So. 19579. MAANDAG 7 JANUARI Anno 1924 Officieels KefWss^^Qn. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. IDSCH DAGBLAD j.i PRIJS OER ABVERTENTON: 80 Ols. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prij», fcleine Adverteallën, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en SSalerdags 60 Cfs., bi) een maximum aantal woorden van SO. Incasso volgens postrecbt.Voor eventueels opzending van brieven 'SW Cis. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts. fjL_ git nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKS VISCHVERKOOP. r Aan den gemeentelijken viscbwinkel, Vlschmarkt 18 (telef. 1226) is DINSDAG verkrijgbaar SCHELVÏSCH a 10.28 10.38, GROOTE SCHOL a f0.46, TONG a 10.95 per pond en VOLLE HARING a 10.0± h per sluk. N. C. DE GIJZELAAR, Burgem. 1 Leiden. 7 Januari 1921. SLUITINGSUUR VOOR WINKELS. Burgemeester en Wethouders van Leiden trengen ter algemeene kennis, dat door hen, ten aanzien van den door het Leidsche Volkshuis in zijn gebouw aan den Apoihe- kersdijk op 29, 30, 31 Januari en _1 Februari a.c. te houden bazaar, ontheffing is verleend yan het sluitingsuur voor winkels, welke 'pnthefling geldt tot 11 uur des avonds. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. VAN STRIJEN, Secretaris, Leiden, 7 Januari 1924. Bureau Noordelndsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchèque- on Girodienst No, 57055 Postbus No. 54 'Afscheid van prof. dr. S. 'G. de Vries. Zaterdagnamiddag lieeft onze stadgenoot prof. dr. S. G. de Vries, sinds 87 jaar biblio thecaris der Rijksuniversiteitsbibliotheek en buitengewoon hoogleeraar in de Middel- leeuwsche handschriftkunde alhier, afscheid .van het eerstgenoemd ambt genomen. Zooals wij reeds mededeelden, had kort nadat Drof De Vries om gezondheidsrede nen eervol ontslag als bibliothecaris aan vroeg, zich onder voorzitterschap van den öud-hoogleeraar der Leidsche Universiteit, prof. mr. J. E. Heeres, een commissie ge vormd met het doel den scheidenden biblio thecaris bij het heengaan te huldigen, in navolging van de Regeering, die zijn ver dienste erkende voor hem te benoemen als ridder in de orde van den Ned. Leeuw. De huldigingscommissie, waarvan onze burgemeester, jhr. mr. dr. N. G. de Gijselaar, )eere-voorzitter was, hebben wij reeds eer genoemd. Deze commissie kwam Zaterdag te lialf- vier met een groot aantal belangstellenden in de groole directeurskamer der Universi teitsbibliotheek bijeen, met het doel den Scheidenden directeur een aandenken aan !te bieden; een huldeblijk, bestaande uit een prachtexemplaar van het beroemde plaat werk „Breviarium Griraani", waarvan prof. De Vries zelf de Nederlandsche uitgave be werkte, uitgegeven bij A. W. Sijthoffs Uit geversmaatschappij, alhier. Dit werk, bestaande uit ruim driehonderd platen, is gebonden in rood pluchen band, Tijk met fijn koperwerk versierd. Het pracht exemplaar van dit vermaarde boek, waar van voor den heer De Vries een zeer bijzon dere bekoring moet uitgaan, ging vergezeld een keurig album met de handteekeningen van de talrijke medewerkers aan het hulde blijk, waarvan de band ontworpen werd door mej E Mcnalda, te Amsterdam. Van de belangstellenden, die, zooals wij hoven reed3 schreven, zeer talrijk waren, noemen wij in de eerste plaats het College van Curatoren der Universiteit, dat, op Staatsraad mr Oppenheim na, geheel vol tallig was. Verder hel bestuur van den Se naat, de faculteitsbesturen en vele hoog leeraren, lectoren, privaat-docenten en stu