Prijs 55
WATER-KRYG
No. 19566.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 December.
Tweede Blad. Anno 1923,
Gemeenteraad van Leiden.
Ëen «uivere zeep els de
zeep els
ets
FEUILLETON.
MISSIVE,
(Vervolg van gisteTen).
Wethouder MEYNEN heeft geen aanlei
ding in ts gaan op het gesprokene door
«den heer Knuttel, cLie te algemeen sprak.
Hij wil alleen wijzen op de> belemmering
der rijlcswetgoving. Wat de heer Wilbrink
eedde, kan hij beter bij de betrokken punten
beantwoorden.
Wethoudor REIMERINGE-B. meent, dat
inzake de waterleiding men wel wat vroeg
ia, daar de concessie nog niet is a^geloo-
psn. Men verge te niet dat er mi nog wat
in komt van de waterleiding en 't ie de
vraag of dat too zou blij»" t bij overnemen.
Duur ig het water hier ook niet.
De reorganisatie vr i bet georganiseerd
övorleg Is in vergevorderd stadium. Spoe-
Jdig zullen B. en W. er mee komen in den
IPaad.
Wat betreft de motie-Kooistra over raad
pleging van de aifoeddabeurti bij vacatu
res, spr. meent dat B. en W. altijd dat
standpunt hebben ingenomen.
Voor de Lichtfabriek aa is wel eens een
uitzondering gemaakt voor ]os?o aibeiders,
die zioh dagelijks komea melden maar dat
heeft voordeel door direct beschikbaar heb
ben van personeel wanneer 't noodig is.
Wethouder SANDERS verheugt zioh, dat
B. en W. lof is gebracht over het streven
naar bezuiniging dooc enk?le leden. De
ietilte, waarmee de cijfers van den voorzit
ter zijn aangehoord, getuigt ook van indruk.
De heer KNUTTEL: O neen.
De WETHOUDER zegt als wethouder
■dch ernstig de taak te hebben gesteld om
ban de zucht tot bezuiniging naar vermogen
Snee te werken. Een zucbt gesproten uit
tweeërlei motief: lo. omdat men belasting
verlaging wil2o. omdat men aan moder
ne ei9chen van sociale zorg wil voldoen.
Er is echter nog een dei de factor in het
gedingvermeerdering van inkomsten en
wel uit de gemeentebedrijven.
Do belasting heeft het hoogtepunt be-
Sredkt en dit zal hem leiden. Oog en oor
zal hij echter niet gesloten houd-sa voor
de materieede en geestelijke noodon en hij
doet een beroep op den raad om maatre
gelen daartegen, voor zoover dit doenlijk
is, te kunnen nemen. Tot die nooden be
hoort in de eerste plaats de werkloosheid
waaraan B. en W. alle aandacht zullen
schenken. Alleen over leniging wordt ech
ter gesproken, niet over voorkomen, door
de gelegenheid tot werken ln de bodrijven
to veigrootcn cn te behouden. Sleahts de
heeTen Knu J. Wilmer en Peru hebben
deze zaak aangeroerd, vooral de laatste
door te wijzen op te hooge loenen in de
overheidsbedrijven.
Spr. weet dat do raad moeilijk hartje'
en indüstrie direct kan bevorderen, maar
zoover mogelijk dringt hij toch daarop aan.
Op één punt heeft de raad, een vorige dan,
gefaald in deoA, nl. door aanneming van
de zakelijke belasting op 't bedrijf die een
belemmering ia der industrie, 't Is echter
moeilijk nu direot af te scnaffen, doch het
eal eens daartoe moeten komen.
Werkverschaffing en steun zijn de midde
len tot lenigingcollege. Mulder heeft over
het eerste al gesproken, Critdek b .geoe
fend door den heer v. Stralen en mevr. v.
Italië, 't Is vreemd, dat de heer v. Stra
len als lid der commissie voor werkver
schaffing daarmee komt, alles wetende wat
daar is voorgesteld, waarop spr. nog niet
in 't openbaar zal ingaan.
Ook emigratie naar Canada helpt en de
heer v. Stralen zegt: deae materie is door
ons nog met ln studie genomen 1
Mevr. v. Itallie zal voorstellen doeD, zei
ee, maar waarom daarmee dan niet eerder
gekomen in plaats van nu juist bij de be
groeting
Het college van B. en W. is deligent, het
bericht over afbouw van het Ziekenhuis
heeft hen b.v. direot aan 't werk gezet. Hij
kan hierop ook nog niet verder ingaan.
