De Onzichtbare Hani
No. 1SS74:
LE5DSCN DAGBLAD, ftfSaaridag 31 December.
Vierde BSad. Anno 1923;
GEMFESKUHDiGE BRIEVEN.
iJ5VÜ£ UGD!
De Nederlandsche Handelsbeweging.
FEUILLETON.
i
Be voeding van den menscii. II.
Ec* Duitsch geleerde lieeft eens grappig
gezegd: „Der Mensch ist was er iszfc", d.
yr z. tie mesi9ch ia wat liij eet. Tot zekere
|ioc/t' is dit natuurlijk waar. De stoffen,
{Waaruit ons lichaam is opgebouwd, zijn
Afkomstig, voor zoover zij niet reeds bij
het pasgeboren kind aanwezig waren, van
hetgeen van buiten af in het lichaam wordt
ingevoerd, wat dus hoofdzakelijk ons voed
sel is. Maar dez9 waarheid is wel eens al
te eenvoudig, om niet te zeggen naïef, op
gevat, door to meeneD, dat bijv. het eiwit,
dat door het eten van een ei in de maag
komt, later aio zoodanig teruggevonden
wordt aio de eiwitstoffen, welke een be-
otanddeel der lovende cellen van ons li
chaam zijn. Op deze wijze zou men moeten
verwachten, dat de spieren van den mensch
anders van samenstelling zouden zijn, wan
neer hij uitsluitond runderbiefstuk at dan
wanneer hij zich bij voorkeur met ham of
met visch voedde. Of dat het menschelijk
vet anders zou zijn bij den gebruiker van
jgroote hoeveelheden spek dan bij don vege
tariër, die zijn embonpoint r-e dankon heeft
aaa het eten van veel kokosnoten en andere
vette plantendeelen.
De waarheid is, dat zoo samengestelde
moleculen als waaruit eiwit en vet bestaan,
big de spijsvertering geheel uiteenvallen,
zooal niet tot de uiterste grens, gevormd
door de opbouwende atomen, dan toch tot
zeer veel eenvoudiger verbindingen. Deze
eenvoudige verbindingen worden dan op
nieuw samengevoegd tot eiwitstoffen of vet,
maar dit is dan van een andere soort en
geaardheid: het nu ontstane vet i3 rnen-
echenvet en geen reuzel, spek of kokosolie.
Het boven genoemde Duitsche gezegde
stamt uit den den tijd van Liebig, toen
men meende zoo goed als allo levenspro
cessen in chemische formules te kunnen
vastleggen. Het is echter spoedig gebleken,
dat een zoo eenvoudige verklaring niet vol
doende was en dat bij do stofwisseling en
spijsvertering nog gansch andere factoren
ee» rol, en wel een zeer belangrijke rol,
spelen. Dat kwam uit, toen de theoretisch
berekende voeding bij toepassing in de
praktijk niet die gunstige resultaten ople
verde, welke men er van verwachtte. Niet
lang duurde het ook, of men begon io te
zien, dat vele stoffen, die volgens de che
mische samenstelling geen of slechts weinig
voedingswaarde bezaten, tccb gansch niet
zonder beteekenis waren en uat cr eigen
aardige stoornissen optraden zoodra deze
stoffen Werden weggela-flKi of in niet vol
doende mato werden toegediend. Men be
greep dus, dat er naast de bekende voe
dingsstoffen, eiwitstoffen, vetten, koolhy
draten, zouten en water, nog ie's anders
nocdig was, al kon nog niet dadelijk ge
zegd worden wht. En eerlijk gezegd, ook
thans is nog niet met zekerheid bekend,
welke die stoffen zijn. Maar, zooals reeds
Qocthc wistUnd eben wo Gedanken fehlen
da steilt zur rechten Zeib ein Wort sich ein
Een naam was spoedig gevonden en thans
spreekt zelfs de „man in the strcet" over
vitaminen zooals hij over koek en koffie
praat.