denten en vertegenwoordigers van studen ten-corporaties. Noemen wij voorts nog de bestuurderen yan het Frederik-Multer-fonds, de redactie van het Ned Woordenboek, het bestuur en vele leden van de Maatschappij der Neder landsche Letterkunde, waarvan prof. De Aries vele jaren secretaris was; ambtenaren feu beambten der Bib'iolheek en vrienden, vereerders van dezen geleerde, zoowel van elders als uit Leiden zelf. De lieer De Vries had dicht bij zijn bureau tusschcn zijn echtgenoot en dochter plaats genomen. In de plaats van den voorzitter der com- ir.issic, prof. mr. J E. Heeres, die juist den rongen avond door de gladheid der straten was gevallen en zich vrij ernstig bezeerde waardoor hij tot zijn leedwezen was verhin derd aanwezig- te zijn, had prof. dr. Knap pert op zich genomen het huldeblijk aan te bieden. De toespraak van prof. Heeres werd aan den heer De Vries ter hand gesteld. Prof. Knappert sprak den heer De Vries ongeveer als volgt toe: Zeer waarde De Vries. Wij verheugen ons, dat gij ons vanmid dag hebt willen ontvangen, ook al kost U dat lichamelijke en vooral geestelijke in spanning, omdat wij nu uiting kunnen geven aan al de gevoelens, die ons vervullen op uczen dag van stellig diepen weemoed, maar toch ook van veel dankbare herinnering toen wij vernomen hadden, dat gij a bibliothecaris zoudt aftreden, omdat het lichaam niet meer vermocht wat de geest Keerde, hebben wij het besluit geëerbie- maar bet heengaan diep betreurd en aanstonds gevoeld, dat wij afscheid van U uilden nemen en dan zeggen, wat men op gewone dagen ook meent, maar niet zegt. Om dan iets van onze gedachten en aan doeningen te vertolken, zou hier de man ge staan hebben, van wien het gansche plan is uitgegaan, Heeres, zoo niet een gisteren gc-dane val, waarbij hij zich ernstig bezeer de, het hem tot zijn bitter leedwezen thans onmogelijk maakte, hier te zijn naar zijns harten wensch. Wie zijn de „wij", uit wier naam ik dan spreek Het zijn ambtgenooten en leerlin gen, het zijn bezoekers en ambtenaren der bibliotheek, leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en bestuurderen van het Frederik-Multer-fonds, maar allen vrienden, goede kennissen, vereerders en be- geerig door de betuiging van hun achting en genegenheid eenige verzachting te bren gen in de pijn van dezen dag. Want ach, hoe pijnlijk is het voor U, het werk te moe ten neerleggen, waaraan gij hart en kennis en krachten hadt verpand. Moge U onze ver zekering tot troost zijn, dat allen dit werk loven en U als bibliothecaris hulde brengen uit een onverdeeld gemoed. Voor mij rijzen de beelden uwer groote voorgangers Geel in 1858 opgevolgd door Pluygers, die in 1879 het ambt overdroeg aan Du Rieu. Onder hen waart gij sinds 1 April 1886 conservator der handschriften, dan, 1 Februari 1897, tot zijn opvolger ge roepen. Gij hebt U hunner waardig gemaakt. Uit een geslacht, aan hetwelk studiezin en liefde voor wetenschap in het bloed zat, zelf in den geest der ouden doorgedrongen en in hun taal en letteren wel ervaren, met tal van geleerden in eigen land en daarbui ten bekend, noch van smaak, noch van voor- zichtigen tact misdeeld, hebt gij Uw gaven ingezet en Uw gewichtigen arbeid met eere volbracht. Oordeelkundig in uw keuze, hebt gij de boekerij uitgebreid, maar meteen ver rijkt, aan telkens meer belangen dienstbaar gemaakt. Onder uw bestuur' heeft de grooto verbetering van het catalogus- en verplaat singssysteem haar beslag gekregen, vóór en kele jaren, die algeneele