In verkeerde Schoenen.
No. 19558.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 10 December.
Tweede Blad. Anno 1923.
GEMEENTEZAKEN.
n.
UIT DE PERS,
KIES EEN GOEDE ZEEP
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
.1
jLI
Algemeens beschouwingen.
jrj
- Bij de voortgezette algemeene beschou
wingen meende een lid, dat de gemeenie
werkzaam zou kunnen zijn op het gebied
»n het personenvervoer binnen de ge-
Ineente. In het bijzonder had hij daarbij het
oog op hot vervoer met auto-omnibussen. De
gemeenie zou kunnen zorgen voor een deel-,
matige aanwijzing der trajecten, de minder
-Winstgevende zou zij kunnen steunen en
tfoor de veiligheid van de passagiers zou zij
meer kunnen zorgen.
Een ander lid achtte het gewenscht dat
Hls afzonderlijke dienst in het leven werd
geroepen een gemeentelijk brandassurantie-
bedrijf.
Een ander lid meende, dat het gemeenle--
besluur geen rekening houdt met de moge
lijkheid, dat het- kapitalisme ten onder gaat
eü daarom weigert maatregelen te treffen,
iWelke beoogen den overgang van de be
staande naar de nieuwe maatschappij zoo
geleidelijk mogelijk te doen zijn.
Ook achtte een lid nocdig herziening van
het Georganiseerd Overleg, terwijl een ander
Ijd ook de politie recht op vertegenwoordi
ging in de commi3sies van het georganiseerd
pverleg wilde toekennen.
Verder werd meer vrijheid tot het houden
Jan optochten en beViogingen gewenscht.
Ook de handhaving van de Zondagswet
jvelke het houden van optochten of meetings
Vlet muziek op den Zondag zoo goed als on
mogelijk maakt, is niet meer in overeen
stemming met den geest des lijds. Hij
Wenscht, evenals dit in andere groote ge
meenten en in het Zuiden de3 lands het
geval is, dat ten deze met de opvatting van
een groot gedeelte der ingezetenen wordt re
selling gehouden.
Enkele leden drongen er ten slotte op aan,
jlat B. en W. hun voorstellen aan den Raad
'spoediger zullen toezenden, omdat thans
Veelal, vooral indien inlichtingen van elders
moeten worden ingewcr.nun, de termijn van
Voorbereiding voor de Raadsleden lo kort is.
Hoewel niet ontevreden over hetgeen B.
en W. ter voorziening in den woningnood
hebben verricht, was een ander lid van oor
deel, dat de begrooting niet voldoende
perspectief opent omtrent de wijze, waarop
Verder in den bestaanden woningnood zal
Worden voorzien.
Voorla vroeg dit lid wat B. en W. denken
Ie doen, indien door verlaging der loonen,
'de huurders van de door de Woningbouw
verenigingen gebouwde woningen niet
meer in staat zullen zijn de hooge huren te
betalen. Z.i. moeten B, en W. met het ne-
£ien van maatregelen niet wachten tot dit
et geval is, maar thans reeds overwegen
pf op eenigerlei wijze, bijv. door het van
gemeentewege schenken van een gedeelte
der door de Woningbouwverenigingen ver
schuldigde annuïteiten, verlaging der huren
mogelijk is.
Uit het zeer uitvoerig antwoord van B.
en W. op deze hier genoemde_ opmerkingen
loer leden laten wij het voornaamste hier
Solgen:
Tegen het in het leven roepen van nieu
we gemeentebedrijven bestaat bij hun Col
lege geen angst; wel hebben zij daartegen
bezwaar. Slechts indien zeer sterke argu
menten daarvoor kunnén worden aange
voerd, zooal9 b.v. ongemotiveerde prijsop
drijving van levensmiddelen, dient tot een
dergelijke oprichting te worden overgegaan.
