ANEKDOTES. CORRESPONDENTIE. gen. Als zij allen op de tafel waren aange land, gingen zij boven elkander staan en -ormden zij eenige stapels, net stapels borden. De Electrische Briefkaart Hebben jullie daar wel eens van gehoord? Niet? Nu, je kunt een briefkaart heel goed electrisch maken. Je strijkt haar herhaalde lijk tusschen laken heen en weer, hetgeen dus heel gemakkelijk gaat. Heb je de brief kaart flink heen en weer gestreken, dan slinger je haar tegen den spiegel a#ii en je zult zien, dat zij daartegen blijft kleven. Een Goochelkunstje. Iemand neemt aan, één of meer guldens, die hij op den rug zijner vlak uitgestrekte rechterhand gelegd heeft, op zoodanige wijze le grijpen, dat hij de hand onder de geld stukken wegtrekt en de guldens, zonder de hand om te keeren, in de lucht opvangt. Hij brengt het kunstje met volkomen zekerheid ten uitvoer, zoodat in den kring, waar hij het vertoont, ook anderen het wel eens wil len probeeren. Maar nu blijkt het al spoe dig tot aller groote pret dat zij, die het beproeven, de guldens telkens op den grond laten vallen. Wie deze grap goed wil uitvoeren, moet het eerst met één gulden probeeren en er dan goed op letten, dat hij de hand niet al leen onder den gulden wegtrekt, maar het geldstuk, zonder dat men 't bemerkt, ook een ruk naar boven geeft, waardoor men lijd wint om het bij het neervallen te grijpen. Spelletje. Het Veertje. Voor dit vrcolijke gezelschapsspelletje is een klein veertje met een heel kort schach tje noodig. De spelers gaan in een kring zitten, zoo dicht mogelijk bij elkaar. Eén uit het ge zelschap begint het spelletje door het veer tje zoo hoog mogelijk in do lucht to wer pen. Nu komt het er op aan te zorgen, dat het veertje niet aanraking met de spelers komt, want degene, die er door aangeraakt wordt, moet een pand geven. Zoodra het veertje dus in de nabijheid van iemand komt, begint diegene te blazen om het van richting te doen veranderen. Jullie kunt zeker wol begrijpen, dat dit spelletje dikwijls tot groote vroolijkhei aanleiding geeft. De Spreekwoorden Brievenbesteller. Uit een aantal spelers wordt één tot brievenbesteller gekozen en deze schrijft verschillende bekende spreekwoorden elk op een ander briefje. Dan doet hij ze in een tasch en gaat uit de kamer. Een oogenblikje daarna klopt hij aan de deur. BinnenI roept' dan iemand. De brievenbesteller komt binnen, doet zijn tasch open en haalt er een briefje uit. Hij noemt dan de eerste letters op van de eerste drie woorden van het spreekwoord, dat op het briefje staat b.v.: b, h en g, als het spreekwoord is: Beter hard geblazen dan den mond gebrand. Wie het spreekwoord het eerst raadt, krijgt het briefje waar het op staat. Wie de meeste briefjes in zijn bezit krijgt, heeft het spelletje gewonnen. Ingezonden door Anton van Brussel. Een slimmerd. Heer (tot zijn knecht): „Maar Jan wat voer je toch uit? Je hebt nu al 10 lucifers verbrand, wal zoek je eigenlijk? Jan: ..Och, mijnheer, ik heb een lucifer laten vallen." Ingezonden door Johannes Robbers. Het voornaamste. Heer (die wordt aangereden door een fietser): ,,Zeg. jongen, kan je niet bellen?" Jongen: „Jawel, mijnheer, ik kan wel bellen, maar ik kan niet fietsen." Ingezonden door Johan Schneider. Muziekkenn er. Een heer met zijn zoontje van vijf jaar staan te luisteren naar een man, die op de viool speelt. Het jongetje begint zich te ver velen en zegt: „Vader, als die man dat kistje doorge zaagd