VRIJDAG 8 FEBRUARI
Officieeie Kennisgeving.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
Ko. E9S07.
r
PRIJS DER AD VERTE NTIENi
80 Cts. per regel. Bij regelabonnement beljngrijk lageren prijs.
Kleine Advertenliën, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
■Zaterdags 50 Cts., bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummer» voor
Directie en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
OH nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
gemeentelijke vischverkoop.
Aan den gemeentelijken viscliwinkel,
fischmirkt 18 (telef. 1235) is ZATERDAG
en voorzoover voorradig ook ZATERDAG
AVOND verkrijgbaarSCIIELVISCH a
10.25f 0.35, SCHOL a f 0.22 per pond en
VOLLE HARING a i 0.05 per siuk.
N. C. DE GIJSELAAR, Buigem.
Leiden, 8 Februari 1921.
De innerlijke waaide der wat.
Ter gelegenheid van den 3-iOslen Dies Na
talia der Leidsche Universiteit hield dc rec-
tor-magnificus prof. rnr. II. Krabbe in het
geheel door belangstellenden gevulde groot-
auditorium der Universiteit, waaronder ook
het College van Curatoren, de Senaat en vele
hoogleeraren en studenten, een rede over:
De innerlijke waarde der wet.
Sinds 1 October 1838 aldus ving spr.
aan is hier te lande de bepaling komen
te gelden, dat de rechter de „innerlijke
waarde" der wet niet mag beoordeelen.
De beteekenis dier bepaling is, volgens
Opzoomer, zeer eenvoudig. Het staat® den
rechter alleen vrij de wet toe le passen in
bijzondere gevallen, die aan zijn beslissing
worden onderworpen onder den algemeenen
regel te brengen, die door de wetgevende
macht gegeven is. Dien regel zelf aan eigen
inzicht van recht en Staatsbelang te loelsen
is hern door dit artikel verboden.
In deze omschrijving van do „innerlijke
waarde" der wet moest spr. een correctie
aanbrengen, ter plaatse waar Opzoomer zegt,
dal oen beoordeeling van de innerlijke waar
de zich voordoet, als de rechter den inhoud
der wet aan eigen inzicht van recht en
Staalsbelang toetst. Door den eisch le stel
len, dat hij niet de innerlijke waarde der wet
mag beoordeelen, wordt niet bedoeld hem le
verbieden naar subjectief inzicht vonnis te
vellen, maar tracht men lol gelding te bren
gen de suprimatie van de wet boven het
subjectieve recht, zoodat aan de uitspraak de
W e l behoort ten grondslag te worden ge
legd, ook al bevat zij niet het objectieve
recht.
Spr. vroeg thans de aandacht voor een
kort betoog, dat de gestelde suprematie van
de wet boven het recht geen reden van be
staan heeft, maar dat 's rechters allereerste
plicht is in een onderzoek naar die inner
lijke waarde te treden. Spr. vroeg nu aller
eerst aandacht voor dc tegenstelling van wet
en recht. Deze tegenstelling spruit voort uit
een beweerd verschil in grondslag van de
verbindende kracht der normen, hetgeen
men, volgens spr., het eenvoudigst aldus
kan formuleeren: wordt de verbindende
kracht in een buiten de norm liggend gezag
gevonden, dan heeft men te doen met een
wetsnorm; vloeit de kracht voort uit den
inhoud van de norm en geldt zij dus we
gens haar innerlijke waarde, dan staan wij
tegenover een rechtsnorm. In den tegen-
Staalsgezag in opkomst. Dit staatsgezag, in loonde gehoorzaamheid, maar beperkt
het Koningschap belichaamd is nu allereerst haar onderzoek tol het gezag dat hel uit-
bestemd om de feodale gezagsversnippe- vloeisel- is van een verplichting om
ring te doen plaats maken voor één publick- te gehoorzamen. Op liet beslaan van zooda-
rechlerlijk gezag. Ook hier is het weder een nige verplichting i s de Staat gebouwd. Om
persoonlijk gezag dat zieli doet' gelden legen- den Staat en zijn gezag le l x ren kenen, is
over een ander persoonlijk gezag,waarvan dc het dus noodig te weten wanneer" die ver-
grondtoon lag in een verhouding van trouw plichling aanwezig is. Dn op die vraag geeft
van den vazal tegenover den leenheer. In de huidige Staatsleer ten antwoord, dal de
de Middeleeuwen vindt men dus de erken- gehoorzaamheid een uitvloeisel moet zijn
ning van tweeërlei gezag, t. w. het onper- van het recht.