Verbouwing, waar aan Uw ouderlijk huis ten offer viel, en waaraan gij zelf misschien ook wel enkele wenschen hebt moeten offeren. Maar de bi bliotheek staat en vervult haar roeping en dient de wetenschap en draagt haar ouden, glorieuzen naam onverzwakt en ongetaand. Dat is niet Uw werk alleen. Aan uitnemende hulp heeft het U nimmer, ontbroken, een staf van medewerkers stond U terzijde, boven mijn lof verheven. Met mij denkt gij aan P. A. Tiele, Louis D. Petit, van de dooden; van de levenden aan Molhuysen, Büchner, mej. Ruyi. En stellig wilt.gij van de hulde, U geboden, hun een deel afstaan. Maar U danken wij voor alles, wat gij deed en wij kunnen slechts hopen, dat wij daardoor over dezen zwaren dag eenig verkwikkend en verzoenend licht werpen. Gelukkig blijft gij Uw ambt als hoogleeraar, dat gij 6 Mei 1909 aanvaarddet, bekleeden en Uwe lessen ia de handschriftenkunde voortzetten. Waarde vriend Uit naam van zeer velen, Iandgenooten en vreemdelingen, maar geen vreemdelingen voor U bieden wij D een werk aan, U dierbaar en waaraan Uw naam verbonden is, de uitgave van de prach tige platen van het Breviarium Grimani. En opdat gij weton mocht, wie het U schonken, voegen wij U er een .-'bum met de handtee keningen bij. Den band ontwierp en vervaar digde mej. E. Menalda, met fijnen smaak. De namen zullen U, wanneer gij in een stil uur er Uw oogen over laat gaan, van vele hartelijke gevoelens spreken en er moge van gelden, wat van Davids muziek voor den kranken Saul geschreven staatHet was hem tot verademing en het werd beter met hem. Ten slotte Wij gedenken Uw gezin, me vrouw bovenal, die U in zooveel trouw en met sterken, opgewekten geest tot steun en stut was. Haar hebben wij heden in bloe mentaal onze gevoelens vertolkt. Met haar en met de Uwen hebt gij het beste behouden. (Luid applaus). Hierna bood de heer Knappert het hulde blijk aan en las de van groote achting en waardeering getuigende opdracht in het al bum voor. Er volgden op deze schoone rede, met warmte uitgesproken, nogmaals hartelijko beluigingen van bijval. Hierna trad de voorzitter van het College van Curatoren, jhr. De Gijselaar, naar voren, om, zooals hij zeide, na de groote rede van prof. Knappert, namens curatoren met een enkel woord afscheid van den bibliothecaris te nemen. Daarbij wilde hij allereerst gewa gen van de vete diensten, door prof. De Vries aan hun College bewezen. Menigmaal heb ben curatoren een beroep gedaan op zijn welwillendheid en altijd ontvingen zij van zijn hand volledige, zakelijke en onpartijdige adviezen, die hun in elk bijzonder geval van groote waarde waren. Het was voor cura toren een groot voorrecht, een man als dr. De Vries aan het hoofd der Universiteitsbi bliotheek te bezitten. Daarvoor dankte spr. den scheidenden bibliothecaris. Jhr. De Gijselaar verheugde er zich in, dat hij toch nog als hoogleeraar aan de Universiteit blijft verbonden en sprak den Toon *1 wensch uit, mede namens zijn persoon, dat toen wu vernomen hadden, dat gij af#»khij nog geruimen tijd van zijn betrekkelijke rust zal mogen genieten en in den kring der zijnen nog vele gelukkige jaren zal door brengen. (Warm applaus.) Dr. V. F. Büchner, conservator voor de handschriften aan de Bibliotheek, sprak ver volgens, namens het personeel, zijn hooge toegenegenheid uit voor den scheidenden bibliothecaris, in wien het een humanen chef verliest en een kundig leider, die het personeel in ijver en plichtsbetrachting steeds voorging. Spr. zelf heeft gedurende