heeft, zullen we dan maar naar huis gaan? Ingezonden door de drie zusjes Verbiest. De mooie geschiedenis. Onderwijzer: „Het wordt te donker kin deren, we kunnen niet meer zien, dan zul len we maar eens een paar mooie geschic- denisjas vertellen". Kleine Jan steekt direct vol ijver zijn vinger op. Onderwijzer: „Weet jij er een, vertel dan maar eens". Jantje: „We hebben vannacht een drie ling gekregen." Onderwijzer: „Maar dat is toch geen mooie geschiedenis, Jan! Jantje: „Jawel, want vanmorgen zei vader: „Nu, dat is me ook een mooie ge schiedenis". Ingezonden door Johannes Robbers. „Wel, heb je vanmiddag niet je middag rustuurtje genomen „O ja, dadelijk na het eten, is mijn vrouw gaan slapen. „Je vrouw? Maar ik vraag of „jij zelf het niet hebt gedaan." „Natuurlijk, want als mijn vrouw slaapt, dan heb ik rust." Ingezonden door Anton van Brussel. Jansen, die nu al een jaar in de stad woonde, ontmoette eens boer Gerritsen. „We£\ vroeg hij op plagerigen toon, „zijn er nog zooveel gekken op het 'dorp „O neen", luidde het antwoord, „één minder sinds jij in de stad bent gaan wo nen." Zooals ik de vorige week al schreef, kan ik Zaterdag 29 December nog niet het ant woord geven op de brieven, die ik na 22 December zal ontvangen. Dat begrijpen jullie zeker wel. De volgende week hebben we Kerstmis, dus 2 Zondagen, waarop de poet niet gaat als op gewone werkdagen. Daarom heb ik bet nu zóó geregeld: de brieven moeten Donderdags vóór 12 uur bezorgd zijn aan het bureau Leddsoh Dag blad of aan mijn gewone adres in Den Haag, Frederik Hendriklaan 157, want van af Vrijdag 28 December ben ik weeir in Den Haag. Zaterdag 5 Januari kunnen jullie dus weer nieuwe raadsels en correspon dentie vinden in de courant. Dit is dus ds laatste maal in dat jaar 1923 dat ik aan mijne raadseljeugd schrijf, en daarom kom ik allen groot en klein veel geluk wen- schen in het Nieuwe jaar. Moge het jaar 1924 aan allen, kinderen, ouders en familie veel voorspoed brengen, een goede gezond heid, want ach dat is zoo'n heerlijk bezit, en vooral voor do ouderen veel zegen op bun arbeid. Verder wensoh ik aan allen een gelukkig vroolijk Kerstfeestmoge er voor velen een vriendelijk lichtje kunnen schijnen in deze donkere Decemberdagen. En dan nog tot slot mijn wensch, dat in bet komende jaar de jeugd bet weer even goed zal kunnen vinden met de raadseltante als in de drie a%eloopen jaren het geval is geweest. Daar ik de vorige jaren met Nieuwjaar zoo ruimschoots heb ondervon den, dat raadsedneefjeg en nichtjes mij Nieuwjaar willen wenschen, herhaal ik nog eens dat ik dit j~ar 28 December al te rugkom in Den Haag. Wie met Kerstmis uitgaat of zelf logées krijgt, en dus geen tijd heeft voor do raad sels, mag gerust een keer overslaan en in het nieuwe jaar weer mee gaan doen. En na dit woordje aan allen to zamon zal ik maar eens beginnen met de aparte antwoorden. Johanna Verdoes, of korter gezegd Han na, weer een nieuwelinge, maar als je er werkelijk plezier in hebt, wordt je gauw een goede bekende voor mij. Rika van Veen (Koudekerk), het ant woord op je vraag hoelang ik in Klooster- zande blijf, heb je zeker al gelezen. Je kent Antje Hogenes zeker wel, misschien mag je haar boek ook wel eens lezen. Jo van Leeuwen ,ik hoop in je volgcndeta brief te lezen dat de prijs in je bezat is, en welk boek of je hebt gekregen. Dat begrijp ik, dat jo blij was, want je doet al zoo lang trouw mee. Neeltje van Leeuwen, natuurlijk