No. 19593.
WOENSDAG 23 JANUARI
Anno 1924
Offfrieele Kennis"pw5""??n.
STADSNIEUWS.
De verontreiniging van
nnze stadsarachten.
Het voornaamste nieuws
van heden.
BINNENLAND.
SCH
DAGBLAD
PRIJS DER AD VERTE NTIEN:
80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prij».
Kleine Adverlenliên, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en
Zaterdags EO Cts., bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts.
I
Bureau Noordelndspleln Telefoonnummer* voor
Olrectle en Administratie 175 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT»
Voor Leiden per 8 maanden 2 AS, per week
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd tijn. per week
Franco per post 2.86 4" portokosten.
Ml lillMtS
Ï0.18,
.0.18,
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP.
'Aan den gemeentelijken vischwinkel
iVischmarkt 18 tel. 1225 is DOXDF.RDAG
verkrijgbaar SCHELVISCH a f 0.270.?.1,
SCHOL a 0.36—0.52, KABELJAUW a
£0.15 en TONG a f 1.05 per pond.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem.
Leiden, 23 Januari 192-1.
HONDENBELASTING.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat ingevolge art. 2 der Verordening, rege
lende de invordering der plaatselijke di
recte belasting op de bonden, iedere hou
der van een of meer honden, die aan die
belasting onderhevig zijn, verplicht is
daarvan vóór of op den 31 en Januari a.s.,
bij den Gemeente-ontvanger aangift® te
doen, door inlevering van ©en behoorlijk
ingevuld en door den aangever ondertee-
kend biljet en dat bedoelde insohrijvings-
biljetten voor het dienstjaar 1924 koste
loos ten kantore van den Gemeente-ont
vanger verkrijgbaar zijn.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgem
VAN STRIJEN. Secretaris.
Leiden. 23 Januari 1924,
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen t-er algemeene kennis, dat J.
J Philippo te Leiden een verzoek heeft in
gediend ter bekoming van verlof voor den
verkoop van alcoholvrijen drank voor ge
bruik ter plaatse van verkoop in het per
ceel Lammermarkt No. 13.
N C. DE GIJSELAAR. Burgem.
VAN STRIJEN. Secretaris.
Leiden, den 23en Januari 1924.
Over de verontreiniging onzer stadsgrach
ten is in den laatsten tijd veel geschreven
en gesproken mede in verband met dc door
B. en W. voorgestelde en door den Raad
aangenomen rioleeringsplannen. Over de
vraag of de bevolking zelve van deze ver
ontreiniging en vervuiling in meerdere of
mindere mate schuld heeft, is ook toen, als
dikwijls te voren, geredetwist. De meeningen
daarover bleken nogal verdeeld te zijn. Voor
hen, die van oordeel waren, dat de bewoners
aan of nabij onze grachten en wateren zelf
in hooge mate aan deze vervuiling mede
werken, leveren de grachten, nu, na eenigen
lijd van vorst en gesloten water, de dooi is
ingevallen, een in het oog loopend bewijs.
Met dezen invallenden dooi komt aan het
licht wat in den korten tijd. dat het daar in
geworpen afval en vuil van den meest uit
eenloopenden aard, niet in de diepte kon
verdwijnen of door het stroomend water
worden medegevoerd, al zoo in onze open
bare wateren wordt gedeponeerd.
Wie zich de moeite getroost dezer dagen
langs onze volksgrachten te wandelen, staat
daarover verbaasd. Hier en daar lijkt het wet
een vuilnisbelt in miniatuur. Een aange
name wandeling is het dus niet, maar wel
een leerzame.
De vervuiling bepaalt zich ook niet enkel
lot de grachten der meest bevolkte buurten.
In het Rapenburg en onze Sing'elgrachten
ligt eveneens heel veel afval van allerlei
aard en verraadt het kwaad, dat de bevolking
in alle lagen zichzelve brouwt.
Hebben wij nu daarvoor onzen toch vrij
goed functioneerenden ophaaldienst Is het
nog te veel om hoogstens twee dagen het
huisvuil te bewaren De bewoners moesten
zich schamen voor dit laakbaar bedrijf,
waarmede zij tevens in strijd handelen met
dc desbetreffende verordening en een straf
bare daad plegen.
Wij zouden niet gaarne beweren, dat onze»
politie in dezen in haar taak te kort schiet.
Zij kan niet overal zijn en een hoop afval en
vuil is o. zoo spoedig in het water geworpen.
