No. 19551. ZATERDAG 1 DECEMBER Anno 1923 Offjeieele Kennlsf?evFnnen. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIE»! 80 CU. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentiën, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 60 Cts., bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven Ï0 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordelndspleln telefoonnummers VGor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postclièque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT! Voor Lelden per 8 maanden ƒ2.85, per week /O.IS, Buiten Leiden, waar agenten gevestigd rijn, per week 0.18, Franco per post I 2.S5 4" portokosten. Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. HOUDEN EN MESTEN VAN VARKENS. Burgemeester en Wethouders van Leiden •brengen ter openbare kennis, dat op Zater dag den 8en December e.k., des voormiddags .te half elf uren op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren in te brengen tegen het verzoek van J. van Schie ;om vergunning tot het houden en mesten van varkens in een schuur in den Bosch- en Gasthuispolder op het terrein kad. sectie .0 no. 468 en gelegen aan* den Korten Vliet. Gedurende drie dagan^vóór het tijdstip hierboven genoemd, kan^op de Secretarie kennis worden genomen van de stukken, zoo !die omtrent dit verzoek mochten zijn inge komen. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. VAN STRIJEN, Secretaris, f Leiden, 1 December 1923. AFSLUITING PASSAGE MAREBRUG. f Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis dat de M^re- brug, wegens het verrichten van herstellin- fen aan die brug, op Maandag 3 December h.s. voor alle verkeer zal zijn afgesloten. N. C. DE GIJSELAAR, Burgem. VAN STRIJEN, Secretaris, i Leiden, 1 December 1923. Jubileum van den hoer G. de Jong Ezn. Hedenmorgen had de feestviering plaats in jde Ghr. School aan het Noordeindo 38, ter gelegenheid van het dertigjarig jubileum als C11 UJ1Ö AOiera v<ttt IIMWU( ionderwijzer op deze school van den heer G. als Da Costa het heeft genoemd, en fcnze da- ste voordracht, waarin het verschil duidelijk uitkwam tusschen het onderwijs van vóór zestig jaren en thans. Onder leiding van den heer Bakker, den gymnastiekleraar, deden twee groepen jongens en meisjes eenige oefeningen. Zoowel de voordracht als de gymnastische oefeningen werden luide toegejuicht. Zoo ging deze morgen echt aangenaam voorbij en zal dit feest .blijde herinneringen achter laten voor den heer G. de Jong, zijn gezin en de leerlingen. De feestviering werd gesloten met het zin gen van Psalm 72 11. Herv. (Geref.) Staatspartij. Gisteravond hield de afdeeüng Leiden van de Herv. (Geref.) Staatspartij in de groote Nutszaal een openbare vergadering, waar voor als spreker was aangekondigd de heer G. Nieuwenhuysen, uit Den Haag, met het onderwerp Noch links, noch rechts, maar den Koninklijken weg. De vrij druk bezochte vergadering (er wa. ren naar schatting een honderdtal personen) werd geleid door den verklaar, den heer G. de Eeuwigheid" teekent spr. rechts en links in ons staatkundig leven als twee leeuwen, die echter geen kwaad kunnen, omdat zij aan een ketting liggen. Als men, om le bë= reiken het groote doel, door spr. boven aan gegeven, maar in het midden langs den Ko ninklijken weg gaat Het is de taak van de kleine groep der Herv. Gereformeerden om Jesaja's roepstem tot onze natie te richten en Gods woord uit le dragen in het Israël van het Westen. Met een krachtige opwekking daartoe be sloot spr. zijn vurige, doch wel ietwat frag mentarische rede, welke echter met stille aandacht door de aanwezigen werd gevolgd, die aan het eind zong Psalm 138 3, waar na de spr. met een dankgebed sloot. Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst. De 189ste vergadering in het Nutsgebouw werd geopend door den voorzitter, den heer J. A. Verhoog, die er op wees, dat deze tweede vergadering in het seizoen onder treurige omstandigheden plaats had. Immers bereikte ons het bericht van overlijden, van den grooten De Klerk, den Bloot J.R.zn., die te acht uur de aanwezigen bekenden Amslerdainschen architect; den verzocht gemeenschappelijk te zingen Psalm 25 2 en 6. Daarna las hij Jesaja 30 1-21, om vervolgens voor te gaan in gebed. Hierna heette spr. allen welkom aan deze plaaits en noodigde de heer P. Nieuwenhuy sen uit het woord tot de aanwezigen te rich ten. Deze ving aan met een schildering van den profeet Jesaja, den adelaar onder de profeten van Israël, die aan zijn volk in vlammende woorden waarschuwt en hun een droeve toekomst voorspelt, omdat zij den koninklijken weg hebben verlaten. Hij spreekt het oordeel over zijn volk uit, doch wijst hun ook weder den weg naar het heil. In Jesaja's tijd ging ook het volk van Is raël ter rechter- of ter linker-zijde, terwijl er, zooals de profeet het uitzegde, maar één weg was, die het tot het heil kon brengen de weg des Heeren. Er is een treffende over eenkomst tusschen hot Israël in Jesaja's tijd en ons land, het Israël van het Westen, zoo- 'de Jong Ezn. Terwijl de heer en mevrouw De Jong het versierde gymnastieklokaal binnen kwamen, zongen de leerlingen den jubilee renden onderwijzer toe. Aangedaan door de treffende woorden van dit lied, namen de jubilaris en zijn echtgenoote op het podium plaats; één der leerlingen bood mevr. De Jong een bouquet aan. Door droeve omsiandigheden was de voor gen, meende spr. Ook Nederland heeft thans God verlaten. Om dit duidelijk te maken, schetste spr. den politieken toestand van ona land. Zeer wraakte hij het, dat een Christen als Golijn nog weer samenwerking met de Roomschen,^] het dan op materieele gron-. den, wenscht. Ook de Chr.-Historischen meenen nog al tijd, dat een coalitie-regeering dc aangewezen •zitter van het bestuur, cis. M. J. Punselie, tot j natuurlijke wijze van regeeren is in Christe- hjn spijt verhinderd dit feest bij te wonen. Daarom nam de vice-voorzitter van het schoolbestuur, de heer A. Couvée, het woord. 'Namens dit bestuur wenschte hij den jubi laris in hartelijke woorden geluk met dezen !flag. Hij sprak zijn waardeering uit over de Wijze, waarop de heer De Jong zijn laak heeft opgevat en prees den ijver en de toe wijding van den heer De Jong voor de school. Daarom bood hij den jubilaris een enveloppe met inhoud aan, met den wensch, dat de heer De Jong nog veel jaren voor de school Igespaard mocht worden. Hierop sprak het hoofd der school, de heer A. L. L. Gathier, namens den lieer J. B. Meijnen ,die wegens ambtsbezigheden ver hinderd was, het personeel van de Lagere ën de M.U.L.O.