In verkeerde Schoenen. No. 19562. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 14 December. Derde Blad. Anno 1923, GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. BUITENLAND. V. (Slot), r Volgn. 125. Kosten ter zake yan de Huurcommissiewet. Enkele leden vroegen, of B. en W. niet van meening zijn ,dat de Huurcommissie te dezer slede nu of althans in den loop van het jaar 1924 kan worden afgeschaft. In ieder geval behooren de werkzaamheden der Huurcommissie zooveel mogelijk te .worden verminderd. Voorts werd om specificatie yan de uit getrokken f 9620 gevraagd. Ofschoon aldus B. en W. vooral na de laatste wijziging van de Huureommissie- wet, een vermindering van dn werkzaam heden der Huurcommissie valt ie constatee- ren ,zijn over het tijdvak JanuariOctober 1923 toch nog 1600 zaken behandeld, welke als volgt kunnen worden gesplitst: Gemeente Leiden: lfuurverhoogingen 875, Huuropzeggingen 570, terwijl voor de ge meenten Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar 155 zaken zijn behandeld. Uit een en ander blijkt, dat de Huurcom missie alhier thans nog niet dadelijk kan .worden opgeheven. Het uitgetrokken bedrag ad I 9620 kan *ls volgt worden gespecilieerd: Toelage Secretaris (f 150 p. m.) f1800 Salarissen personeel 4000 Vacatiegelden 1800 Lokaalh en schoonmaakkosten 820 Advertentiekosten 100 Drukwerken 750 Rentezegels 150 Reiskosten en andere kleine uiig 200 f9620 Een evenredig deel der kosten komt ten laste van de buitengemeenten, terwijl de helft van hel totaal door het Rijk wordt yergoed. Tot hun leedwezen hadden enkele leden uit de begrooling bemerkt, dat van B. en W. geen stappen tot instelling van een woning- beurs te verwachten zijn, Deze leden acht ten die instelling zeer wenschelijk en meen den, dat, waar het Rijk in de kosten een bij drage kan verleenen en de beurs in de Ar beidsbeurs ondergebracht zoude kunnen worden, om financicele redenen tegen de oprichting van een woningbeurs geen be zwaren behoeven te bestaan. Inderdaad zijn van B. en W. geen stap pen tot instelling van een woningbeurs te verwachten, althans voorloopig niet. Zooals bekend is, werd door de Kroon, naar aan leiding van het in de vergadering van 21 November 1921 genomen besluit, aan de ge meente tot wederopzegging ontheffing ver leend. De toestand, zooals B. en W., die in hun desbetreffend voorstel uiteenzetten, is niet in die mate veranderd, dat zij thans vrijheid zouden kunnen vinden een voorstel tot op richting van een dergelijke instelling te doen. Overigens zij verwezen naar een bin nenkort uit te brengen praeadvies op een ingediend adres. Volgn. 155. Onderhoud van st r a- ten en pleinen. Verschillende leden wezen op den slechten toestand, waarin, ondanks de groolc kosten daaraan besteed. Vele straten in de gemeente verkeeren. De bestrating laat inderdaad te wenschen over. Aangedrongen werd op beter onderhoud van de bestrating langs de tramrails, in de z g. achterbuurten en op de hoofdverkeerswegen. In dit verband vroeg een lid, of het niet wenschelijk zou zijn, opdat de straten aan het toenemend zware rijverkeer beter weer stand zullen kunnen bieden, een proef te nemen met ander, beter plaveiselals voor beeld daarvan werd de Wassenaarscheweg bij het Huis den Deijl genoemd. De ook ten vorigen jare gemaakte opmer king, dat bestrating van het Utrechtscho Kaar hel Engelsch, door BERTA RUCK, (Nadruk, verboden». 