beek GENEESKUNDIGE BRIEVEN. Genezen van Spit in den Rug na jaren van lijden UIT ONZE STAATSMACHINE. Nieuwe Serie Bijbelsche Lantaarnplaatjes (gekleurd) PROJECTIE-LANTAARNS vanaf t 21.-. I Breesfraat 79 - Telefoon 1851 SPORT. a De voeding van den mensch. Z. Vfco 22 November tot 5 Dccmber werd e Jn ton toon stelling voor Volksvoeding io het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam aangekondigd. Het lag voor de hand, dat jlc een veis daarheen ging maken, ten eiüdo mijn lezers een en ander te kunnen ver tillen van hetgeen daar mijn aandacht zou trekken. De tank van den Briefschrijver is meestal retrospectief. Aan zijn collega, als ik het mag zeggen, den dagelijkschen jour nalist, moet hij. overlaten om dadelijk, liefst den dag zelf der opening, een overzicht, en als het geval er toe leidt, een aansporing tot bezoek te schrijven. Dat laatste kan ik niet doen. Als deze Brief het licht ziet, is de tentoonstelling alweer gesloten. Maar zij heeft voldoende aanleiding gegeven tot het piakcn van enkele beschouwingen. En dan moet mij allereerst van het liart. dat de uitdrukking volksvoeding" mij niet recht bevallen wil. Volk is altijd een min of meer collectief begrip. Het wordt ge bruikt in verschillende beteekenissen. Heeft de directie der tentoonstelling ziekzelve vol doende rekenschap cr van gegeven, welke beteckenia zij er aan hecht? Verstaat men er onder de voeding van het geheele volk. dan zou men op sociaal-economisch gebied veel meer gegevens hebben mogen ver wachten dan thans te vinden waren. Be schouwt men de uitdrukking „volk" als te genstelling van „de vermogende klassen", dan 'was er zonder twijfel veel overtolligs. Had men meer do voeding van bepaalde meusehen-groepca, dus massale voeding, op het oog, van legers, groote inrichtingen, enz. dan ock kreeg men een zeer onvoldoend beeld van wat in deze richting gegeven kan worden. Het zou m.i. juister geweest zijn, als men eenvoudig gesproken had van „de voeding van den mcnsch". Deze gedachte lag nog racer voor de hand, omdat men bij het bezoek onwille keurig herinnerd werd aan de op deze zelfde plaats gehouden tentoonstelling „De Monsch", waarover ik in een mijner eerste Brieven schreef. En aan die herinnering paarde zich onmiddellijk de vergelijking. Eerlijk gezegd viel die vergelijking niet in het voordcel van de tegenwoordige ten toonstelling uit. Do vorige had een veel sterker op den voorgrond tredend weten schappelijk, deze een onmiskenbaar com mercieel karakter.. Dit bleek al aanstonds door de reclameplaat, waarmee do tentoon stelling werd aangekondigd. Hierop is een heer geteekend, aan de eettafel gezeten. Behalve ccn leeg bord, een sauskom en een olie- en azijnstel, dat evengoed een zout en peperbus voorstellen kan, staat op de tafel een fleschjo stout en oen flescli sla olie, beiden duidelijk als reclame voor deze artikelen bedoeld. Het ligt voor de hand, dat do hierbij betrokken firma's een goed deel van do kosten der reclameplaat zullen hebben gedekt. Maar men vraagt zich toch dadelijk af, of de volksvoeding nu bij stout een sla-olie beginnen moet. Zeer terecht hebben de afschaffers de gelegenheid benut om deze plaat te parodicercn ca er naast ie teekenen den bekenden propagandist voor de geheel-onthouding, dr. Hingst, te Utrecht, die door do telefoon aan den eten- den heer vraagt of hij wel weet, dat in een