In verkeerde Schoenen. No. 19558. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 10 December. Tweede Blad. Anno 1923. GEMEENTEZAKEN. n. UIT DE PERS, KIES EEN GOEDE ZEEP GEMENGD NIEUWS. FEUILLETON. .1 jLI Algemeens beschouwingen. jrj - Bij de voortgezette algemeene beschou wingen meende een lid, dat de gemeenie werkzaam zou kunnen zijn op het gebied »n het personenvervoer binnen de ge- Ineente. In het bijzonder had hij daarbij het oog op hot vervoer met auto-omnibussen. De gemeenie zou kunnen zorgen voor een deel-, matige aanwijzing der trajecten, de minder -Winstgevende zou zij kunnen steunen en tfoor de veiligheid van de passagiers zou zij meer kunnen zorgen. Een ander lid achtte het gewenscht dat Hls afzonderlijke dienst in het leven werd geroepen een gemeentelijk brandassurantie- bedrijf. Een ander lid meende, dat het gemeenle-- besluur geen rekening houdt met de moge lijkheid, dat het- kapitalisme ten onder gaat eü daarom weigert maatregelen te treffen, iWelke beoogen den overgang van de be staande naar de nieuwe maatschappij zoo geleidelijk mogelijk te doen zijn. Ook achtte een lid nocdig herziening van het Georganiseerd Overleg, terwijl een ander Ijd ook de politie recht op vertegenwoordi ging in de commi3sies van het georganiseerd pverleg wilde toekennen. Verder werd meer vrijheid tot het houden Jan optochten en beViogingen gewenscht. Ook de handhaving van de Zondagswet jvelke het houden van optochten of meetings Vlet muziek op den Zondag zoo goed als on mogelijk maakt, is niet meer in overeen stemming met den geest des lijds. Hij Wenscht, evenals dit in andere groote ge meenten en in het Zuiden de3 lands het geval is, dat ten deze met de opvatting van een groot gedeelte der ingezetenen wordt re selling gehouden. Enkele leden drongen er ten slotte op aan, jlat B. en W. hun voorstellen aan den Raad 'spoediger zullen toezenden, omdat thans Veelal, vooral indien inlichtingen van elders moeten worden ingewcr.nun, de termijn van Voorbereiding voor de Raadsleden lo kort is. Hoewel niet ontevreden over hetgeen B. en W. ter voorziening in den woningnood hebben verricht, was een ander lid van oor deel, dat de begrooting niet voldoende perspectief opent omtrent de wijze, waarop Verder in den bestaanden woningnood zal Worden voorzien. Voorla vroeg dit lid wat B. en W. denken Ie doen, indien door verlaging der loonen, 'de huurders van de door de Woningbouw verenigingen gebouwde woningen niet meer in staat zullen zijn de hooge huren te betalen. Z.i. moeten B, en W. met het ne- £ien van maatregelen niet wachten tot dit et geval is, maar thans reeds overwegen pf op eenigerlei wijze, bijv. door het van gemeentewege schenken van een gedeelte der door de Woningbouwverenigingen ver schuldigde annuïteiten, verlaging der huren mogelijk is. Uit het zeer uitvoerig antwoord van B. en W. op deze hier genoemde_ opmerkingen loer leden laten wij het voornaamste hier Solgen: Tegen het in het leven roepen van nieu we gemeentebedrijven bestaat bij hun Col lege geen angst; wel hebben zij daartegen bezwaar. Slechts indien zeer sterke argu menten daarvoor kunnén worden aange voerd, zooal9 b.v. ongemotiveerde prijsop drijving van levensmiddelen, dient tot een dergelijke oprichting te worden overgegaan. Het nut van het oprichten van een ge meentelijk brandassurantiebedrijf zien zij dan ook zeker niet in. Het risico zou niet alleen voor de gemeente, doch ook voor de verzekerden te groot zijn. Evenmin achten zij het gewenscht, dat de gemeente het per sonenvervoer binnen de gemeente, in het bijzonder het vervoer met autobussen, ter hand gaat nemen. Dit belang kan zeer vol doende van particuliere, zijde behartigd wor den, terwijl het in exploitatie brengen van verlies opleverende trajecten in casu h.i. geenszins op den weg der gemeente