83) Maar aan tafel was het naar Philippa, dat de heeren keken. Ik weet zelfs niet goed hoeveel hoeren er waren. George zat naast haar. Een van de anderen was een jonge Fransche officier, die meegebracht was door Harry Traoey, den neef met de lange beenen. Ook was er een Indische of ficier met een luide Stem, die uitriep „oude Meredith", met een kreet van verrassing. (Ik merkte op, dat hij hem noemde „Mer- rydifch, op de Eogelsch© manier in plaats van den klemtoon te leggen op één na den laatsten lettergreep, zooals men alge meen in Wale3 gewend is.) Dan was er een artillerie-officier, maar niet die van Philippa, met het „vriende lijkste hart van de wereld Niet do ver loofde. Ik weet, dat ik een vreemden, ja On verst anddgen steek voelde in mijn hart, toen ik hoorde, dat hij nog „vastzat in Salonika." (Wat ben ik blij, dat bij er dien avond niet bij was Wij werden niet aam elkaar voorgesteld, geloof ikmaar ik geloof, dat Philippa gelijk had; dat ik nog „Mevrouw George" was, zoover do menschen er belang in stel den er was trouwens niet veel tijd voor ©en verklaring gedurende den haastigen maaltijd, die dit zou v..en. Ik zat heel beduusd naast den artillerie officier en tegenover George en hoorde veel lachen en praten, vooral zooals ge woonlijk van Mevrouw Traoey. Op een bogen'blik begreep ik, dat zij op cynische wijze (zooals gewoonlijk) over het huwelijk Bp rak. ,,Een hopelooze instelling, totaal fcope- ïoos", geloof ik, diat zij het noemde. „Hef js gegrondvest op iets, dat uit den aard oeT «aak verkeerd is. Neen het doet er Veer aehter de Plantage en tot de Utrecht- Ifhe brug zeer noodig is, werd herhaald. Deze druk begane weg is thans vaak een modderpoel. Men wees voorts op den ongewenschten toestand, op de Breestraat. de Hoogewoerd en andere straten bestaande tengevolge van de aanwezigheid van tal van 9toepen en stoepjes van allerhande hoogte en breedte. Opruiming daarvan werd zeer wenschelijk geacht. De oorzaken van den vaak ongunstigen toestand der bestrating zijn vele en velerlei, zeggen B. en W., zoo o.a. de kleiachtige sa mendrukbare ondergrond, het bestratings- materiaal, dat vele tientallen van jaren blijft dienst doen, alvorens van vernieuwing sprake is, de zware belasting der voertuigen, vooral der auto-vrachtwagens, het rijden der tramwagens, die de rails doen doorbuigen en daarmede de bestrating in beweging bren gen, de herhaalde opbrekingen voor gas-, water-, telephoon- en andere leidingen en ten slotte een onvoldoend aantal arbeids krachten, dat in weerwil van een jaarlijk- sclie toeneming van het bestraat oppervlak met duizenden M2., om reden van zuinig heid in de laatste jaren geen uitbreiding on derging. Er is voortdurend een ploeg werklieden bezig met het in orde maken van de bestra ting langs de rails op de andere wegen wordt de bestrating met de beschikbare krachten zooveel doenlijk in stand gehou den. Het zal zaak zijn eerst de resultaten van het plaveisel op den Wassenaarschen weg af te wachten, alvorens daarmede alhier een proef te nemen. In elk geval zal het nieuwe procédé in aanleg veel kostbaarder zijn, dan de alhier gebruikelijke kei- en klinkerbe strating. Bestrating van het Utrechlsche Veer ach ter de Plantage is inderdaad gewenscht, doch behoort zuinigheidshalve tot een volgend jaar te worden uitgesteld. Opruiming van de stoepen met stoeppalen en hekken, op Bree straat en Hoogewoerd werd vaak overwogen, doch ontmoet verschillende bezwaren. Op 't middengedeelte der Breestraat hinderen die stoepen niet en dragen zij bij tot het stads- schoon. Overwogen zal echter worden, om de beide uiteinden dezer 9traat van trottoirs te voorzien. Op de Hoogewoerd bevinden zich lusschen Steenschuur en Rijnstraat geen stoepen er zijn uitsluitend, zij het ook smalle, trottoirs. Voorbij de Rijnstraat wordt de Hoogewoerd breeder en zijn de nog aanwezige stoep palen en hekken niet hinderlijk voor het verkeer. Bij volgn. 