fleschjo super-stout evenveel alcohol zit als hl een glas jenever en dat do voedings waarde zeer gering is. Wel is het v» oteusehappelijk gedeelte niet geheel en al verwaarloosd, er zijn verschil lende wetenschappelijke voordrachten ge houden, do keuringsdiensten nebben hun medewerking verleend, zooals ook blijkt uit het voorwoord van den officieelcn catalogus, waaruit ik, om aan hun goede bedoeling recht te doen wedervaren, als de bedoeling der tentoonstelling het volgende aanhaal: „zij wil de waardeering wekken voor die industrieën, dio met de keuringsdiensten samenwerken tot bestrijding van de nog altijd bestaande misstanden in den handel, en belangstelling vragen voor wat particu lieren en overheidslichamen doen in het be- Jancr v"n do hvgSêne en van de voeding van ons volk." Maar onwillekeurig krijgt men, al rondwandelende en rondziende, den in druk van op een Jaarbeurs te zijn van leve ranciers van levensmiddelen met al de daar bij beboorende reclame. Het werk der keu ringsdiensten heeft or waarschijnlijk toe geleid om meer do zuiverheid en deugdelijk heid der tentoongestelde artikelen, dan wel de waarde ten opzichte van de menschelijke voeding op den voorgrond te plaatsen. En plaatst men zich op dat standpunt, dan moet erkend worden, dat er toch veel be langrijks te zien was. Bijzonder veel propaganda werd gemaakt voor meer gebruik van vifleh. Inderdaad is het een merkwaardig verschijnsel, dat reeds vaker de aandacht heeft getrokken, maar waarvoor een juiste verklaring nog steeds ontbreekt, dat in ons aan de zee gelegen land met zoo talrijke binnenwate ren, dat in staat is enorme hoeveelheden visch te verschaffen, het gebruik van visch altijd binnen zeer matige grenzen beperkt blijft. Visch heeft toch zonder tegenspraak een belangrijke voedingswaarde. Een haring staat gelijk met drie eieren, wordt onB hier geleerd. Maar als men van het totale visch- verbruik in ons land aftrekt dat gedeelte, dat meer als genotmiddel cn als luxe door de fijnproevers wordt verorberd, dan blijft er voor de- eigenlijke volksvoeding een op vallend goring bedrag over. Het raag daarom een gelukkige gedachte van do directie ge noemd worden, dat zij in deze richting zoo ijverig gewerkt heeft. Dit is geheel in over eenstemming met het streven van het Am- sterdamsche gemeentebestuur, dat, door den verkoop van visch van gemeentewege te doen plaats hebben, er naar streeft en zon der twijfel toe meewerkt om breedcre krin gen van do bevolking tot grooter vischge- bruik te brengen. Een van de bezwaren is toch de hooge prijs, wclko dikwijls voor visch gevraagd wordt. De gegevens der ten toonstelling leeren, dat die hoogo prijs groot-endeels aan den tusschcnhandel ten goede komt. Eenigszins misleidend was dan ook do mededeeling, dat dit of dat kostje slechts enkele centen zou kosten. Men had moeten zeggeu: zoo weinig zou het kunnen kosten. En zeker zullen in de huishouding do gul aangeboden lekkerbectjea ock niet zoo heel goedkoop uitvallen, zooals die met mayonnaise werden rondgediend. Maar de bedoeling was in elk geval goed. Zeer inte ressant was in dit opzicht de vertoonde film dvcr de visscherij, waar het ganscho vis8chersbedrijf, zooals het met den trawler wordt uitgeoefend, kon worden gevolgd. Met dit gedeelte der tentoonstelling zul len alleen de vegetariërs niet iDgcnomen geweest zijn. Die hadden ook een stand