Nu is het allerminst onmogelijk om over
iets te pratera, dat men nog niet tot zijn
diepsten grond heeft doorschouwd. Wij ken
ren roodvonk heel goed, al weet nog nie
mand, wat de oorzaak is. Wij weten, dat
de zoogenaamde X-stralen bestaan, al
heeft niemand zc gezien. Zoo weien wij nu
ook al het een en ander over vitaminen,
al betreft die wetenschap dan ook meer
hun eigenschappen dan hun wezexl. Zelfs
is het reeds mogelijk geworden, verschil-
lende soorten te onderscheiden. En zoo j
spreekt men van A-, B-, en O.-vitaminen.
De A-soorten zijn oplosbaar in vet en
aether ea komen voor in room, boter (niet
in margarine), eidooier, levertraan en groe- j
ne bladeren. Hun grootste beteekenis heb-
ben zij ten opzichte van den groei. Het j
ontstaan van rachitis, Engelschc ziekte, j
wordt in verband gebracht met gebrek aan i
deze vitaminen Ln de voeding.
De B-vitaminen hebben betrekking op i
bcri-beri. Zij zijn oplosbaar La water en
.sterken alcohol. Men treft ze aan in plan- i
te»n-zadcn, eieren, gist, lever, hersenen en j
zwezerik, in geringe hoeveelheid ook in i
yleesch.
De C-vitaminen. eindelijk, die in alcohol
oplosbaar zijn, komen hoofdzakelijk voor
in verscha vruchten en groenten, sinaasap
pelen, citroenen, rapeD, kool, in minder
groote hoeveelheden in ongekookte melk.
Zij vormen het tegengif tegen scheurbuik,
wat ontdekt zou zijn toen matrozen, die
aan scheurbuik leden, op een schip, met
sinaasappelen geladen, genazen zoodra zij
een gedeelte van de lading naar binnen
werkten.
Wie over dit alles uitvoeriger wil worden
ingelicht, kan teil sterkste worden aanbe
volen om kennis te maken met het in de
Volksuniversiteits bibliotheek No. 24 ver
schenen boekje van dr. Emma Sluiter, ge
titeld „De menschelijke voeding" waaraan
ik, behalve wat het bovengezegde betreft,
gaarne nog enkele punten on ticenen wil.
Met een enkel woord moet ik nog op de
vitaminen terugkomen. De studie daarvan
is nauw verbonden aan de geschiedenis
van de beri-beri, een ziekte, waarvan een
groot deel van de Oost-Indische bevolking
tusschon de jaren 1S80 en 1890 veel to lijden
had. Aanvankelijk bleef de oorzaak geheel
onbekend. In de jeugd-jaren der desinfec
tie-leer was het geen wonder, dat ook hier
in de richting van een of andëïo infectie
werd gezocht. Een voor onderzoek uitge
zonden commissie kwam zelfs tot de con
clusie, dat door krachtige desinfectie ver
betering te bereiken zou zijn. Intusschen
had een arts hier te lande, die zelf nooit
in Indië is geweest, reeds gewezen op de
overeenkomst met een in Italië voorkomen
de ziekte, pellagra, kricbelziekte, welke
veroorzaakt wordt door bedorven graan.
Door deductie toonde Van Dieren aan, dat
ook bij beri-beri de oorzaak in het voedsel
gezocht moest worden. Door latere onder
zoekers is de juistheid van dit betoog be
vestigd en thans weet iedereen, dat het
gebrek aan vitaminen bij de toen gebrui
kelijke rijstvoeding als oorzaak van het
optreden der ziekte moet worden beschouwd
De rijst, zooals hier algemeen gebruikt
wordt, de gepelde rijst, is van het omhulsel
ontdaan en mist het zoogenaamde zilvcr-
vliesje. Juist in die omhulling zijn de vita-
mincn bevat. Dat hier te lande er geen
schadelijke gevolgen van worden gezien,
komt daar vandaan, dat lijst hier slechts
als bij-voeding wordt genuttigd. Voor den
Javaan, voor wien rijst, zoo niet zijn eenige,
dan toch het hoofdvoedscl is, wordt het
een ander geval. De Javaansche werkman,
die half-^epeldo rijst at, bleef gezond de
deftige inlander, die gepelde en geslepen
rijst gebruikte, maar ook matrozen, solda
ten, gevangenen en contract-koelies, aan
wie dezelfde soort rijst werd verstrekt,
werden 't slachtoffer van het aldus veroor
zaakte gebrek aan vitaminen.