De overtreding te constateoren is niet ge
makkelijk. Maar toch laat de politie steeds
een wakend oog op onze grachten houden
en, bij conslateering der overtreding, deze
niet door de vingers zien want ook dit ge -
beurt. En laat de rechter die overtredingen
voorbeeldig straffen.
En ten slotte laten wij ons allen door
dringen van het besef, dat huis- en 9traat
afval niet in onze wateren behooren te wor
den geworpen.
Om deze overtuiging bij onze stadgenoo-
ten op te wekken en te versterken, daarvoor
hebben wij, nu het kwaad zich in zoo sterke
male openbaart, gemeend er de aandacht
®ens op te moeten vestigen.
De dakloozen onder dak gebracht.
In den tijd van woningnood en van
hoelang dateert deze al niet kwam het
meer dan Vroeger voor, dat geheele gezinnen
in de gemeente dakloos- werden en op straat
kwamen le staan. Vroeger, toen dit meer spo
radisch voork#am, werd zoo'n gezin des
nachts op het politiebureau geherbergd,
overdag moesten zij hun heil op straat zoe
ken, tot zij weer een woning hadden.
Toen het aantal daklooze gezinnen grooter
werd, was er bp het politiebureau geen
plaats meer voor en van gemeentewege werd
ingezien, dat het, al ware die er wel ge
weest, ook niet aanging zulke gezinnen ge
durende den dag aan weer en wind over to
laten.
Er moest raad geschaft worden. Tijdens
het wethouderschap van mr. Van der Pot
besloot de Gemeenteraad op diens advies.
om een groot leegstaand pakhuis, behoorende
bij de Stedelijke Werkinrichting, in de Ag
nietenslraat, en dat niet meer gebruikt werd,
voor de huisvesting van deze maatschappe
lijke paria's in te richten.
Een aantal vertrekken werden afgetim
merd, primitief wel is waar, maar toch wel
zoo, dat zij bewoonbaar waren. Beneden zijn
cr twee, boven vier van zulke woningen ge
maakt. Eleclrisch licht en duinwaterleiding
werd aangelegd en boven werd één groote
kachel vanwege de gemeente geplaatst en in
den winter gestookt, terwijl in de woonver
trekkon zelf de bewoners, zoo noodig voor
verwarming hebben te zorgen.
Het geheele complex dezer noodwoningen
kwam le slaan onder toezicht van den com
missaris van politie, die een der oudere
hoofdagenten, den lieer Hartevelt, met de
dagelijksche leiding belastte. Als er, hetzij
door vertrek uit de gemeente, hetzij door het
huren van een woning, plaats leeg kwam en
er kwamen zich weder gegadigden aanmel
den, werd een onderzoek ingesteld en wan
neer er zich geen al te groote bezwaren ten
opzichte der moraliteit of van onzindelijk
heid voordeden tegen zulk een gezin, dan
werd de sollicileerende huishouding opge
nomen.
In den laatsten tijd heeft er weinig mu
tatie plaats, zoodat sommige gezinnen er al
geruimen tijd wonen.
Ideaal is daar de toestand zeker niet, dat
heeft men zich trouwens ook nooit voorgo
steld. Het is een noodmaatregel, die de ge^
meenle nogal eenig geld kost aan verwar
ming, verlichting, duinwater en onderhoud
maar waardoor dan toch ook wordt verkre
gen, dat eenige daklooze gezinnen gratis on
derdak vinden.
De heer Witmans, die de geschiedenis
van de zaak blijkbaar niet kende, heeft naar
aanleiding van een anoniemen brief hem
gezonden, er een bezoek gebracht en van
zijn bevindingen Maandagavond aan het
einde der lange zitting van den Gemeente
raad een schril gekleurd tafereel opgehan
gen, waaruit zou moeten blijken, dat hier
onhoudbare toestanden heerschen; te meer
laakbaar dan, omdat zij niet alleen van ge
meentewege getolereerd, maar zelfs in stand
gehouden worden.
De Voorzitter wees cr den heer Witmans
op, dat hij meer in het belang der zaak,
waarom het ging, en van de gemeente had
gehandeld, wanneer hij niet dadelijk in
openbare Raadszitting, maar bij den burge
meester persoonlijk met zijn grieven en
klachten ware gekomen. Deze zal in de vol
gende zitting zeker wel nadere inlichtingen
verstrekken.
In afwachting daarvan hebben wij echter
ook een onderzoek Ier plaatse ingesteld.