-school en de leerlingen. In ëen korte rede schetste hij de verdiensten van den jubilaris voor de school en bracht hulde aan zijn werken in de klas. Ook deed spreker uitkomen, hoezeer de leerlingen van den heer De Jong houden en prees den om gang met zijn collega's. Noode zou de school hem zien heengaan ën spreker zag in den jubilaris een treffend bewijs, dat de liefde voor het onderwijs in een tijdsverloop van dertig jaren niet be hoeft te verminderen. Spreker eindigde zijn rede met een zegenwenseh, waarop de leer lingen gezamenlijk den heer De Jong toe zongen. Daarna bood liet lioofd der school namens het personeel van de Lagere en M.U.L.O- school den jubilaris een klok aan, met den wensch, dat deze klok niet alleen het klokje yan gehoorzaamheid zou zijn, maar dat zij ook uurtjes van rust en verpoozing mocht aanwijzenoogenblikken, waarin dan dank bare en blijde herinneringen aan dezen dag zouden boven komen. Twee leerlingen boden den jubilaris na- de kinderen een salonkleed aan, waar bij zij op aardige wijze de dankbaarheid je gens dozen onderwijzer vertolkten. Daarop sprak de heer A. de Jong, broeder yan den jubilaris. Voor hern was deze dag ook een feestdag, en hij hoopte, dat den ju bilaris nog vele jaren in het onderwijs moch ten gegeven worden; jaren vol zegen voor liemzelven en voor de kinderen. Toen sprak de jubilaris. Zooveel bewijzen van waardeering cn er kentelijkheid had hij niet durven verwach ten; nochtans verheugde het hem zeer, te 2ien, dat zijn werk op prijs werd gesteld, zoowel door het bestuur, als door het hoofd der school. Zijn wensch was, dat nog menig jaar rnocht volgen met dezelfde prettige sa menwerking. Ook hoopte hij, dat de vriendschapsband fnet zijn collega's mocht versterkt worden ën dat hij nog lang den bloei van deze school at -f was 8eworden> mocht beleven. Nadat hij het bestuur, het onderwijzend personeel der beide scholen en de leerlingen pedankt had, begon het eigenlijke feest der ■•erlmgen. 'i Eenige leerlingen 'deden een alleraardig I ijken geest Spr. is het daarmede niet eens. Hij roept met den profeet uit Noch rechts, noch links ncch zwart, noch rood, maar den koninklij ken weg, d.w.z, den weg door God zelf aan gewezen door Zijn woord. Nadat er weder gezongen was Psalm 119 71, verdeelde spr. het vervolg zijner rede in drie deelen De koninklijke weg is een moeilijke weg, hij is de eenige weg en hij is de alleen veilige weg. Den koninklijken weg kan men slechts bewandelen in het ge loof, niet door berekening geleid, door zucht naar succes en naar macht, waardoor men zich aansluit bij de Roomsch-Katholieken. [Iet samengaan met deze partijen, die niet op het standpunt van den profeet Jesaja slaan, kan niet leiden naar het einddoel, waar de koning heerscht, zooais de profeet het uitdrukte. De koninklijke weg is echter een moeilijke weg, zooals spr. nu nader uiteenzette. Op te komen voor het recht des Ileeren, doet een mensch en ook een Staatspartij tijdelijk al leen staan. Dan krijgen zij niet den steun van Roomschen noch van liberalen of so cialisten. Zoowel de mensch als de partij slaan dan alleen. Maar in hun geloof zijn zij slerk en durven den strijd in Godes kracht aan. Als men het rechts zoekt en links in het gevlei komt, heeft men succes dan wint men in aantal. Dit ziet men aan de in de laatste jaren zoo vooruitgaande Christelijk- Ilislorhche Unie, die art. 36 wil en niet wil, de Roomschen niet als bondgenoot beschouwt en toch met hun meegaat. Op den langen duur zal deze tweeslach tigheid echter deze partij tot een schade, zoo niet tot een schande worden, zooals het reeds tot schade en schande is geworden Voor de A. R., welke letters anti-revolutionair maar ook, naar spr. schertst, „andere Room schen" kan beteekenen. De Herv. (Geref.) partij, die het niet zoekt in het getal en dus klein is gebleven, kiest den moeilijken weg, houdt aan de Reforma tie vast, is overtuigd, dat ons volk is een Protestantsche natie en handhaaft het woord zooals dit ons in de Geref. belijdenis wordt geleerd. En dit is, aldus luidde do