s o o n 1 ij k e gezag van het volksrecht en hel Hierna is tweeërlei beschouwing moge-
streng persoonlijk gezag van den leen- lijk. Men fixeert h t doel dat aan de orde-
heer. De basis van deze persoonlijke heer- ning van het gemeenschapsleven ten grond-
schappij lag in den grondeigendom, zoodat slag ligt, op welk standpunt zich hel 18de
een privaatrechterlijke titel d. w. z. een titel eeuwsche nationalisme pianiste,
zonder doelstelling, het gezag verleende. De andere" beschouwing pleit vóór alles
De behoefte aan opheffing van dit privaat- naar de verplichting en vindt deze in het
rechterlijk gezag cn de noodzakelijkheid van verband, dat er lusschen ccnig gesteld doel
machtsconcentratie verleenen dan hel ko» en «s menschen bewustzijnsleven bestaat,
ningschap den rang van souverein. De voor- Als dat bewustzimsleven niet alleen vcr-
naamste macht, die daarmede gegeven is, vuld j* van een doel. maar dc verwezenlij-
ligt in de bevoegdheid, om wetten uit tc king daarvan als een verplichting gevoelt,
vaardigen, zonder toeslemming van wien werkt dc rechtswaardc. En het waardebesef
ook. 1 ligt in onze ziel en van daaruit alleen kun-
Alzoo brengt de Staatkunde drieërlei per- ncn do normen geboren worden,
soonlijk gezag naar voren. Vooreerst het per- Als dan echter do verplichting om te ge-
soonlijk gezag, dat met de theocratie is gege- hoorzamen wortelt in de werking van het
ven; voorts liet gezag waarop de feodale rechtsbesef van den cnkeline. dan is daar-
Staalsinrichting steunt cn eindelijk, met de meac njGt gezegd, dat met elk individu een
PRUS DEZER COURANTi
Voor Leiden per 8 maanden 2.85, per week ƒ0.18,
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week mmït' 0.18*
Franco per post f 2.35 portokosten.
woordigen tijd wint de -opvatting veld, dal slructies te richten.
i i u-a TT— IA f,. .n,;
nieuwe geschiedenis, dc souvereine Over
heid, meerendecls in het Koningschap be
lichaamd. In elk dezer perioden zijn er af
wijkingen en vindt men het denkbeeld van
een onpersoonlijk gezag, liggende in de
eigenwaardigheid van het recht, ten deele
en tijdelijk gerealiseerd.
Tot aan het einde der 18de eeuw is het
beslaan van het persoonlijk gezag door
niemand misschien met uitzondering van
Hugo de Groot geloochend en heeft men
zich vergenoegd met pogingen, om zulk ge
zag le rechtvaardigen. Daartoe is gebruikt
een verdrag dat eenmaal zou zijn gesloten
lusschen Vorst en Volk cn ook de Heilige
Schrift. En zoozeer bleef men in dat per
soonlijke verstrikt, dat, toen het z.g. consti
tutioneel stelsel in toepassing kwam, de be
teekenis van dat stelsel niet gevonden werd
in een onpersoonlijk gezag maar in dc be
giftiging van het volk met een aandeel in de
persoonlijke macht van den Vorst.
Mei het aanwijzen van dat aandeel houdt,
tot de 80er jaren der vorige eeuw, de Staats
leer zich uitsluitend bezig en daarmede ko
men allerlei er mee samenhangende vraag
stukken op den voorgrond; en het zijn dus
hoofdzakelijk kwesties van organisatie van
het Staatsgezag, waarmee de Staatsleer zich
bezig houdt.
Als dan de desiderafa van Staatsinrich
ting meer of min vervuld zijn treedt in de
Staatsleer algemeens ebbe in en begint het
Labandisme de opmerkzaamheid bijna ge
heel in beslag nemen, aldus genoemd naar
den Staatsburger hoogleeraar Laband, die in
1876 aanving hel Staatsrecht naar juridi
sche methoden te bearbeiden.