Een ander voorbeeld is de ziekte, door
Barlow omstreeks 1890 het eerst beschre
ven, een scheurbuik-achtige aandoening,
die bij kinderen voorkomt en m ons land
vooral in Friesland, veel werd waargeno
men. Qok hier heeft de voeding scliuli
door gebrek aan vitaminen, wanneer de
kinderen geen andere voeding krijgen dan
kindermeel en gekookte melk. In melk,
welke tien minuten gekookt heeft, is toch
de vitamin en-werking verloren gegaan.
Toediening van vruchtensappen, citrocn-
of sinaasappelsap, enz. is dan aan te be
velen.
Uit deze beide voorbeelden wordt de
groote beteekenis der vitaminen voor de
menschelijke voeding duidelijk. Natuurlijk
heeft men gepoogd, over de herkomst de
zer stoffen gegevens to verkrijgen. Door
proefneming is gebleken, dat zij bijv. niet
door de melkafseheiding ontstaan. Als de
koe geen vitaminen in het voedsel krijgt,
bevat de melk deze stoffen ook niet. Daar
om is het noodig, dat de dieren niet alleen
met hooi, lijnkoeken, enz. gevoerd worden,
maar altijd een behoorlijke hoeveelheid
groen voer cr bij krijgen. Het wordt waar
schijnlijk geacht, dat de vitaminen hun
ontstaan te danken hebben aan de werking
van bepaalde rottingsbacteriën. Wanneer
dit in den bodem gebeurt, worden zij door
de planten opgenomen co van dezo gaan
zij over in do dieren, die de planten eten.
Vleeschetende dieren moeten dus volstaan
met de hoeveelheid vitaminen, welke hun
slaelitoffers-planteneters in hun lichaam
hebben vergaard.
Het schijnt, dat bij dit alles nog een
tweede geheimzinnige rol gespeeld wordt
door de zoogenaamde lipoiden, stoffen, die
aanwezig zijn in het omhulsel van planten-
cellen, eenigszins met vetten to vergelijken
zijn en alzoo do vitaminen aan zich kunnen
binden.
Onwillekeurig heb ik bij dit belangrijke
vraagstuk wat lang ^Jgestaan, zoodat mijn
voornemen om wat over ratloncele voeding
te vertollen, tot een volgenden Brief moet
worden uitgesteld. H. A S.
Toen ongeveer een halve maand geleden
de dollar een onrustbarende rijzing hier lo
lande ging veitooncn en men reeds het
spookbeeld van ecnen gedeprecieerden gul
den nabij zag komen, ontbvak het niet aan
veronderstellingen, belreffcndo de oorza
ken, welke tot den lagercn stand van ons
betalingsmiddel hadden geleid. Als een dier
oorzaken werd genoemd het nadcelig saldo
onzer handelsbalans over October, dat niet
minder dan 67 millioen gulden groot was
cn de dalende lijti welke de invocrsaldi
sinds het midden des jaars tc zien gaven,
op een bruuske wijze onderbrak.
Evenals zulks bij do Rijksmiddelen het
geval is, leert een diepgaander inzicht an
ders. In do eerste plaats zier. wij een na-
deelig saldo van 75 millioen gulden in do
maand October 1922 dat ook tamelijk schril
contrasteerde tegen het nadcelig saldo van
de Septembermaand van dat jaar. October
schijnt dus bij uitnemendheid een maand
van grootcn invoer te zijti. Wat dit jaar
echter optimistisch rdemt :.s hel feit, dat de
uitvoer met verleden jaar vefgel en. 1G
millioen gulden meer bedroeg, niellrt ca-
staande liet gemiddeld prijsniveau thans
lager is dan verleden jaar. Wii zien dan
ook werkelijk do Oetoberraaand van dit
jaar. wat het gewicht v u den uitvoer be
treft, een record slaan.. Ni et minder dan 849
millioen kilogram goederen werden geëx
porteerd, zijnde liet hóógste cijfer van het
gcheelc jaar. Daartegenover staat een in
voer van 1918 millioen kilogram, <Uc even
eens den invoer van a'le voorgaande maan
den overtreft. Neemt men de tien maanden
van dit jaar als totaal, dan hlijkt dat wij
dit jaar met een nadeclig saldo tot nu loc
zitten van GOD millioen gulden, teicn 675
millioen-gulden verlenen jaar en dat wat
het gewicht van dc uitgevoerde goederen
betreft, het gewicht van dit jaar. n 1. G8GG
millioen Kilogram, sterk de 5172 millioen
Kilogram van dc overeenkomstige tien
maanden van hel ja.v 1922 overtreft, zoo
dat wij ongetwijfeld met onze handelsbe
weging op den goeden weg zijn.