Het nut van het oprichten van een ge
meentelijk brandassurantiebedrijf zien zij
dan ook zeker niet in. Het risico zou niet
alleen voor de gemeente, doch ook voor de
verzekerden te groot zijn. Evenmin achten
zij het gewenscht, dat de gemeente het per
sonenvervoer binnen de gemeente, in het
bijzonder het vervoer met autobussen, ter
hand gaat nemen. Dit belang kan zeer vol
doende van particuliere, zijde behartigd wor
den, terwijl het in exploitatie brengen van
verlies opleverende trajecten in casu h.i.
geenszins op den weg der gemeente ligt.
Met betrekking tot de veiligheid der pas
sagiers zijn voorschriften vastgesteld bij de
artikelen 2 en 4 van het Koninklijk besluit
van 31 Juli 1880 S. 12;, houdende bepalin
gen ter verzekering van de veiligheid der
reizigers met openbare middelen van ver
voer. In hoeverre 'het wenschelijk is, in na
volging van andere gemeenten, nog verdere
bepalingen, te verbinden aan de vergunning
tot het innemen van een standplaats op den
openbaren jveg, vast te stellen, wordt over-,
wogen.
Maatregelen, ten doel hebbende „den
Overgang van de bestaande naar de komende,
nieuwe maatschappij" zoo geleidelijk moge
lijk te maken, is het College niet van plan
in overweging to nemen, daar B. en W. niet
gelooven, dat zulks in het belang van de jn-.
Bezetenen zou zijn.
Over het voorste! tot instelling van advi-
seerende arbeiderscommissies bij de ge
meentediensten en bedrijven hopen B. en W,
eerlang praeadvies uit te brengen.
Een voorstel lot herziening van de bepa
lingen betreffende het georganiseerd over
leg zal binnenkort bij den Raad aanhangig
worden gemaakt. Het advies van de alge-
meeno ambtenaren en de algemeene werk
liedencommissie is bereids ingewonnen.
Met het oog op de speciale plaats, die de
politie volgens de wet inneemt, kan het Re
glement voor de Commission van Advies be-,
treffende de arbeids- en dienstvoorwaarden
van het personeel in dienst van de gemeente
Leiden, niet van toepassing zijn ten aanzien
van het personeel van de politie en kan dat
personeel dus ook geen recht op vertegen
woordiging in een der in dat reglement be
doelde algemeene commissiën worden ge
geven. Door den Burgemeester is echter een
reglement vastgesteld, waarbij een speciale
commissie vaft overleg voor de agenten van
politie in het leven is geroepen en haar
samenstelling is geregeld.
Een en ander, behoort niet tot de compe
tentie van den Raad.
De opmerkingen betreffende het houden
van optochten enz. zijn reeds zoo vaak ter
sprake gekomen, zeggen B. en W., dat de
Raad het hun niet ten kwade zal duiden,
dat zij thans met verwijzing naar vroegere
beschouwingen meenen te kunnen volstaan
Met betrekking tot de voorziening van den
woningnood merken B. en W. op, dat het
niet wel mogelijk is reeds op de primitieve
begrooting gelden uit te trekken voor nieuwe
woningbouwplannen. Telkens wanneer tot
uitvoering van een bouwplan wordt beslo
ten, plegen dientengevolge de financieele
gevolgen daarvan bij afzonderlijke supple-
toire bcgrooling te worden geregeld.
Voor een overzicht van de in uitvoering en
in voorbereiding zijnde plannen mogen zij
overigens verwijzen naar het door den Wet
houder voor de Volkshuisvesting in de ver
gadering van 30 Juli 1923 medegedeelde,
waaruit blijkt, dat hun College od dit gebied
niet stilzit.
Hun College kan thans geenerlei toezeg
ging doen in zake het oplossen van de moei
lijkheden, welke zullen voortvloeien uit een
verlaging der loonen en het daardoor niet
meer in staat zijn tot betaling der tegenwoor
dige huurprijzen door de bewoners van door
woningbouwvereenigingen gebouwde wo
ningen. En dit reeds hierom niet, aangezien
daartoe de medewerking van de Regeering
zou worden verekcht, die bij dit vraagstuk
in zeer belangrijke mate is betrokken. De Re-
geering acht blijkbaar de gevreesde mogelijk
heid niet zóó aanstaande, dat thans reeds
maatregelen in dezen dienen te worden voor
bereid. Trouwens deze maatregelen kunnen
h.i. eerst dan goed onder de oogen worden
gezien, wanneer die toestand inderdaad aan
wezig is.