Dit Labandisme is een uitredding ge
weest. Hel gaf emplooi aan de beoefenaren
der Staatswetenschap, aangezien men
meende dat mei de omschrijving van souve
rein gezagswezen. van den Staat, zoowat
aales gezegd was wal over 't wezen van den
Staat te zeggen viel. 't Stelde daarenboven
geleerden in staat zich buiten de politiek te
houden en hun denkarbeid op het neutrale,
ongevaarlijke terrein der juridische con-
bijzonder criterium van recht is gegeven.
Desniettegenstaande treffen wij verschil in
rechlsinzicht aan Daaruit vloeit voort dat
de macht, waaraan wij onderworpen zijn
het rechtsgezag en dus een onpersoonlijk
gezag is. Verplichting tot gehoorzaamheid
brengl slechts de norm van het recht mode,
die geen andere basis heeft, dan de psychi
sche reactie van het individu op gedragin
zeggen. Des rechters taak nu is allereerst de
vindplaatsen op le sporen en naar hel ge
vondene recht zijn beslissing le geven, ook
al stemt dit recht niet overeen met eigen
inzicht, want, zooals spr. in den aanvang
zijner rede reeds had opgemerkt, hel o b-
j e c l i e f geldende recht, dal uit een der ge
noemde rechtsbronnen voor den dag komt,
dat is ten slotte het recht, dat in rechtspraak
en administratie lol erkenning moet worden
gebracht. Dit objectief recht wordt voor een
groot deel gevonden in de wet, maar de gel
ding van de wel is aan haar niet ontleend.
De gelding van welk recht ook kan slechts
zijn ontleend aan een imperatief, over do
werking waarvan niemand iets te zeggen
heeft, waaraan niet is te ontkomen ^n die
dus absoluut heerscht. Wat daaruit voort
komt bezit innerlijke waarde. En zonder
deze kan onder welke hooge lilelatuur do
norm zich ook aandient, een verplichting
tot gehoorzaamheid niet bestaan.
Niettemin blijft de wet 'n voorname plaats
onder do bronnen van het recht bckleeden.
Over haar aanmatiging om niet naar haar
innerlijke waarde te worden beoordeeld,
had spr. gericht gehouden, het karakter van
rechtsbron ontzegt hij haar echter niet en
zoo herwint hier de wet haar beteekenis,
die zij-heeft moeten inboeten als souvereine
macht, welke een onderzoek naar haar
rechtstitel heeft verboden.
Aan het slot van zijn beloog gekomen,
zeide spr.: Wij spraken van het recht,
wij spraken van do we t, wij spraken in dit
verband niet van don Staat. Naar liet heet
kunnen wij dat ook niet meer doen, sinds
ons uil Frankrijk een aanzegging heeft bo
gen van zich zelf cn van anderen, welke re- persoon Staat is overleden ken
actie zich doet kennen in het gevoel van j vr6ëmde gewaarwording voor ïemancdi>
een buiten de norm liggend gezag niet aan
wijsbaar is. Maar eeuwen lang heeft men
geloefd onder de opvalling, dat er objecten
bestonden, welke gezagdragers waren; men
vatte het gezag, van waaruit dc norm haar
imperatief karakter verkreeg op als een
persoonlijk gezag.