derde stelling van den spreker, de alleen veilige weg. Rechts en links, de geschiedenis van ons land in de laatste decenniën, leert het ons, volgens spr., leiden beide naar Rome, be strijden zij elkaar onderling, wat Rome wel gevallig iszij leiden beiden af van het ware Protestanlsch beginsel, dat ons vader land alleen redden kan. Hierna werd weder gezongen en wel het 9de vers van Gezang 171, waarna spr. nader uiteenzette, dat de Koninklijke weg de eeuwige veilige weg is, omdat deze door God zelf is aangewezen. De weg naar links voert naar Moskou, de weg naar rechts leidt regel recht naar Rome. Naar analogie van „Bunyans reize naar man, die wat men noemt durfde bou wen, naar eigen gedachte, en ook van De Bazel, deze zeer vooraanstaande figuur in de bouwwereld, die het plan zijn vriend De Klerk de laatste eer te bewijzen, niet mocht volbrengen en plotseling in den trein het leven liet. Op verzoek van den heer Verhoog verhie ven alle. aanwezigen zich van hun zetels, uit piëteit aan de nagedachtenis van deze beide grootmeesters in de moderne bouwkunst. De notulen werden goedgekeurd. Ingeko men was een schrijven van het Gemeente bestuur, waarin bericht werd, dat B. en W, zooveel doenlijk rekening zullen houden met de wenschen der Vereeniging betreffen de een eventueele bebouwing van de ver- breede Jodenkerksteeg met omgeving, welke wenschen indertijd nog vóór de slooping aan B. en W. waren kenbaar gemaakt. Als- nu was het woord aan den heer Jan Wils, architect te Voorburg, die tot onderwerp had gekozen: „De sierende elementen van de Bouwkunst". Spreker begon met er op te wijzen, dat hij geen beschouwing wilde houden over de versiering van bouwkundige samenstellin gen of.gedeelten daarvan, van die toevoe ging derhalve in lijn, vorm en kleur, waar mee de houwkunstenaar beoogt, de bouw kunstige waarde van zijn schepping ie ver- hoogen. Eén van de kenmerken toch van de tegen woordige bouwkunst is een versobering der vormen en, omdat men zich aan den ont wikkelingsgang niet kan onttrekken, maar niettemin tocli van nature de zucht naar verrijking in zicli heeft, is het wel opmerke lijk, dat de versiering dikwijls een opper vlakkig karakter aanneemt, los gaat staan van den bouwkunstigen vorm, en daardoor oen gewilde, schijnbare rijkdom is. Men zou daarom bijna kunnen wenschen, dat bij de bouwkunst niet meer over versie ren gesproken werd, omdat zich het droevig geval voordoet, dat het meerendeel der men- schen steeds naar de versiering of ornamen tatie zoekt, en daarbij den grooten vorm voorbij ziet. Het was dan ook sprekers be doeling de aandacht te vestigen op die dee len van het bouwwerk, die zich door een zekere zelfstandigheid kenmerken en waar van de schoone vorm, in massa, lijn en kleur zich paart aan een redegevende wijzo van uitdrukking. Om die twee redenen mo gen die bouwdeelen den naam dragen van „Sierende elementen van de bouwkunst". Hoe oorspronkelijk sierende elementen kun nen overgaan in een onwaardig versiersel, kan do vergelijking van het Modepalcis- „Hirsch" en Berlage's Beurs te Amsterdam van nut zijn. Het is een bekend feit, dat de Beurs, on danks de vele pogingen, welke daartoe al in het werk gesteld zijn om haar nader lot het publiek te brengen, toch altijd nog de schrik is van den gemoedelijken buitenman en den welgedanen rentenier. Menig Amsterdam mer zou dan ook veel liever aan liet Dam rak een gebouw zien „k la Hirsch" dan het tegenwoordige, dat altijd nog als een van de allerbeste uitingen van de Nederlandsche houwkunst der laatste jaren