Wanneer inderdaad de toestanden zóó ern
stig waren, als de heer Witmans het wilde
doen gelooven, ware uitstel in voorziening
maar hoe? spoediger gewenscht.
Wij zullen nu ook onze bevindingen me-
dedeelen. De inderdaad zeer groote ruimte
herbergt in de zes daarin aangebrachte wo
ningen in het geheel 32 personen, waaron
der 18 kinderen, als de ons verstrekte op
gaven juist zijn. Sommige woningen waren
gesloten; de bewoners, die in straalnegotie
doen, waren den boer op, zoo werd ons
gezegd. Het grootste gezin bestaat uit man,
vrouw en vier kinderen, waarbij een kind
van enkele maanden. In twee gevallen ont
brak de huisvader, die, zooals men ons
zeide, de vrouw had verlaten. De gemeen
schappelijke kachel brandde heerlijk; de af
gesloten privaten zijn ruim en worden elec
lrisch verlicht. In de meeste woningen was
nog eenige versiering aangebracht: schilde
rijen en portretten en snuisterijen. Het
meubilair was over 't algemeen zeer primi
tief; het beddegoed zag er evenwel vrij zin
delijk uil en van groote slordigheid kon niet
worden gesproken, al was het bij den een
beter opgeruimd dan bij den ander.
De onderlinge harmonie scheen er heel
goed. Een der buren vertelde ons, dat men
den vorigen avond er nogal gefuifd had. Bij
informatie bleek ons, dat er iemand jarig
was geweest, en dat dit aanleiding had ge
geven tot een gemeenschappelijk feestje.
Een andere huismoeder, die kort geleden
c-en kind door den dood had verloren, roem
de de hartelijke deelneming der buren in
haar leed.
Eon enkele vroeg ons of wij van den Ver-
li uurdersbond waren, dan wilde zij beleefd
in de gunst staan voor een kleino goedkoope
woning, anderen verzochten alsjeblieft niet
tot ontruiming over te gaan. Een huur van
f 3 konden zij niet betalen en goedkooper
kwam men niet beter terecht.
Naar bnze mecning hebben als noodmaat
regel deze woningen zeker recht van beslaan
en zou men den toestand van het sfag men-
schen, dat er een onderdak vindt, zeer veel
minder maken als men dit gebouw ging ont
ruimen. tenzij men zou willen, dat deze ge
zinnen op kosten der gemeente in dc nieuw
gebouwde gemeenlewoningen werden onder
gebracht Van particuliere huiseigenaren is
niet le verwachten, dat zij in dezen tijd van
woningschaarschfe een woning aan deze
lieden zullen verhuren.
En door hen geheel aan hun lot over te
laten, zou men noch in stoffelijken, noch
in geestelijken zin een dienst bewijzen.
„Krebustlipo" en „Amicitia".
Met een woord van hulde aan hen, die de
regeling van het gisteravond in de groote
Sladszaal gegeven concert door twee Leid-
schc Vereenigingen in handen hadden, moe
ten wij beginnen. Immers, zelden wordt zoo
precies op tijd aangevangen als hier het ge
val was. En ook de geheele organisatie was
puik in orde. Voorbeelden ter navolging in
derdaad.
De zaal was zeer goed bezet en die er
waren, kwamen om de muziek en den zang;
hun onverdeelde aandacht den ganschen
avond was daarvan het bewijs.
Op het podium stonden flinke planten
groepen. Voor een er van verhief zich het
fraaie vaandel van „Krebustlipo"; voor het
andere was plaats geweest voor zulk een
vereenigingssymbool van „Amicitia", maar
dat bezit er nog geen.
Wij vergaten evenwel de beide Veree
nigingen, welke hier zoo zusterlijk samen-
werkten, met andere woorden, welke met
haar tweeën hel concert gaven, aan onze
lezers voor te stellen. Daarom haasten wij
on9 nu het le doen.
„Krebustlipo", de eene kunstzuster, wier
vreemde naam onvertaalbaar is, werd 4 Juli
1905 geboren, beoefent de mandoline-mu-
ziek en heeft pas weer, wegen9 vertrek naar
elders van haar directeur, haar eersten lei
der, den heer L. G. Veerman, als zoodanig I
terug. „Amicitia", een neutraal gemengd
koor, de jongste der twee, werd opgericht 1
Maart 1922, ontstond uit het vroegere Vrij
zinnig Zangkoor, hetwelk, als wij ons niet
vergissen, langen tijd den reeds genoemden
heer Veerman tot gids had. Nu i9 haar di
recteur de heer P. de Rook, zeer bekend in
de Leidsche muziekwereld.