met de bekendo aanprijzingen vcor voed sel, van alle dierlijke smetten vrij. Onder het opschrift: „Waar een vegetariër het mee moet doen", was een collectie plant- aardigo voedingsstoffen gearrangeerd. In verschen staat zal dit waarschijnlijk een prachtig stilleven hebben gegeven, zooals dikwijls groentenverkoopers de kunst ver staan, dit van hun volbeladen karren to maken. Ik trof het niet al te best, het frissche was er vermoedelijk reeds gcrui- men tijd af en onwillekeurig kreeg men een indruk van slordigheid en verlepthcid. Concurrentie met de tegenstanders, zooals bijv. met het worstpalcis, waar op schit terende wijze partij getrokken was van de mooie bruine kleur der rookworst, was daardoor onhoudbaar. Voor oen tentoon stelling zijn duurzame artikelen te ver kiezen. Het ligt niet in mijn bedoeling om een volledig overzicht to geven van allés, wat er to zien wa3. Het bovenstaande moge volstaan om bij den lezer evenals bij den bezoeker der tentoonstelling cenige meer dere belangstelling to wekken voor het voedingsvraagstuk. Prof. Van Lccrsum liet zich iu een op do tentoonstelling gehouden voordracht ecnigszius sarcastisch uit, door aan zijn verklaring, dat de voedingsvraag stukken niet op bijzondere belangstelling van overheid en publiek mogen bogen, toe te voegen, dat dit slechts een halve waar heid was. Want belangstelling is cr wel; echter alleen in kringen van landbouw en veeteelt. In die kringen zijn do regelen der rationccle voeding reeds zoover doorgedron gen, dat een boer van do voedering zijner varkens cn melkkoeien beter op do hoogte is dan van die zijner kinderen. Do verklaring is, volgens prof. v. L., dat een rationcele voedering van het vee winst oplevert aan melk, spek en vleesch, welke men tot op een halvcn cent na kan bere kenen. En klinkende munt is een krachtig argument. Intusschen is de winst aan ge zondheid en werkkracht van den mensch door goede voeding verkregen, niet minder groot. Rationcele voeding is de bron van onze volkskracht. Aan dio rationeele voeding hoop ik mijn volgenden Brief te wijden. H. A. S. RECLAME. l'*;- Eet is een bekor.d foit, dn: spit In den rag veroorzaakt wordt door uri nezuur. EanJezuurkriitalien, gciijk fljno stukje» gebrdkcn-glas, zetten zich vast In Oo spieren en woclsols van den rug m veroorzaken die J pijnen, dio somtijds ondraaglijk worden. Po volgende brief vaa Mr. C.Bogurs. Wolberg. 118, Steen berg», levert bet bowlj?, dat do Do Witt's Pillen steeds onöiiJdelliJk verlichting brengen to Ocdurecdo bijna 14 Jaren leed lï» ik oan eplt lo den rug tclirijfl Air. I>dgersoa bet schoen, alsof niets aio verschnkko- lljko pijn kon verlichten, totdat Ik mot Do Witt's pillen succes had on ik gonlot thans eon ulislokeado geioad- beid. De Witt'a pillen zfjn h El. 2.per 1/2 ca El. 3.per 1/1 doos verkrijgbaar l>ij alle goedo Apothekora en Drogisten. Oo bost remedie In de wereld voor Rheumatlek, Rugpijn, Jicht, Blaasontsteking, Heup jioht, Stoen In de Blaas en alle ongesteldheden van do Nieren cn Biass HIEP BLAAS PILLE Eisoh! vsrpakklng mot roadsn overdruk P A T" 8 Q monster ontvangt U op aanvrage van E. C. De Witt C°, Kerkstraat, Amsterdam. 