Ook achten B. en W. het niet ondienstig,
vermits het hier een moeilijkheid betrefl, die
zich in het geheele land al dan niet zal voor
doen, eens af te wachten, in welke richting
de groote gemeenten te dezer zake eventueel
een oplossing zoeken.
Tenslotte rest hun nog de beantwoording
van een paar vragen en opmerkingen, die zij
hier en daar verspreid onder de algemeene
beschouwingen aantreffen en die zij be
zwaarlijk onder een dér vorige rubrieken
konden onderbrengen.
lo. De opmerking, dat hun College nim
mer een voorstel van een raadslid overneemt
integendeel zulk een voorstel steeds bestrijdt.
Deze bewering moeten zij beslist tegen
spreken. Indien door een raadslid een voor
stel wordt ingediend, dat behoorlijk is toege
licht en waartegen bij hun College geen over
wegend bezwaar bestaat, dan nemen zij dit
gaarne, hetzij geheel heizij ten deele over.
Om een paar voorbeelden uit de laatste
tijden te nemen, wijzen zij slechts op het
voorstel-Wilmer betreffende de zakelijke
belasting op het bedrijf, het voorstel-Van
Stralen in zake het van gemeentewege be
schikbaar stellen van een ontspanningslo.
kaal voor werklooze arbeiders en het gun
stig praeadvies op een verzoek van den
nauw aan oen der raadsleden verwanten
Leidschen Bestuurdersbond in z_ake het ge
ven van een toeslag voor de aanschaffing
van brandstoffen aan werklooze hoofden van
gezinnen. Voorstellen, waarmede hun Col-,
lege zich bepaald niet kan vereenigen, kun
nen zij echter, evenmin als slecht voorbe
reide voorstellen, overnemen.
2o. Vroegere toezending van de voorstel
len aan de Raadsleden dan fhans het geval
is, is in den regel niet mogelijk en ook veelal
niet noodzakelijk. Belangrijk^ voorstellen
toch plegen, indien dit slechts eenigszins
kan, tevoren afzonderlijk bij de raadsleden
te worden bezorgd.
De opmerking moet B. ën W. echter van
het hart, dat een vroegere toezending .ook
weinig doel zou treffen, aangezien hun Col
lege herhaaldelijk, in het bijzonder uit het
op het laatste oogenblik indienen van amen
dementen of moties, gebleken ia, dat de stuk
ken, zelfs wanneer zij op zeer belangrijke
Voorstellen betrekking hebben en gerulmen
tijd tevoren zijn ingediend, in den regel
eerst op het laatste moment worden bestu
deerd,
3o. Aanstelling van gehuwde vrouwen en
gepensionneerden achten ook zij in het alge
meen niet aanbevelenswaard.
Er kunnen zich echter gevallen voordoen,
waarin een dergelijke aanstelling in het be
lang van den dienst is en dan dient een uit
zondering te worden gemaakt. Zij hebben
hier in het bijzonder het oog op gepension
neerden, wanneer het de vervulling van een
of ander bijbaanlje betreft, waarvoor ande
ren niet zoozeer in aanmerking komen.
io. Al achten zij het verkeerd, dat iemand
om -zijn godsdienstige gezindheid wordt uit
gesloten bij de vervulling van een betrek
king, evenzeer zouden zij het in strijd met
de wetgeving en met het gemeentebelang
achten, indien gevolg werd gegeven aan den
wensch, door een lid geuit, dat naar verhou
ding rekening worde gehouden met do gods
dienstige gezindheid van sollicitanten naar
een gemeentebetrekking.
(Wordt vervolgd).
De Kabinetscrisis.