159: „Kosten an brug gen en overzetveren", werd o.m. gevraagd, of het niet wenschelijk zou zij a om, mede ter voorkoming van het toebren gen van schade aan de bruggen, een regle ment op het rijden met autobussen vast te stellen. Deze opmerking gaf aanleiding B. en W. te verzoeken er op aan te dringen, dat van hoogerhand het heffen van eene belasting op vrachtautomobielen worde toe gestaan. Het rijdeD met autobussen aldus ant woorden B. en W. is bereids geregeld bij en krachtens de verordening op het Rij den. Voor het berijden van de bruggen met motorrijtuigen heeft hun College, waar noo dig, ingevolge art. 27 bis dier verordening maximumgowichten vastgesteld, welke op de bij elk der daarvoor in aanmerking ko mende bruggen geplaatste waarschuwings borden staan aangegeven. Voorts zijn ook de voornaamste verkeerswegen binnen do bebouwde kom der gemeente voor het zware automobielverkeer gesloten verklaard, met dien verstande, dat op verzoek ontheffing van het rijverbod wordt verleend, mits de aan die ontheffing verbondèn voorwaarden worden in acht genomen. Deze voorwaarden hebben hoofdzakelijk betrekking op de ma niet toe, dat Mandie het hoort", dit was de stilzwijgende jonge wilde eend, „om dat zij het toch niet zou gelooven, tut dat zij het zelf ondervindt, on dan is het tc laat... Gebaseerd op een uiterst verkeerd begrip, beste vriendin... Het beteekent trachten iets permanent te maken wat nooit bedoeld was als iets anders dan een genotvolle voorbijgaande toestand. Haar bruine oogen tintelden stoutmoedi ger dan ooit, toon zij er bij voegdte.: „Het verlost zelfs de natuurlijke lengte van den toestand! Net als snuiven en snuiven aan een takje reseda tot de reuk er af is!" En toen geloof ik, dat zij nog wat zei over de heele instelling, die te vergelijken was bij mensohen, die een lekker diner krijgen, een stuk lekker gebraden lams- vleesch en dan de rest van hun leven aan tafel zitten met de koude beentjes voor ziab. „Of nog erger, de verstijvende schar nieren," zei ze. Laat eens zien was dat alles vóór of na wat de Fransche officier zei. 04 het moet te voren goweesb zijn. Ja, omdat de Indische man met de luide stem uitbarstte in laolien en riep„O, dab is wat kras, zoo iets te verkondigen, Tante Traeey, aan een gezelschap als dit isDaar zit de oude Merrydith in zijn wittebroods weken En Phylippa verloofdEn ik, die er hand over denk om zelf ook den stap te doenKoud lamsvleeschO, o I Maar ik zou denken, dat het nog beter is dan in 't geheel geen diner. Hahal cn jo zelf in 't leven te moeten houden met een borrel aan het ouffet „Veel heter", klonk Georges doodkalmo stem, van den anderen kant van do tafel. En toen de stem van Philippa, die zoo zelden iets zei in tegenwoordigheid van haar moederzij sprak heel beslist: „O, ja, veel beter! Het is aanvangen met iets, dat heel goed is in ied geval, als het een huwelijk is, dat uit goede beweegredenen gesloten wordt." Ik zag haar moeders verbaasden blik op haar. „Laten we het geen lamsvleesch noemen," voegde Philippa er uitdagend bij. „Laten we het vergelijken bij het bestellen van ximumsnelheid en de wielbekleeding van het motorrijtuig. Overigens is de gemeen telijke wetgever niet vrij in de regeling van het motor- en rij wiel verkeer, doch heeft hij zich te houden aan de bepalingen van de Motor- en Rij wiel wet en de ter uitvoering daarvan gegeven geschriften. Volgn. 206. Jaarwedden en wedden der onderwijzers. Men zou gaarne vernemen, hoeveel gehu\\de onderwijzeressen in dienst der gemeente werkzaam zijn en of B. en W. het gewenscht achten, aan onderwijzeressen bij haar huwelijk, als zoodanig ontslag te verleenen. Er zijn thans 4 gehuwde onderwijzeressen in dienst van de gemeente werkzaam. B. en W. staan op het'standpunt, dab het gewenscht is een.onderwijzeres bij haar huwelijk eervol ontslag te verleenen, maar vestigen er toch de'aandacht op, dat in 1912 door het toenmalige College van B. en W. aan den Raad is voorgesteld om een onder wijzeres wegens het aangaan van een huwe lijk ongevraagd eervol te ontslaan en dat de Raad in zijn vergadering van 19 Septem ber 1912 dat voorstel