ligt. Met betrekking tot de veiligheid der pas sagiers zijn voorschriften vastgesteld bij de artikelen 2 en 4 van het Koninklijk besluit van 31 Juli 1880 S. 12;, houdende bepalin gen ter verzekering van de veiligheid der reizigers met openbare middelen van ver voer. In hoeverre 'het wenschelijk is, in na volging van andere gemeenten, nog verdere bepalingen, te verbinden aan de vergunning tot het innemen van een standplaats op den openbaren jveg, vast te stellen, wordt over-, wogen. Maatregelen, ten doel hebbende „den Overgang van de bestaande naar de komende, nieuwe maatschappij" zoo geleidelijk moge lijk te maken, is het College niet van plan in overweging to nemen, daar B. en W. niet gelooven, dat zulks in het belang van de jn-. Bezetenen zou zijn. Over het voorste! tot instelling van advi- seerende arbeiderscommissies bij de ge meentediensten en bedrijven hopen B. en W, eerlang praeadvies uit te brengen. Een voorstel lot herziening van de bepa lingen betreffende het georganiseerd over leg zal binnenkort bij den Raad aanhangig worden gemaakt. Het advies van de alge- meeno ambtenaren en de algemeene werk liedencommissie is bereids ingewonnen. Met het oog op de speciale plaats, die de politie volgens de wet inneemt, kan het Re glement voor de Commission van Advies be-, treffende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de gemeente Leiden, niet van toepassing zijn ten aanzien van het personeel van de politie en kan dat personeel dus ook geen recht op vertegen woordiging in een der in dat reglement be doelde algemeene commissiën worden ge geven. Door den Burgemeester is echter een reglement vastgesteld, waarbij een speciale commissie vaft overleg voor de agenten van politie in het leven is geroepen en haar samenstelling is geregeld. Een en ander, behoort niet tot de compe tentie van den Raad. De opmerkingen betreffende het houden van optochten enz. zijn reeds zoo vaak ter sprake gekomen, zeggen B. en W., dat de Raad het hun niet ten kwade zal duiden, dat zij thans met verwijzing naar vroegere beschouwingen meenen te kunnen volstaan Met betrekking tot de voorziening van den woningnood merken B. en W. op, dat het niet wel mogelijk is reeds op de primitieve begrooting gelden uit te trekken voor nieuwe woningbouwplannen. Telkens wanneer tot uitvoering van een bouwplan wordt beslo ten, plegen dientengevolge de financieele gevolgen daarvan bij afzonderlijke supple- toire bcgrooling te worden geregeld. Voor een overzicht van de in uitvoering en in voorbereiding zijnde plannen mogen zij overigens verwijzen naar het door den Wet houder voor de Volkshuisvesting in de ver gadering van 30 Juli 1923 medegedeelde, waaruit blijkt, dat hun College od dit gebied niet stilzit. Hun College kan thans geenerlei toezeg ging doen in zake het oplossen van de moei lijkheden, welke zullen voortvloeien uit een verlaging der loonen en het daardoor niet meer in staat zijn tot betaling der tegenwoor dige huurprijzen door de bewoners van door woningbouwvereenigingen gebouwde wo ningen. En dit reeds hierom niet, aangezien daartoe de medewerking van de Regeering zou worden verekcht, die bij dit vraagstuk in zeer belangrijke mate is betrokken. De Re- geering acht blijkbaar de gevreesde mogelijk heid niet zóó aanstaande, dat thans reeds maatregelen in dezen dienen te worden voor bereid. Trouwens deze maatregelen kunnen h.i. eerst dan goed onder de oogen worden gezien, wanneer die toestand inderdaad aan wezig is. Ook achten B. en W. het niet ondienstig, vermits het hier een moeilijkheid betrefl, die zich in het geheele land al dan niet zal voor doen, eens af te wachten, in welke richting de groote gemeenten te dezer zake eventueel een oplossing zoeken. Tenslotte rest hun nog de beantwoording van een paar vragen en opmerkingen, die zij hier en daar