Uit „De (c.-h.) Nederlander";
Het is in het belang des lands niet alleen
dringend noodig, dat aan de crisis een einde
kome; maar dit einde moet zóó zijn, dat ge
gronde hoop bestaat op een bevredigende
oplossing der meest dringende quaesties, in
het bijzonder de bescherming onzer Oost-
Indische koloniën en het herstel van het
financieel evenwicht op ons staatsbudget.
Een Kabinetsformateur, dié zich thans ter
beschikking kan stellen van H. M. de Ko
ningin, moet aan vele persoonlijke eischen
voldoen. Bekwaamheid en karakter, hoewel
allereerst vereischt, zijn niet voldoende, er
moet ook zijn zekere parlementaire ervaring
en tact, om de bezwaren to overwinnen, die
voortvloeien uit de deugden en gebreken van
velen, met wie nu eenmaal gerekend moet
worden. Bovendien moet men behooren tot
de aanwijsbaren van het oogenblik. Dezul
ken zijn er weinigen.
De heer Kooien was één dier weinigen.
Zijn terugtreden verkleinde dus weder het
zeer gering aantal geschikten. De pijnlijke
omstandigheden der laatste maanden had
den er ons reeds enkelen ontroofd. Boven
dien verwijdde de mislukking der poging
van den heer Kooien de klove tusschen
groepen, wier samenwerking in 's lands be
lang gewenscht blijft.
De heer Beelaerts van Blokland moest op
zijn weg weder gansch andere hindernissen
ontmoeten dan den heer Kooien den weg
versperden.
Napleiten helpt niet. De vraag blijft: wat
nu? Wij wagen ons niet aan een antwoord.
Wèl weten wij wat niet moet geschieden,
niet moet komen hetgeen wij elders be
pleit vonden een politiek-kleurloos bezui
nigingskabinet. Bezuinigen is zeker het al-
lernoodigste, maar tevens het allermoeilijk
ste werk, dat het nieuwe Kabinet wacht.
Zonder grondige kenni3 van ons politiek
leven en van de sociale zorgen, die ons volk
reeds aangrepen en nog bedreigen, kan de
bezuiniger wel zich zelf en anderen pla
gen maar hij zal niet slagen. En om dit
slagen is het ie doen. Na al wat vóór en
tijdens deze crisÏ3 geschied en bedorven
is, hebben wij geen antwoord op de jraag:
Wat nu?
Uit „Het (r.-k.) Centrum";
Een parlementair Kabinet uit de rechter
zijde lijkt de eenige oplossing uit de huidige
crisis; een oplossing, die mogelijk is, mits de
drie rechtsche partijen zich met elkaar we
ten te verstaan.
Tot nu toe is overeenstemming niet lot
stand kunnen komen.
Op de al te steile eischen Van den heer
Coiijn, die de katholieke fractie in meerder
heid onaannemelijk achfte, is zij afgespron
gen.
Maar thans, nu de Heer Beelaerts er hel
Bijltje bij neergelegd heeft en Mr. Kooien
weer bij II. M. de Koningin in conferentie is
ontvangen, dringt de gebiedende wensche-
lijkheid, om die overeenstemming te berei
ken, weer sterker dan ooit naar voren.
Op de rechtsche partijen, aangewezen als
zij zijn om bet land een regeerkrachlig Ka
binet te bezorgen, rust in deze een groote
Verplichting.
Zij mogen thans Kaar geschillen niet toe
spitsen.
Zij moeten meer letten "op Wat vereent
dan op wat verdeelt.
Zij moeien met den oprêcEfen wil be
zield zijn, om, ook ien koste van een offer,
in 's lands belang overeenstemming te be
reiken en tot samenwerking ten aanzien
van een aceoord, waarop te regeeren valt,
te geraken.
Als die oprechte wil er is, Is een rechlsch
parlementair Kabinet nog wel bereikbaar.
Men late de laatste kans, om daartoe te
komen, zich niet ontglippen.
RECLAME.