(Geroep: Dat zegt niets).
Dat geen cijfers op de begrooting zijn
uitgetrokken, heeft men aldus te zien, dat
dit zal gesohiedem telkens bij aannemen
van eenig voorstel.
Yoor blijvendo uitgaven op dit gebied
wordt toch geleend. Diverse plannen zijn
in ernstige studie genomen, maar me® ver-
gete niet, dat het niet eenvoudig is.
Wat de verhooging van den steun be=>
treft, daarover ie reeds vaker gesproken.
Wij hebben ons te onderwerpen aan de
normen, door de regeering gesteld. De
heer v. Stralen zei, dat elders daarop «-el
uitzonderingen worden gemaakt, voor Am
sterdam en Rotterdam is dat juist waar
het levensonderhoud duurder ie. Bij Kon.
Besluit zouden de voorstellen v. Stralen
hier ongeldig worden verklaard bij aatnne-
i men, zooals ook te Utrecht geschied is.
j De R.-K. Volksbond doet op eigen ini-
j tiatief veel, zei de heer Heemskerk, op wek-
kend tot navolging. Spr. sluit zich daarbij
aan.
Gezien het belang, dat de regeering bij de
uitkeeringen heeft, is haar houding te be
grijpen.
Gevraagd is vereenvoudiging bij de con-
j Irole der werkloozen elke goede vereenvou-
I diging juicht hij toe, maar iedere verslapping
zal hij krachtig bestrijden gezien hoe het bij
I het aankloppen om steun soms toegaat.
Hierna gaat men over tot de
Replieken.
Men zal het ongetwijfeld billijken, dat wij
deze niet meer op den voet volgen, slechts
in korte trekken een schets geven van het
voornaamste.
De heer v. ECK noemt het optreden van
den heer Knuttel onwaardig z.g. een een-
heidsfront willend, maakt deze dit onmoge-
lijk, door juist den strijd het felst tegen zijn
partij te richten, in plaats van alles te doen
om zoover mogelijk te gaan in het samen
gaan tegen de bourgeoisie. Naast de econo
mische staan ook moreele en ethische be-
zwaren tegen het kapitalisme. De daad van
den heer Knuttel is blijkbaar tegen de be-
grooting te stemmen, nu een kinderhand is
gauw gevuld. Voorstemmen beteekent voor
zijn fractie alleen toestemming geven aan
den raad om voort te gaan, meer niet
l Van opbouwende kracht heeft de heer
Knuttel geen bewijzen geleverd, dus laat hij
wat bescheidener zijn.
j Tegenover de grief van den heer Witmans
inzake weigering van een welhouderszetel
stelt hij nogmaals het standpunt zijner partij
hier, niet willende meehelpen het kapita
lisme door de moeilijkheid heen te helpen.
De macht van zijn partij berust alleen onder
het proletariaat. Alleen wanneer de strijd
voor het proletariaat ook in het college zou
kunnen worden gevoerd, werd het anders
Democratie tegenover conservatisme lijkt
hem vrij utopistisch. Men kan geen twee
heeren tegelijk dienen, of hier het kapita
lisme eensdeels steunen, anderdeels bestrij
den.
De heer Wilmer sprak van solidarisme,
maar waar is daarvan gebleken De uit
wassen van het kapitalisme wil men blijk
baar aigemeen wel bestrijden, welnu, laat
men dan de voorstellen zijner fractie steu
nen.
Wanneer spr. aandringt op verzet tegen de
regeering, zegt men hem laat uw parlijge-
nooten in de Kamer dan optreden. Maar die
zijn in dezelfde omstandigheden men ver
werpt ook daar alles. De partijgenooten van
hen, die in de Kamer de meerderheid hebben,
moeten iets doen.
Dwang voor den Zondag keurt hij nog
maals scherp af. Alleen wie de vrijheid lief
heeft, is die waard.
Den heer Wilbrink spoort spr. aan eens
wat studie te maken van de nieuwe maat-
Bchappij. Thans regeert een goed verzorgde
minderheid, niet de massa.
De heer Heemskerk neemt het gewone
tweeslachtige standpunt in der Christ ar
beiders. Hoe kan het proletariaat nog iets
doen (Tal van interruptieser zijn toch
ook wel anderen.)