verspreid onder de algemeene beschouwingen aantreffen en die zij be zwaarlijk onder een dér vorige rubrieken konden onderbrengen. lo. De opmerking, dat hun College nim mer een voorstel van een raadslid overneemt integendeel zulk een voorstel steeds bestrijdt. Deze bewering moeten zij beslist tegen spreken. Indien door een raadslid een voor stel wordt ingediend, dat behoorlijk is toege licht en waartegen bij hun College geen over wegend bezwaar bestaat, dan nemen zij dit gaarne, hetzij geheel heizij ten deele over. Om een paar voorbeelden uit de laatste tijden te nemen, wijzen zij slechts op het voorstel-Wilmer betreffende de zakelijke belasting op het bedrijf, het voorstel-Van Stralen in zake het van gemeentewege be schikbaar stellen van een ontspanningslo. kaal voor werklooze arbeiders en het gun stig praeadvies op een verzoek van den nauw aan oen der raadsleden verwanten Leidschen Bestuurdersbond in z_ake het ge ven van een toeslag voor de aanschaffing van brandstoffen aan werklooze hoofden van gezinnen. Voorstellen, waarmede hun Col-, lege zich bepaald niet kan vereenigen, kun nen zij echter, evenmin als slecht voorbe reide voorstellen, overnemen. 2o. Vroegere toezending van de voorstel len aan de Raadsleden dan fhans het geval is, is in den regel niet mogelijk en ook veelal niet noodzakelijk. Belangrijk^ voorstellen toch plegen, indien dit slechts eenigszins kan, tevoren afzonderlijk bij de raadsleden te worden bezorgd. De opmerking moet B. ën W. echter van het hart, dat een vroegere toezending .ook weinig doel zou treffen, aangezien hun Col lege herhaaldelijk, in het bijzonder uit het op het laatste oogenblik indienen van amen dementen of moties, gebleken ia, dat de stuk ken, zelfs wanneer zij op zeer belangrijke Voorstellen betrekking hebben en gerulmen tijd tevoren zijn ingediend, in den regel eerst op het laatste moment worden bestu deerd, 3o. Aanstelling van gehuwde vrouwen en gepensionneerden achten ook zij in het alge meen niet aanbevelenswaard. Er kunnen zich echter gevallen voordoen, waarin een dergelijke aanstelling in het be lang van den dienst is en dan dient een uit zondering te worden gemaakt. Zij hebben hier in het bijzonder het oog op gepension neerden, wanneer het de vervulling van een of ander bijbaanlje betreft, waarvoor ande ren niet zoozeer in aanmerking komen. io. Al achten zij het verkeerd, dat iemand om -zijn godsdienstige gezindheid wordt uit gesloten bij de vervulling van een betrek king, evenzeer zouden zij het in strijd met de wetgeving en met het gemeentebelang achten, indien gevolg werd gegeven aan den wensch, door een lid geuit, dat naar verhou ding rekening worde gehouden met do gods dienstige gezindheid van sollicitanten naar een gemeentebetrekking. (Wordt vervolgd). De Kabinetscrisis. Uit „De (c.-h.) Nederlander"; Het is in het belang des lands niet alleen dringend noodig, dat aan de crisis een einde kome; maar dit einde moet zóó zijn, dat ge gronde hoop bestaat op een bevredigende oplossing der meest dringende quaesties, in het bijzonder de bescherming onzer Oost- Indische koloniën en het herstel van het financieel evenwicht op ons staatsbudget. Een Kabinetsformateur, dié zich thans ter beschikking kan stellen van H. M. de Ko ningin, moet aan vele persoonlijke eischen voldoen. Bekwaamheid en karakter, hoewel allereerst vereischt, zijn niet voldoende, er moet ook zijn zekere parlementaire ervaring en tact, om de bezwaren to overwinnen, die voortvloeien uit de deugden en gebreken van velen, met wie nu eenmaal gerekend moet worden. Bovendien moet men behooren tot de aanwijsbaren van het oogenblik. Dezul ken zijn er weinigen. De heer Kooien was één dier weinigen. Zijn terugtreden verkleinde dus weder het zeer gering aantal geschikten. De pijnlijke omstandigheden der laatste