Indien men zich wil overtuigen, of eene
zeep inderdaad zuiver is, dan doet men het
beste, ze even met de punt van de tong aan
te raken. Mocht zo dan branden of steken,
dan is dit een bewijs, dat ze eene te groote
hoeveelheid alkalische zouten bevat, ten
gevolge waarvan de huid rimpels krijgt,
en een gezonde gelaatskleur vroeg of laat
geheel verloren gaat. Recal-zeep echter,
bereid als zo is uit slechts de allerzuiver
ste grondstoffen, conserveert de huid
en verfraait de teint. Prijs 35 cents.
4803
„De R e s.b o <1 e" geeft een ver
betering van haar berioht over de werk
tijd verlenging bij de Haagscho Tramweg-
maatschappij, De werktijd zal niet ver
lengd worden tot 56 uur per week, maar
tot 5t uur. En als de- Raad dit niet goed
keu rt, uilen niet 120, maar 160 leden van
het personeel der H. T. M. worden ontsla
gen.
„Het Volk" meldt, dat de directie van
de H. T. M. aan het hoofdbestuur van de
Nederl. Vereoniging den volgenden brief
heeft gericht:
Ik heb de eer uw bestuur mede te deelen,
dat de voortdurende daling der ontvang
sten de noodzakelijkheid doet ontstaan,
daartegen maatregelen te nemen. Deze da
ling is een gevolg van de algemeen gel
dende malaise en van de concurrentie, on
dervonden van de autobussen. Tegen deze
concurrentie kan worden opgetreden door
op de z.g. drukke uren meer te laten rij
den. Geschiedde dit met behoud van den
tegenwoordigen toestand, dan zouden de
exploitatiekosten belangrijk worden ver
hoogd, terwijl deze niet gedekt zouden wor
den door het te verkrijgen meerdere ver
voer. Het zal daarom noodzakelijk zijn, dat
wordt overgegaan tot het nemen van een
anderen maatregel en deze meen ik gevon
den te hebben in een verhooging van don
werktijd, zoodanig, dat voor het personeel
hetwelk thans een 45-, resp. 48-urige werk
week heeft, wordt ingevoerd de 48- resp.
5-1-urige werkweek.
Aangezien door deze maatregelen do in
komsten van Het personeel ongewijzigd blij
ven en ook geen personeel zal worden ont
slagen, vertrouw ik, dat hiertegen bij uw
Vereeniging geen bezwaren zullen bestaan.
Ingevolge besluit van het be.
stuur der Vereeniging Nederl a ndsch Fa
brikaat" is contract gesloten met de direc
tie dor Maatschappij Zeebad Soheveningen,
waardoor de beschikking is verkregen over.
do verschillendë localitciten van het Kur-
haus te Sclieveningen tot het houden van
een tentoonstelling van Nederlandsche In
dustrie van 31 Mei tot en 15 Juni a.s.
Te Delftis in den Stad s-D o
len een tentoonstelling van pluimgedierte,
konijnen en duiven gehouden, welke is ge
organiseerd door de Delftsche Pluimvee-»
club, de afd. Delft van den N. K. B. en 5
vereenigingen van pastduivenliefliebbers.
Do catalogus bevatte bijna 700 nummers,
waarvan 350 rashoendors, 115 konijnen en
215 duiven.
De burgemeester van 'e-Q rü>
Venzande geeft belanghebbenden in overwe*
ging, zich tot hem te wenden om inlichtin
gen alvorens in handelsrelaties te treden
met J. M. Zeegers, wonende te 's-Graven-
zancFe en handelende onder den. naam Gros*
siorderij „De Blauwe Ster."
Ernstig Ongeluk te Heken
dorp. Zaterdagavond tegen zeven uur
is de veerpont, welke kerkgangers van He
kendorp naar de rectorale hulpkerk St.-
Gabriël bracht, gezonken. Zeven personen'
zijn bij deze ramp omgekomen, n.l. Agatha'
Wiltenburg, 17 jaar, en haar zuster Cornelia'
iWiltenburg, 18 jaar, twee boerendochters;'
Maria Snel, do 12-jarige dr. van een melk
rijder; Adrianus van Vliet, een 35-jarige
.landarbeider, die een vrouw en nog zeer.
jonge kinderen achterlaat; Adriana de Goey;
een 14-jarige landbouwersdochter uit Stein
(onder Reeuwijk)'; de 15-jarige boerenknecht
Versluys, zoon van de weduwe Versluys uit!
