In verkeerde Schoenen.
No. 19562.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 14 December.
Derde Blad. Anno 1923,
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
V. (Slot),
r Volgn. 125. Kosten ter zake
yan de Huurcommissiewet.
Enkele leden vroegen, of B. en W. niet
van meening zijn ,dat de Huurcommissie te
dezer slede nu of althans in den loop van
het jaar 1924 kan worden afgeschaft. In
ieder geval behooren de werkzaamheden
der Huurcommissie zooveel mogelijk te
.worden verminderd.
Voorts werd om specificatie yan de uit
getrokken f 9620 gevraagd.
Ofschoon aldus B. en W. vooral na
de laatste wijziging van de Huureommissie-
wet, een vermindering van dn werkzaam
heden der Huurcommissie valt ie constatee-
ren ,zijn over het tijdvak JanuariOctober
1923 toch nog 1600 zaken behandeld, welke
als volgt kunnen worden gesplitst:
Gemeente Leiden: lfuurverhoogingen 875,
Huuropzeggingen 570, terwijl voor de ge
meenten Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten
en Wassenaar 155 zaken zijn behandeld.
Uit een en ander blijkt, dat de Huurcom
missie alhier thans nog niet dadelijk kan
.worden opgeheven.
Het uitgetrokken bedrag ad I 9620 kan
*ls volgt worden gespecilieerd:
Toelage Secretaris (f 150 p. m.)
f1800
Salarissen personeel
4000
Vacatiegelden
1800
Lokaalh en schoonmaakkosten
820
Advertentiekosten
100
Drukwerken
750
Rentezegels
150
Reiskosten en andere kleine uiig
200
f9620
Een evenredig deel der kosten komt ten
laste van de buitengemeenten, terwijl de
helft van hel totaal door het Rijk wordt
yergoed.
Tot hun leedwezen hadden enkele leden
uit de begrooling bemerkt, dat van B. en W.
geen stappen tot instelling van een woning-
beurs te verwachten zijn, Deze leden acht
ten die instelling zeer wenschelijk en meen
den, dat, waar het Rijk in de kosten een bij
drage kan verleenen en de beurs in de Ar
beidsbeurs ondergebracht zoude kunnen
worden, om financicele redenen tegen de
oprichting van een woningbeurs geen be
zwaren behoeven te bestaan.
Inderdaad zijn van B. en W. geen stap
pen tot instelling van een woningbeurs te
verwachten, althans voorloopig niet. Zooals
bekend is, werd door de Kroon, naar aan
leiding van het in de vergadering van 21
November 1921 genomen besluit, aan de ge
meente tot wederopzegging ontheffing ver
leend.
De toestand, zooals B. en W., die in hun
desbetreffend voorstel uiteenzetten, is niet in
die mate veranderd, dat zij thans vrijheid
zouden kunnen vinden een voorstel tot op
richting van een dergelijke instelling te
doen. Overigens zij verwezen naar een bin
nenkort uit te brengen praeadvies op een
ingediend adres.
Volgn. 155. Onderhoud van st r a-
ten en pleinen. Verschillende leden
wezen op den slechten toestand, waarin,
ondanks de groolc kosten daaraan besteed.
Vele straten in de gemeente verkeeren. De
bestrating laat inderdaad te wenschen over.
Aangedrongen werd op beter onderhoud van
de bestrating langs de tramrails, in de z g.
achterbuurten en op de hoofdverkeerswegen.
In dit verband vroeg een lid, of het niet
wenschelijk zou zijn, opdat de straten aan
het toenemend zware rijverkeer beter weer
stand zullen kunnen bieden, een proef te
nemen met ander, beter plaveiselals voor
beeld daarvan werd de Wassenaarscheweg
bij het Huis den Deijl genoemd.
De ook ten vorigen jare gemaakte opmer
king, dat bestrating van het Utrechtscho
Kaar hel Engelsch, door BERTA RUCK,
(Nadruk, verboden».