de meer dan tien jaren, welke hij met dr. De Vries samenwerkte, leeron waardeeren als geleer de en als vriend en sprak er zijn vreugde over uit, dat door het aanblijven van prof. De Vries als hoogleeraar de relaties lusschen hun beiden niet geheel zullen worden ver broken. Onder applaus bleef hij hem ten slotte in de vriendschap van prof. De Vries aanbevelen. Eindelijk kwam prof. De Vrie9, staande lusschen zijn echtgenoole en zijn dochter, zelf aan het woord, om in een heldere, zaak rijke toespraak en met ontroering in zijn stem voor de aan hem gebrachte hulde te danken. Toen hij dit ambt vóór 37 jaar aan vaardde, zeide zijn voorganger, dat spr. moest trachten een goed huisvader voor de bibliotheek te zijn. Met steun en medewer king van velen is het hem gelukt daaraan te voldoen. En daarom deed het hem zulk een genoegen, dat ook prol. Knappert van deze samenwerking gewaagde. Sprekende over de wijze, waarop hij samenwerkte met cura toren, roemde hij de vaderlijke wijze, waar op de opvolgende president-curatoren Fock en Was hem met raad en daad bijstonden. Deze goede verhouding culmineerde in den persoon van jhr. De Gijselaar. Diens vriend schap is voor hem meermalen een zonne straal geweest op zijn dikwijls donkeren le vensweg. De professoren hebben hem bedorven. Den lsten Februari benoemd, werd hij reeds op den 8sten uitgenoodigd tot het diner der pro fessoren een onderscheiding, door hem zeer op prijs gesteld, en die het symbool 13 gebleken van een voortdurende en hechte vriendschap. Met de curatoren heeft hij veel geconfe reerd en steeds op vriendschappelijke wijzo. In het bijzonder richtte hij zich tot den se- cxetaris van curatoren, mr. Boddacrt, die hem, als het eens niet liep, zooals hij het had gehoopt en verwacht, altijd wist tevro- den te stellen en het zóó wist te regelen, dat hij tevreden kon zijn. Prof. Knappert heeft gesproken van enke len zijner voorgangers, zooals Jacob Geel, Pluygers en Tiele, die hem tot voorbeelden zijn gesteld. Dat spr. hen niet heeft vergeten en hun nagedachtenis in eere houdt, bewij zen de eere-plaatsen, welke hun portretten in deze zaal boven zijn lessenaar hebben ge kregen. Spr. besloot zijn toespraak met allen nog eens diep-geroerd te danken voor wat zij persoonlijk voor hem geweest ztjn, niet het minst op dezen dag. Deze toespraak maakte vooral diepen In druk op de aanwezigen. Hierna werden ververschingen rondge diend, terwijl ten slotte van het gezelschap een kiek werd gemaakt. Bal costomé et masqué van den heer S. P. Wielinga. Men kan vele thema's opbouwen en con clusies trekken op den titel van Hutchin son's boek „If winter comes". Een der con clusies is zeker wel: „als de winter komt, ontwaakt Terpsichore's kunst". Dansleera- ren (en die zijn er in Leiden nog al) hou den séances of geven les in het dansen in hun academies of zalen; vereenigingen hou den „soirées dansantes"; de leeraren volgen met hun balavonden om de naar opgewekte en intieme ontspanning dorstende mensch- heid van dienst te zijn. Dit alles is echter nog niet het ware. Wil men de vroolijkheid, vrijheid en originaliteit nog meer vieren, dan moet mén naar een „bal masqué" gaan. Deze, wat wij zouden kunnen noemen, „mi- carémes" komen hoe langer hoe meer in zwang. Geen wonder, want men kan daarbij voor vele verrassingen en jool zorgen. Men kan zich zoo mooi of zoo leetijk mogelijk maken; men gevoelt zich intiemer, als broe ders en zusters in een zaal; de maskers be waren mooi de incognito's, men