5435 Over de opvolgende ïfiinisleiiën. (Nadruk verboden). Wij zitten nog altijd zonder Ministerie; de tegenwoordige Ministers zijn wat men noemt, demissionair; zij doen do loop end o zaken ,af, maar nemen niot meer de ver antwoordelijkheid op zich voor nieuwe bestuursmaatregelen; zoodra zij hun ont slag bobben gevraagd, hebben zij aan de Tweede Kamer verzocht geen voorstellen te behandelen, waarbij hun tegenwoordig heid vereischt werd. Dat is correct. De Tweede Kamer en in 't algemeen de Sfcaten-Q eneraal, verkee- ren dientengevolge in een toestand van va- cantie, al zijn er nu en dan kleine zaakje to behandelen, die in den boezem der ver gadering kunnen worden afgedaan, zoo als hot Schoenetnwetje van den heer FIcs- kens, dat althans klein van vorm en be handeling^ was, wellicht groot in botee- kenis. Do tegenwoordige crisis voert onwille keurig do aandaoht naar vroegere Kabi netswisselingen terug. Al3 wij hierboven spreken van „Opvolgende Ministericn", dan bedoelen wij daarmee de Kabinetten sedert 1843 dio, welke daarvóór optraden, waren van anderen aard cn bij de samen stelling er van waa maar zelden rekening gehouden met do overtuiging van de meer derheid der Tweede-Kam er-led en. Na 1849 zijn er 111 't geheel 27 geweest, als mon het tijdelijk Mini ster ie-Sohi mm el- penninok 25 Maart—17 Mei 18-18 niet mee telt en het twoede Ministorie-Ruys, dat nu aftreedt, als een afzonderlijk kabinet beschouwt. Gewoonlijk wordt een Ministerie genoemd naar den formateur, die in den regel later als Voorzitter van den Ministerraad fun geert. Een hoogst enkele maal neemt de formateur zelf geen zitting in het kabinet dat was bijv. het geval met mr. Goeman Borgesius tem opzichte van het Ministerie- Do Meester (17 Aug. 1905—11 Februari 1908) en min of meer was dat ook het ge val met het eerste Ministeric-Ruys. Soms draagt hot Ministerie in zijn aan duiding den naam van twee van zijn le* don. Dat ia hot geval, als naast den voor zitter van den Ministerraad een ander zit ting neemt voor een onderdeel va.i het bestuur, dat min of meer den stempel drukt op het Ministeriezoo zou men het nu af getreden kabinet kunnen noemen het Mi- nist orie-Ruy s-Colijn. omdat het de vraag is wio van die beiden hot kantnet het beat typeert Zulte dubbelnamige Ministeries zijn er sedert 1848 verscheidene geweest: Het Mi nisterie-De Kempen a er-Donker Ourtaua (21 Nov. 13181 Nov. 1849); het Min.-Van Hall-Donker Ourtius (19 April 18531 Juli 1350); het Hin-Rocbussen-Yan Bosse (18 Maart (1853—23 Febr. I860); het Min.-Van Hall-Van Heemstra (23 Febr. 186014 Maart 1851); het Min.-Van Zuylen von Nye velt-Loudon Cl i Maart 1861—31 Januari 1862); het Min.-Vnn Zuylen van Nyevclt- Keemskerk Az. (1 Juni 18664 Juni 1868); Lcfc Min.-Van Bosse-Fock (1 Juni 1868—4 Jan. 1871); het. Min.-De Vries-Fransen van de Putte (6 Juli 1872—27 Aug. 1874); het Min,-Heemskerk Az.-Van Lijnden van San- denberg (27 Aug. 1874—3 Nov. 1877). In 13 gevallen was de formateur Minis ter van Binnenlajidsche Zaken, dus in vrij wel de helft der gevallen4-maal koos hij Finanoiën2-maal Koloniën2-maal Justi tie .en 6-maal Buitenla.ndsölie Zaken. Dit laatste zou ook het geval geweest zijn met den heer Beelaerts van Blokland, wanneer die in de samenstelling van een Ministerie was geslaagd. De 6, die het hoofd van het Departement van Buitenlandsche Zaken werden, waren: mr. F. A. Baron van Hall mr. J. P. P. van Zuylen van Nyeveltmr. J. P. J. A. van-Zuylen van Nyevelt; mr. C. Th. baron van Lijnden van Sandcnberg mr. G. van Tienhoven en jhr. mr. J. Rogll. Gaat men Da, dat er tusscben 