83)
Maar aan tafel was het naar Philippa,
dat de heeren keken. Ik weet zelfs niet
goed hoeveel hoeren er waren. George zat
naast haar. Een van de anderen was een
jonge Fransche officier, die meegebracht
was door Harry Traoey, den neef met de
lange beenen. Ook was er een Indische of
ficier met een luide Stem, die uitriep „oude
Meredith", met een kreet van verrassing.
(Ik merkte op, dat hij hem noemde „Mer-
rydifch, op de Eogelsch© manier in plaats
van den klemtoon te leggen op één na
den laatsten lettergreep, zooals men alge
meen in Wale3 gewend is.)
Dan was er een artillerie-officier, maar
niet die van Philippa, met het „vriende
lijkste hart van de wereld Niet do ver
loofde. Ik weet, dat ik een vreemden, ja
On verst anddgen steek voelde in mijn hart,
toen ik hoorde, dat hij nog „vastzat in
Salonika."
(Wat ben ik blij, dat bij er dien avond
niet bij was
Wij werden niet aam elkaar voorgesteld,
geloof ikmaar ik geloof, dat Philippa
gelijk had; dat ik nog „Mevrouw George"
was, zoover do menschen er belang in stel
den er was trouwens niet veel tijd voor
©en verklaring gedurende den haastigen
maaltijd, die dit zou v..en.
Ik zat heel beduusd naast den artillerie
officier en tegenover George en hoorde
veel lachen en praten, vooral zooals ge
woonlijk van Mevrouw Traoey. Op een
bogen'blik begreep ik, dat zij op cynische
wijze (zooals gewoonlijk) over het huwelijk
Bp rak.
,,Een hopelooze instelling, totaal fcope-
ïoos", geloof ik, diat zij het noemde. „Hef
js gegrondvest op iets, dat uit den aard
oeT «aak verkeerd is. Neen het doet er
Veer aehter de Plantage en tot de Utrecht-
Ifhe brug zeer noodig is, werd herhaald.
Deze druk begane weg is thans vaak een
modderpoel.
Men wees voorts op den ongewenschten
toestand, op de Breestraat. de Hoogewoerd
en andere straten bestaande tengevolge van
de aanwezigheid van tal van 9toepen en
stoepjes van allerhande hoogte en breedte.
Opruiming daarvan werd zeer wenschelijk
geacht.
De oorzaken van den vaak ongunstigen
toestand der bestrating zijn vele en velerlei,
zeggen B. en W., zoo o.a. de kleiachtige sa
mendrukbare ondergrond, het bestratings-
materiaal, dat vele tientallen van jaren
blijft dienst doen, alvorens van vernieuwing
sprake is, de zware belasting der voertuigen,
vooral der auto-vrachtwagens, het rijden der
tramwagens, die de rails doen doorbuigen
en daarmede de bestrating in beweging bren
gen, de herhaalde opbrekingen voor gas-,
water-, telephoon- en andere leidingen en
ten slotte een onvoldoend aantal arbeids
krachten, dat in weerwil van een jaarlijk-
sclie toeneming van het bestraat oppervlak
met duizenden M2., om reden van zuinig
heid in de laatste jaren geen uitbreiding on
derging.
Er is voortdurend een ploeg werklieden
bezig met het in orde maken van de bestra
ting langs de rails op de andere wegen
wordt de bestrating met de beschikbare
krachten zooveel doenlijk in stand gehou
den.
Het zal zaak zijn eerst de resultaten van
het plaveisel op den Wassenaarschen weg
af te wachten, alvorens daarmede alhier een
proef te nemen. In elk geval zal het nieuwe
procédé in aanleg veel kostbaarder zijn, dan
de alhier gebruikelijke kei- en klinkerbe
strating.