Spr. gaf nu een schels van het persoon
lijke en van den overgang naar het onper
soonlijk gezag hetgeen wil zeggen: de af
leiding van de verbindbaarheid der normen
uit het gezag van een persoon of orgaan cn
daarna uit de innerlijke waarde van de
norm. In de oudste staalkundige gemeen
schappen treft ons het persoonlijke van het
gezag allermeest. De behoefte aan een poli-
lisch gezag vertoont zich, zoodra een groep
of slam, als voorwaarde van zijn bestaan,
een breideling van het onbeteugeld instinct
leven uoodig heeft. De dan bijzonderlijk ge
doelde behoefte aan beteugeling van wild
heid, aan een vredestichtende macht brengt
naar «oren eenerzijds een machtsvollen per-
,60011, *o® Koning of Vorst, anderzijds een
'gee?: van onderworpenheid en gclioorzaam-
.lieid aan de bevelen, die van dien persoon
'uitgaan. De bevestiging van dezen locstand
komt door de werking van liet Godsbcwust-
fcijn lot stond en leidt lol een theocratie, het
zij in dezen vorm, dat de Koning vergodde
lijkt wordt, lielzij dat deze door een priester
kaste wordt gecontroleerd. De twee gemeen
schappen: één, welke door de Staatsidee ge
ordend wordt, en één, welke de godsdienst
idee lot grondslag heeft, vallen hier dus sa
men. En ook nu nog is men er niet in ge
slaagd da scheiding dez*r gemsenschappen,
d. i. dus naar de leuze van thans: scheiding
an Kerk en Slaat, zoover door le voeren,
dat de zelfstandigheden dc verwezenlijking
Aunner ideeën behouden blijft.
In de Middeleeuwen vinden wij het per
soonlijk gezag terug onder de namen van
Keizer en Paus. In beginsel liep da strijd
lusschen beiden over do vestiging eener
theocratie, welken strijd de Middeleeuwen
hol uitgevochten met verwerping der
akx Overal zijn de nationaliteiten
thee.
mol een eigen cultuurleven zelfstandig
Hét was te voorzien, zeide spr., dat al dal
werk, al die. eindcloozc spitsvondigheid geen
stand kon houden. Dit Labandisme sterili
seerde het recht en doodde zijn „Vitami
nen". Heden ten dage wordt daarover ge
richt gehouden en tracht men den geest te
bevrijden van een denkkader dat zich van
de werkelijkheid afsluit
Het inzicht in de werkelijkheid ontkiemt
met dc vestiging van hel constitutioneele
stelsel, wat spr. nu nader aantoonde.
Met dc toeneming van den invloed der
Volksvertegenwoordiging wordt het gezag,
dat de Koning kan doen gelden steeds klei
ner, totdat de constitutioneele gebruiken het
parlementaire stelsel doen ontstaan, waar
bij het gezag des Konings juridisch slechts
nominale beteekenis behoudt en in de han
den der volksvertegenwoordiging komt te
leggen. Van een persoonlijk gezag kan hier
bij geen sprake zijn Uit krachte waarvan
hebben dan dc besluiten der volksvertegen
woordiging dan een bindend karakter?
Hier geeft sleehls uiiredding als men de
keerzijde van alle gezag welke ook, in 'l oog
vat en inziet, dat gezag altijd een uitvloeisel
is van beloonde gehoorzaamheid.
Ilel is de verdienste van Von Ilaller dit feil
op den voorgrond tc hebben gebracht, zij 't
ook, dat hij met groote eenzijdigheid de oor
sprong van deze machtscentra uitsluitend
in dc natuurlijke alhankelijksverhoudingen,
waarin dc mensch zich tegenover anderen
bevindt behandelde.
Het natuurlijk overwicht leidt tol
een gezagsverhouding. Op dit natuurlijk
overwicht sleunt ook het Staatsgezag, dat
slechts in graad verschilt van andere
machtsverhoudingen, zooals die bij dienst
betrekkingen worden aangetroffen.
Alle gezagsverhoudingen worden gelijk
waardig geacht bij Von Ilaller, de grond der
gehoorzaamheid is hem volkomen onver
schillig. 'I Is hem alleen te doen om een ver
klaring van d9 onderwerping van een eenen
aan den anderen mcnsch.
Spr. kwam hierna tot de rechts
vraag. Dc Staatsleer verkondigt niet al
leen dat liet gezag een uitvloeisel rap be-
I een onrecht. Deze stelling zal men hebben
te aanvaarden, omdat de werkelijkheid
geen andere basis van het recht kent, aan
die, welke met het rechtsgevoel of rechls-
bewuslzijn gegeven is.
De praclijk als hier bedoeld gaat zoo zeer
in legen de heerschende opvatting, dat de
daar aan ten grondslag liggende leer op
laatdunkende wijze veroordeeld wordt als
een stuk van de anarchistische Staatsidee.