Onze gewoonte getrouw, willen wij ccni-
gc handelsartikelen de revue laten passcc-
ren, waarvan de invoer of uitvoer slof tot
bijzondere bespreking geeft. Wii noemen
den invoer van cacaubooncn, welke in de
eerste tien maanden van,bet jaar 42419 ton
bedroeg. te<*en 3S330 ton in dezelfde perio
de van 1922. Met coprob zien wij hetzelfde.
Hiervan is do invoer dit jaar 1206G7 ton
groot, tegen 114GS9 ton verleden jaar. Deze
verhoogde invoer van beide artikelen be
wijst een opleving van bepaalde takken
vair nijverheid, welke deze grondstoffen
van buitenaf moeien betrekken.
Bij tarwebloem en idem meel zien wij
een sterk verhoogden invo.cr dit jaar, nl.
104752 ton tegen 70173 ion. Deze vooruit
gang komt echter niet geheel op rekening
van do binnenlandsehe consumptie, daar de
export van dezelfde artikelen met circa
10.000 ton steeg: Vooral naar Duitschland
ging dit jaar zeer veel tarwemeel.
Bij koffie valt het eigenaardige ver
schijnsel op te merken, dat de invoer van
Braziliaansche koffie bijna gelijk is geble
ven; die van Middcn-Anierika cn Suriname
van 19239 ton lol 10053 Ion daalden, terwijl
dc koffie uit Nederlandseh-Iudië van 10794
tot lot 5793 Ion achteruitging. Prettig doen
deze cijfers niet aan, terwijl aan den an
der<- wij den nil voer Indische kolft'
van 10172 Ion in 1922 op 4223 ton zien
terug gaan.
Dc uitvoer van steenkolen irekt nog at-
tijd het meest dc aandacht. De invoer is
vrijwel op dezelfde höogte gebleven. Het
leeuwendeel wordt door Engeland aange
voerd cn ondanks do vele ipoeilijklicdcn,
welko Duitschland dit jaar heeft onder
vonden, is do aanvoer van steenkolen uit
laatstgenoemd land vrijwel op dezelfde
hoogte gebleven. Slechts do aanvoer van
Belgic ging met circa 180.060 ton achter
uit. Om nu op den uitvoer terug Ic komen,
zien wij dat deze dit jaar al tot 2.197.000
ton ic opgeloopcn, legen circa 1.346.000 Ion
in de eerste 10 maanden van 1922. Dit
heugelijk verschijnsel voor het Nederland
sche mijnbedrijf, wordt in de cciste plaats
veroorzaakt door dc stagnatie, die do ver
plichte leveringen van steenkolen aan
Frankrijk cn België hebben ondergaan.
Frankrijk liccft tot nu toe in het locpende
jaar ruim Ö80.00D tea steenkolen van ons
betrokken, legen nog geen 3G7.000 ton ver
leden jaar. België nam ons ruim 556.000
ton af, legen 423.000 ton verleden jaar. Het
merkwaardige geval doet zich dus voor,
dat België, waar toch het mijnbedrijf veel
omvangrijker is dan in Nederland, nog
meer steenkolen van ons betrekt, dan het
aan ons levert.
De vermeerderde productie der Java-
thee weerspiegelt zich in den aanvoer. Dit
jaar bedraagt deze ruim 23S.000 ton, tegen
circa 193.000 ton verleden jaar. Dc uitvoer
van thee nam af. Wij weten niet, hoeveel
thee precies dit jaar is opgeslagen in en
trepot. doch wij wagen de veronderstel
ling, dal hel verbruik van thee bier te lan
de dit jaar wel znl zijn toegenomen. Ook
spelen natuurlijk do to verwachten rechten
op thee bij den vermeerderden invoer ccu
grooto rol.