1S-18 en nu, dat is in 75 jaren, 27 Ministeries zijn geweest, dan is het duidelijk, dat zij ge middeld het nog geen 3 jaar hebben kun nen bolwerken, en dat wij Nederlanders, eras wel een beetje te weinig op ons zelf letten, als wij het bijv. den Fransohcn zoo kwalijk nemen, dat zij zooveel Ministe ries „aan kunnen." Tot de Kabinetten, die het maar heel kort hebben gemaakt, behooren: De Kempenaar- Donker Curlius (21 Nov. 18-181 Nov. 181-9), Van der Brugghen (1 Juli 185618 Maart 1858); Rochussen-Van Bosse (18 Maart 1858—23 Febr. 1860); Van Hall-Heemstra l (23 Febr. I86014 Maart 1861); Van Zuylen j van NijeveltLoudon (14 Maart 186131 Jan. 1862); Fransen van de -Putte (10 Febr. i 18661 Juni 1866), Thorbecke III (4 Jan. j 18716 Juli 1872); Kappeijr.e van de Cop- I pello (3 Nov. 187720 Aug. 1879); en dan het nu afgetreden Kabinet, dat in zijn twee de periode optrad op 18 Sept. 1922. Wat de* redenen van aftreding aangaat, liet is onnoodig en zou te veel ruimte ver gen om eenigszins breedvoerig die redenen aan te geven Wij bepalen ons dus lot alge meenheden. Driemaal was het gebrek aan overeenstemming in het algemeen met de Tweede Kamer; 7-maal lag de oorzaak in verwerping van -wetsvoorstellen of aanne ming van onaannemelijk verklaarde mo ties, amendementen ed.g.; 1-maal was liet een motie van wantrouwen, geuit door vev- werping van het hoofdstuk Onvoorziene Uitgaven; 1-maal (misschien meer dan eens) was het verschil van gevoelen La den boezem van het Miiiisterie; 2-maal was het gebrek aan overeenstemming in Onderwijs zaken; 1-maal gaf Buitenlandsche Zaken den doorslag-, 4-maal was het de uitstag der periodieke verkiezingen; 1-maal de nieuwe Kieswet; 1-maal zonder dat een bijzondere reden was op te geven; 2-maal, omdat de tijd ejn was. En dan zijn er nog twee Mi nisteries, die om z^er bijzondere reden tot aftreden besloten Het eerste was het Eerste Ministerie-Tnorbecke dat door de Aprilbewe ging van 1853 lot altreden gedwongeil werd, en het andere was het Ministerie-Kappeyne van de Coppello (3 Nov. 187720 Aug. 1879) dat aftrad, omdat de Koning weigerde mach tiging te vcrleenen tot indiening van een voorstel tol Grondwetsherziening, een der laatste stuiptrekkingen van het absolute ko ninklijk gezag. Opmerkelijk i3 het verder, dat zoo weinig van die Ministeries gedurende hun bestaan ongeschonden zijn gebleven. Er zijn er maar twee geweest, die bij het aftreden nog wa ren samengesteld ais bij hun optreden. Dat waren: het Ministerie-Fransen van de Putte (10 Febr. 1866—1 Juni 1866) dat ook ter nauwernood tijd had om een zijner leden te verliezen; en het Ministcrie-Roëll (9 Mei 1894—27 Juli 1S79) Het Ministerie-Kap peyne (3"Nov. 187720-Aug. 1879) zou ook in dat geval verkeerd hebben, als niet twee van zijn leden, de Roo van Alderwerelt en mr. P. P. van Bosse tijdens hun Minister- j schap overleden waren. Verder verdient het opmerking, dat de Departementen van Oorlog, Marine en Fi nanciën zoo vaak van hoofd verwisselden. Tusschentijds werden vervangen (de wei nige overledenen meegerekend) 17 Minis ters van Oorlog, 18 van Marine en 12 van Financiën. liet tegenwoordige Ministerie heeft in zijn beide bestaansvormen, dus tusschen 9 Sept. 1918 en nu, behalve de ministers König en Van IJsselsleijn verloren: twee Ministers van Oorlog (jhr. G. A. A. Ailing van Geusau en W. F. Pop), twee van Marine (W. Nau- din