De heer Pera zei, dat het hoofdelijk in-
komen per inwoner gemiddeld slechts be-
draagt f 30 per week, dus is de kapitalisti
sche maatschappij arm.
Tegenover den voorzitter erkent spr., dat
volgens zijn plannen het moeilijk is de be
grooting sluitend te maken. Voor groote wer
ken moet echter geleend worden.
De VOORZITTER als u die dan nog krij
gen kunt
RECLAME.
6202
Rccal Zeep
Recal-ZeepisonohtbeerlIjK
voor de verzorging ven de
huid. Daar zij bovendien
tot het. laatste snippertje
hard blijft is de Recal-Zeep
zeer voordeelig in het ge»
bruik. Men heeft er twee
maal zoo lang aan als aar*
iedere andere zeep»
De heer v. ECK is voor een sluitende be
grooting. Wil men bezuinigen, dan moet men
beginnen in de hoogte, gelijk de Voorzitter
persoonlijk deed voor zich zelf. Overigens
moet het geld komen uit de belastingen, na
tuurlijk, in hoofdzaak uit den H. 0., al wil
hij handhaven de zakelijke bedrijfsbelasting
en verhooging der opcenten op de vermogens
belasting. Uit vrees voor weggaan der ge
goeden mag niets worden nagelaten.
Spr. betwijfelt, dat de meerderheid der
bevolking staat achter de raadsmeerderheid,
kerkelijke invloeden voorkomen een juiste
maatstaf.
Spr. bestrijdt de idee van den Voorzitter,
betreffende heit maken van winst uit de be
drijven, om dan zich nogmaals te verzetten
tegen de interpretatie der Zondagswet van
B. en W. alhier, in strijd met elders
Tenslotte dringt hij nogmaals namens zijn
fractie aan op vervroeging der stukken.
De heer KNUTTEL komt op tegen den
heer v. Stralen inzake de Mare-demping Hij
houdt niet van politiek van de hand in den
tand zonder rekening te houden met ideëele
dingen, gelijk de heer v. Stralen. Tegenover
wethouder Mulder stelt hij zijn voorstel tot
aanleg van een verbinding tusschen Mare-
singel en Slaaghsloot. Stratenaanleg is ook
wel mogelijk, zie naar Den Haag.
De VOORZITTER Den Haag is bij ons
vergeleken kapitalist.
De heer KNUTTEL meent, met opruiming
van krotwoningen eerder te moeten begin
nen voor de woningnood geheel is verdwe
nen. En dan al zijn er woningen, men moet
ook de huur kunnen betalen.
De Voorzitter sprak van een tekort op deze
begrooting van 3 ton. Bij terugkeer van het
vermenigvuldigingscijfer van 1.2 (nu 1.
is die 3 ton er al. Men heeft nu maar te kie
zen tusschen deze dekking en het tekort,
dus is het z.i. zoo erg niet.
Wij spiegelen den arbeiders niet voor, dat
het direct anders kan, alleen, dat op den
duur een betere maatschappij kan worden
gevormd.
De heer Van Eek heeft niets weerlegd van
wat hij de soc.-dem. ten laste legde. Van
onwaarachtigheid gesproken. Uitvoerig gaat
hij daarop in. (Nogmaals gingen we naar
Rusland, naar de uitsluiting van debat op
S. D. A. P.-vergaderingen, etc.)
Mijn daad is den arbeiders de werkelijk
heid te doen zien.
De heer WITMANS zegt, dat zijn partij
niet te klagen heeft over de belangstelling l
Ook zij is voor een sluitende begrooting, zij
het met andere cijfers. Hij wijst naar art 1
der statuten zijner partij om het doel goed
te doen uitkomen noch rechts naar links,
maar alleen democratisch. Hij wil vaststel
len, dat zijn partij niet den steun heeft ge
had van de handelaars in gedistilleerd. Ver
der zal hij nu op de tapverbod-kwestie niet
Ingaan.
Tenslotte komt hij nog even op de wet
houders-benoeming, zich keerend tegen de
vrijz.-dem., die het in 25 jaar toch al bitter
weinig ver heeft gebracht.
Mevr. v. ITALLIE Wij zullen eens zien,
hoe het met uw partij is over 25 jaar.
De heer WITMANS verdedigt dan zijn
houding inzake den gasprijs. De cijfers van
B. en W. over den woningnood acht hij wel
ietwat geflatteerd. Uit d« krotwoningen komt
nog bijna niemand, ook niet met de cijfer9
van B. en W.
