig snorrende geluid van een auto. Een
groot licht, dat verbleekte bij het morgen
rood, danste en zwaaide over den weg, die
langs het ven liep Een groole open aulo
volgde de bocht en sloeg af naar de herberg.
De vier inzittenden beraadslaagden even
samen en staplen toen uit. Drie van hen
waren in burger; de vierde was een soldaat.
De chauffeur was ook in khaki.
„Ze zijn op, meneer Matthews", zei een
van de agenten in burger, naar hel huis wij
zend; „kijk maar, er is licht op binnenl"
Zij volgden de richting van zijn vinger en
zagen een gelen lichtglans tusschen de hoo
rnen door.
„Houdt je wapens klaar, mannen", zei
Matthews. Geef hun een kans om de han
den op le steken, maar als zij niet gehoor
zamen, schiet dan onverbiddelijk."
Met groote snelheid, maar heel voorzich
tig, baanden de vier mannen zich een weg
over het modderige pad naar het brugje, dat
toegang gaf tot den tuin van de herberg. Het
licht, dat zi) hadden opgemerkt, scheen van
uit de deur van de herbergeen zwak, flik
kerend licht als van een uitdoovendc kaars.
Matthews, die vooraan liep, bleef stil
staan en luisterde. Alles wa3 rustig. Boven
hun hoofden schommelde het uithangbord
van de herberg met een onaangenaam ge
knars in den frisschen morgenwind.
„Zeg, Gordon", fluisterde Matthews tot
den man achter hem, zij waren achter
elkaar voorlgeslopen „neem jij Bales mee
en loop om naar den achterkant. Harrison
gaat met mij mee aan den voorkant."
Terwijl hij nog sprak, klonk een flauw ge
rucht binnen in het huis. Do vier mannen
bleven stokstijf staan en luisterden. In de
absolute slilte van den morgen konden zij
het geluid duidelijk hooren. Het was een
stap, een lichte voetstap die de trap
pen afkwam.
Gordon en de soldaat gingen van de ande
ren af, terwijl Malthews en de vierde man
snel de brug overstaken cn naar de deur van
de herberg liepen. Nauwelijks had Malthews
zijn voet op den drempel, of een gillende
kreet klonk uit de kamer vlak bij. Hel vol
gende oogenblik stormde een gedaante de
deur uit en viel languit in de armen van
Malthews, die bijna omvergeworpen werd
door de kracht van dien schok.
„Het is een vrouw!" riep Matthews.
„Het is Nur-el-Dinl" riep zijn metgezel
gelijktijdig uit, terwijl hij de gedaante bij
den arm vatte.
De danseres deed geen poging te ont
snappen. Zij slond daar met gebogen hoofd,
bevend en sidderend, geheel in elkaar ge
doken.
Harrison, die do vrouw bij den arm vast
hield, had haar hoofd zóó gedraaid, dat hij
haar gezicht kon zien. Zij was doodelijk
bleek en haar zwarte oogen stonden wijd
open, de pupillen groot van angst, naar tan
den klapperden en zij scheen niet in staat
te zijn te spreken of zich te bewegen.
„Nur-el-Din?" riep Matthews uit het
triomf in zijn stem. „3reng haar naar bin
nen, Harrison, en laat ons haar eens zien."
Maar de vrouw deinsde in grooten angst
terug. Zij stribbelde tegen en hield zich stijf,
zooals een kind doet in drift, cn spande elke
spier om te blijven waar zij was, ineenge
hurkt bij de deur van de herberg.
„Kom nu. beste kmd", zei de man vader
lijk; „hoor je niet wat de inspecteur zegt?
Naar binnenl"
„Noen, neen, niet in dat huis! Breng me
niet weer in die kanierl O, alsjeblieft, laat
mij builen blijvenl Breng me naar de ge
vangenis; maar niet weer in dat huisl"
Zij lag bijna op haar knieën in de modder
en smeekte en dreigde, terwijl haar lichaam
schoklc van hel snikken.
Toen nam Harrison, die soldaat bij de gar
de geweest was en daarbij wel zes voet lang
was, haar eenvoudig vierkant op en droeg
het nog steeds jammerende en worstelende
meisje over den drempel het huis binnnen.
Matthews volgde hem.
De blinden van de gelagkamer waren nog
steeds gesloten. Slechts een streep van den
vuilen vloer, bestrooid met zaagsel, was ver
licht door 't daglicht, dat door de deur bin
nenviel. Op de talel slond een blaker; de
kaars was tot in den koperen houder toe op
gebrand en hel laatste eindje pit flikkerde
en sputlerde in het gesmolten vel. Half in
het licht, dat door de deur viel, en half in de
duisternis daarachter lag het lijk van een
niet zeer grooten man met een geelachtig ge
zicht, een wond van een kogel in zijn voor
hoofd.
Zonder eenige moeite zette Harrison zijn
lichten last weer op haar voeten bij dc tafel.
Onmiddellijk vluchtte het meisje ais een ver
schrikt hert in het bosch, naar den verslen
hoek van de kamer. Daar viel zij snikkend
op de knieën ,en schokte en schudde heen
en weer al9 in een aanval van hysterie.
Harrison ging haar snel achterna, om de
tafel heen, maar hij werd weerhouden door
oen kreet van Mafthews, die naast het
lichaam op den vloer knielde.
„Laat haar maar", zei Malthews, „zij 19
bang hiervoor en dat is geen wonderl" Kom
eens even hier, Harrison, en zie eens of je
dezen kerel kent!"
Harrison liep de kamer door en keek naar
de roerlooze gedaante. Hij Hoot zachtjes.
„Op mijn woord!" zei hij, „die heeft ge
troffen, mijnhecrl Ja, ik ken dien man heel
goed. Het is Rass, de waard van deze her
berg; dat is hij, een man, die geen vlieg
kwaad zou hebben gedaan! Wie zou het ge
daan hebben, denkt u?"
Matthews, die de zakken van den doode
doorzocht had, slond nu op.
„Niels, dat de moeite waard is om naar
het hoofdbureau te berichten", zei hij half
luid. Toen voegde hij er bij lot Harrison:
„Dat zullen wij moeten uilvinden
Hallo, wie is daar?"
De deur van dc bar naar de gelagkamer
werd opengegooid. Gordon slak zijn hoofd
naar binnen.
„Ik heb Bates builen gelalen, mijnheer
zei hij in antwoord op een vragenden blik
van .Malthews; „ik ben het heele huis ge
lijkvloers door geweest en er is geen levende
ziel
Plotseling hield hij op.
„Goede Hemel", riep hij uit, starend naar
de gedaante, die in den hoek neergehurkt
zat; „u wilt toch niet zeggen, dat u haar al
te pakken heeft? Een aardig dansje hecfl zij
voor Dutf en mij gedanst. Wel, mijnheer,
dat is een mooi resultaat vuor vannacht."
Matthews glimlachte zelfvoldaan.
(Wordt vervolgd).