Bestrating van het Utrechlsche Veer ach
ter de Plantage is inderdaad gewenscht, doch
behoort zuinigheidshalve tot een volgend
jaar te worden uitgesteld. Opruiming van de
stoepen met stoeppalen en hekken, op Bree
straat en Hoogewoerd werd vaak overwogen,
doch ontmoet verschillende bezwaren. Op 't
middengedeelte der Breestraat hinderen die
stoepen niet en dragen zij bij tot het stads-
schoon. Overwogen zal echter worden, om
de beide uiteinden dezer 9traat van trottoirs
te voorzien.
Op de Hoogewoerd bevinden zich lusschen
Steenschuur en Rijnstraat geen stoepen er
zijn uitsluitend, zij het ook smalle, trottoirs.
Voorbij de Rijnstraat wordt de Hoogewoerd
breeder en zijn de nog aanwezige stoep
palen en hekken niet hinderlijk voor het
verkeer.
Bij volgn. 159: „Kosten an brug
gen en overzetveren", werd o.m.
gevraagd, of het niet wenschelijk zou zij a
om, mede ter voorkoming van het toebren
gen van schade aan de bruggen, een regle
ment op het rijden met autobussen vast
te stellen. Deze opmerking gaf aanleiding
B. en W. te verzoeken er op aan te dringen,
dat van hoogerhand het heffen van eene
belasting op vrachtautomobielen worde toe
gestaan.
Het rijdeD met autobussen aldus ant
woorden B. en W. is bereids geregeld
bij en krachtens de verordening op het Rij
den. Voor het berijden van de bruggen met
motorrijtuigen heeft hun College, waar noo
dig, ingevolge art. 27 bis dier verordening
maximumgowichten vastgesteld, welke op
de bij elk der daarvoor in aanmerking ko
mende bruggen geplaatste waarschuwings
borden staan aangegeven. Voorts zijn ook
de voornaamste verkeerswegen binnen do
bebouwde kom der gemeente voor het zware
automobielverkeer gesloten verklaard, met
dien verstande, dat op verzoek ontheffing
van het rijverbod wordt verleend, mits de
aan die ontheffing verbondèn voorwaarden
worden in acht genomen. Deze voorwaarden
hebben hoofdzakelijk betrekking op de ma
niet toe, dat Mandie het hoort", dit was
de stilzwijgende jonge wilde eend, „om
dat zij het toch niet zou gelooven, tut dat
zij het zelf ondervindt, on dan is het tc
laat... Gebaseerd op een uiterst verkeerd
begrip, beste vriendin... Het beteekent
trachten iets permanent te maken wat
nooit bedoeld was als iets anders dan een
genotvolle voorbijgaande toestand.
Haar bruine oogen tintelden stoutmoedi
ger dan ooit, toon zij er bij voegdte.: „Het
verlost zelfs de natuurlijke lengte van den
toestand! Net als snuiven en snuiven aan
een takje reseda tot de reuk er af is!"
En toen geloof ik, dat zij nog wat zei
over de heele instelling, die te vergelijken
was bij mensohen, die een lekker diner
krijgen, een stuk lekker gebraden lams-
vleesch en dan de rest van hun leven aan
tafel zitten met de koude beentjes voor
ziab.
„Of nog erger, de verstijvende schar
nieren," zei ze.
Laat eens zien was dat alles vóór of
na wat de Fransche officier zei. 04 het
moet te voren goweesb zijn.
Ja, omdat de Indische man met de luide
stem uitbarstte in laolien en riep„O, dab
is wat kras, zoo iets te verkondigen, Tante
Traeey, aan een gezelschap als dit isDaar
zit de oude Merrydith in zijn wittebroods
weken En Phylippa verloofdEn ik, die
er hand over denk om zelf ook den stap
te doenKoud lamsvleeschO, o I Maar ik
zou denken, dat het nog beter is dan in
't geheel geen diner. Hahal cn jo zelf in
't leven te moeten houden met een borrel
aan het ouffet
„Veel heter", klonk Georges doodkalmo
stem, van den anderen kant van do tafel.
En toen de stem van Philippa, die zoo
zelden iets zei in tegenwoordigheid van
haar moederzij sprak heel beslist: „O,
ja, veel beter! Het is aanvangen met iets,
dat heel goed is in ied geval, als het een
huwelijk is, dat uit goede beweegredenen
gesloten wordt."