behoeft geen held in de danskunst te zijn, in het kort, men gevoelt zich eens voor een avond en nacht vrij van de deftige en conventionecle wereld. Een onzer bekendste dansleeraren, de heer S. P. Wielinga, had nu zeer goed ingezien, dat hij zijn tienjarig jubileum op de beste wijze kon vieren met het geven van een „bal costumé et masqué", hetwelk j.l. Zater dag gehouden werd in de groote Stadszaal. In 1914 begonnen met een veertigtal leerlin gen, heeft de heer Wielinga zich in den loop der tijden een gevestigden naam bezorgd, zoodat hij na tien jaren en ondanks de ma- laise, bijna 400 dames en heeren lot zijn leerlingen kan rekene, waartoe zeker veel hebben bijgedragen de groote en prettige dansacademie aan den Nieuwe-Rijn en het engageeren van mej. Tilly Sylon voor de rhythmische- en klassieke danskunst. Wij gelooven dan ook, dat de heer Wielinga met recht kan zeggen, dat hij het grootste aantal leerlingen in Leiden heeft. Wetende, dat als de heer Wielinga iels doet, dit altijd in goeden smaak valt, togen wij tegen het aanvangsuur met een prettig vooruitzicht naar de Stadszaal, waar wij di rect door een verkeersagent naar links ge wezen werden, terwijl de gekostumeerden naar rechts, naar het douanekantoor werden gezonden. Daar de vervoermiddelen in Lel- PRLJS DEZER COUHANTl Voor Lelden per 8 maanden 2.85, per week .rfehi.yhW. frO.lg.; Buiten Leiden, waar agenten gevestigd rijn, per week „0.18y Franco per post 2.85 4^ portokosten. 1 J—Ë den niet zoo groot in aantal zijn, dat alle deelnemers tegelijk naar de Stadszaal ge bracht konden worden, kwamen de gekostu meerden in groepjes en met tusschenpoozen binnen de feestelijk versierde zaal. In het midden prijkte een soort baldakijn, waarop het strijkje van den lieer Iiloos plus Jazz band, verzorger de heer van Peppen, geze ten was. In een der hoeken stond het on ontbeerlijke „pierement", terwijl een groepje muzikanten voor de rondgangen zorgden. Langzamerhand vulde de zaal zicli met gekostumeerden en de galerij met vele be langstellenden. Iedereen had zijn best ge daan zoo mooi of zoo origineel mogelijk te verschijnen, hetzij alleen, hetzij in paren of groepen. Het is ons niet mogelijk de diverse uitbeeldingen hier weer to geven. Pierrots en Pierrettes waren er genoeg en dansten of hosten gezellig met haremdames, clowns of Indische gasten. Als opvallende verschijnin gen memoreeren wij een vleermuis, een spin, vraagteeken-dame, een duikelaar, die ziju bezoek had aangekondigd door opschriften AmsterdamMarseille, draadlooze telefonie, clown met geit, en een heer met de godin Terpsichore op de schouders. Hoe meer de zaal zich vulde, hoe meer vroolijkheid, stemming en vrijheid onlstond. Gelukkig constateerden wij, dat de vrijheid, die op een bal masqué wel eens te ver door gevoerd werd, geen moment tot bandeloos heid kwam. Tot middernacht duurde het incognito, waarna het „démasqué" was. Tijdens het „masqué" trad nog een zanger op, Réné Fleuron genaamd, die als pierrot eenige aardige liederen ten gehoore bracht. Na het „demasqué" was er groote span ning voor het toekennen der prijzen. De jury, bestaande uit twee dames en een heer uit Den Haag, stond voor een zeer lastige taak. De heer Wielinga zag dit ook in en verhoogde liet aantal prijzen tot 17. De jury kende de volgende prijzen toe: Voor fraaiste dameskostuum: vraagtceken- dame (damestasch); fraaiste boerenkostuum de vleermuis (inktstel); origineelste dame: klimopdame (vaas); origineelste lieer: radio- heer (leder garnituur); fraaiste paar: paarse pierrot en pierrette (electrisch lampje); ori gineelste damespaar: Hawaian-dames (klok je); traaiste groep: Radja en gevolg (mand fruit); origineelste groep: Bananengroep (flesschen wijn); geestigste heer: clown met geit (sigaretten-koker); geestigste dame: kap ster (vaas). Verder werden nog 7 (rooslprijzen toege kend, waaronder genoemd mag worden de groepjes, die voor een aardige reclame voor het dansinstituut hadden gezorgd. Verschil lende prijzen waren beschikbaar gesteld door den heer De Haan, Nieuwe Rijn. door den heer De Haan, Nieuwe Rijn en door den heer Van Ingen Schenau, pachter van de Stadszaal. Na het demasqué was het weer de beurt voor het dansen, dat tot diep in den nacht (of vroeg in den morgen) duurde. Namens vele leerlingen bood één hunner den heer Wielinga een ventilator en zijn vrouw een bronskoperen bloempot aan, ver gezeld gaande resp. van een krans en een bouquet. De pianist, de heer KIoos, werd een kistje sigaren geoffreerd. Do leeraar bedankte de gevers(sters). De geschenken waren voor hem een bewijs, dat zijn onderwijs op prijs werd gesteld. Memoreeren wij nog, dat er door twee dames cn een heer een aardig herdersdansjc werd uitgevoerd, dat zelfs gebisseerd moest worden, dan gelooven wij wel. dat wij het voornaamste van het eerste „bal masqué", waarop f 10.841/» werd ingezameld voor „Schoolkindervoeding en Schoolkindcrklee- ding", van dit jaar, verteld hebben cn dat allo deelnemcrsCsters) en bezoekcrs(slers) er van overtuigd zijn, dat dit „bal masqué" de kroon op liet werk van den heer Wielinga is geweest. Leidsche Geitenfokkersveieenlging. Zooals deze Vereeniging steeds do goede gewoonte heeft een samenkomst bijeen te toepen, heeft zij ook dezen winter wederom een feestavond in „Zomerzorg" georgani seerd met het doel, om het verband tusschen de leden en het groot aantal donateurs der Vereeniging door eenige prettige uren van samenzijn te versterken. Te ruim acht uur opende de voorzitter, de heer H. W. van Zijp, voor een prachtig be zette zaal. Hij heette allen welkom, noemde speciaal de besturen van de bevriende ver eenigingen „Blauwkras" en „Oefening baart Kunst" en den dierenarts der Vereeniging den heer Holsheimer en wenscht allen een prettigen avond. Direct daarop begon het tooneelspel, het welk aan de L. G. V. zoo bereidwillig is aan geboden door de „Leidsche Kluchtspelers" onder leiding van den heer H. W. v. Zijp. Er werd met zeer vee! animo gespeeld en «oowel „Carmen", „do Roode Ridder", als „Dolle Dries" en „Algemeene Dienstplicht", ze werden door het publiek met aandacht gevolgd en enthusiast toegejuicht. In één woord de stemming was uitstekend hetgeen de L. G. V. ongetwijfeld ten goede zal komen. Nog lang bleef men onder een vroolijk dansje bijeen. Het bal stond onder leiding van den heer J. van der Plas. De heeren gebroeders Van der Pijl hadden voor het kapwerk en de grimage gezorgd. —■y- BINNENLAND. Afscheid van prof. De Vries als direc- tenr van de Rijksnniversiteitsbibliotheek td Leiden. Het ijs rondom Leiden (zie kaartje). ij H. M. de Koningin zal in den a.s. zomel een bezoek brengen aan Zeeland. De Kabinetscrisis. Vergadering der S. D. Kamerfractie. H. M. de Koningin ontving heden andermaal mr. P. W. A. Corf van der Linden ter conferentie. De snltan van Boeloengan heeft een af. scheidsmaaltijd gegeven. Ernstige botsing van trein en anlo aaq den overweg hij Kelhel. BUITENLAND. Op 10 Jan. hervatting van het werk der iutergeallieerde