Oudewater; en Gert. GroenedijkKlomp,-
de 34-jarige vrouw van een rietdekker, tien
maanden gehuwd.
Omtrent oorzaak en verloop van het onge^
val vernam „De Ort." o.a. het volgende;
Ton behoeve van de leden der R.-K. paro
chie te Hokendorp do laatste halte op;
de lijn UtrechtGouda die de hulpkerk
St.-Gabriël aan de overzijde van den IJsel
wenschen te bezoeken, is eerst sinds veer
tien dagen een veerpontdienst ingesteld,,
Een gewone pont welke langs een staaldraad
wordt voortgetrokken. Achter de kerk
„het klooster" zegt men hier is do IJsel
ongeveer 25 M. breed. Er stond een zeer
sterke stroom in de rivier, omdat, in ver
band met de regens te Gouda, veel water
was ingelaten, dat te Jutfaas weer moest
spuien. De pont stiet, gestuwd door den,
krachtigen stroom, plotseling tegen het be
tonnen steigertje achter de kapel v&n het
klooster. Ten gevolge van den onverwach-
ten schok bewogen de opvarenden zich allen
tegelijk achteruit en als natuurlijke reactie
kwamen daarna allen weer vooruit, met het
gevolg, dat de platte pont eerst van voren
en daarna van achteren dompte en water
maakte en direct daarop zonk. De staal
draad knapte meteen af. 't Was stikdonker
op het water, de enkele lantarens aan boord
doofden onmiddellijk uit en er heerschte een
ontzettende paniek.
Een angstwekkend gegil ©n geschreeuw
klonk op en de ijzingwekkende noodkreten!
werden tot in wijden omtrek gehoord.
In den zwarten, kouden, golvenden IJsel
ontstond een vreeselijke worsteling tegen
het noodlot, 't Waren tusschen do 20 en 30
personen, mannen, vrouwen en kinderen,-
die te water lagen. Het juiste aantal kon
tot op Zondagavond niet worden vastge
steld; de lezingen loopen dienaangaande
uiteen.
Eigenlijk nog wonder boven wonder wist
het meerendeel zich te redden door naar
den wal te zwemmen, zich aan den walkant
vast te klemmen, of hoo dan ook. Boven
dien kwamen onmiddellijk do kloosterlingen,
en de omwonenden te hulp en door hand
reiking kon menigeen op het droge worden
gehaald. Spoedig kwam ook de gemeente
veldwachter van Hekendorp, A. van der
Heel, die door den postbode gewaarschuwd
Naar hel Engelsch, door BERTA RÜCK.
(Nadruk verboden)).
73)
„Ach! Beo je gevroken, nietwaar? Het
ia eerlijk", zei hij, met zijn donkero oogen
vast op mijn blauwe oogea gevestigd. ,,Ga
voort."
Ik kon niet, het groote plein ew de
grauwe gebouwen en de kanonnen ©n ae
massa's mensohen sahemen te verdwijutn
voor mijn oogenik zag niets meer dan
zijn vroolijk gezicht, ondeugend en teeder.
Ik vergat alle ander© dingen. En nu Vitte
hij mijn hand. Hij hield die vast op de
bank naast mijn japon Hij drukte die jui
chend als 't ware. En hij zei brutaalweg,
uitdagend: ,,Ja, nr. wert je, dat ik veel van.
je houd Ros©, nu weet je het Nu kan je
niet zseggen, dat. jo mij niet gelooft. Em...
luister..."