Ik zag haar moeders verbaasden blik op
haar.
„Laten we het geen lamsvleesch noemen,"
voegde Philippa er uitdagend bij. „Laten
we het vergelijken bij het bestellen van
ximumsnelheid en de wielbekleeding van
het motorrijtuig. Overigens is de gemeen
telijke wetgever niet vrij in de regeling van
het motor- en rij wiel verkeer, doch heeft hij
zich te houden aan de bepalingen van de
Motor- en Rij wiel wet en de ter uitvoering
daarvan gegeven geschriften.
Volgn. 206. Jaarwedden en wedden der
onderwijzers. Men zou gaarne vernemen,
hoeveel gehu\\de onderwijzeressen in dienst
der gemeente werkzaam zijn en of B. en W.
het gewenscht achten, aan onderwijzeressen
bij haar huwelijk, als zoodanig ontslag te
verleenen.
Er zijn thans 4 gehuwde onderwijzeressen
in dienst van de gemeente werkzaam.
B. en W. staan op het'standpunt, dab
het gewenscht is een.onderwijzeres bij haar
huwelijk eervol ontslag te verleenen, maar
vestigen er toch de'aandacht op, dat in 1912
door het toenmalige College van B. en W.
aan den Raad is voorgesteld om een onder
wijzeres wegens het aangaan van een huwe
lijk ongevraagd eervol te ontslaan en dat
de Raad in zijn vergadering van 19 Septem
ber 1912 dat voorstel heeft verworpen. Een
besluit van den Raad, waarbij als regel
wordt aangenomen, dat ontslag zal worden
toegekend aan een onderwijzeres, die ecu
huwelijk aangaat, zal geen effect sorteeren,
omdat de Kroon van oordeel is, dat voor
elk geval op zich zelf moet worden nage
gaan, of het geven van ontslag in dat be
paalde geval al dan niet in het belang van
het onderwijs *al zijn.
B. en W. stellen zich echter voor, om in
het vervolg, bij het aangaan van een huwe
lijk door een onderwijzeres, telkens te over
wegen, of er aanleiding bestaat tot indie
ning van een voprstel tot het verleenen van
ongevraagd eervol ontslag.
Volgn. 354. Kosten voor musea
of openbaro bibliotheken.
De vraag werd door oen lid gedaan of
er wel voldoende gewaakt wordt, dat hot
museum niet met minderwaardige zaken,
althans voorwerpen beneden het peil van
do Lakenhal, wordt gevuld. Gewezen werd
daarbij bijv. op eon vitrine, dienende voor
reclame voor een aardewerkfabriek, en op
een koets, indertijd in een maskeradeop
tocht gebruikt.
In antwoord op de hier gedane vraag
deelt de Commissie voor het Stedelijk Mu
seum B. en W. het volgende mede
„Door de Directie is er sinds het optre
den van den tegonwoordigen directeur
steeds voor gewaakt om minderwaardige
zaken niet in het museum op te nemen.
Niet ieder buitenstaander echter is in
staat om de waarde van een bepaald voor
worp voor het museum te bepalen, daar
hierbij niet uitsluitend overwegingen van
kunsthelang gelden. Ook niet-artistieke
voorwerpen kunnen uit een historisch oog
punt een gewe-nsohte aanwinst vormen.