Doch schrikbeelden als deze kunnen,
volgens spr., den dreun- nden opmarsch der
geestelijke krachten niet tegen houden. Als
gij graaft naar den harden grond, welke het
reuzengebouw der rechtsordening moet dra
gen, dan vindt gij dien grond in u zelf, in
uw innerlijk leven, van waaruit en van
waaruit alléén de plichten oprijzen, zeide
spreker.
Zoo kwam de hoogleeraar dus tot de slot
som, dat de innerlijke waarde der wet ge
legen is in hel rechtskarakter barer normen
*n dat naar dat karakter de verbindbaar
heid van liet weisvoorschrift moet worden
beoordeeld.
Van deze slotsom wilde hij ter dezer,
plaatse getuigen, dat zij aan de volle wer
kelijkheid en aan niets anders dan de wer
kelijkheid uiting geeft. En er is niets zoo
werkelijk en zoo uitsluitend werkelijk, als
heigeen wij builen lusschenkomst van
onze zinnen onmiddellijk ervaren. Welnu,
tot hel aldus ervarene, behoort datgene, wat
het geweten doet spreken. Elk verzet daar
tegen ontmoet dc straffende hand der ge
rechtigheid. De realiteit van het rechtsbesef
komt dus in zijn werkingen voor den dag.
Hoe armelijk slaan daartegenover de ver
persoonlijkheden van het gezag: Keizer,
Koning, parlement wetgever, wet.
Maar bovenal, hoeveel grooler en duurza
mer is de kracht, die uitgaat van het natuur
lijk rechtsbesef tegenover dc heerschappij,
die een kunstmatig geordende uitwendige
macht kan doen gelden. Spr. herinnerde in
dit verband aan dc realiteit van het recht
van revolutie.
Spr. achtte liet niet genoeg de slotsom,
waartoe hij kwam le hebben toegelicht. ICr
I zou geen overtuiging aan deze leer ten grond
slag liggen, als zij niet ook gedragen werd
door een streven haar le verwezenlijken.
En daarom brengt de leer vanzelf de oproep
mede handelt daarnaar.
Na daartoe te hebben opgewekt, zich daar
bij richtende van persoon tol persoon, kwam
spr. tol de vraag of met dezen gedachti-m-
gang de rechtsvorming door de wet niet alle
beteekenis verliest. Het stellen van deze
vraag maakte lief noodzakelijk nog een rest
te belichten om niet in dwaling te verval
len, dat de wetgever nu wel te rusten kan
worden gelegd, daar. onafhankelijk van de
wet, hel rechtskarakter der normen beslis
send is.
Rechts- en staatsleer onderzoeken niet al
leen op welke basis de verbindende kracht
der rechtsnormen steunt, maar houden zich
ook bezig met de bronnen van het recht,
waarmede wordt bedoeld de verschillende
wijzen van rechtsvorming, die wel allen ge
meen hebben den grondslag van de verbind
baarheid van het recht, maar verschillen
in de wijze, waarop aan den dag komt do
verhouding, waarin een norm, om verbin
dend te zijn moet staan tot het rechtsbesef
der burgers.
Rechtsvorming is het vaststellen dier ver
houding. Op verschillende wijze kan daarvan
blijken met name uit een volksstemming,
een grondwet, een wet, een verordening, een
keur, een gewoonte, een contracteen
revolutie.
Tot welke van deze bronnen men zich
moet wenden om bel passende recht in een
gegeven geval le vinden, is niet a priori te
vele jaren niet zonder moeite en inspanning
getracht heeft zich eenige wetenschap van
den Slaat eigen tc maken en nu, zoowat
tegen het einde van zijn professoraal, le
hooren krijgt, dal «al zijn studie en die van
anderen waardeloos is geworden, aangezien
het object van die sludie is verdwenen.
Ilij kan zich echter troosten met de we
tenschap, dat uit zijn bewustzijn leven al
leen verdwenen kan zijn de voorstellfng van
den Slaat als bron van een buiten het recht
liggend gezag, doch is herrezen als een ge
meenschap des rechts, als van deze ge
dachte de praclijk der volken noch sleclils
ten deele doortrokken.