Wat kosten semi-permanente woningen
Is in die richting geen oplossing te vinden
De heer KNUTTEL hoe oneconomisch.
De VOORZITTER verdediet nader zijn cij
fers over den woningnood. Hierna schorsing.
.Avondzitting.
De heer KOOISTRA zegt, dal vervanging
van krotten niet zooveel meer kost, dat be
doelde hij natuurliik, hetgeen hij nader uit
eenzet. Ten aanzien van den woningnood
heeft spr. andere ciifera dan B. en W., wier
cijfers hij geflatteerd noemt.
Wat de arbeidsbeurs betreft, hij wil de
hoofden van dienst verplichten, eerst daar
aan te kloppen, hij handhaaft zijn voorstel.
Ook zijn fractie is tegen verslapping der
controle bij de werkloosheid, al acht zij ver
eenvoudiging mogelijk, dus daarin begrijpt
hij den wethouder niet.
De heer WILBRINK wil wel schoolklee-
ding, maar op andere wijze verstrekt.
Studie van de nieuwe maatschappij heeft
hij niet zoozeer noodig, daar het hem gaat
om de vraag wat die maatschappij kan wor
den en dat is z. L zeer verderfelijk, gezien
de wijze, waarop de heer Van Eek die wil
vestigen als anderszins. Deze maatschappij,
kan door zedelijke grootheid worden, wat de
heer Van Eek van de zijne verwacht. Los
laten moet men dan echter den klassen
strijd met al zijn haat. Hij ontkent dan de
tweeslachtigheid-beschuldiging van den
heer Van Eek.
Verbetering Zoeterwoudsche weg en
Haarlemmervaart zijn z. i. niet zoo duur,
als de wethouder zeide.
De heer HEEMSKERK onderschrijft den
heer Wilbrink grootendeels wat betreft de
nieuwe maatschappij.
Inzake steun aan de werkloozen doet hij
nog eenige vragen.
De heer VAN STRALEN wijst er op, dat
de werkloosheid door alle maatregelen van
B. en W. niet is verdwenen (zelfs toegeno
men) daar het bim om, zoodat de cijfers
van den voorzitter hem weinig zeggen.
Niet alleen de laatste week was de werk
loosheid grooter, maar over 't geheele jaar
1923.
Spr. komt er tegen op, dat de arbeidsloo-
nen het te werk stellen belemmeren, gelijk
uit het voorbeeld van den voorzitter zou
kunnen worden afgeleid. Bij die loonen is
toch ook de winst van den patroon.
De VOORZITTER zegt het niet gehad te
hebben over de loonen, voor het lange wer-s
ken voor een kleinigheid.
De heer v. STRALEN laakt dan scherp
het schrijven van de Mij. van Handel en
Nijverheid waarvan de eerste onderteeke-«
naar 17 arbeiders van de 21 op straat heeft
geholpen door overdracht zijner fabriek
Kwalijk neemt spr. dat de voorzitter
sprak van tegengaan vaD schifting der
werkloozen door zijn organisaties. Dat is
het aanwrijven van een smet op menschea
die zelf tegen bedoelde slechte elementen
zijn. Er zijn van die gevallen, dat erkent hij,
De VOORZITTER: juist, daar gaat het om.
De heer v. STRALEN: maar het zijn uit-«
zonderingen Spr. keert zich dan tegen den
heer Knuttel over schoonheid.
Speelterreinen etc. geeft inderdaad niet
veel, maar toch wat Alle werkloozen zijn
niet te wea^ te stellen, dat geeft hij grif
toe. Maar hoe sterk is bij B. en W. de aan*
drang om zich hier te zitten over de ideer
de werkverschaffing is een noodzakelijk
kwaad, een idee, die blijkbaar voorzit. Er is
niet genoeg doortastendheid bij hel college.
Do heer SIJTSMA: ruil een3 met wet*
flbuder Mulder.
De heer v STRALEN wendt zich dan tot
wethouder Sandors, die ook verwijst naar
werkverruiming in het particulier bedrijf,
maar daaraan kan de raad toch weinig
doen. Door opheffing der zakelijke belas
ting op 't bedrijf wordt niets bereikt. De in-
dustrieelen willen er eenvoudig graag af. al
is maar f 0.20 per week per arbeider, daar*
om gaat het.