De groote taak, welke beide Vereenigin
gen op zich genomen hadden werd al heel
eerlijk gedeeld, want elk harer nam de helft
voor haar rekening, en het geschiedde om
beurten: nu een nummer, onderverdeeld in
drieön, voor mandoline-orkest, dan een num
mer, onderverdeeld in drieën, voor zang. In 1
't geheel elk negen nummers.
De werkende leden van beide Vereenigin- 1
gen hebben hun best gedaan en met goed
resultaat. De toejuichingen waren verdiend.
Zoowel de mandolines als de menschen
gaven een zuiver geluid en er zat kleur in
hetgeen wij uit hen en van hen te hooren
kregen.
Die „Krebustlipo-marsch" van Veerman
blijft het nog altijd goed doen en deed ver
langen naar méér, dat dan ook gegeven
werd. Dan noemen wij, zonder de overige
nummers gering te schatten, de aardige, echt
Spaansche melodie van Stuman, en het
I moeilijkste, maar goed gespeelde „Schu
bert", van Mario Maciocchi.
„Amicitia", voor welker sopranen wij in-
zonderheid een woord van lof hebben, zong
bijzonder goed „Salve Regina" van II. Ober-
1 boffer-, „De Uitverkorene", compositie van
den directeur, den heer De Rook, dat wij
gaarne nog eens hadden gehoord; „Goeden
nacht!" van J. Stroomberg en „Serenade van
een Landsknecht", van Orlando Lasso.
Alles bij elkaar een uitvoering, welke tot
tevredenheid stemde.
ders ongeveer 550 (dit is hel grootste aantal,
dat ooit hier le lande op een nationale ten
toonstelling was vertegenwoordigd), sierdui-
ven 500, postduiven -125 (waarvan 250 van
Leidsche vereenigingen), konijnen 150, di
versen 100.
De twaalfjarige clarinel-blazer Hen.
drik Riebeek, medewerker o.a. in het Stede
lijk Muziekcorps, moet wegens studie af
stand doen van medewerking in alle muziek-
vereenigingen, en is geplaatst als leerling bij
het Koninklijk Conservatorium te 's-Graven-
hage.
De echtgenoole van den rijksveldwach
ter P., die Zondag zoo ongelukkig door een
revolverschot werd getroffen, is aan de be
komen verwondingen overleden.
Toen de bloemist J. de L., aan de
Schelpenkade, hedenmorgen bezig was met
het oprollen van een rietmat, had hij het
ongeluk uit te glijden en voorover te vallen
met den rechterarm door een broeikas. Hi)
bekwam aan dezen arm een diepe snijwonde
en ook een slagader werd getroffen. Nadat
eerst de politie hulp had verleend, is hij
spoedig door den Eerste-Hulpdienst verder
verbonden.
Gisteravond ruim zes uur is 'n schoor
steenbrand gebluscht in de bakkerij van S.,
F. en Co. in de Willemslraat en hedenmor
gen een bij P. K., in de Nannieslraat.
Door de N. Z. II. T. Mij. en de M. E. T,
werden in de afgeloopen maand December
vervoerd op de lijnen van Leiden naar Kat-
eSj??mWiik T2^"6 PerSH(ilü^ dat de Regeering door haar maatregelen de
IfL "1T3'± veehouders dikwijls in opstand brengt. Hij
BINNENLAND.
De interpellatie-Westeiman in de Tweedt
Kamer inzake het verleenen van ontslag
aan gehuwde ambtenaressen.
Er wordt een wetsvoorstel voorbereid om
de forensenbelasting te scheiden van ds
gemeentelijke inkomstenbelasting.
BUITENLAND.
Lenin is overleden.
De directie der Dnitsche Rentebank dringt
er op aan geen bezettingskosten meer te
betalen.
De samenstelling van het nienwe Engel-
sche kabinet Mc. Donald.
De bijeenkomst der Commissie van Des-
kondigen.
53.479 pers. (65.128) en van Leiden naar
Den Haag 101.981 pers. (128.645). De op
brengst bedroeg respectievelijk f 39.171.48
(f41.596.08) f15.410,72 (f17.712,231/») en
f 16.123,87 (f22.995,63). De totaal-opbrengst
van genoemde lijnen over 1923 was
f562.670,97 (vorig jaar f 617.358.9lV2) I
f207.502,21 (f230.902,33); en f 242.519,93V» I
(f 297.226,797»).