heeft verworpen. Een besluit van den Raad, waarbij als regel wordt aangenomen, dat ontslag zal worden toegekend aan een onderwijzeres, die ecu huwelijk aangaat, zal geen effect sorteeren, omdat de Kroon van oordeel is, dat voor elk geval op zich zelf moet worden nage gaan, of het geven van ontslag in dat be paalde geval al dan niet in het belang van het onderwijs *al zijn. B. en W. stellen zich echter voor, om in het vervolg, bij het aangaan van een huwe lijk door een onderwijzeres, telkens te over wegen, of er aanleiding bestaat tot indie ning van een voprstel tot het verleenen van ongevraagd eervol ontslag. Volgn. 354. Kosten voor musea of openbaro bibliotheken. De vraag werd door oen lid gedaan of er wel voldoende gewaakt wordt, dat hot museum niet met minderwaardige zaken, althans voorwerpen beneden het peil van do Lakenhal, wordt gevuld. Gewezen werd daarbij bijv. op eon vitrine, dienende voor reclame voor een aardewerkfabriek, en op een koets, indertijd in een maskeradeop tocht gebruikt. In antwoord op de hier gedane vraag deelt de Commissie voor het Stedelijk Mu seum B. en W. het volgende mede „Door de Directie is er sinds het optre den van den tegonwoordigen directeur steeds voor gewaakt om minderwaardige zaken niet in het museum op te nemen. Niet ieder buitenstaander echter is in staat om de waarde van een bepaald voor worp voor het museum te bepalen, daar hierbij niet uitsluitend overwegingen van kunsthelang gelden. Ook niet-artistieke voorwerpen kunnen uit een historisch oog punt een gewe-nsohte aanwinst vormen. Wat do twee speciaal genoemde aanwin sten betreft, valt op te merken, dat de collectie aardewerk een zeldzame tot het tijdstip der schenking 'rij wel volledige af spiegeling geeft van het werk van een kunst industrieel op de grens der gemeente ge vestigd, wiens aardewerk een welverdiende reputatie geniet. Voor latere tijden zal hot een gewaardeerd bezit blijken, èn als beeld van oen bekende hier gevestigde in dustrie én als op zich jlf belangrijk, een bepaalden tijd vertegenwoordigend kunst- produkt. Do collectie is niet door den kunstindustrieel als reclame aangeboden, doch uit welwillendheid ten geschenke ge geven, toen het verzoek hem werd gedaan, om eenige tj'pische producten van zijn in dustrie beschikbaar te stellen. Hoezeer ook elders de waardo hiervan wordt erkend, bewijzen de verschillende aankoopen voor elders gevestigde musea en o.a. do op ver zoek der directie van het museum te 's-Gra- venhage voor dat museum bijeengebrachte verzameling. Tegenover de welwillendheid een nieuwe japon, die wij iederen dag weer zullen dragen. Het is een goede japon, netjes gemaakt en vom. de beste stof goed 1 Het kan je niet veel schelen of zij uit de mode gaat; zelfs niet al kan je zien, dat zij oud wordt en begint to slijten. Je kunt nog zeggen met een stralend gezicht: Zij mag nu versleten zijn, maar het was een heel goede japon. En je strijkt er vriendelijk over heen. Je respecteert haar tot den laatsten draad aan toe." „Bravo! Philippa! Hoera! Dat is nog eens goed I Je komt op voor het huwelijk!" gilde do Indische officier, in de handen klappende. „Het raag eens een vod wor den, ik zal het blijven respecteerenl (Hal Ha! Zeer verplioht, juist wat ikzelf ge voel"). De echo's van zijn stem woerklonken nog, toon George weer begon to spreken op den kalmen toon, die meer indruk maakt dan het gillen van den ander. Op dat oogen- blik klonk zijn stem duidelijk en vaster. „Dank je, Philippa", zei hij met een vriendelijk knikje tot de wit-en-zwart-en- roode schoonheid naast hem. „Dat was heel lief van je, Philippa. Dank je harte lijk, dat je mijn kleine meisje tegenover mij wat hebt opgevroalijkt. Zij begon er zoo verschikt uit t© zien." Toen keek hij over het licht en de bloe men op tafel heen en glimlachte mij