Ook in de commissie voor werkverschaf
fing zitten z.i. meer vijanden dan vrienden
van werkelijke werkverschaffing naar zijn
oordeel.
De emigratie naar Canada is toch geen
werkverschatfiDg, dus wat zegt, dat hij die
niet in studie nam? En waarom hebben B.
en W. dan gewacht op particuliere aan
dacht-vestiging?
Spr. vraagt of het Delftsche Jaagpad in
orde komt, gelijk de commissie voorstelde.
De normen door de regeering gesteld, tast
hij niet aan met zijn voorstellen Hij stelt
alleen voor, wat elders bestaat. Hij gaat
daarop nog uitvoerig in, een beroep op
steun doende bij de arbeidersteden van
rechts.
Hij vreest alleen, dat B. en W. bij aan
nemen vernietiging zullen vragen.
De heer PERA wil de vraag stellen: van
welken kant komen alle beschuldigingen,
door de S. D. A. P. geuit? Leider is een
eerlijk man, die ronduit zegt waar het op
aan komt maar die al te dikwijls in strijd is
met eigen partijgenooten, zooals hij aan
toont met Citaten De voorsteller van die
zijde moet men derhalve niet al te serieus
nemen. Vandaar ook de weigering van een
wethouderszetel.
Spr. wijst er nog op, hoe Wibaut ook ge
heel veranderd is ten aanzien van winsten
uit de bedrijven, waar hij nu voor is.
Hierop komt hij nogmaals op Rusland,
waar het kapitalisme is vernietigd tot
schade voor het gansche land en voor de
arbeidersklasse Niels dan teleurstelling.
De democratische partij ziet hij als een
notedop op zee. Houvast heeft men er niet
aan.
Mevr. v. ITALLIE ontkent tegenover den
voorzitter de overheidsbedrijven door dik en
dun te hebben verdedigd. Alleen maar, zoo
lang zij goed werken.
Dnpiiek.
De VOORZITTER mi ent, dat de heer v.
Eek al moet zien van zijn voorstellen die de
uitgaven verhoogen, de inkomsten vermin
deren, waar hij toch ook een sluitende be
grooting voorstaat.
Wanneer de heer v. Eek geen winst uit
de bedrijven prepageert, bedoelt hij dat
zekef voor 't heele land? Dan heeft hij daar
tegen geen bezwaar
De hoogo salarissen te beknibbelen zou
Leiden berooven van de beate kraohten.
Dat zou een bezuiniging zijn, die tenslotte
g<»ld kost.
In een berooide stad heeft ook geen ar
beider het meer goed 1
De gegeven cijfers over den woningnood
handhaaft spr. volledig.
Tegen eerst bij de Arbeidsbeurs te vra
gen en dan paa te adrverteeren bij vaea-
OF
Geschreven aen een particulier Vriendt;
over het sluyten van het Water na d«
Haerlemmer-Meeren, het Dammen
van de Drecht en Goulse Vaert
in 't Jaer 167Ü.
III (Slot).
Gelijcker menichte sulcke duyekers tot wa-
ierlosingh gemaeckt worden? daer sadt den
Haerlemmer en keeck als een poelsnip. Daer
op den Boer voortgaende, seyde, de Amster
damse Heeren zijn wijser, als datse yemants
recht door gewelt sultan benemen, anders
hadden die van Leyden haór nu de wegh ge-
wesen Want die var. Leyden komen in der
nacht gewapent met Soldaten, 900 verre
buyten haer sladt, en sladts gerechtigheydt,
en stoppen die vaerten, die de luyden soo
veel eeuwen langh vredigh hebben gevaren:
konden die van Amsterdam oock niet uyt
komen inder nacht, met al haer stadia
werek-luyden, met een Vaendel Soldaten,
»n graven den Overtoom soo diep en wijt
als sy selfs willen, en werpen daer metter
haest een schans tot bewaringen van het
gat. Maer de Amsterdamse Heeren die sijn
daer te wijs en voorsichtigh toe: en verdra
gen liever gewelt, ais datse door ge-velt
yemant recht soudoc benemen. Ja lijiW lie
ver datmen haer gewelt doet, als datoe met
yemants schade, haex recht sullen uyeroe-
ren. Want die van Leyden gaen dammen
die vaerten daer die Water-molens op ma
len, die aen Dijckgraef en Heemraden van
Rijnlandt liet Sparendams geit tot onder
houdt yan die sluvsen betalen. Dal die van