ten Gale en mr. H. Bijleveld) en twee van Financiën (mr. S. de Vries en jhr. mr. D. J. de Geer). Er wordt vaak, vooral in den lateren tijd, de opmerking gemaakt, dat de Ministers voor zooveel de verantwoordelijkheid moe ten dragen, terwijl zij op liet advies en de inlichtingen van hun ambtenaren moeten afgaan. Nog veel meer recht lot deze opmer king is er, wanneer men de gevallen nagaat, dat door tusschentijdsch aftreden of over lijden van een Minister, een der andere leden van liet Kabinet met de waarneming werd belast. Zoo is bijv. de Minister Ruys de Beeren'orouck behalve Minister van Bin- nenlandsche Zaken ad interim Minister ge weest van Marine, van Oorlog, van Kolo niën en is hij bij de reconstructie van het Kabinet in 1922 ook Minister van Landbouw geworden. RECLAME. OXTVAWGES 3 5484 FQYOHAfeDuS. VOETBAL. De Zwaluwen. R. Vis van H. V. V. zal door een blessure geen deel kunnen uitmaken van het Zwa luwen-elftal dat le Parijs zal spelen. Ilij zal vervangen worden door Re ydon van H, F. C. WATERSPORT. j Verbonden Watersportverenigingen. Onder voorzitterschap van den heer P. L'. Lucaspen is te Amsterdam de algemeene vergadering gehouden van de Kon. Verbon-, den Watersportverenigingen. Vertegen woordigd waren 19 vereenigingen alleen Hillegersberg was afwezig. De onderhandelingen om de Ver. De Twee Provinciën terug te brengen op haar voor-: nemen om uit te treden, hebben nog geen resultaat gehad. Hierna had de uitreiking plaats van het diploma A als gezagvoerder op een zeiljacht in de kanaal- en riviervaart in Nederland aan inej. F. Denninghoff Stelling te Am ster* dam en den lieer J. Schagen te Wcesp. Varvolgens had de aanbieding plaats van den wimpel cn de medaille aan den heer C. N. Hen als kampioen van Nederland in de twaalfvootsjollen-klasse. Aan de heeren De Vries, Lentsch en Rlan- kervoe-t werd dan de Verkadcprijs uitge reikt, door beiden met een gelijk aantal punten gewonnen in 1922, terwijl de eerste in 1923 alleen winnaar was. Bij monde van den secretaris, den heer A. L. E. Rambonnet, werd daarop het zeer uitvoerige jaarverslag uitgebracht van baron Van Heemstra, dat luide werd toegejuicht. Naar aanleiding van het jaarverslag werd nadere aansluiting bepleit met den Noord-* Neder la ndschc-n Zeilbond en aanbevolen daartoe desnoods de statuten wat soepeler te maken. Naar aanleiding van het feit, dat m De kbeden voor het diner, en dus zit men maar bij het vuur te geeuwen, verlangend naar ©en eigen haardvuur. Zoo schijnt het ten minste van af een vrijgezel-standpunt be zien en zoo dacht waarschijnlijk ook een man er over, die in Mkaar gedoken zat in een grooten armstoel in de hall van het Niniveh-hotel op dien winternamiddag. Zijn heele houding sprak van verveling. Ilij lag languit in zijn stoel, zijn lange boe nen voor zich uit, de oogen half gesloten, terwijl verschillende avondbladen over den grond om hem heen verspreid lagen. Hij was slank, zijn uiterlijk was wèl verzorgd en zijn lenige, sportieve gestalte kwam in zijn onberispelijke uniform goed tot haar reent. Een mooi, jong vrouwtje, dat aan een van de schrijftafels in de hall zat, gluurde meer dan eens naai hem. Hij was dal soort van mannen', waar vrouwen met belangstelling naar kijken. Zijn voorhoofd was hoog, smal en verstandig, zijn haar donker en heel dik, de neus was sterk gebogen en de breede kin drukte wilskracht