Maar wij welen, aldus eindigde spre
ker dat in den langen strijd lusschen hel
geestelijke en ongeestelijke de overwinning
zal zijn aan de zijde van het geestelijke,
't welk zich hier doet kennen in de heer
schappij niet van de wet, maar van 't recht.
Wegens het overlijden van den oud-hoog
leeraar dr. J. J. Hartman, hadden heden de
anders op dezen dag gebruikelijke feeste
lijkheden niet plaats.
Wel was van alle openbare gebouwen
en van eenige woningen de vlag uitgestoken.
Geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk.
Gisteravond had de afdeeling Leiden van
het Comité Ier Bevordering van Genees
kundig Onderzoek vóór het Huwelijk een
openbare vergadering belegd in de groote
Nulszaal, waarvoor als sprekers waren aan
gekondigd onze stadgenoole, mevrouw W.
van llallieVan Einbden en de heer B.
Premsela, arts tc Amsterdam.
De vergadering was vrij druk bezocht.
Onder de aanwezigen waren ook eenige le
den van het Hoofdcomité, o.a. prof. Slees-
wijk ,uit Delft.
De Voorzitter van het voorloopig bestuur,
dr. M. D. Horst, opende met een woord van
welkom tot de aanwezigen, in het bijzon
der tol de gasten van buiten, en zette ver
volgens in het kort het doel van het Comité
uiteen, dat hij bij de aanwezigen aanbeval.
Het eerst verkreeg het woord mevrouw
Van llallieVan Einbden, die meedeelde,
dat zij het ethisch-sociaal gedeelte van bet
vraagstuk zou behandelen, waarna de heer
Prernscla vooral den mcdischen kant zal
beliclilen, al zal men wel eens op elkanders
gebied koment
Zij begon mol op te merken, dal in den
laatslcn lijd het vraagstuk meer cn meer in
het middelpunt der publieke belangstelling
is gekomen. Daartoe heeft vooral ook mede
gewerkt het rapport, dat de Yereeniging van
Staatsburgeressen over deze kwestie heeft
uitgegeven. Ook dc Pers heeft zich van het
onderwerp meester gemaakt. Spr. herinnerde
aan een bijdrage van prof. Storm van Leeu
wen in „De Telegraaf", waarin hij doet uit
komen, dat een geneeskundig onderzoek ton
opzichte van geslachtsziekten voor het hu
welijk wel gerechtvaardigd is en noodig is,
maar dat men niet verder moet gaan; een
opvalling, die spr. en haar Yereeniging niet
deelt. Ook voor andere ziekten is het even
eens gewenscht.
Zij ging nu de verschillende meeningen
na ,rlie vroeger en later over de liefde en
het huwelijk hebben geheerscht. Noch de
onwetendheid, die vroeger in dit opzicht,
vooral onder de vrouwen, heerschle, noch
de onverschilligheid en het egoïsme dat in
andere kringen gold, mogen in onzen tijd
meer worden geduld.
Er kan hier wisselwerking plaats hebben
zooals het particulier initiatief en de ge
meenschap in'menig opzicht samen werken
om het welzijn van het individu te bevor
deren Men slaat niet meer onwetend en
onkundig tegenover de vraagstukken van
het scxueele leven, al beslaat hier nog geen
BINNENLAND.
Rede Ier herdenking van de stichting der
Leidsche Hoogeschool.
Memorie van Antwoord nopens de begrotf.
ting van Marine voor 1924 (ontwerp voor
oen nienwe Vlootwet).
Memorie van Antwoord nopens de begrooh
ting van Financiën voor 1924.
Geleidelijke aischalEng dor Staatsloterij,
Ingediend is een wetsontwerp tot tijdelijk»
afwijking van art. 20, eerste en tweede lid,
der Invaliditeitswet. "v
BUITENLAND.^ e"
De tweede Commissie van Deskundigen
heeft Berlijn verlaten.
Llcyd George ontkent hel interview in de
„New-York World".
De Fransche Kamer heeft het voorstel der
regeering inzake de decreten aanvaard.