Wat do twee speciaal genoemde aanwin
sten betreft, valt op te merken, dat de
collectie aardewerk een zeldzame tot het
tijdstip der schenking 'rij wel volledige af
spiegeling geeft van het werk van een kunst
industrieel op de grens der gemeente ge
vestigd, wiens aardewerk een welverdiende
reputatie geniet. Voor latere tijden zal
hot een gewaardeerd bezit blijken, èn als
beeld van oen bekende hier gevestigde in
dustrie én als op zich jlf belangrijk, een
bepaalden tijd vertegenwoordigend kunst-
produkt. Do collectie is niet door den
kunstindustrieel als reclame aangeboden,
doch uit welwillendheid ten geschenke ge
geven, toen het verzoek hem werd gedaan,
om eenige tj'pische producten van zijn in
dustrie beschikbaar te stellen. Hoezeer ook
elders de waardo hiervan wordt erkend,
bewijzen de verschillende aankoopen voor
elders gevestigde musea en o.a. do op ver
zoek der directie van het museum te 's-Gra-
venhage voor dat museum bijeengebrachte
verzameling. Tegenover de welwillendheid
een nieuwe japon, die wij iederen dag weer
zullen dragen. Het is een goede japon,
netjes gemaakt en vom. de beste stof
goed 1 Het kan je niet veel schelen of zij
uit de mode gaat; zelfs niet al kan je zien,
dat zij oud wordt en begint to slijten. Je
kunt nog zeggen met een stralend gezicht:
Zij mag nu versleten zijn, maar het was
een heel goede japon. En je strijkt er
vriendelijk over heen. Je respecteert haar
tot den laatsten draad aan toe."
„Bravo! Philippa! Hoera! Dat is nog
eens goed I Je komt op voor het huwelijk!"
gilde do Indische officier, in de handen
klappende. „Het raag eens een vod wor
den, ik zal het blijven respecteerenl (Hal
Ha! Zeer verplioht, juist wat ikzelf ge
voel").
De echo's van zijn stem woerklonken nog,
toon George weer begon to spreken op den
kalmen toon, die meer indruk maakt dan
het gillen van den ander. Op dat oogen-
blik klonk zijn stem duidelijk en vaster.
„Dank je, Philippa", zei hij met een
vriendelijk knikje tot de wit-en-zwart-en-
roode schoonheid naast hem. „Dat was
heel lief van je, Philippa. Dank je harte
lijk, dat je mijn kleine meisje tegenover
mij wat hebt opgevroalijkt. Zij begon er
zoo verschikt uit t© zien."
Toen keek hij over het licht en de bloe
men op tafel heen en glimlachte mij foo.
Ik geloof, dat het toen was, ja! Ik weet
zeker, toen was het, dat ik het begreep.
Er was een wonder gebeurd. Hij had Phi
lippa in al haar beminlijkheöd weergezien.
En toch toch keek hij naar mij. „Jlijn
kleine meisje", zei hij op een toon, waarin
ik mij niet kon vergissen. Het was echt,
het was eoht.
„Toch do mijne?" dacht ik verbijsterd
en ik ging koortsachtig door het broodje
van mijn buurman op te eten, niet weten-
do wat ik deed, of wat er gezegd werd.
Iemand zei ietg van de bloemen oorlog-
zuinigheid, handig nagemaakte bloemen
van katoen uit de Galeries Lafayette.
Neen, neen, dat was aan bet begin. Het
WQ3 na hetgeen George gezegd had dat
do Fransche officier een plotselinge oewe-
ging-maakte, die een rij groote medailles
deed rinkelen op rijn borst.
van de schenkers schijnt h8t weinig vrien
delijk om hierin slechts een reclam© voor
eigen product te zien.
De koets uit de maskeradeoptocht is een
origineel stuk, afkomstig uit een der ko
ninklijke 6tallen in het buitenland en als
zoodanig zeker van museaal, zij het niet
speciaal Leidsch belang. Deze laatste be-
teekenis ontleent het voorwerp echter hier
aan, dat het een beeld geeft van de wijze,
waarop dergelijke optochten werden ge
houden. Als herinnering aan de voorlaatste
met volle pracht alhier gehouden maske
rade heeft dit voorwerp een speciale be-
teekenis voor de kennis van het leven der
studenten alhier en de door hen gevierde
lustrumfeesten.
Yolgn. 356. Subsidiëil aan
schouwburgen óf muziekcorps
s on.
Men zou gaarne vernemen hoeveel leden
van liet corps musicus zijn van beroep.