Amsterdam nu recht deden, souden sy die
Polders nu oock niet ol-dammen, en seggen
ghy beswaert ons met u water. Den Boer
daer op voortgaende, feyde vorder, nu sal
ick noch ten overvloet bewijsen datter in
plaets van quaet, goet gesont water van
Amsterdam na de oude Weteringh gaet. De
Dracht heeft ziju oorsprongh by den Uythoom
uyt den Amstel en Krommyert, de Krommyert
komende van 't Woertse-Verlaet, en den
Amstel van Amsterdam komende: stooten
aen den Uythoorn tegen malkanderen in
de Drecht. In den Amstel vallen alle dese
wateren; dicht aên Amsterdam sijn de
Ringhslooten van de Diemermeer, en daer
in komen die Vaerten na Muyden en
Wesep: En daer op malen al die Molens
van de Diemermeer, Bylemermeer en alle
die Polders die daer onlrent zijn, als Die-
men, Duyvedrecht, en After-Buurten achter
Apkou. De Vaert die van Nieuwer-sluys af
komt, die valt tot Ouwerkerck in den Am
stel. Op dat Vaer-water malen alle die Mo
lens, als ter Aa, die op de Geuse-sloot staen,
Loener-sloot, Barbrugh, Apkou, het Geyn,
en van Denmarck, en Vinckeveen, en de
After-buurten. Bylevelt komt van Maren
dicht by Utrecht, op dit water malen alle
die Molens daer ontrent gelegen, als die
Polders, Hermeien, Kokengen, Spengen, Wil-
nes, Waver-veen, en dat van Heyoomen
vaert, en dat valt allemael bij de Nes inden
Amstel. En op de Krommyert malen die Pol
ders van Westveen, Noortse-buurt, Seven-
hoven, Willes, Mydrecht, en het Blocldandt.
Op den Amstel en Drecht sells daer op Ma-
lee al die Polders-molens die van Amster
dam af lot aen Lamuyen toe sijn slrecksn-
de, al dit uy tg malen Regen-water dat gaet
geduurigh me. gemeene Winden, als de
sluysen tot Amsterdam toe staen, al na dien
groolen boesera de Haerlemmer-meer, en
daer worlet in de Meer vermenght, en wordt
doe een harde Noorde-wint weer geparst
I door Lamuyen tot in den Amstel en Krom
myert tot aen het Woertse-VerlaeL Verstaet
ghy nu niet, dat Amsterdam goet water
geeft, en krijght daer voor quaet water. Ais
nu Lamuyen met een Sluys wort gestopt
(doch de Sluys most wijt wesen als de
Brugge menichte jaren heeft geweest, dat
de varende luyden haer recht behouden)
dat het water niet heen noch weer kan
passeren. Dat is datter dubbelde deuren sijn,
die het water van beyde kanten keeren,
want wil Leyden met geen water beswaert
wesen, sy mogen oock oen ander niet be-
I swaren, soo sai Amsterdam veel schoonder.
j en soeter water hebben; want al dat opge
malen Regenwater moet dan door haer
1 stadt passeren En wee dan Leyden met een
1 harde Noorde-wint. Want hel water dan
niet konnende loopen in de Drecht, moet te
meerder perssen na de Heems-brugge, Dee,
en door de Kaagh na Leyden; een ander
seyde daer op, vriendt ghy hebt hier van
gesproocken met kennis van saecken, maer
de Leyenaers verstaent soo niet, maer sy
seggen dat al haar verversingh komt uyt de
Haerlemmer-meer. Daer op den Huysman
antwoorde, die van Leyden, sijn hier even
soo wel gefondeert als in het voorgaende:
Doen de Soetermeerse-meer, noch niet en
was bedijekt, doen had Leyden altijdt een
passagie van water, was de wint Noorden,
soo liep het water door Leyden uvt de Haer-
lemmer-Meer in de Soetermeerse-Meer. De
windt Zuyden zijnde liep het water uyt de
Soetermeerse-Meer door Leyden in de Haer-
lemmer-Meer, en soo was daer altijdt schuu-
ringh door de sladt van d'een Meer in
d'ander, en schoon water in Leyden, datse
de Palingh en Vis in de stadt konden van
gen. Dit nu belet zijnde, komt het water
vuyl en modderigh uyt de Haerlemmer-
Xleer in de stadt, als in een Kom, daer moe-
tet stil staen en sinckt de modder door het
stil staen in de sladt. De windt afnemende.