foo. Ik geloof, dat het toen was, ja! Ik weet zeker, toen was het, dat ik het begreep. Er was een wonder gebeurd. Hij had Phi lippa in al haar beminlijkheöd weergezien. En toch toch keek hij naar mij. „Jlijn kleine meisje", zei hij op een toon, waarin ik mij niet kon vergissen. Het was echt, het was eoht. „Toch do mijne?" dacht ik verbijsterd en ik ging koortsachtig door het broodje van mijn buurman op te eten, niet weten- do wat ik deed, of wat er gezegd werd. Iemand zei ietg van de bloemen oorlog- zuinigheid, handig nagemaakte bloemen van katoen uit de Galeries Lafayette. Neen, neen, dat was aan bet begin. Het WQ3 na hetgeen George gezegd had dat do Fransche officier een plotselinge oewe- ging-maakte, die een rij groote medailles deed rinkelen op rijn borst. van de schenkers schijnt h8t weinig vrien delijk om hierin slechts een reclam© voor eigen product te zien. De koets uit de maskeradeoptocht is een origineel stuk, afkomstig uit een der ko ninklijke 6tallen in het buitenland en als zoodanig zeker van museaal, zij het niet speciaal Leidsch belang. Deze laatste be- teekenis ontleent het voorwerp echter hier aan, dat het een beeld geeft van de wijze, waarop dergelijke optochten werden ge houden. Als herinnering aan de voorlaatste met volle pracht alhier gehouden maske rade heeft dit voorwerp een speciale be- teekenis voor de kennis van het leven der studenten alhier en de door hen gevierde lustrumfeesten. Yolgn. 356. Subsidiëil aan schouwburgen óf muziekcorps s on. Men zou gaarne vernemen hoeveel leden van liet corps musicus zijn van beroep. Ook vroeg een lid, van meening, dat er genoeg liefhebbers-corpsen zijn, of dit sub sidie wel noodzakelijk is'. Naar het. bestuur van het Leidsch Mu ziekcorps B. on W. mededeelt, zijn alle le den van heb corps beroepsmusici. Behoud van het corps bomt hen ge- wensoht voor, omdat de gemeente zoodoen de ten allen tijde de beschikking heeft over een uniform gekleed muziekcorps. Dit klemt te meer, nu in Leiden geen militair mu ziekcorps meer (be6trat. Volgn. 378. Kosten voor Zie kenverpleging. Gevraagd werd of de hooge verpleegkosten geen nadeeligen invloed op het aantal verpleegden hebben? B. en W. antwoorden hierop dat de hooge verpleegkosten korten lijd nadeelig hebben gewerkt op het gebruik, dat van het Acade misch Ziekenhuis gemaakt wordt. In ver band hiermede is voor de afdeeling „verlos kunde" de kostelooze verpleging weder in gevoerd. Intusschen is thans van een min der gebruik geen sprake meer. Het getal pa tiënten is weder gelijk aan dat van vorige jaren. Volgn. 489. Ultkeering aan den Reiniging s-en OntsmeUings- dienst Een lid zou gaarne omtrent de oorzaken van dit nadeelig saldo worden ingelicht. Een ander lid, er op wijzende, dat vroe ger de Reiniging nog wel iets opbracht, doch dat deze den laatsten tijd ontzaglijke som men gelds kost, vroeg, of B. en W. geen mid delen zouden kunnen beramen om dezen dienst goedkooper te doen functioneeren. De ophaaldienst werkt naar de meening van het hier aan het woord zijnde lid niet al te best. Dit lid gaf in overweging het instellen van een commissie van deskundigen ter be- sludeering van deze aangelegenheid. Van andere zijde kon men de gegrondheid van de opmerking betreffende den ophaaldienst niet toegeven en werd wederom op het be staan van de Commissie van Fabricage ge wezen, die B. en W. ook omtrent de reini gingszaken van advies pleegt te dienen. Ofschoon een nadeelig saldo van f 250.259 hoog kan worden genoemd, geloo ven B. en W toch, dat dit niet le hoog is voor een dergelijk bedrijf met 72 werklieden die voor een gemeente met rmm 67000 in woners beslist noodig zijn. Gelijk wij reeds eerder opmerkten, zijn de kosten der reini ging per inwoner lager dan in vele andere gemeenten, die in deze met Leiden vergele ken kunnen worden. Zoo