„Neen-., ik... ik wil niet"... Ik begreep
vrat hij zeggen wcu, wat zijn laatste uit
dagende woord zou wezen „Luister", drong
'hij v rooi ijk aan „Ik ben jou oo-k niet on
verschillig!"
Ik begreep wat de be teekenis van zijn
volgende opmerking zou vrezen Het juis'ce
woord, dat hij zou gebruiken, had ik niet
gesist.
„Onverschillig.
Het was het woord, dat mij aan iets
herinnerde. Iets, dat ik van hem gehoord
had, voordat ik hem ooit had gezien
voordat ik wist, dat hij nog leefde
,,De mensoh moet nog geboren worden,
aan wien George onversohillig was laat
staan de vrouw I"
Deze woordten riepen mij een tooneeltje
voor den geest; het too nee] was een hoe
den winkel, waar twee meisjes op een ca
napé zaten en niet letten op Suzannes
laatste modes, daar zij druk en zachtjes
met elkaar zaten te praten. Het lange,
donkere, mooie meisje in het blauw had
die woorden uitgesproken; het meisje,
waar ik geweest was en dat mij onder
vraagd hadvandaag, vandaag pas 1
Die herinnering gaf mij een hevigen
schok.
NatuurlijkNatuurlijk.
Ik trok mijn hand terug uit die van
George. En ik keek hem flink aan. „En nu
moet u luisteren". Mijn stem was plotse
ling vast geworden. „Er is iets, waarover
ik met u moet praten. Het is over..."
„Ik sprak den naam uit, duidelijk, en
ik keek hem nog aan, terwijl ik dat deed
„Het is over Philippa Tracey."
HOOFDSTUK XXXIII,
Verliefdheid.
George keek op.
„Philippa Tracey? Philippa al weer?"
Op scherpen toon. „Wat moet zij? Zy
heeft hier toch niets mee te maken 1'i
„Neen? Jawel! Jawel!" beweerde ik,
toen plotseling een zwerm herinneringen
mij voor den geest kwam, toen ik daar
met mijn gezicht naar hem toe op de bank
zat; herinneringen van alles, wat Philippa
gezegd had. ,,Ik moet het u vertellen. Zij
praatte zooveel met mij. We zijn nu zulke
goede vrienden", trachtte ik aan den jon
gen man te verklaren, alles ©ven onsa
menhangend en verward. „Den tweeden
keer, dat ik haar gezien heb, hebben wij
al lang samen gepraat... Toen begreep ik
het reeds alles..."
„Wat alles?" George fronste zijn don
kere wenkbrauwen, een klein beetje nood
verspreidde zioh op zijn wang „Wat heb
je ingezien, Rose?"
„Alles. De heele waarheid", zei ik, nog
ernstiger. En mijn handen vouwende in
mijn schoot, bracht ik er met groote over
tuiging uit: „Zij, Philippa, zij is het meis
je, waar u mee moest trouwen."
Weder liet hij dat korte lachje booren;
hij greep naar zijn knevel. En zeide, nu
zeer bedaard: „Lieve kind, de vernederen
de waarheid is, dat Philippa mij bedankt
heeft.
„Ja zeker, dat weet iik, natuurlijk. Maar
het ia in het minst niet vernederend, als
u het maar wist. Als u het maar begreep
zei ik met nadruk, toen hij zioh weder wat
van mij afwendde. ,Maar ik geloof, dat een
man nooit iets begrijpt. Behalv© dingen als
bevelen aan zijn batailjon en X-stralen on
met het kompas zoeken waar ze zijn en
al zulke dingen. Ons begrijpt ge nooit I"
„Niet?" zei Georges heel zacht.
Zijn gezicht was nog van mij afgewend,
maar ik bemerkte een kleine verandering
in de ronding van zijn wang.
„Lach nu niet", smeekte it, „neen, lach
niet, het is ernstig. Ik moet u vertellen..."
En nog onsamenhangender dan strak»,
vertelde ik zooveel ik kon van wat Phi
lippa mij den eersten keer in Suzannes
winkel had medegedeeld, hoe George veel
in haar had afgekeurdihun oneenigheden
en waar die toe geleid hadden; zijn aan
zoek, haar weigering, de gevoelens, die ik
wist. dat zij voor hem koesterde...