Spanje teekent de Tanger-overeenkomst.
wettelijke regeling. In verschillende Stalen
van Noord-Amerika. liet land der onbe
grensde mogelijkheden, heeft men het ge*
neieskundig onderzoek voor het huwelijk
wel geregeld. En dal onderzoek betreft daai
niet alleen dc geslachtsziekten, maar ook
j vele andore ziekten. En wie aan deze kwa
len lijdende zijn, mogen niet liuwen.
I In ons land heeft een tiental jaren ge
leden de bekende dr. Ilcctor Treub een lans
1 voor het wettelijk onderzoek vóór liet hu-
1 welijk gebroken, waarlegen een scherpe cri-
hek is losgekomen, en nog op dit oogenblik
f is van een zoodanige regeling nog niets gc-
j komen. In de laatste jaren liccft liet Comité
j ter Bevordering van Geneeskundig Onder
zoek voor het Huwelijk deze zaak echter
weder «aangepakt. En met goed gevolg Tal
van Vcreenigingen hebben zich er reeds bij
aangesloten en verschillende eonsuHalio-
bureaux doen veel en goed werk.
Men zou evenwel vcc-1 meer resultaten
verkrijgen, wanneer onze geneeskundigen
kondon vaststellen in welke gevallen een
huwelijk uit medisch oogpunt bepaald
slechte gevolgen zou hebben. Zoover is dfi
wetenschap echter nog niet. Wel heeft men
in bijzondere gevallen kunnen nagaan, dat
het nageslacht van op eenigcrlei gedegene
reerde ouders meestal ook gedegenereerd is.
Hel Comité wil geen zoodanige krasse
maatregelen als in de door spr. genoemde
Stalen van Amerika. liet wil vooral met
zedelijke middelen werken. Voor dit doel
heeft het Comilé een prijsvraag uitgeschre
ven, waarop niet minder dan 5.5 antwoor
den zijn ingekomen. Ilct resultaat daarvan
is, dat uil die antwoorden twee plinnen
zijn gekozen, een z.g. klein plan, dat Vooral
beoogt le werken onder leerlingen dér li'oog:
ste klassen van verschillende onderwijs
inrichtingen. Hel groote plan heeft betrek
king op ouderen. Spr. geeft van beide pan
nen een kort overzicht. In beide gévallen
zal de zede de gangmaker moeten zijn die
de menschen aan een geneeskundig onder
zoek zal moeten wennen, zoodat oen vol
gend geslacht hel rationeel zal vinden, dat
een geneeskundig onderzoek voor het huwe
lijk plaats heeft. Maar dan moeien velen
zich bij het comilé aansluiten en propa
ganda helpen maken.
De spreekster werd aan hel slot warm
toegejuicht.
Hierna werd even gepauzeerd, waarna dr.
Premsela hel woord .verkreeg, die begon met
de schrijnende tegenstelling n.aar voren te
brengen, dat de Nederl&ndsche Slaat, die
iemand straft, wanneer hij een straalveror-
dening overtreedt en do misdaad van eer
man ongestraft laat. die, rncl een geslachts
ziekte behept, een vrouw ongelukkig maakt
cn ongelukkige kinderen doet geboren wor
den. Met een twcelal schetsen van spr.'s
leermeester wijlen dr. Hector Treub, greep
hij zijn gehoor in het hart en deed op aan
grijpende wijze zien welke droeve gevolgen
een huwelijk van zieke en zwakke cchtge-
noolen voor hun zelf cn voor hun nakome
lingen kan hebben. Gelukkig zijn deze ge
vallen in het dagclijksclie leven geen sche
ring en inslag, maar elke arts kent toch wel
dergelijke gevallen uit zijn praclijk. In alle
tijden heeft men maatregelen trachten ie
nemen, om een gezond menschenras te
vormen. Sparla heeft in de oudheid in het
nemen van harde maatregelen aan de spits
gestaan. Ook in onzen lijd zijn cr nog voor
standers van krasse maatregelen. Spr. en
lift Comilé, dal hij hier vertegenwoordigt,
willen dergelijke maatregelen niet. Sps,
vindt het monogame huwelijk, dat ln onsf
maatschappij geldend is nog altijd der bec-
ten vorm van samenleving. En daarom
het Comité geen huwelijksverbod. Wei ver
dedigt hij eaarne een vrijwillig onderodt
vóór het huwelijk.