Jumbo op reis. overtuigd als zij waren, dat zij zélven een uitnoodiging zouden krijgen. En die haar minder goed kenden, hadden een klein hoopje, dat misschien wel de geheele klas gevraagd zou worden. Met een hoeraatje werd Loekie begroet. Vlug begon zij op te noemen en het bleek, - dat allen, die om haar heen stonden, moch ten komen. „En hes nieuwe kind?" vroeg Dora van Asperen. Loekie keek even verlegen en mompelde: „Ik ik weet het nog niet nee eigenlijk niet." „Het nieuwe kind". Truus Mertens, die zich juist bij het drukke groepje gevoegd had, had de laatste vraag en het daarop volgend antwoord verstaan. Stijf klemde zij de lippen op elkaar en daar op ditoogen blik juist de bel van vijf minuten vóór ne gen geluid werd en allen naar binnen gin gen, lette niemand op haar. Zij was ruim een maand geleden met Va der, Moeder en twee kleine zusjes in de stad komen wonen. Eerst \paren de meisjes wel naar haar toe gekomen, maar toen al spoedig bleek, dat zij heel gemakkelijk leerde en minstens even ver zoo niet verder was dan Loekie, was deze ja- loersch op haar geworden en gaf zij het arme kind geen goed woord meer. Loekie, can verwend, eenig meisje, had een bazig karakter en kon niemand boven zich erf zelfs maar naast zich dulden. Zij had veel invloed op haar klasgenootjes en het duurde dan ook niet lang, of allen lieten „het nieuwe kind" min of meer links liggen, al len behalve Jopie Horst, een meisje met een gevoelig hartje, dat geen onrecht ver dragen kon en daarom alleen reeds Truus Mertens beschermde. En deze bescherming was spoedig over gegaan in groote vriendschap. Truus, die niet begreep, wat de anderen toch allemaal tegen haar hadden, hechte zich dubbel aan Jopie en het bleek al gauw, dat zij -uitste kend bij elkaar pasten: beiden hielden veel van lezen, bedachten zelf graag allerlei poppengeschiedenissen en waren dol op bloe men en planten. ,,'k Ga ook niet naar die vervelende Loek!" zei Jopie even na twaalven toen zij met een boos gezicht uit school thuis kwam en haar boekentasch onzacht in een hoek gooide. „Als Truus niet gaat, vind ik er niets aan!" Moeder, die het op het oogenblik druk had met do verzorging der koffietafel en juist met een kan warme melk uit de keuken kwam, had niet gehoord, wat Jopie zei. Zij zag echter wel, dat haar gezicht, zooals haar broertje Bert het uitdrukte, „op storm stond" en voDd het maar het beste er niet veel notitie van te nemen, denkende dat Jopie, die nogal eens strafwerk opliep door haar draaien in de bank, nu ook weer extra werk gekregen had. Jopie kon echter nooit lang boos blijven kijken en toen zij om vier uur weer uit school kwam, stond om bij Bert's gezegden te blijven haar gezicht weer op: „Mooi, zonnig weer. Wei nig of geen wind." Toch bleef Jopie het Loekie kwalijk ne men, dat zij haar wel vroeg, doch haar vriendinnetje thuis liet. Zou zij eens een goed woordje voor Truus doen Zij pro beerde het, doch zonder succes. Vanaf dit oogenblik zon zij op wraakzij zou het Loekie betaald zetten! Jopie was van nature eigenlijk heelemaal niet haatdragend of hard. maar dc bejegening haar vriendinnetje aangedaan, kon zij niet verkroppen. Zij sprak er met opzet niet over tegen Truus om het haar niet opnieuw in gedachten te brengen. Integendeel, zij was vroolijk en dubbel hartelijk voor haar vriendinnetje om haar eenigszins schadeloos te stellen. Aan Moeder had zij alles verteld en zij had toe stemming gekregen om voor Loekie's par tijtje te bedanken. Ja, mevrouw Horst had zelfs gevraagd, of Truus tweeden Kerstdag bij hen kwam doorbrengen. Er zou ook een klein Kerstboompje zijn. Kerstmis naderde. In het voortuintje van het huis der familie Mertens stond vlak bij het hek een hulst, zóó mooi en met zóóv «el roode besjes beladen, dat de voorbijgangers dikwijls stil bleven staan om hem te bewon deren. J "-*■ „Den dag vóór Kerstmis zullen we 5wat takjes plukken", had mevrouw Mertens ge zegd. „.Maar .we zulle» ook wat besjes vo.o; i. Mot vtow en met zoontje is Jumbo op reis eerst was hij in Weenen en toen in Parijs daarna ig per boot hij naar Londen gegaan juist even vóór Kerstmis komt Jumbo daar aan. Zij namen hun intrek in 't groerfe hotel t is mood en het lijkt er vriend Jumbo dus wel hij kijkt eens goed rond, vindt 't geheel naar den eosoh alleen is er iets ddAruit wordt hij niet wijs. a. Er hangt aan de>n muur een klein takje, 't is groen, met 'n enkel wit besje: wat zou dat daar doen? 