Ook vroeg een lid, van meening, dat er
genoeg liefhebbers-corpsen zijn, of dit sub
sidie wel noodzakelijk is'.
Naar het. bestuur van het Leidsch Mu
ziekcorps B. on W. mededeelt, zijn alle le
den van heb corps beroepsmusici.
Behoud van het corps bomt hen ge-
wensoht voor, omdat de gemeente zoodoen
de ten allen tijde de beschikking heeft over
een uniform gekleed muziekcorps. Dit klemt
te meer, nu in Leiden geen militair mu
ziekcorps meer (be6trat.
Volgn. 378. Kosten voor Zie
kenverpleging. Gevraagd werd
of de hooge verpleegkosten geen nadeeligen
invloed op het aantal verpleegden hebben?
B. en W. antwoorden hierop dat de hooge
verpleegkosten korten lijd nadeelig hebben
gewerkt op het gebruik, dat van het Acade
misch Ziekenhuis gemaakt wordt. In ver
band hiermede is voor de afdeeling „verlos
kunde" de kostelooze verpleging weder in
gevoerd. Intusschen is thans van een min
der gebruik geen sprake meer. Het getal pa
tiënten is weder gelijk aan dat van vorige
jaren.
Volgn. 489. Ultkeering aan den
Reiniging s-en OntsmeUings-
dienst Een lid zou gaarne omtrent
de oorzaken van dit nadeelig saldo worden
ingelicht.
Een ander lid, er op wijzende, dat vroe
ger de Reiniging nog wel iets opbracht, doch
dat deze den laatsten tijd ontzaglijke som
men gelds kost, vroeg, of B. en W. geen mid
delen zouden kunnen beramen om dezen
dienst goedkooper te doen functioneeren. De
ophaaldienst werkt naar de meening van
het hier aan het woord zijnde lid niet al te
best. Dit lid gaf in overweging het instellen
van een commissie van deskundigen ter be-
sludeering van deze aangelegenheid. Van
andere zijde kon men de gegrondheid van de
opmerking betreffende den ophaaldienst
niet toegeven en werd wederom op het be
staan van de Commissie van Fabricage ge
wezen, die B. en W. ook omtrent de reini
gingszaken van advies pleegt te dienen.
Ofschoon een nadeelig saldo van
f 250.259 hoog kan worden genoemd, geloo
ven B. en W toch, dat dit niet le hoog is
voor een dergelijk bedrijf met 72 werklieden
die voor een gemeente met rmm 67000 in
woners beslist noodig zijn. Gelijk wij reeds
eerder opmerkten, zijn de kosten der reini
ging per inwoner lager dan in vele andere
gemeenten, die in deze met Leiden vergele
ken kunnen worden. Zoo waren de kosten
per inwoner over 1922:
In Dordrecht f4.03; in Zwolle f4.94; in
Enschede f5.25; in Amersfoort f4; in Den
Helder f3.90; in Utrecht f4.90; in 's-Gra-
venhage f7.77; in Leiden f3.561/*.
Bij oen beoordeeling, of de ophaaldienst
al dan niet goed werkt, dienen verschilende
omstandigheden in aanmerking te worden
genomen. Zoo beoefent het een nadeeligen
invloed uit, dat de bevolking niet geregeld
„Ecoutcz!" riep hij, het donkere hoofd
opgeheven naar de ramen. „Ik heb hoo-
ren..."
Wij zwegen allen.
„Schieten in de verte... schieten", eei
hij. „Kanonvuur I"
„Kanonvuur? Beste vriend, je hebt hot
geluid van kanonvuur in jo hoofd. Natuur
lijk", antwoordde de jonge Harry Traeey,
die bezig was aa,n het buffet koudie kip te
snijden. (Het buffet was een zwarte eiken
houten Engelsche kist). „Ik denk, dat we
die allemaal nog een paar jaar nadat de
vrede gesloten is zullen hooren... Zeg
eens, Tante Ethel", zoo wendde de jonge
man met de lange beenen zich tot Mevrouw
Traoey, die hem, dat zag men, de plaats
deed vervullen van oen zoon, waar zij dol
op zou zijn, „zeg Tante, ia roode inkt het
eenige, wat u ons toestaat te drinken?