militaire contróle-commisste J De nitslag van de Fransche Senantsver. kiezing. Venizelos gekozen tot president der Griek- zche Nationale Vergadering. Een nienw ministerie in Japan, waar ook weer een bomaanslag plaats had. De prijsvraag uitgeschreven door Edward Bok ter bevordering van den wereldvrede. Geslaagd is voor het examen boekhout den, handelsrekenen en handelsrecht, afge nomen door de Federatie van Handels en Kantoorbedienenden in Nederland, diploma „Mercurius" mej. Nancy Pel, alhier. De le luitenanls G. H. C. van Dijk en P. L. G. Doorman, van liet 6de reg. veld-artille- rie alhier, worden 7 dezer voor den tijd van drie weken gedetacheerd bij de constructie werkplaatsen te Delft tot het volgen van een cursus in onderhoud van artillerie-materieel., Zendeling II. J. Eggink, te Pargaroetan, oud-Leidenaar, komt mits de noodige gelden om de reis te bekostigen gevonden kunnen worden vooral met hel oog op de gezondheidstoestand van mevr. Eggink, in het voorjaar met verlof naar ons land en naar Leiden. Het orgaan van „De Macht van hel Kleine", halve-stuivers-vereeniging voor on- en minvermogende lijders aan vallende ziekte, meldt, dat hier, te Leiden, de arbeid rustig voortgaat en dat men hoopt de zaak nog meer uitbreiding te kunnen geven. Er zijn 10 collectanten en 320 leden, terwijl men de zorgen heelt voor 6 patiënten. Het licht heeft gezien een brochure, Kantteekeningen bij den optocht van 8 Oct, van de hand van Jehan Baplista Ilouwaert. Gezien het woord vooraf meenen wij hier aan eenige regels te moeten schenken. In dat voorwoord staat o.m. toch: „Bijgaande boutade was oorspronkelijk bedoeld als feuilleton voor het „Leidsch Dagblad". Ds kraakporceleinen-redactie van dit achtens waardig blad meende echter, dat het stuk in do kolommen van haar courant niet thuia behoorde en bedankte voor de bijdrage". Inderdaad, de boutade, zooals de schrijver het noemt, is ons ter plaatsing aangeboden en geweigerd. In de eerste plaats werd het te laat aangeboden, toen de 8 October 1923 al weer vergeten mocht heeten en voorts ook om inhoud en opstelling, die, en dat houden wij nog slaande, niet bepaald geschikt is om voor 3 Oct. de stemming te verbeteren in 't algemeen. Dat de schrijver zich zelf niet verheelt, dat er wel eens men- schen „boos" zouden kunnen worden, loon! het slot van het voorwoord, met welks slot zin wij ons geheel kunnen vereenigen: „Wal ik u bidden mag, Houwaert, ga piet onder de humoristen". Meer zal de kraakporceleinen redactie, die geen heil ziet in een onnoodige stem ming-bederving van 3 Oct., cr niet van zeggen. Het „Apollo-thcaler" is slechts één avond gesloten geweest, en wordt thans ge ëxploiteerd door den heer Ronner, den eige naar zelf, die eenige verbeteringen heelt la ten aanbrengen. Vanaf Zaterdagavond tol en met Donderdag a.s. wordt gegeven „Ont maskerd", een spannend drama in vijf ac- len; verder een klucht: „Waar is de Brand'' eenige natuuropnamen, enz. Toen de marktkooplieden j,l. Zaterdag op dc markt kwamen, zagen zij tot hun ver wondering, dat de kramen, v.-elko-tot dus verre in verband met een besluit van hel bestuur aan den winkelkant aan de Visch- markt stonden, verplaatst waren naar ds waterzijde. Vermoedelijk is deze verplaat sing geschied op verzoek van de winkelier» aan deze straat, die meenen, dal zij daar door het publiek meer langs hun zaken zul len krijgen. De marktkooplieden daarentegen hebbeB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1924 | | pagina 1