't Is niet om te eten en ook is 't niet mooi het hangt er dus vast met bij wijze van tooi. Vriend Jumbo, die altijd graag alles goed weet, breekt nu er zijn booSd mee, hoe 't takje wel beet en waar het voor dient; maar men zegt bet hem niet en lacht maar, terwijl hij bedenkelijk ziet. 3. Hij kan zelfs niet eten, zóó is hij vervuld van 't vraagstuk, maar Nellie zoo héét zijn vrouw smult; zij ie op de hoogte, doch houdt zich nog stil, omdat zij haar wijsneus graag eerst foppen wil. Als 's avonds kledjn-Timmie naar bed wordt gebracht, op reis gaat hij altijd zoo tegen half aoht dan fluistert zij 't kleintje gauw wat in bet oor komt Jumbo straks boven, dan is zij hom voor. het nu maar schraal en zijn dol op die lek kere, roode besjes." Vrijdagmiddag vóór Kerstmis kwam Loe kie door de straat, waar Truus woonde. Zij had haar nichtje, Annie Roovers, met wie zij gewandeld had, naar huis gebracht. Annie logeerde bij haar Grootmoeder, die een paar huizen verder dan Truus woonde. Toen Loekie langs het voortuintje van de laatste kwam, viel de prachtige hulst haar in het oog. „Veel mooier dan onze hulst!" dacht Loe kie dadelijk afgunstig. „Als ik er eens een paar takjes van plukte L't Mag eigenlijk niet, maar wat kan 't mij scnelen! 't Is toch maar bij ,,'t vreemde kind". Kijk maar: de naam staat op de deur.'Je kunt de heele suite door kijken en er is niemand. Kom vooruit! Ge lukkig heb ik mijn mes bij me." En meteen sneed zij een paar volbeladen takjes af. Doch op dit oogenblik hoorde zij aan den binnenkant den sleutel in dc voordeur steken. Haastig liep zij weg et het scheelde maar heel weinig, of zij was op heeterdaad betrapt. Dat dit niet ge beurde, kwam doordat meneer Mertens nog juist gedacht zijp. paraplu mee te peipcn 1 4. Juist onder het takje ontmoesten f èJkaar en Tim grijpt zijn vader al schaf rend in 't i 1»*-; dan zoent met zijn slurfje bij vaders slurf zacht, waarop Nel om JixnrfxAj verbaasd gezicht lacht. Want jullie moet veten, een olifant geeft geen kus aan rijn ouders, hoe lang hij ook leeft, dat is geen gebruik, ja, se kennen bei met geen wonder, dat JVzmfco verbaasd naar Tim riek, 5. Nu speelt hem zijn wijsheid een teehjke pait, dit is voor rijn rijn trots «n rijn eergevoel baad: gelukkig, dat Neöae er meeüj mee heeft en hem van Tim's kusje een uxttaggiag geqftï, „In Engelamd"!, segt, „ie "t boel and brak ,,oon takje te naman rafl Betaran strait en (tit jn den Kersttijd dan te&an den wmj „te hangen, heel losjes, met -reardSge band. 6. ,3d wie er nu onder dit takje gaat staan, „die komt er niet zonder een kusje vaa« daan; „dat 's men-sabenmanier, ik vind 't aardig en jij? 1 „ik oofzegt vriend Jumbo en lacht er nu bij. Hij is zóó verlicht, dat bij 't eindelijk weet, wat 't takje beduidt, dat men mistletoe beet of maretak, dit is bet HoUandsche woord; je hebt bet er stellig wel eens voor geboord. HERMANNA. en deze eerst netjes oprolde, vóór hij de deur uitging. Loekie had de takjes haastig weggegooid, er niet op lettend, dat haar zakmes daarbij op den grond viel. En toen even later me neer Mertens zag, dat er vóór het hek hulsttakjes lagen, dacht hij, dat de een of andere kwajongen dat gedaan had. Hoofd schuddend ging hij zijns weegs. Een kwartiertje later kwam Truus thuis met Jopie. Dadelijk zagen zij, wat er ge beurd was. „Hè, die straatjongens altijd!" riep Jopie uit. „Wat jammer!" Truus speet het ook. Zij bukte zich om de takjes op te rapen. Zij konden dan toch nog dienst doen. Maar wat was dat Wat glinsterde dJar tusschen de besjes. Een mes was het! Truus bekeek het aandachtig en ••ep plotseling uit: „Het is het mes van Loekie van der Elsti Kijk maar, hier staat haar naam. Die heeft his onze besjes willen stelen!" „Wat een spook I" riep Jopie verontwaar digd uit. ,,'n Echt mispunt!" Zij moest haar hart luchten door Loekie voor alles, wat leelijk was, uit te maken. We moeten naar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 15