maanden had den er ons reeds enkelen ontroofd. Boven dien verwijdde de mislukking der poging van den heer Kooien de klove tusschen groepen, wier samenwerking in 's lands be lang gewenscht blijft. De heer Beelaerts van Blokland moest op zijn weg weder gansch andere hindernissen ontmoeten dan den heer Kooien den weg versperden. Napleiten helpt niet. De vraag blijft: wat nu? Wij wagen ons niet aan een antwoord. Wèl weten wij wat niet moet geschieden, niet moet komen hetgeen wij elders be pleit vonden een politiek-kleurloos bezui nigingskabinet. Bezuinigen is zeker het al- lernoodigste, maar tevens het allermoeilijk ste werk, dat het nieuwe Kabinet wacht. Zonder grondige kenni3 van ons politiek leven en van de sociale zorgen, die ons volk reeds aangrepen en nog bedreigen, kan de bezuiniger wel zich zelf en anderen pla gen maar hij zal niet slagen. En om dit slagen is het ie doen. Na al wat vóór en tijdens deze crisÏ3 geschied en bedorven is, hebben wij geen antwoord op de jraag: Wat nu? Uit „Het (r.-k.) Centrum"; Een parlementair Kabinet uit de rechter zijde lijkt de eenige oplossing uit de huidige crisis; een oplossing, die mogelijk is, mits de drie rechtsche partijen zich met elkaar we ten te verstaan. Tot nu toe is overeenstemming niet lot stand kunnen komen. Op de al te steile eischen Van den heer Coiijn, die de katholieke fractie in meerder heid onaannemelijk achfte, is zij afgespron gen. Maar thans, nu de Heer Beelaerts er hel Bijltje bij neergelegd heeft en Mr. Kooien weer bij II. M. de Koningin in conferentie is ontvangen, dringt de gebiedende wensche- lijkheid, om die overeenstemming te berei ken, weer sterker dan ooit naar voren. Op de rechtsche partijen, aangewezen als zij zijn om bet land een regeerkrachlig Ka binet te bezorgen, rust in deze een groote Verplichting. Zij mogen thans Kaar geschillen niet toe spitsen. Zij moeten meer letten "op Wat vereent dan op wat verdeelt. Zij moeien met den oprêcEfen wil be zield zijn, om, ook ien koste van een offer, in 's lands belang overeenstemming te be reiken en tot samenwerking ten aanzien van een aceoord, waarop te regeeren valt, te geraken. Als die oprechte wil er is, Is een rechlsch parlementair Kabinet nog wel bereikbaar. Men late de laatste kans, om daartoe te komen, zich niet ontglippen. RECLAME. Indien men zich wil overtuigen, of eene zeep inderdaad zuiver is, dan doet men het beste, ze even met de punt van de tong aan te raken. Mocht zo dan branden of steken, dan is dit een bewijs, dat ze eene te groote hoeveelheid alkalische zouten bevat, ten gevolge waarvan de huid rimpels krijgt, en een gezonde gelaatskleur vroeg of laat geheel verloren gaat. Recal-zeep echter, bereid als zo is uit slechts de allerzuiver ste grondstoffen, conserveert de huid en verfraait de teint. Prijs 35 cents. 4803 „De R e s.b o <1 e" geeft een ver betering van haar berioht over de werk tijd verlenging bij de Haagscho Tramweg- maatschappij, De werktijd zal niet ver lengd worden tot 56 uur per week, maar tot 5t uur. En als de- Raad dit niet goed keu rt, uilen niet 120, maar 160 leden van het personeel der H. T. M. worden ontsla gen. „Het Volk" meldt, dat de directie van de H. T. M. aan het hoofdbestuur van de Nederl. Vereoniging den volgenden brief heeft gericht: Ik heb de eer uw bestuur mede te deelen, dat de voortdurende daling der ontvang sten de noodzakelijkheid doet ontstaan, daartegen maatregelen te nemen. Deze da ling is een gevolg van de algemeen gel dende malaise en van de concurrentie, on dervonden van de autobussen. Tegen deze concurrentie kan worden opgetreden door op de z.g. drukke uren meer te laten rij den. Geschiedde dit met behoud van den tegenwoordigen toestand, dan zouden de exploitatiekosten belangrijk worden ver hoogd, terwijl deze niet gedekt zouden wor den door het