wordt gepre zen. De oorzaak is deze, dat de strakke lij nen en sobere vormen van de Beurs het moeten afleggen tegen de cannelures, guir landes,-cartouches, behakte sluitsteenen en wat dies meer zij, van genoemd mode paleis. Den eenvüudigen vormen van het eerste gebouw worden armoede verweten; de zwierige lijnen en het drukdoenerige van 't tweede als kunst bij uitnemendheid, als een behaaglijke en altijd blijvende schoon heid geprezen. Kort en goed luidt de conclu sie, dat bij het eerste alles sober, dus ar moedig en geen kunst is, bij het tweede alles versierd, du3 rijk en kunslvol is. Naïef als een kind staart men zich" blind op de beweeglijkheid, op de scliittering en op het uitheemsehe. Ér wordt niet gevraagd naar redelijkheid of waarheid, naar ru3t, harmonie of rhylhme, naar diepte van ge dachte of kracht van voorstelling. Een rij 'halfzuilen, groot en zwaar, zoo mogelijk van een niet dagelijksch voorkomenden vorm en uitgevoerd in een van verre landen aangevoerd raaleriaal, maakt meer indruk op het publiek en wordt aan een rijkere fan tasie ontsproten gedacht; dan een eenvou- digen baksteenmuur vol kleuren tinteling, met welke lichte gedragenheid deze ook zij opgetrokken. Een beroep op de Grieksche bouworde gaat, volgens spreker, niet meer op. Niet alleen "zijn de bestaansvoorwaar den voor die vormen zoo geheel anders ge worden, maar onze geest moet,zich stoolen aan het feit, dat vormen, die onder geheel andere omstandigheden zijn geboren, ont wikkeld en groot geworden, die een groot deel van hun bekoring ontleenden aan hun plaats, en omgeving, nu als gevangen staan onder een hemel, dien zij voor dien niet kenden. Men dient er rekening mede te houden, dat niet de vormen als zoodanig het zijn, die de kunstwaarde van een bouwwerk be palen, maar de geest van den kunstenaar, die deze vormen hun bijzondere beteekenis heeft gegeven, die hun een karakter heeft opgelegd en ze een taal kan doen spreken, welke begrijpelijk verstaanbaar is voor iedere voor schoonheid ontvankelijke ziel. Vormen zijn doode dingen, die pas begin nen te leven, wanneer de kunstenaar ze aanraakt en ze in de schepping van het bouwwerk hun bepaalde stellige plaats doen innemen. Dan leven en dan schitteren zij, en breidden hun werkzaamheid over het gansche werk uit. Met nadruk werd er door spreker op ge wezen, dat is op te merken, dat het begrip, „ruimte" weer levendig geworden is. De on middellijk achter ons liggende tijd is door het tegenovergestelde te signaleeren. Al sinds het begin van de Renaissance dateert de achteruitgang van de beteekenis der bouwkunst, doordat men den onbevangen blik op de ruimte uit het oog verloor en zich dientengevolge ging bezighouden mei de omhulling om haar zelfs wil. De frontale architectuur heeft weer plaats gemaakt voor de werking naar alle kanten, wat door spreker vooral duidelijk werd ge maakt bij de geprojecteerde foto's van bouw werken, waarbij er toevallig juist dezen avond, verscheiden op het doek kwamen, van de beide overleden architecten Dc Klerk en De Bazel. Doch ook van de ons bekende kunstenaars Dudok en Oud en niet la vergeten van spreker zeiven werden tal van fraaie gebouwen geprojecteerd, waarbij vanzelf de Beurs niet vergeten was. Het zou hier te ver voeren zegt de secretaris, de heer Fred. A. Wempe, zeer terecht het gansche bouwkundig college van den heer Wila te memoreeren. Er is een spreekwoord, dat zegt: „Doe wel en zie niet om", doch drt is bij de moderne bouwmeesters omgezet in „Bouw en zie niet om". Uit de geheele voordracht