I Wat den uitvoer van voedigsmiddelea
betreft, blijft.October in do lijn der vorigo
maanden. Bij sommigo artikelen, waarvan
do uitvoer tot nu toe nogal acbler bied, ia
eeuigc vooruitgang waarlijk te constalee-
ren. Zoo zijn aardappelen met een uitvoer»
van circa 277.G00 ton weder ruim 15 000 ton
boven 1922 uitgekomen. Dc uitvoer van
natuurboter blijft niet zoo achter als men
aanvankelijk vreesde. Tot nu toe zijn circa
20.000 ton uitgevoerd, tegen 20.355 ton ver
leden jaar. Vooral België met circa 8100
ton. blijkt een goede afnemer le zijn. Het
is jammer, dat Engeland met nog geen 5900
ton tegen circa S5G9 ton verleden jaar, zoo
achter blijft. Hier is voor onze zuivelpro-.
duccnlcn een goede markt le herwinnen.
Dat Engeland niet afkecrig is van onze
zuivelproducten, blijkt toch wel uit den uit
voer van gecondenseerde melk, welko in
totaal groot circa 79500 ton voor het over-,
grootste gedeelte, n.l.-ruim G7000 ton, door
Engeland wordt afgenomen. Deze uitvoer
overtreft die van hel vorTgo jaar met niet
minder dan 10.000 ton. Ook do margarine
gaat hoe langer hoe meer naar Engeland.
Do uitvoer ging tot nu too 12000 ton bij
1522 ycrgcleken vooruit, terwijl die naar
Engeland 9000 Ion meer bedroeg.
De uitvoering van haring is in de laat
ste maanden slcrk vooruit gegaan, zoodat
wij reeds 10.090 Ion boven 1922 zijn. Van
do uitgevoerde 31.700 ton gingen 13.G0Q ton,
Daar Duitschland.
Cok do uitvoer van jenever nam sterk
toe cn wel van 47500 HL. lol 67100 IIL.
Hiervan gingen circa 17500 II. L. raar
Britsch-Wcst-Afrika cn een kleino 7G00
II.L. naar België.
Da uitvoer van runderen cn paarden
blijft sterk bij die van hel vorigo jaar ten
achter. Er gaan nog steeds veel paardenj
cn runderen naar België, doch do uitvoer;
naar Frankrijk is in verhand met het her-
slel van den veestapel aldaar, slcrk vet-.1
linderd. uü,
RECLAME.
Een flacon Foster's Maagpillen bevat ecn>
maand gezondheid voor een familie. Zij zijn
een uitstekend laxeermiddel, en beteren
maagpijn, galzucht-, het zuur, slechte spijs
vertering, een beslagen tong, schele hoofd
pijn, cn verstopping. Foster's Maagpillen
dienen in elk huis aanwezig to zijn. Prijs
per flacon van vijftig versuikerdo pillen
f 0.65in apotheken cn drogistzaken
5503
j.acr.ï^KM3a
Door DOUGLAS VALENTINE.
Schrijver van „De man met den Klompvoet",
j Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
(Nadruk verboden).
6)
„Ja", zei dn chet kortaf, „door een in
breker blijkbaar het heele huis werd
leeggeplunderd!"
„Mijnheer", viel Desmond in, „u moet mij
eenige uitlegging geven. Ik weet van niets!
AVaarom heelt u mij lalen roepen? Wat
heeft u eigenlijk met een gewone moordzaak
te maken? Zoo'n zaak a!s deze gaat toch
alleen Scotland-Yard aan!"
De chef schudde het hoofd.
1 „Ik liet u roepen bij gebrek aan uw broer,
mijnheer Okewoodl" zei hij. ,.U weigerde
eens een aanbod van mij, toen ik u in onzen
dienst wilde nemen, maar dezen keer
moest ik u hebben, en dus liet ik bet De
partement van Oorlog telegrafeeren,
dat u
„Dus was de opd-acht, dat ik om 'ion uur
aan het Departement komen moest, van u?"
riep Desmond in groote verbazing uit,
.De ander knikte.