te verkrijgen meerdere ver voer. Het zal daarom noodzakelijk zijn, dat wordt overgegaan tot het nemen van een anderen maatregel en deze meen ik gevon den te hebben in een verhooging van don werktijd, zoodanig, dat voor het personeel hetwelk thans een 45-, resp. 48-urige werk week heeft, wordt ingevoerd de 48- resp. 5-1-urige werkweek. Aangezien door deze maatregelen do in komsten van Het personeel ongewijzigd blij ven en ook geen personeel zal worden ont slagen, vertrouw ik, dat hiertegen bij uw Vereeniging geen bezwaren zullen bestaan. Ingevolge besluit van het be. stuur der Vereeniging Nederl a ndsch Fa brikaat" is contract gesloten met de direc tie dor Maatschappij Zeebad Soheveningen, waardoor de beschikking is verkregen over. do verschillendë localitciten van het Kur- haus te Sclieveningen tot het houden van een tentoonstelling van Nederlandsche In dustrie van 31 Mei tot en 15 Juni a.s. Te Delftis in den Stad s-D o len een tentoonstelling van pluimgedierte, konijnen en duiven gehouden, welke is ge organiseerd door de Delftsche Pluimvee-» club, de afd. Delft van den N. K. B. en 5 vereenigingen van pastduivenliefliebbers. Do catalogus bevatte bijna 700 nummers, waarvan 350 rashoendors, 115 konijnen en 215 duiven. De burgemeester van 'e-Q rü> Venzande geeft belanghebbenden in overwe* ging, zich tot hem te wenden om inlichtin gen alvorens in handelsrelaties te treden met J. M. Zeegers, wonende te 's-Graven- zancFe en handelende onder den. naam Gros* siorderij „De Blauwe Ster." Ernstig Ongeluk te Heken dorp. Zaterdagavond tegen zeven uur is de veerpont, welke kerkgangers van He kendorp naar de rectorale hulpkerk St.- Gabriël bracht, gezonken. Zeven personen' zijn bij deze ramp omgekomen, n.l. Agatha' Wiltenburg, 17 jaar, en haar zuster Cornelia' iWiltenburg, 18 jaar, twee boerendochters;' Maria Snel, do 12-jarige dr. van een melk rijder; Adrianus van Vliet, een 35-jarige .landarbeider, die een vrouw en nog zeer. jonge kinderen achterlaat; Adriana de Goey; een 14-jarige landbouwersdochter uit Stein (onder Reeuwijk)'; de 15-jarige boerenknecht Versluys, zoon van de weduwe Versluys uit! Oudewater; en Gert. GroenedijkKlomp,- de 34-jarige vrouw van een rietdekker, tien maanden gehuwd. Omtrent oorzaak en verloop van het onge^ val vernam „De Ort." o.a. het volgende; Ton behoeve van de leden der R.-K. paro chie te Hokendorp do laatste halte op; de lijn UtrechtGouda die de hulpkerk St.-Gabriël aan de overzijde van den IJsel wenschen te bezoeken, is eerst sinds veer tien dagen een veerpontdienst ingesteld,, Een gewone pont welke langs een staaldraad wordt voortgetrokken. Achter de kerk „het klooster" zegt men hier is do IJsel ongeveer 25 M. breed. Er stond een zeer sterke stroom in de rivier, omdat, in ver band met de regens te Gouda, veel water was ingelaten, dat te Jutfaas weer moest spuien. De pont stiet, gestuwd door den, krachtigen stroom, plotseling tegen het be tonnen steigertje achter de kapel v&n het klooster. Ten gevolge van den onverwach- ten schok bewogen de opvarenden zich allen tegelijk achteruit en als natuurlijke reactie kwamen daarna allen weer vooruit, met het gevolg, dat de platte pont eerst van voren en daarna van achteren dompte en water maakte en direct daarop zonk. De staal draad knapte meteen af. 't Was stikdonker op het water, de enkele lantarens aan boord doofden onmiddellijk uit en er heerschte een ontzettende paniek. Een angstwekkend gegil ©n geschreeuw klonk op en de ijzingwekkende noodkreten! werden tot in wijden omtrek gehoord. In den zwarten, kouden, golvenden IJsel ontstond een vreeselijke worsteling tegen het noodlot, 't Waren tusschen do 20 en 30 personen, mannen, vrouwen en kinderen,- die te water lagen. Het juiste aantal kon tot op Zondagavond niet worden vastge steld; de lezingen loopen dienaangaande uiteen. Eigenlijk nog wonder boven wonder wist het meerendeel zich te redden door naar den wal te zwemmen, zich aan den walkant vast te klemmen, of hoo dan ook. Boven dien kwamen onmiddellijk do kloosterlingen, en de omwonenden te hulp en door hand reiking kon menigeen op het droge worden gehaald. Spoedig kwam ook de gemeente veldwachter van Hekendorp, A. van der Heel, die door den postbode gewaarschuwd Naar hel Engelsch, door BERTA RÜCK. (Nadruk verboden)). 