Exprestrein 208, welke alhier om half
tien anders doorgaat, stopte heden aan het
station wegens het defect raken der locomo
tief. Nadat er op het station een andere loco
motief was voor geplaatst, vertrok de trein
met 15 minuten vertraging.
Bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs zijn
thans ingeschreven 1604 werkzoekenden
Het concert, dat Zondagmiddag gegeven
zou worden voor den Bazar tën bate van
het Leidsche Volkshuis is naar den avond
verzet moeten worden, daar op grond van
de Zondagswet van 1815 toestemming is ge
weigerd.
De heer Max Obersladt, wiens medewer
king op dit concert was gevraagd, zendt ons
dienaangaande een Ingezonden Stuk, waar
van wij plaatsing overbodig achten, daar het
gericht is tot den Raad, die in dezen, zooal9
men weet, geen zeggenschap heeft, 't Is
trouwens een der struikelblokken in Leiden,
waartegen geregeld verzet komt, maar-zon
der eenig resultaat. Een beroep op andere
plaatsen zegt hier niets
Voor het Leidsche Kantongerecht zijn
in het afgeloopen jaar behandeld 834 gewone
civiele zaken en 66 zaken betreffende het
arbeidscontract, 62 requesten krachtens do
Huurcommissiewet, 92 requesten krachtens
de Huuropzeggingswet, 3 requesten krachtens
de Huuraanzeggingswet, 1 request krachtens
de arlt. 5 en 6 van de Wet op den Handels
naam en 384-1 strafzaken.
De inschrijving voor de binnenkort in
de groote Stadszaal te houden pluimvee
tentoonstelling is thans gesloten. Men deelt
ons mede, dat de tentoonstelling in totaal
2200 nummers zal omvatten, hetgeen 800
meer is dan ter vorige tentoonstelling. Dg
inschrijvingen omvatten verder de volgende
numnaew groote hoenders 500, krielhoen-
Mond- en klanwzeerbestrijding.
In de bovenzaal van café Pschorr, te Rot
terdam ,is een zeer druk bezochte buiten
gewone vergadering gehouden van den Zuid-
Hollandschen Bond van Veehandelaren.
De voorzitter van den Z. II. Bond van
Veehandelaren, de heer M. de Haas, uit
Sommelsdijk, leidde de vergadering.
De heer Hoefnagel, directeur van het
abattoir te Utrecht, sprak vervolgens over
het al of niet gewenscht zijn om het mond
en klauwzeer van de lijst der besmettelijke
veeziekten geschrapt te krijgen. Volgens
spr .is thans de toestand zoo geworden, dat
onafgebroken het mond- en klauwzeer
heerscht. Reeds geruimen lijd geleden heeft
hij ingezien, dat alle tegenwoordige pogin
gen om deze ziekte te bestrijden, vruchte
loos zijn. Daarom moet het mond- en
klauwzeer op den duur uit de wet gelicht
worden, daar de bestrijding van deze ziekte
aan den Staat schatten gelds kost, die beter
voor andere doeleinden aangewend kunnen
worden. De vraag of deze ziekte thans af
doende wordt bestreden, moet ontkennend
worden beantwoord. Hiervan kan echter
den ambtenaren van den veeartnenijkun-
digen dienst geen verwijt worden gemaakt.
De dierartsen hebben soms onbewust schuld
aan de verbreiding van de ziekte. Door dc
contróle op de markten worden nl. dikwijls
andere dieren besmet. Ook de veehandelaars
en veehouders dragen er ongetwijfeld toe bij
dat het mond en klauwzeer zich snel ver
spreid. Herhaaldelijk is geconstateerd, dat
I veehouders dikwijls dieren op de markt
brengen, afkomstig uit een besmetten stal.
De heer Hoefnagel merkte verder op, dat
thans, nu getracht wordt door allerlei mid
delen de ziekte tegen te gaan, we van de
eene epidemie in de andere sukkelen. Ook
vindt hij onbegrijpelijk, dat thann in Enge
land nog groote veestapels worden afge
maakt. Met alle macht moet getracht wor
den de oorzaken van deze uiekte te onder
zooken, om de dieren door inspuiting, zoo
als bijv. de varkens tegen vlekziekte, voor
het mond- en klauwzeer te vrijwaren, In
Duilschland werd reeds in 1870 een insti
tuut opgericht, ter bestudeering van het
mond- en klauwzeer. Nu heeft prof. Pfeiler
beweerd de samenstelling van de smetstof
te hebben ontdekt. Met dr. Overbosch heeft
spr. een bezoek aan dezen hoogleeraar te
Jena gebracht. Daar is besloten de door prof.