„Ja, zeker", z.:i hij kort.
„Maar", proles'.: er Je Desmond zwakjes,
„wist u dan al van te voren van dezen
moqrd:
De chef wierp het hoofd achterover ea
lachte luid.
„Beste kergi", zei hij, „neen, zoo diopzin»
nig ben ik niet. Ik ben geen helderziende;
wat denkt u wel?"
„Nou, maar dan heeil u iels, dat dan toch
drommels veel op helderziendheid lijkt",
zeide Desmond. „IJoe ter wereld wist u, dat
i.k gisteravond in het Palaceum ben ge
weest?"
De chef lachte grimmig en antwoordde
„O. dat is heel eenvoudig. Wil ik u nog
eens iets over uzelf vertellen? U zathij
wierp een vluchtigen blik op den lessenaar
voor zich, „in de stalles, E 52, en na het op
treden van Nud-el-Din nam Strangwise u
mee achter het looneel en stelde u aan haar
voor. In haar kleedkamer ontmoette u llack-
wayte en zijn dochter. Daarna..."
„Maar", viel Desmond hem snel in de
rede, „ik moet gevolgd zijn door een van uw
menschen. Maar ik kan nog steeds niet in
zien, waarom mijn doen en laten den
spionnagedienst belang kan inboezemenl"
De chef zweeg een ooger.blik. Toen
sprak hij:
liet toeval mengt zich soms onverwachts
in ons spel, Okevveod. Ik liet u uit Fran
krijk terugkomen, maar het lot wilde het
daarbij niet laten. Bijna zoodra u aan land
gestapt was, lciddde het u regelrecht op een
spoor, dat ik al maandenlang geduldig heb
gezocht. Dat spoor is
Schel klonk de telefoon op het burtfau.
„Het spoor van nien?" kon Desmond niet
nalaten nog te vragen, terwijl de chef de te
lefoon van de haak nam.
„Een ocvcnblik", zei hij. Toen sprak hij in
den hoorn:
„Marigold? Ja... heusch? Goed, ik
zal dadelijk komen Over twintig minu
ten Ben ik bij u. Goeden dagl"
Hij legde :ten hoorn neer en stond op.
„OkewooC". riep hij opgewekt, „wat ?ou
je zeggen van een beetje deteciieve-wcrk
Dat was Marigold daareven, van de centrale
recherche, hij is nu in Seven Kings om dezo
moordgeschiedenis lo onderzoeken. Ik vroeg
hem mij te laten welen, wanneer ik het best
poolshoogte kon gaan nemen, en hij vraagt
of ik nu komen wil. Twee hooiden zijn heler
dan éénl J.' deedt het best dadelijk maar
mee te gaan!"
Hij drukte op de ekclnsehe bel op zijn
lessenaar. Dadelijk verscheen de zwijgende
gedaante van Matthews.
„Matthews", zeide hij, „wanneer kapitein
Strangwise komt, zeg hem dan, dat ik weg
geroepen ben en vraag hem of hij om twee
uur terug zou willen komen."
I-Iij zweeg even en, met den wijsvinger
nadenkend langs zijn neus, vroeg hij:
„Heb je een afspraak om ergens te dinee-
ren, Okewood?"
Desmond schudde het hoofd.
„Dan wil je wel samen met mij de lunch
gebruiken, niet? Afgesproken. Ga nu mee,
dan zullen we den weg naar Seven Kings
zien te vinden."
De beide mannen liepen door de gangen,
waar overal een drukke bedrijvigheid
heerschle, naar de lift, die hen naar den
hoofdingang bracht. Eenige minuten later
chauffeerde de chef zijn Vauxhall-auto han
dig door het drukke gewoel van het Strand.
Desmond zal naas' hem. Ilij wist absoluut
geen weg meer in zijn gedachten. Nergens
zag hij eenig licht. Hij vroeg zichzelf te ver
geefs af, welk verband er met eenige moge
lijkheid bestaan kon losschen den moord in
een onaanzienlijk deel van Londen en den
man naast hem, die, dat wist hij, in zijn
stevige hand de lijnen hield, die lot aan de
uiterste einden van de aarde liepen?