73) „Ach! Beo je gevroken, nietwaar? Het ia eerlijk", zei hij, met zijn donkero oogen vast op mijn blauwe oogea gevestigd. ,,Ga voort." Ik kon niet, het groote plein ew de grauwe gebouwen en de kanonnen ©n ae massa's mensohen sahemen te verdwijutn voor mijn oogenik zag niets meer dan zijn vroolijk gezicht, ondeugend en teeder. Ik vergat alle ander© dingen. En nu Vitte hij mijn hand. Hij hield die vast op de bank naast mijn japon Hij drukte die jui chend als 't ware. En hij zei brutaalweg, uitdagend: ,,Ja, nr. wert je, dat ik veel van. je houd Ros©, nu weet je het Nu kan je niet zseggen, dat. jo mij niet gelooft. Em... luister..." „Neen-., ik... ik wil niet"... Ik begreep vrat hij zeggen wcu, wat zijn laatste uit dagende woord zou wezen „Luister", drong 'hij v rooi ijk aan „Ik ben jou oo-k niet on verschillig!" Ik begreep wat de be teekenis van zijn volgende opmerking zou vrezen Het juis'ce woord, dat hij zou gebruiken, had ik niet gesist. „Onverschillig. Het was het woord, dat mij aan iets herinnerde. Iets, dat ik van hem gehoord had, voordat ik hem ooit had gezien voordat ik wist, dat hij nog leefde ,,De mensoh moet nog geboren worden, aan wien George onversohillig was laat staan de vrouw I" Deze woordten riepen mij een tooneeltje voor den geest; het too nee] was een hoe den winkel, waar twee meisjes op een ca napé zaten en niet letten op Suzannes laatste modes, daar zij druk en zachtjes met elkaar zaten te praten. Het lange, donkere, mooie meisje in het blauw had die woorden uitgesproken; het meisje, waar ik geweest was en dat mij onder vraagd hadvandaag, vandaag pas 1 Die herinnering gaf mij een hevigen schok. NatuurlijkNatuurlijk. Ik trok mijn hand terug uit die van George. En ik keek hem flink aan. „En nu moet u luisteren". Mijn stem was plotse ling vast geworden. „Er is iets, waarover ik met u moet praten. Het is over..." „Ik sprak den naam uit, duidelijk, en ik keek hem nog aan, terwijl ik dat deed „Het is over Philippa Tracey." HOOFDSTUK XXXIII, Verliefdheid. George keek op. „Philippa Tracey? Philippa al weer?" Op scherpen toon. „Wat moet zij? Zy heeft hier toch niets mee te maken 1'i „Neen? Jawel! Jawel!" beweerde ik, toen plotseling een zwerm herinneringen mij voor den geest kwam, toen ik daar met mijn gezicht naar hem toe op de bank zat; herinneringen van alles, wat Philippa gezegd had. ,,Ik moet het u vertellen. Zij praatte zooveel met mij. We zijn nu zulke goede vrienden", trachtte ik aan den jon gen man te verklaren, alles ©ven onsa menhangend en verward. „Den tweeden keer, dat ik haar gezien heb, hebben wij al lang samen gepraat... Toen begreep ik het reeds alles..." „Wat alles?" George fronste zijn don kere wenkbrauwen, een klein beetje nood verspreidde zioh op zijn wang „Wat heb je ingezien, Rose?" „Alles. De heele waarheid", zei ik, nog ernstiger. En mijn handen vouwende in mijn schoot, bracht ik er met groote over tuiging uit: „Zij, Philippa, zij is het meis je, waar u mee moest trouwen." Weder liet hij dat korte lachje booren; hij greep naar zijn knevel. En zeide, nu zeer bedaard: „Lieve kind, de vernederen de waarheid is, dat Philippa mij bedankt heeft. „Ja zeker, dat weet iik, natuurlijk. Maar het ia in het minst niet vernederend, als u het maar wist. Als u het maar begreep zei ik met nadruk, toen hij zioh weder wat van mij