verheug jij je met Jo over don prijs dien zij mocht loten; nu heiben jullie er allebei een. Jo en Adxiaan Reyngoud, die dikke brief met verrassingen nog voor mijn Sint Nico- laas was mij heel welkom en ik bedank er jullie heel hartelijk voor. Vreselijk aar dig van Jo om dat kleedje voor mij te wer ken, ©n wat een aardige kiek van de konij nen is dat, die Adriaan mij stuurt. Jan en Bram Homerik, is de openbare los van de muziek school goed af geloop en In mijn jeugd heb ik ook vele malen piano moeten spelen op zoo'n openbare les; ik vond dat altijd het prettigste zoodra het goed was afgeloopen. Nie«je de Gelder, er kwam zoo'n aardi ge teekening uit je oouvert mot een kerst- klokje met hulst, heb jij dat zelf voor mii geteekend. Ik zie hier in Kloosterzande ook eenige malen een kerstboom met vele liohtjee, eerst S-maal op een feest voor de armen en dan op Kerstmis zelf hier in huis. Mario van Berkel, je hebt zeker het ant woord op je vraag al geleeen dat ik Kerst mis bier in Zeeland ben en vóór Oudejaat weer naar Den Haag terugkeer. Olrnzma van Venetao, ik stelde veel be lang in hetgeen jo mij in hot begin van jo brief schreef, dus vond ik het prettig dat je or mij over vertelde. Louis Hartkamp, dat dacht ik wel dat jo vriend Kazan ook wat had gekregen op Sint Nicolaas. Dat zal hem best bevallen als het vacantie is, dat je zooveel mot hem kunt ravotten buiten. Nelly de Boer, dat is hot beste wat je kunt doen; moed houden en afwachten of je beurt voor een prijs ook eens zal komen. Wat voor loterij doe je altijd met Kerstmis Antonia en Louiis van Ham, ja zoo is het, ik heb nog veel raadsels liggen en de jeugd stuurt er mij steeds nog nieuwe bij, zoodoen de kom ik er nooit door heen en krijg ik altijd weer opnieuw de vrar,g van velen: wanneer plaatst u mijn raadsel nu eens? Marie en Piet Kükler, ja niet waar, wat hadden er vreeselijk veel kinderen meege daan aan de vorige prijsraadsels. Dirk Schmidt, je brief met het prijsraadsel heb ik pas deze week in dit pakket gevon den tegelijk met den brief van je vader van deze week. Ik kon dus verleden week nog niet antwoorden, dat ik het natuurlijk heel goed vind als je voortaan mee wilt doen. Doe maar goed je best, dan word je een trouw raadselneefje van mij en je mag mij gerust evenals alle andere kinderenTante noemen. Marie van Dijk, ik ontvang jullie brieven na 22 December nog wel vóór Nieuwjaar, maar ik antwoord er dan pas na Nieuwjaar op in het blad van 5 Januari. Op alle ko mende feestdagen zal je ook wel veel van je vrije uren aan do postzegels wijden, is het niet zoo Annie Zirkzee, natuurlijk had jij al door iemand gehoord dat ik 29 December in Lei den kom en dat ik vreeselijk aardig vond, dat mij is aangeboden dien nacht in Leiden te blijven, als ik niet 's avonds van 29 Dcc. met die mevrouw uit den Haag terugkeer naar huis. Drie zusjes Verbiest, nog wel gefelici teerd met Marietjes verjaardag. Was het kerstfeest van de zondagsschool prettig? er was zeker een mooie boom. Ina en Tonnie Houpt, hartelijk gefelici teerd met jullie verjaardag, aardig hè om samen jarig te zijn. Neen ik kom nu niet op het bekende adres Hooge Rijndijk, ik kom maar één dag bij een jarige. Herman van der Heide, in het begin der correspondentie heb je al kunnen lezen wat je mij vroeg, namelijk dat ik vóór Nieuwjaar weer in den Haag ben. Viertal Raasveld, ik wensch jullie veel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 15