uildo vastberaden lijn van den mond viel nog meer op door den kleinen knevel. Hij zou bepaald knap ge weest zijn als zijn oogen niet zoo dicht bi) elkaar stonden, besloot het vrouwtje, toen zij ongemerkt naar hem gekeken had." Zij vond, dat hij er liet best uitzag, zooals hij daar nu zat, terwijl zijn oogen onder de lange wimpers schitterden bij het schijnsel yan het vuur. Plotseling schrikte hij op, sprong overeind en liep met groote slappen de hall door, naar het porlicrsloketje. I)-.ar stond een officier in oen versleten uniform, niet een schunnig valies in da hand en een vuile, oude regen jas over zijn arm. ..Qkewood .1" jsei de jonge man, terwijl hij hem op den schouder tikte, „ben je niet Des- mond Okewood Bij Jupiter, wat ben ik blij je t§ zien I" De nieuw aangekomene draaide zich snel om. „Hallo I" zei hij, „als dat niet Maurice Strangwise is I Maar goeje Hemel, man, ik heb toch je naam op de verliezenlijsl ge zienbij de vermisten, is dat niet zoo ..Ja 1" antwoordde de ander glimlachend, „dat is ook zoo I Het is een lang verhaal en 't zou een hcelen tijd duren je dat le vertel len I Maar vertel me nu eens wat van jou dit" en hij stootte met de punt van zijn laars tegen de reistasch „ziet er uit, alsof je een poos verlof hebt 1 Ben Je net uit Frankrijk gekomen Weer glimlachte hij, terwijl zijn sterke, witte landen zichtbaar werden en plotse ling herinnerde Desmond zich, zooals een kleinigheid ons soms ineens te binnen schiet dat dit glimlachen een van zijn eigenaar digheden was. „Ik ben zoo juist met den verloflrein meegekomen", antwoordde Desmond. „Hoe lang heb je verlof vroeg Strang wise. „Wel", zei d£ ander, „het lijkt dwaas, maar ik weet het niet 1" „Zeg eens evenmaar geven ze daar dr. n onbeperkt verlof Desmónd lachte. „Niet precies", antwoordde hij. „Maar het Departement van Oorlog liet mij ontbieden en daar ben ik nu 1 Wat ze van me willen, weet ik nietof het is om advies te geven aan den oorlogsraad of om kwartiermeester torworden bij een Joodsch bataljon, ik weet er niets van I En ik zal het pok niet weten yóór morgenochtend 1 Ondertusschen wil ik vanavond den oor log eens vergeten l" „Wat heb je voor plannen voor van avond?" vroeg Strangwise. Desmond telde al op zijn vingers: „Ten eerste ga ik het grootste bad in dit hotel met warm water vullen, en het dikste stuk Pears zeep veroveren, dat in heel Londen te krijgen is en dan spring ik er in. Ten tweede, als mijn kleermaker mij niet in den steek heeft gelaten, ga ik mij be hoorlijk aankleeden en terwijl ik mij aan kleed, zal ik een bespreking houden met Julien (als die ten minste nog maitre diiölel hier is), en dan neem ik het beste diner, dat dit Hötel verschaffen kan. Daarna Strangwise viel hem in de rede. „Het bad, dat moet jij weten," zei hij, „maar het diner, daar zorg ik voor en ook voor oen uitgang vanavond. Ik heb r.iels om handen, ouwe jongen, en jij evenmin, dus dan kunnen we er samen op uitgaan 1 We zullen hier in het restaurant dineeron oin half acht, en Julien zal boven bij je komen, zoodat je je diner kunt bestellen, juist zoo als je 't hebben wilt. Wat denkt je er van? .,'t Lijkt me prachtig," lachte Desmond, „ik zal smullen van jouw diner, Maurice, en jij zult me vertellen hoe je 't klaar ge speeld hebt om van de lijst van vermisten te verhuizen naar het Niniveh-hotel. Maar wat moeten al die ongeruste