soo sackt het schoone water uyt de stadt
Leyden na de Meer, en Leyden hout de vuy
ligheyt; en daer komt geen water van bo
ven, dat de vuyligheyt weer uyt de stadt
drijft, soo dat door het stil staen het water
in de stadt vervuylt. Daer-en-boven wor
den de Leylse Burghwallen vervult met
allerleye vuyligheyt, door alle de Ryoelen en
Secreten die door goten onder de straten
haer dreck in de Burghwallen losen. Daer
by komen de menichte van alle die Wolle-
wassers, Velle-ploolers, Verwers en Say-
volders, die 't alles in de Burghwallen uyt-
spoelen, 300 dat de stadt, door haer eygen
vuyligheyt stinckt, als een gemeen privaet;
en dat heeft jaren langh geduurl. datter niet
een levendige Vis in de stadt kan blijven.
En de Leytse Brouwers sijn te gierigh, datse
Water-schepen gebruyeken, gelijck die van
Haerlem doen, (die beter water hebben als
Leyden) maer sy Brouwen uyt die siincken-
de Burghwallen, daer niet een Vis in kan
leven, soo datse setts oorsaeck zijn, van at
die quellingen en siecktel Sy souden Water
schepen gebruyeken gelijck de Brouwers
doen tot Amsterdam, of Schuyten ais de
Brouwers tot Haerlem, en haten het water
na Katwijck, voorby de Wassenacrse-vaert,
dan soudense schoon ver3 Bier Brouwen; sy
moslen de stadt van de vuyligheyt suyveren,
en stoppen alle de Ryoelen, en laten de
nachtwerckers deselve schoon maken, en
voeren 't over hoop, dan mochten het landt
mee gemest worden, en laten de Wolle-
wassers, Velle-plooters, Verwers, en Say-
Volders haer goet op een wcl-gelegen plaets
spoelen. En vers water van boven door de
stadt brengen, dan soud Leyden een Lust
hof wesen, daer 't nu niet anders is, als een
stinck-gat. Daer e*n Uiersman op seyde,
daer heeft die Vriendt wel gesproocken,
want dat hebben wij verleden Jaer tot
Utrecht beproef!, onse stadt heeft zijn ver
versingh altijd' gehadt door het afkomende
water datter komt, van hoven de stadt; dat-
men met den hangel de baers binnen de
stadt heeft gevangen, en de vissers brochten
oock de vis, met haer visschuylen. leven-
dich aen de visraarekt Maer dese verleden
Somer, zijn de boven-wateren door de groote
drooghte, soo uytgedrooght, dat het water
in plaets datter van boven placht te komen,
na boven is geloopen, door de sluys aen de
Vaert in de Leek. Doch dit uylloopen aen
de Vaert wierdt bcledt soo veel mogelijck
was. Maer als het uyt den Westen waeyde,
dat de Macs het Riju-water opdreef, soo set-
ten sy de Sluysen aen de Vaert open, en
lieten het water inloopen na Utrecht, soo
dattet water lot Utrecht lieefWge-ebt, en ge-
vloeyt, 't wclck daer wat nieuws was om te
sien, doch alsoo het water beneden de stadt
Utrecht met Sluysen wordt opgehouwen,
om dat Utrecht niet geheet droog zou loo
pen, soo slont het water daer mee stil, als
in een Kom, en begon te sUncken, dat de
Vis daer oock niet kon tevensoo dat de
Vis-koopers, met haer Vis t'Ulrecht niet en
quamen, of sy moslen oock beneden de
stadt met haer Vis blijven leggen, en dra
gen de Vis met Emmers na de Marckt. Soo
dat die Vriendt daer wel heeft geseydt, dat
tet Leyden uyt haer stilstaende water, en
eygen vuyligheyt komt.
Daer op een aensienlijck Man, den Huys
man vraeghde, vriendt sou dat doen°lijck
wesen dat Leyden vers water van boven
sou konnen krijgen? den Boer seyde jae, ick
wcetet zoo klaer te toonen als den dach:
maer 't komt my nu niet te pas; oock zijn
die van Leyden, noch al te eygen wijs, 't sal
hier na wel komen. Nu 't is tijdt dat ick gae,
ick wens u 't beste: 't geselschap schevden-
de, was de praet ten eynde. Dit is het
waerde vriendt dat ick gehoort heb.