waren de kosten per inwoner over 1922: In Dordrecht f4.03; in Zwolle f4.94; in Enschede f5.25; in Amersfoort f4; in Den Helder f3.90; in Utrecht f4.90; in 's-Gra- venhage f7.77; in Leiden f3.561/*. Bij oen beoordeeling, of de ophaaldienst al dan niet goed werkt, dienen verschilende omstandigheden in aanmerking te worden genomen. Zoo beoefent het een nadeeligen invloed uit, dat de bevolking niet geregeld „Ecoutcz!" riep hij, het donkere hoofd opgeheven naar de ramen. „Ik heb hoo- ren..." Wij zwegen allen. „Schieten in de verte... schieten", eei hij. „Kanonvuur I" „Kanonvuur? Beste vriend, je hebt hot geluid van kanonvuur in jo hoofd. Natuur lijk", antwoordde de jonge Harry Traeey, die bezig was aa,n het buffet koudie kip te snijden. (Het buffet was een zwarte eiken houten Engelsche kist). „Ik denk, dat we die allemaal nog een paar jaar nadat de vrede gesloten is zullen hooren... Zeg eens, Tante Ethel", zoo wendde de jonge man met de lange beenen zich tot Mevrouw Traoey, die hem, dat zag men, de plaats deed vervullen van oen zoon, waar zij dol op zou zijn, „zeg Tante, ia roode inkt het eenige, wat u ons toestaat te drinken? Vier, vijf man van het front, waarvan één nog wel een vroolijke bruidegom? Wat drommelZeg, krijgen we niet een enkel glaasje nhampagne?" „O, dat is goed, ga dan maar zelf naar den kelder", zei Mevrouw Traeey. Haar neef ging heen en kwam terug met e>en paar groote flesschen met vergulden hals. In navolging van den fcheatralan ober- kellner bij nenry, liep hij de tafel rond en schonk den bruisenden wijn in de fijn gesneden Fransche glazen. „En nu de gebruikelijke toost," kon digde Mevrouw Traeey aan, van het hoofd van do tafel: „Goed succes voor onze wa penen De Indische officier voegde er het aan hangsel bij: „Our arms for your defence, „Your arms for recompense 1 „Fall in!" Wij hieven ons glas op. Ik ving Phi- lippa's donkere oogen op, die mij toelach ten boven den gouden wijn. Zij knikte mij toe, levendig en lieflijk, evenals die bloed rood'e anjelier op haar borst. Zij leunde voorover en riep met haar heldere stem als toevoeging aan Je toost: „Geluk voor de bruid!" Dat waren de laatste woorden, die zij sprak. Want zij werden overstemd, de woorden van haar vroolijken, ridderlijken haar afval aan de ophalers medegeeft, zoo-» dat des Maandags en Vrijdags meestal 10.000 K.G. meer wordt opgehaald, dan op. andere dagen. Ook werkt het niet arbeiden op Zaterdagmiddag en hel wachten aan do vuilverbanding bij het afgeven van den ge-» vulden bak storend op d?n dienst. B. en W. kunnen daarom, gelijk ook van „andere zijde" gezegd werd, de gegrondheid der klacht niet toegeven. Het instellen van oen commissie van des* kundigen achten zij geheel overbodig, aan gezien de Commissie van Fabricage hun College te dezer zake voldoende van advies kan dienen. Van Bethmann tot Ebert. Onder bovenstaanden titel zullen deze:? dagen de gedenkschriften verschijnen van Friedrich Paj'er, den bekenden Zuid-Duifc- schen democraat, en vice-kanselier in heb laatste oorlogsjaar. De „Vossische Zeitung" geeft reeds een uittreksel uit het belangrijkste hoofdstuk; De Keizer in den oorlog, waaraan het vol gende is ontleend: „In mijn positio als plaatsvervanger van den rijkskanselier heb ik aan vele bespre- kingen onder voorzitterschap van den Kei zer, deelgenomen. Daarbij trof mij, den Wurtemberger, vooral, dat tot in de laatst© dagen van het noodlottige jaar 1918 ook dö gewichtigste beraadslagingen vaak overijld worden afgebroken als de tijd gekomen was voor een of andere audiëntie of nog veel belangrijkor punt vaji het dagelijkscn hof ceremonieel. Zoo was ik tegenwoordig tij een kroon raad te Berlijn in den zomer van 191B ove* de Poolsche kwestie. Do Keizer hield, langer dan een uur een* op zich zelf interessante en vloeiende voor dracht, maar