Ce chef scheen feheel in beslag genomen
door zijn chauffeeren en Desmond begreep,
dat het geen nut zou hebben zijn aandacht
voor iets anders te vragen. Zij reden door de
City en sloegen toen de morsige Mile End
Road in. toen begon de chef 1c spreken.
„Ik haat dat rijden door de City", riep hij
uit; „maar ik denk aliijd maar, dat het goed
voor de zenuwen is. Toch heb ik het gevoel,
dat ik deze oude kar nog eens op een goe
den dag aan stukken zat rijden 1 Die vriend
van je, Strangwise, nou. dat is een merk
waardige vent. Ken je zijn geschiedenis?"
„Zijn ontsnapping uit Duitschland?"
vroeg Desmond.
De chef knikte; zijn aandacht werd in
beslag genomen door een verhuiswagen,
waarvoor hij moest uitwijken.
„Hij vertelde er mij iets van gisteravond
onder het diner", zei Desmond: „rnaar hij is
altijd zoo bescheiden, hij schijnt er niet
graag over te spreken."
„Hij moet een ijzeren zenuwgestel heb
ben", antwoordde (1- chef, „hij kent geen
woord Duïlsch, behalve een paar uitdruk
kingen, die hij in het kamp zoo eens heeft
opgepikt. En toch heeft hij, nadat hij ont
snapt was, alleen zijn weg gevonden van er
gens in Hannover af recht naar de Holland-
sche grens toe. En ik verzeker je, dat hij
zijn oogen en ooren oiien hadl"
„Kon hij u iels vertellen, dat van belang
was?" vroeg Desmond.
„De man zit stikvol belangrijke gegevens.
Ilij kon natuurlijk geen enkele notitie ma
ken, maar hij schijnt een buitengewoon
goed geheugen le hebben. Ilij kon de
namen opgeven van bijna elke afd.ling
troepen, die hij legen was gekomen."
Hij stopt? om een tram te. lalen* passet-.
ren, en vroeg toen plotseling:
w
„Ken je. hem goed, Okewood?,"
„Ja, dat zou ik meenen", zei Desmond,
„Ik ben drie maanden met hem samen e-
weest in Frankrijk en wij konden liet bist
met elkaar vinden. Ilij is een man, die geen
vrees kent."
„Ja", stemde de chef toe, „maar boe is
zijn oordeel? Zou je hc-m een evenwichtig
persoon kunnen noemen? Ot is hij dón van
die soort dolzinnige woestelingen, die for
tuinlijk zijn geweest in den oorlog?"
„ik zou zeggen, dal hij duivels slim is",
antwoordde de ander. „Strangwise is oen
knappe vent en een prachtig soldaat. De
brigade-commandant bad niets dan lof voor
hem. Er zal maar heel weinig zijn.op artil-
leriegcbied, dat Strangwise niet weet."
„Ik ben blij je le hooren zeggen", ant
woordde dc chet, „omdat er sommige dingen
zijn, die hij ons verluid heeft over de troe
pen, meer speciacj, die in '1 geheel niel over
eenstemmen met onze eigen rapporten. Ik
hen lang genoeg man van het vak om te
weten, dat heel dikwijls één man gelijk heeft
in een geval, waar j ijliig andere getuigen
ieder op zichzeif glad er naast zijn. En toch'
zijn onze rapport'n over Duitschland ovei
het algemeen merkwaardig nauwkeurig gei
weest.
„Vertel mij eer.s", vroeg hij plotseling,
„denk je, dat Strangv i :e een leugenaar is?'*
Desnvond lachic. De vraag knarn zoo on
verwacht.
„Laat ik even z ggen, v, al ik meen", zei
de chef. „Er bestaat een soort menschen,
die nooit de u.i onopgesmukte
waarheid kunitcn'vertellen. Zoo'n type zou
het merkwaarde -u» avor.lu.ur kunnen' belo
ven en toch niet in e.uzijn het naar bc-
hooren weer le geven. Wanneer zoo iemand
'iels vertelt', burduurt hij er van alles bij.
Sirangwise dal soort van lYpel"