Hij trachtte mij het zwijgen op te leg
gen. Meer dan eens trachtte hij mij tegen
te houden door een hand op mijn mond te
leggen en te zeggenLuister eens, dat
heeft nu niets meer met do zaak te maken.
Ik geloof niet, dat wij daarover weer be
hoeven te praten, is 't wel?" En: „Ik hoor
niet graag...
„Jawel, u moet hooren, of u wilt of niet.
U moet hooren."
Ik meende het. Deze verklaring moest
nu plaats hebben, in deze omgeving, en nu,
voordat de zon geheel was ondergegaan.
Dit begreep ik en te meer, daar...
Ja, dat kan ik niet verklaren. Maar ©r
was iets, heel achter ia mijn geest. „Het"
was een. onverwacht, ee«n lafhartig gevoel
van zwakheid. Het was do wensch, dat ik
niets meer behoefde te vertéllen van Phi
lippa Tracey.
Kon het wezen...? Was dit de verkla
ring van zoovele dingen? Mijn sympathie
voor Philippa, die zooveel van hem hield?
Mijn. plotselinge jaloezie, ja, jaloezie op
het meisj e, dat ik a sl zijn vrouw be»-
Bcbouwde? Mijn gevoel van eenzaamheid
en gedruktheid, mijn peinzen van de laat
ste dagen, niet geheel alleen, omdat ik
Bélle-mère verlaten moest? Mijn ergernis
over George zelf was het eigenlijk niets
anders dan in-duister-tastende boosheid op
mijzelf; onbewust, maar ieder oogenblik
meer begon ik den man Bef te hebben,
veel t© veel, een man, die niet over mij
dacht of mooht denken.
En nu, O Hemel 1 Het scheen, dat hij
mij wel liefhad I Of dacht, dat hij mij Bef-
hadi...
Zoaals Philippa uit ziohzelf had gezegd
„Ik moSht hem houden..."
Maar dat was te zelfzuchtig.... Het ge^
luk van twee menschen stond op hot spel
twee mensohen, waar ik zooveel van hield
en dio beiden, iedler op hun manier, zoo
vriendelijk voor mij geweest waren. Het
moet oen vergissing wezen, dat één van
die twoe meende op mij verliefd te zijnl
Daarenboven, ik kon niet willen, dat bij
het was. Ik zou niet kunnen.
„Ik moet u dit alles vertellen", bracht
ik er wanhopig ©n met moeite uit. „Waar
dient het toe, dat twee mensohen ongeluk
kig gemaakt worden hun leven lang, al
leen omdat niemand verstandig wou spre
ken, zooals in een oude ballade! Drie per
sonen misschien. Omdat ik 2eker weet, dat
die Majoor, waarmee Philippa geënga
geerd is, niet gelukkig met haar kan we
zen, indien steeds haar hart breekt, omdat
u het niet is! Zij..."
„Lief meisje, toe, spreek daar nu niet
meer van, hé? Toe alsjeblieft 1" zei George
heel zacht en heel aardig, maar gejaagd.
Hij nam mijn hand weer in de zijne on
zeide: „Dat behoort geheel tot het verle-»
den, begrijp je? Philippa zal gauw trou
wen (en dat is goed ook) met iemand, die
waarschijnlijk veel geschikter voor haar is,
dan ik ooit geweest zou zijn..."
„Niemand is ooit geschikter voor iemand
dan de persoon, dien iemand wil hebben!''
„Neem, neen." George sohudde het
hoofd bij mijn heftige interruptie. „Toen
zij mij zei, dat wij later niet gelukkiger
konden zijn, zij en ik, had zij volkomen ge
lijk dat zie ik nu in. Volmaakt-goed. Dat
zouden wij ook niet kunnen. En nu zal zaj
trouwen met dien kanonnier Majoor ii
hij, nietwaar?"
(Wordt vervolgd).