van den spreker bleek, dat hier aan liet woord was oen architect, die breekt met oude tra dities, doch die een bouwwerk beheerscht wil zien door eigen wil en eigen gedachten. In 't geheel werd die oude kunst niet afge broken, doch nieuwe materialen stellen an dere eischen en de utiliteit van een gebouw, vooral ook wat het interieur aangaat, moet naar buiten spreken en niet omgekeerd, wat dan ook aan die bouwwerken, welke ons werden getoond, duidelijk werd naar voren gebracht. Wij zouden spreken, zei ten slotte de lieer Wils, over de sierende elementen van de bouwkunst; doch wij spraken over de bouwkunst zelve in hoofdzaak. Dat moest zoo komen, want wie de bouw kunst zelve in wezen niet begrijpt, kan in haar elementen niet anders zien dan opper vlakkige versiersels. Een luid applaus viel spreker ten deel en do voorzitter was de tolk der aanwezi gen, toen hij spreker een dankbare hulde bracht voor zijn schoone voordracht. Bij de rondvraag vroeg de heer A. Planjer nog eenige inlichtingen in verband met de verhreeding Jodenkerksteeg en was hier blijkbaar nog niet zoo erg gerust op. De Voorzitter beantwoordde deze vragen af doende aan do hand van het ingekomen schrijven van B. en W. en sloot deze goed bezochte vergadering. Bibliotheek en Leeszaal „Renvens". Vrijdagnamiddag hield de Vereeniging Bibliotheek en Leeszaal „Reuvens" een al gemeene ledenvergadering in een der zalen van het gebouw aan dc Rreestraat. Do Voorzitter, mr. A. van der Eist, opende de bijeenkomst met een kort woord, waarna de notulen der vorige" vergadering door den secretaris, dr. Kroon, werden gelezen en on veranderd vastgesteld. Ingekomen was een schrijven van den heer Driessen, houdende mededeeling van diens bedanken als bestuurslid. De aftredende bestuursleden, de heeren dr. A. Beets, mr. A. van der Eist, prof. dr. L. Knappert, mr. dr. J. Schokking cn mr. M. B. Vos, werden allen herbenoemd. Hierna werd de concept-begrooting over het jaar 1924 behandeld en goedgekeurd, zooals deze was ontworpen door den pen ningmeester, den heer Schaap. Deze had de vorige begrooting lot basis voor zijn ontwerp-begrooting genomen en de subsidies van openbare lichamen op een gelijk bedrag uitgetrokken. Mocht onver hoopt het subsidie van het Rijk iets worden verminderd, dan vindt men dit verdiscon teerd in een vrij grooten post „Onvoorziene uilgaven", uitgetrokken op f 929. In ontvangsten en uitgaven bedraagt de begrooting nu f 13,525. Onder de inkomsten noemen wij: Contri buties en bijdragen van particulieren 13000, subsidie van de gemeente f4300; idem van de provincie, f 1320 en idem van het Rijk f3140. Dit eigendommen (buur) verwacht bet b'e- BINNENLAND Eet Nederlandsch Episcopaat en 'i wee-« blad „Katholieke Staatknndo". Het collectie! contract in bet boekbinders* bedrijf. Van heden af znlien goederen nit onbezet Dniischland zonder betaling van rechten door het bezette gebied naar Nederland kannen worden vervoerd. BUITENLAND. De Commissie van Herstel besluit tot in< stelling van twee commissies voor het na* gaan van het Dnitsche betaalvermogen, etc, In Dnitschtand is een kabinet Mars ge vormd. De fascisten in Italië slaan ten hnize van es-minister Nitti alles stak. stuur een bedrag van i 1210 aan rente wordt verwacht f 1490. Onder de uitgaven noemen wij een be drag van f 6546 aan salarissen. Na vaststelling der begrooting werd de vergadering na de rondvraag, waarbij de directrice, mej. Berends, eenige mededeelia- gen deed, gesloten. Maatschappij tot Bevordering der Toonknnst „Jephta". - Hitndel. Voor