menschen daar?" De beide officieren wendden zich om en keken in ds richting van een groepje van vier mannen, die hen met aandacht opna men. Toen één van hen, een dikke, goed moedig uitziende man, met grijsachtig haar, Desmond in het oog kreeg, kwam Jiij PP hem af» -- „Hallo 1" zei Desmond, „daar heb je Tommy Spencerl" Hoe gaat het je, Spencer? Wal wordt er gewed in Fleet Street over de vraag of de oorlog nóg vijf jaar duren zal? Ben je geko men om mij daarover te interviewen?" Het dikke mannetje straalde en schudde hem den hand met groote uitbundigheid. „Ik ben blij u zoo wèl le zien, majoor," zei hij. „Maar we moeten uw vriend heb ben „Wat? Strangwise? Hier, Maurice, kom eens kennis maken met mijn vriend Tom my Spencer van de „Daily Record", dien ik niet gezien heb sinds wij samen op ma noeuvre waren in Aldershotl Kapitein Strangwise, Tommy Spencerl Vooruit, Spen cer, steek van wall" Strangwise schudde glimlachend het hoofd. „Ik vind liet heel aardig kennis te maken met je vriend", zei hij, maar, je weet, ik mag niets zeggen Ik had de striktste or ders van hel Departement van Oorlog Het is om die andere kerels, weet je Desmond keek h?m verbouwereerd aan. Toen wendde hij zich lot Spencer en zei: „Leg me dat eens nader uit, Spencer. Wat heelt die goeje Maurice op zijn geweien? Is hij afgedankt, omdat hij schoenen droeg, of om wat voer andere grondige reden?" Spencers houding werd wat vormelijk. „Kapitein Strangwise is ontsnapt uit een krijgsgevangenkamp in Duitschland, ma joor", zei liij, „we hebben al dagen lang ge probeerd hem te pakken te krijgen! Heel Londen is vol van hem!" Desmond wendde zich snel om. „Maurice 1" riep hij, „waarachtig, dat be looft een interessante avond te worden... ,WeI, iij bent ex natuurlijk juist de man naar om zoo iels dergelijks te prestoeren. Maar, hoor eens, Spencer, liet zal niet gaan we mogen nouil tegenover kran'enmer.scben over dit soort vaD dingen spreken. En als je een goeje vent bent, Spencer, dan zeg je zelfs niet eens, dat je Strangwise hier gezien hebtJe brengt hem alleen maar in moei lijkheden!" De kleine man k»>ek vrij beteuterd. „0 natuurlijk, majoor, wanneer u dien kant uit wilt zei hij. En j° zult je invloed gebruiken om die andere kerels van de zaak te laten af zien, is het niet, Spencer? En kom dan mee naar het 'restaurant, dan zullen we nog eens op den goeden ouden tijd drinken!" Spencer schoen te twijfelen of hij zijn col lega's dit voorstel aannemelijk zou kunnen maken, maar hij stapte gehoorzaam weg< Blijkbaar slaagde lnj met zijn opdracht, want even later kwam hij alleen terug en voegde zich bij de twee officieren in de. American Bar. v „Ik heb Strangwise in zes maanden niet gezien, Spencer", zei Desmond onder zijn tweeden cocktail. „Nu is hem weerzie, valt liet mij op hoe merkwaardig wij in oorlogs tijd van elkaar af kunnen raken. Die goeje' Maurice was toegevoegd aan de brigade, waarbij ik majoor wa3, en wij waren drie maanden altijd samen, niet Maurice? Toen ging hij terug naar zijn batterij en het ©er- ste, wat ik van hem hoorde, dat hij vermist werd En verdraaid, daar zit hij nu ween hic-rl" Spencer keek schuin over zijn glas heen naar Strangwise. „ïk zou zoo graag uw'geschiedenis hoo-. ren, niettegenstaande die restricties", zei hij. Strangwise keek een beetje beteuterd. £Wwdt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 10