afwendde. ,Maar ik geloof, dat een man nooit iets begrijpt. Behalv© dingen als bevelen aan zijn batailjon en X-stralen on met het kompas zoeken waar ze zijn en al zulke dingen. Ons begrijpt ge nooit I" „Niet?" zei Georges heel zacht. Zijn gezicht was nog van mij afgewend, maar ik bemerkte een kleine verandering in de ronding van zijn wang. „Lach nu niet", smeekte it, „neen, lach niet, het is ernstig. Ik moet u vertellen..." En nog onsamenhangender dan strak», vertelde ik zooveel ik kon van wat Phi lippa mij den eersten keer in Suzannes winkel had medegedeeld, hoe George veel in haar had afgekeurdihun oneenigheden en waar die toe geleid hadden; zijn aan zoek, haar weigering, de gevoelens, die ik wist. dat zij voor hem koesterde... Hij trachtte mij het zwijgen op te leg gen. Meer dan eens trachtte hij mij tegen te houden door een hand op mijn mond te leggen en te zeggenLuister eens, dat heeft nu niets meer met do zaak te maken. Ik geloof niet, dat wij daarover weer be hoeven te praten, is 't wel?" En: „Ik hoor niet graag... „Jawel, u moet hooren, of u wilt of niet. U moet hooren." Ik meende het. Deze verklaring moest nu plaats hebben, in deze omgeving, en nu, voordat de zon geheel was ondergegaan. Dit begreep ik en te meer, daar... Ja, dat kan ik niet verklaren. Maar ©r was iets, heel achter ia mijn geest. „Het" was een. onverwacht, ee«n lafhartig gevoel van zwakheid. Het was do wensch, dat ik niets meer behoefde te vertéllen van Phi lippa Tracey. Kon het wezen...? Was dit de verkla ring van zoovele dingen? Mijn sympathie voor Philippa, die zooveel van hem hield? Mijn. plotselinge jaloezie, ja, jaloezie op het meisj e, dat ik a sl zijn vrouw be»- Bcbouwde? Mijn gevoel van eenzaamheid en gedruktheid, mijn peinzen van de laat ste dagen, niet geheel alleen, omdat ik Bélle-mère verlaten moest? Mijn ergernis over George zelf was het eigenlijk niets anders dan in-duister-tastende boosheid op mijzelf; onbewust, maar ieder oogenblik meer begon ik den man Bef te hebben, veel t© veel, een man, die niet over mij dacht of mooht denken. En nu, O Hemel 1 Het scheen, dat hij mij wel liefhad I Of dacht, dat hij mij Bef- hadi... Zoaals Philippa uit ziohzelf had gezegd „Ik moSht hem houden..." Maar dat was te zelfzuchtig.... Het ge^ luk van twee menschen stond op hot spel twee mensohen, waar ik zooveel van hield en dio beiden, iedler op hun manier, zoo vriendelijk voor mij geweest waren. Het moet oen vergissing wezen, dat één van die twoe meende op mij verliefd te zijnl Daarenboven, ik kon niet willen, dat bij het was. Ik zou niet kunnen. „Ik moet u dit alles vertellen", bracht ik er wanhopig ©n met moeite uit. „Waar dient het toe, dat twee mensohen ongeluk kig gemaakt worden hun leven lang, al leen omdat niemand verstandig wou spre ken, zooals in een oude ballade! Drie per sonen misschien. Omdat ik 2eker weet, dat die Majoor, waarmee Philippa geënga geerd is, niet gelukkig met haar kan we zen, indien steeds haar hart breekt, omdat u het niet is! Zij..." „Lief meisje, toe, spreek daar nu niet meer van, hé? Toe alsjeblieft 1" zei George heel zacht en heel aardig, maar gejaagd. Hij nam mijn hand weer in de zijne on zeide: „Dat behoort geheel tot het verle-» den, begrijp je? Philippa zal gauw trou wen (en dat is goed ook) met iemand, die waarschijnlijk veel geschikter voor haar is, dan ik ooit geweest zou zijn..." „Niemand is ooit geschikter voor iemand dan de persoon, dien iemand wil hebben!'' „Neem, neen." George sohudde het hoofd bij mijn heftige interruptie. „Toen zij mij zei, dat wij later niet gelukkiger konden zijn, zij en ik, had zij volkomen ge lijk dat zie ik nu in. Volmaakt-goed. Dat zouden wij ook niet kunnen. En nu zal zaj trouwen met dien kanonnier Majoor ii hij, nietwaar?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5