toen hij uitgesproken had bleef er nog slechts tijd voor een paar voor- löopige opmerkingen van den rijkskanselioii en van een militair deskundige en de con ferentie leidde niet tot cenig resultaat. Ik voelde deze dingen als zeer verkeerd. Wij politici hadden gelegenheid moeten hebben een zoo ingewikkelde kwestie van alle kan ten to bespreken en daarna het oordeel deq keizers te hooren, want- hoe konden wij np ooit een man overtuigen, die inplaats van ons aan to hooren, zelf een redevoering hield on dien niemand in de rede mocht vallen omdat hij een „monarch bij Gods genade" was In zoover ik mij, uit persoonlijke ervaring verder een oordeel mag aanmatigen, mocht ik echter vaststellen dat do Keizer gedu rende de laatste periode van den oorlog, vooral op militair gebied, niet die mate van invloed heeft 'uitgeoefend, welke men hem; vaak heeft toegeschreven. In het jaar 1919 tenminste legde hij, noch Hindenburg, Docli Ludendorff iets in den weg. Daarvoor achtte hij Hindenburg te hoog en voor Ludendorff was hij eigenlijk bang. In de buitenlandsche politiek bereidde de» keizer ons echter veel moeilijkheden. Wan neer hij openhartig sprak kregen wij allen den indruk, dat hij den geheelen oorlog slechts van een dynastisch-militair stand punt beschouwde, waarbij hoofdzakelijk da vorsten en hun hoven, benevens de diplo maten en legeraanvoerders belang hadden, terwijl burgers en soldaten slechts hun van zelf sprekenden plicht te vervullen hadden. Toen ik op de diplomatieke moeilijkhedeni bij een verdere bezetting der Russisch^ Oostzeelanden wees, antwoordde de keizer; mij op weiwillenden inatructieven toon: „Wat wilt u eigenlijk, Excellentie 1 Ik ben het hoofd eener dynastie!" En dat was in het laatste oorlogsjaarI Uit deze, door het hoofdkwartier aange moedigde opvatting sproot het verlangen toost, door een oorverdoovende uitbarsting, de „knal", het schrille geluid van brekend glas, het plotseling omrollen van stoelen, hetgeen beteekendo, dat strijd, moord, plotselinge dood zich een weg hadden ge-» baand en. hun intrede hadden gedaan in dit. vroolijke, lachende, niets kwaads vermoe dende gezelschap, dat op dat oogenbliE aan geen oorlogsgevaar had gedacht. Hebt ge ooit een jaar of wat geleden, oen tooneolstuk gezien, Oen akelig, profits tisck stuk, genoemd: „Het huis van een. Engelschman." Het voorspelde moeilijkhe den met Duitaoblanddientengevolge noemden veel mensohen bet ongerijmd en ver gezocht. Maar er kwam een tooneel in voor, waarvan zelfs deze hoogverheven menschen het spel prezen. Wanneer Lau rence Grossmitb, een jonge voetballer, di6 zich aan militaire oefening had onttrokkeD, wordt doodgeschoten, terwijl hij voor do tafel stond in zijn eigen huis en keek naar het vechten. ,,Hij stoot den verkeerden kant uit!" roept hij opgewonden, toen* hij getroffen wordt. Opeens breekt zijn litem. Hij valt neer zonder een kik te geven zakt in elkaar, levenloos, op de plaat© ge dood. Het was prooi03 zoo, dat Philippa Tra eey in Georges armen nel. Een lucht-raid: een Fokker boven Parijs! Dat was het geheim geweest van het schie ten in cle verte, dat de jonge Fransohraan met zijn scherp gehoor had opgevangen. Een bom werd neergeworpen zonder be paald doelc-en bom, die slechts twee slachtoffers maakte, zoover wij gehoord hebben. Hij kwam door "bet dak van het atelier, doodde een vrouw en wondde een Eoigelsdhen officier. Want toen George vooruitsprong, werd zijn schouder bijna doorgesneden door een driehoekig stuk glas uit het bovenraara. En Philippa werd gedood door een slag op het hoofd van een stuk hout; neerge-» worpen in al haar schoonheid; gedood op hetzelfde oogenblik in do armen van den man, dien zij nooit had opgehouden to beminnen. „Het is de beste oplossing." (Slof Yolgt)«

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9