Vier, vijf man van het front, waarvan één
nog wel een vroolijke bruidegom? Wat
drommelZeg, krijgen we niet een enkel
glaasje nhampagne?"
„O, dat is goed, ga dan maar zelf naar
den kelder", zei Mevrouw Traeey. Haar
neef ging heen en kwam terug met e>en
paar groote flesschen met vergulden hals.
In navolging van den fcheatralan ober-
kellner bij nenry, liep hij de tafel rond
en schonk den bruisenden wijn in de fijn
gesneden Fransche glazen.
„En nu de gebruikelijke toost," kon
digde Mevrouw Traeey aan, van het hoofd
van do tafel: „Goed succes voor onze wa
penen
De Indische officier voegde er het aan
hangsel bij:
„Our arms for your defence,
„Your arms for recompense 1
„Fall in!"
Wij hieven ons glas op. Ik ving Phi-
lippa's donkere oogen op, die mij toelach
ten boven den gouden wijn. Zij knikte mij
toe, levendig en lieflijk, evenals die bloed
rood'e anjelier op haar borst. Zij leunde
voorover en riep met haar heldere stem
als toevoeging aan Je toost:
„Geluk voor de bruid!"
Dat waren de laatste woorden, die zij
sprak. Want zij werden overstemd, de
woorden van haar vroolijken, ridderlijken
haar afval aan de ophalers medegeeft, zoo-»
dat des Maandags en Vrijdags meestal
10.000 K.G. meer wordt opgehaald, dan op.
andere dagen. Ook werkt het niet arbeiden
op Zaterdagmiddag en hel wachten aan do
vuilverbanding bij het afgeven van den ge-»
vulden bak storend op d?n dienst.
B. en W. kunnen daarom, gelijk ook van
„andere zijde" gezegd werd, de gegrondheid
der klacht niet toegeven.
Het instellen van oen commissie van des*
kundigen achten zij geheel overbodig, aan
gezien de Commissie van Fabricage hun
College te dezer zake voldoende van advies
kan dienen.
Van Bethmann tot Ebert.
Onder bovenstaanden titel zullen deze:?
dagen de gedenkschriften verschijnen van
Friedrich Paj'er, den bekenden Zuid-Duifc-
schen democraat, en vice-kanselier in heb
laatste oorlogsjaar.
De „Vossische Zeitung" geeft reeds een
uittreksel uit het belangrijkste hoofdstuk;
De Keizer in den oorlog, waaraan het vol
gende is ontleend:
„In mijn positio als plaatsvervanger van
den rijkskanselier heb ik aan vele bespre-
kingen onder voorzitterschap van den Kei
zer, deelgenomen. Daarbij trof mij, den
Wurtemberger, vooral, dat tot in de laatst©
dagen van het noodlottige jaar 1918 ook dö
gewichtigste beraadslagingen vaak overijld
worden afgebroken als de tijd gekomen was
voor een of andere audiëntie of nog veel
belangrijkor punt vaji het dagelijkscn hof
ceremonieel.
Zoo was ik tegenwoordig tij een kroon
raad te Berlijn in den zomer van 191B ove*
de Poolsche kwestie.