een uitverkochte zaal heeft gisteren de halfjaarlijkscho uitvoering van de Maat schappij lot Bevordering van Toonkunst plaats gehad, en wel met „Jephta" van Han del. De verschillende solo-parlijen werden vervuld door Janna Brandsma, mevr. Dres denDhont, L. van Tulden en H. v. Oort;': terwijl het Residentie-Orkest begeleidde, soms met orgel (mej. de Haas); Toos Gleuns, de knappe pianiste, die het accompagnement van alle recitative secco voor haar rekening had, had hiermede geen gemakkelijke taak. Zij heeft als steeds bewezen, dat zij een toe gewijd begeleidster is De leiding van het geheel berustte dit maal niet hij Tierie, die wel het werk instu deerde, maar wegens gezondheidsredenen zich een paar dagen voor do uitvoering te rugtrok. De heer Boer, dir. van de Kon. Mil, Kapel in Den Haag, was gelukkig bereid in te vallen en heeft met een bewonderens waardige activiteit, koren, solisten en orkest welen te leiden en voor te gaan. De „Jephta" behoort onder de minder be kende werken van Handel. Aan den tekst ligt ten grondslag het verhaal zooals het in den Bijbel voorkomt. Jephta, de verstootene, wordt teruggeroepen, om als leider van de Israëlieten de Ammonieten te verslaan. Na aarzelen neemt Jephta het aanbod aan en belooft in een gebed, indien de overwinning aan zijn kant is, datgene te offeren, dat hem bij thuiskomst het eerst zal tegemoet treden, Als nu Jephta zegevierend binnentrekt, ver welkomt hem een schare meisjes, waaruit zijn dochter Iphis naar voren treedt, om da. gelukkige overwinning in den persoon van haar vader te loven. Treffend mooi is hier het moment, dat Handel schildert, van da smart van den diep bedroefden vader, die, te midden van het feestgedruisch, als een ob sessie zijn verschrikkelijke belofte op zich' voelt drukken. Handel laat hierna de hande ling anders verloopen als de Bijbel aangeeft. De dochter zal geofferd worden; maar wordt intijds gered door een engel uit den hemel, die den Israëlieten het gruwzamo van hun daad onder de oogen brengt. De laatste twee acten van het oratorium' staan hooger dan de twee eerste, die, om danks de vele coupures, toch hier en daal als wat lang aandeden. In de derde acte. wordt het werk levendiger en voller. Prach tig is het smeeken van Banna Hamor, om het leven van Iphis; de strijd voor wat hun het liefste is op aarde, terwijl men voelt dat deze hartstochtelijke vertwijfelde bede mach teloos is, machteloos moet zijn. H. van Oort gaf een mooie stemming in deze aria „micb t treffe deine Hand", hij voldeed hier veel be ter dan in zijn recitatieven. Tegen al deze tot waanzin opgevoerde smart staat Jephta alleen. In zijn droefheid ontbreekt het element; woede, dat bij de anderen zoo sterk naar voren treedt, geheel, In zijn recitatieven spreekt een door het noodlot gebroken man. Toch zal aan den wil der Goden voldaan worden. Dit bevestigt ook het volk in een schoon door Iliindel ge schreven koor, na welks vertolking een ap plaus uit de zaal weerklonk Louis van Tulder, Jephta, zingt met mceg kracht dan vroeger, zoodat hij voor een Jephta zeer geschikt was; mede door zijg mezza voce in „tragt 6io Engel sarilt mil euch", waardoor hij hier zeer ontroerde, en een opgewonden bijvalsbetoon van publiek, koristen en orkest volgde. J. Brandsma kennen wij hier al vele jareili niet aldus de alt, mevr. DresdenDhont, die! veel succes oogstte door haar gevoelige slem! en voordracht. Daar het schoone recitatief! yan den engel yoor alt geschreven is, had

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 1