Pfeiler vervaardigde entstof krachtig in Ne
derland te propageeren.
Het is noodig, dat hier le lande een insti
tuut wordt opgericht voor de bestudeering
van deze veeziekte. Dc kosten, die het op
richten van een dergelijke instelling met
zich meebrengen, moeten niet door den
Staat doch door de belanghebbenden gedra
gen worden.
De heer De Haas wijst er Vervolgens op,
is er ook van overtuigd, dat er groote be
dragen voor de bestrijding van het mond
en klauwzeer worden besleed, die niet ge
daan behoefden le worden.
in tegenstelling met den heer Hoefnagel
is hij echter van meening, dat deze ziekte
zoo spoedig mogelijk van de lijst der be
smettelijke veeziekten geschrapt behoort te
worden. Wanneer in ons land bijv. een be
paald gebied gesloten wordt verklaard, zal
het buitenland des le eer tot sluiting van
zijn grenzen voor llollandsch vee overgaan.
De heer De Haas noemde verschillende
cijfers, daaruit concludeerende, dat er juist
in jaren, waarin de gevreesde ziekte in erge
mate heerschte, een des te grooter uitvoer
naar het buitenland plaats had.
De heer Weit kamp, lid der Tweede
Kamer, is het volkomen met den heer Hoef
nagel eens, dal de ziekte niet afdoende kan
worden tegengegaan. Ook de zelfzucht van
veehouder cn handelaar draagt er toe bij
dat de ziekte des te meer wordt verbreid.
Om de kosten van bestrijding te dekken,
acht hij het heffen van een z.g. hoorngeld
niet gewenscht.
Hoewel hel in beginsel eens met den
heer De Haas, vreest spr., dat het schrap
pen van deze ziekte voor ons land op een
fiasco zal uitloopen, daar het buitenland on
middellijk eigen veeteelt zal gaan bescher*
men.
De heer Vaandrager is van mee
ning, dat wij ons niet aan het buitenland
moeten storen, daar dit slechts ons vee zal
betrekken, indien het dit noodig heeft. Doch
een internationale conferentie over het
mond- en klauwzeer vraagstuk acht hij zeer
gewenscht. Eveneens een premie voor dfl
spoedige aangifte van de ziekte.
De heer Turkstra, afgevaardigde van
de Friesche veehandelaars, merkte op, dal
zijn afdeeüng in dezelfde richting wil werk
zaam zijn als de heer Hoefnagel. Hij wil
echter deze kwestie in de eerste plaats van
veehandelaarsstandpunt bezien, daar de
handelaars het meeste belamg er bij hebben.
En dat is hel commercieele standpunt. Hij
acht het eer gewenscht, het afmakings-
sysleem toegepast te zien, daar dit voor de
handelaars de min9te belemmeringen in
den weg legt.
De heer Schouten, lid der Tweede
Kamer, kan als leek het vraagstuk niet uit
deskundig standpunt bezien, doch hij kan
het denkbeeld van het schrappen van het
mond- en klauwzeer van de lijst der be
smettelijke veeziekten hij zijn groep nog
niet aanbevelen.
Hij wil den heer Hoefnagel de volgende
vragen stellen:
lo. Kan door de bestaande inrichtingen
het mond- en klauwzeer niet voldoende on
derzocht worden?
2o. Indien neen, moet dan niet eerst vol
doende onderzocht worden hoeveel de kos
ten van een te stichten instituut zullen
bedragen, alvorens over het al of niet wen-
schelijke daarvan te discussieeren?
De hesr Hoefnagel antwoordde den
heer Schouten, dat inderdaad de stichting
van een instituut voor het onderzoek van
het mond- en klauwzeer noodzakelijk is,
Alle aandacht moet hierop gevestigd zijn.
Hij wil echter dit niet door den Slaat laten
bekostigen.
De heer De Haas verheugde zich er ovef
dat in deze vergadering zooveel belangwek
kends is besproken over de bestrijding van
het mond- en klauwzeer. Al is men dan ook
niet lot een besluit gekomen, wat trouwens
vrijwel onmogelijk zou zijn, toch is er be
langstelling gewekt door deze vergadering.
Hij is er van overtuigd, dat deze bijeen
komst den stool gegeven heeft tot een krach
tige actie in ons geheele land.
Hij dankte ten slotte de aanwezigen voor
hun belangstelling.