Do Keizer hield, langer dan een uur een*
op zich zelf interessante en vloeiende voor
dracht, maar toen hij uitgesproken had
bleef er nog slechts tijd voor een paar voor-
löopige opmerkingen van den rijkskanselioii
en van een militair deskundige en de con
ferentie leidde niet tot cenig resultaat. Ik
voelde deze dingen als zeer verkeerd. Wij
politici hadden gelegenheid moeten hebben
een zoo ingewikkelde kwestie van alle kan
ten to bespreken en daarna het oordeel deq
keizers te hooren, want- hoe konden wij np
ooit een man overtuigen, die inplaats van
ons aan to hooren, zelf een redevoering
hield on dien niemand in de rede mocht
vallen omdat hij een „monarch bij Gods
genade" was
In zoover ik mij, uit persoonlijke ervaring
verder een oordeel mag aanmatigen, mocht
ik echter vaststellen dat do Keizer gedu
rende de laatste periode van den oorlog,
vooral op militair gebied, niet die mate van
invloed heeft 'uitgeoefend, welke men hem;
vaak heeft toegeschreven. In het jaar 1919
tenminste legde hij, noch Hindenburg, Docli
Ludendorff iets in den weg. Daarvoor achtte
hij Hindenburg te hoog en voor Ludendorff
was hij eigenlijk bang.
In de buitenlandsche politiek bereidde de»
keizer ons echter veel moeilijkheden. Wan
neer hij openhartig sprak kregen wij allen
den indruk, dat hij den geheelen oorlog
slechts van een dynastisch-militair stand
punt beschouwde, waarbij hoofdzakelijk da
vorsten en hun hoven, benevens de diplo
maten en legeraanvoerders belang hadden,
terwijl burgers en soldaten slechts hun van
zelf sprekenden plicht te vervullen hadden.
Toen ik op de diplomatieke moeilijkhedeni
bij een verdere bezetting der Russisch^
Oostzeelanden wees, antwoordde de keizer;
mij op weiwillenden inatructieven toon:
„Wat wilt u eigenlijk, Excellentie 1 Ik ben
het hoofd eener dynastie!"
En dat was in het laatste oorlogsjaarI
Uit deze, door het hoofdkwartier aange
moedigde opvatting sproot het verlangen
toost, door een oorverdoovende uitbarsting,
de „knal", het schrille geluid van brekend
glas, het plotseling omrollen van stoelen,
hetgeen beteekendo, dat strijd, moord,
plotselinge dood zich een weg hadden ge-»
baand en. hun intrede hadden gedaan in dit.
vroolijke, lachende, niets kwaads vermoe
dende gezelschap, dat op dat oogenbliE
aan geen oorlogsgevaar had gedacht.
Hebt ge ooit een jaar of wat geleden,
oen tooneolstuk gezien, Oen akelig, profits
tisck stuk, genoemd: „Het huis van een.
Engelschman." Het voorspelde moeilijkhe
den met Duitaoblanddientengevolge
noemden veel mensohen bet ongerijmd en
ver gezocht. Maar er kwam een tooneel
in voor, waarvan zelfs deze hoogverheven
menschen het spel prezen. Wanneer Lau
rence Grossmitb, een jonge voetballer, di6
zich aan militaire oefening had onttrokkeD,
wordt doodgeschoten, terwijl hij voor do
tafel stond in zijn eigen huis en keek naar
het vechten. ,,Hij stoot den verkeerden
kant uit!" roept hij opgewonden, toen* hij
getroffen wordt. Opeens breekt zijn litem.
Hij valt neer zonder een kik te geven
zakt in elkaar, levenloos, op de plaat© ge
dood.
Het was prooi03 zoo, dat Philippa Tra
eey in Georges armen nel.
Een lucht-raid: een Fokker boven Parijs!
Dat was het geheim geweest van het schie
ten in cle verte, dat de jonge Fransohraan
met zijn scherp gehoor had opgevangen.
Een bom werd neergeworpen zonder be
paald doelc-en bom, die slechts twee
slachtoffers maakte, zoover wij gehoord
hebben. Hij kwam door "bet dak van het
atelier, doodde een vrouw en wondde een
Eoigelsdhen officier.
Want toen George vooruitsprong, werd
zijn schouder bijna doorgesneden door een
driehoekig stuk glas uit het bovenraara.
En Philippa werd gedood door een slag
op het hoofd van een stuk hout; neerge-»
worpen in al haar schoonheid; gedood op
hetzelfde oogenblik in do armen van den
man, dien zij nooit had opgehouden to
beminnen.
„Het is de beste oplossing."
(Slof Yolgt)«