Ofïicieeie Kennisgeving. Ket voornaamste nieuws van Siecien. fco. 1SÖÖ0. VRIJDAG 30 NOVEMBER V Anno 1923 LEIDSCH DAGBLAD PB IJS DER ADVERTENTIE!?! 80 Cis. per regel. Bij regelabonnement belangrijk lageren prijs. Kleine Advertentiën, uitsluitend bij vooruitbetaling, Woensdags en Zaterdags 50 Cts., bij een maximum aantal woorden van 80. Incasso volgens postrecbt. Voor eventueele opzending van brieven '10 Cts. porto te betalen, Bewijsnummer 6 Cts. fi Bureau Noordelntispiefn Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175 Redactie 1507. Postchèquo- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COtJRANTr Voor Leiden per 8 maanden ƒ2.35, per weekƒ0.18,; Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week 0,18, Franco per post 2.35 -f- portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. •Aan den gemeentelijken vischwinkel, iViackmarkt 18, tel. 1225 is ZATERDAG en yoorzoover voorradig ook Zaterdagavond .verkrijgbaar SCHELV iSCH f 0.18 SCHOL h f 0.22—0.31—0.35, TARBOT f 0.55, TONG A f 0.90 per pond en ZEEUWSCHÉ MOS SELEN £0.05 per K.G. N. C. DE GIJSELA AR, Burgemeester. Leiden, 30 November 1923. STADSMUIS. Verkiezing leden Kamer van Koophandel jv en Fabrieken. Bij de gisteren gehouden verkiezing zijn bij enkele candidaatstelling tot leden der Ka mer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland alhier gekozen voor de afdeeling Grootbedrijf de heeren: J. Heringa, Leiden; P. Meerburg,"Katwijk-aan-Zeejhr. C. C. Röell, Leiden; J. F. X. Sanders, Leiden; Th. C. F. Stijnman, Leiden; P. A. Wernink, Leiden, en H. van Zonneveld, Sassenheim. De heer Tieléman had verklaard niet we der voor een herbenoeming in aanmerking te komen; in zijn plaats werd jhr. Röell be noemd. Voor de afd. Kleinbedrijf de heeren: Joh. Dekker, Leiden; P. de Jong Czn,. Alkemade; CL J. van der Kolk, Alphen a. d. Rijn; W. yan der Laan, VoorhoutD. Raaphorst Czn., Alphen a. d. Rijn; H. M. Simonis, Leiden; ;en P. J. van der Zanden, Leiden. De heeren Van der Boon, Creyghton en i)e Wilde die ook bedankt hadden, werden .Vervangen door de heeren Raaphorst, Simo nis en Van der Zanden. Boeddhistische Kunstgeschiedenis. De reeks lezingen over Boeddhistische kunstgeschiedenis is gisteren besloten met een lezing van prof. dr. N. J. Krom over Het Boeddhisme in de Hindoe-Javaansche kunst. Langen lijd, aldus spreker, heeft men ge meend, dat het mogelijk was, van een be haalde Boeddhistische kunst op Java te ïpreken, te onderscheiden van de kunst, waarvan de andere groote eeredienst van het pude Java, het Ciwaisme, zich bediende. Bij liader onderzoek is echter gebleken, dat de Verschilpunten aan verkeerde opvattingen te wijten waren, en ten rechte voor beide ^erediensten dezelfde kunst, de Hindoe-Ja- Vaansche kunst, de vormen schiep. Het .vraagstuk is dus niet: Hoe was de Boed dhistische kunst van Java?. Doch wel: Hoe heeft de Hindoe-Javaansche kunst toepas sing gevonden bij de Boeddhisten? In die toepassing weerspiegelt zich in den aard der zaak de geschiedenis yan de Hin doe-Javaansche kunst in het algemeen, welke zich in den loop van acht eeuwen ontwikkelt van een Hindoe-kunst, wortelend in Voor-Indische tradities, tot een Javaan- ache kunst met talrijke Indonesische eigen aardigheden. In de oudere phase treedt het systematische, de eenheid van artistieke op vatting, op den voorgrondin de latere wordt het onderdeel losgemaakt uit het geheel en op zichzelf gezien. De harmonische samen werking van architectuur en ornament wordt gevolgd door het losraken van de versiering ten opzichte van het monument. In de sculptuur maakt de eenvoudige opzet der beeldwerken en de breede compositie der reliefs plaats voor innerlijk contrasteerende stukken en episodische samenstelling der relieftafreelen. Dat alles geldt voor de ge- heele kunst en is du3 ook op te merken, waar deze in dienst stond van het Boed dhisme. In de godsdienstige opvattingen zeiven is een parallel verschijnen waar te nemen. Ook daar valt het groote, als eenheid ge dachte systeem, uiteen in een menigte af zonderlijke handelingen. Bij de bijzonderhe den van de Boeddhistische leer behoeft na heigeen daarvan in de vorige lezingen is medegedeeld, niet to worden stilgestaan "Tien treft op Java uitsluitend het Mah&y&na aan, met sterk ontwikkelde vereering van Bodhisattwa's. Het Boeddhisme heeft vooral in de lioogere kringen zijn aanhangers ge vonden, terwijl de groote massa zich meer aangetrokken gevoelde tot den dienst van Ciwa. De hooge positie der aanhangers van het Boeddhisme heeft een groot aantal Boed- histische tempelstichtingen tot stand doen komen,«grooter dan in overeenstemming met het percentage Boeddhisten onder de bevol king. Als oudste Boeddhistische monument van den Archipel kan de Sumalraansche stoepa van Moeara Takocs gelden. In bijzonderhe- den slaat spr. daarna stil bij Boroboedoer, Waaruit het Boeddhisme als systeem zoo duidelijk naar voren treedt, zoowel in den bouwvorm als in de afgebeelde teksten. De tempel van Mendoet met zijn prachtige beeld werken geeft daarbij de noodzakelijke aan vulling Te zamen vertegenwoordigen zij het oude Hindoe-Javaansche Boeddhisme, dat in alle opzichten aansluit bij dat van Voor- Indië. Ook uit de latere gejavaniscerde periode is een heiligdom over den tempel van Djago bij Malang. In het bouwwerk zelt geraakt het Boeddhistisch karakter er zelfs in hoofdzaak niet-Boeddhistisehe teksten aangebracht, welke dan ook slechts om hun waarde als versiering, niet om de religieuse strekking werden genomen. Alleen de losse beelden zijn zuiver Boeddhistisch. De tempel was gewijd aan Amoghapaga, oorspronkelijk een vorm van het Boliissatlwa Awalikitegwara, doch hier de plaats innemend van een Op perwezen. Eenzelfde voorstelling (reft men ook weder op Sumatra aan. Het Boeddhisme van dezen lijd, aldus be sloot spreker zijn met groote belangstelling gevolgde rede, heeft een sterke neiging tot samensmelting met overeenkomstige Ciwaï- tische opvattingen, een neiging welke haar bekroning vindt in de vercering van een hoogste godheid onder den naam van Ciwa- boeddha. Ook in de kunst komt dit streven tot uiting. Spreker vertoonde hierna eenige Boed dhistische bronzen. Verain'n Groningen. Geheel gevuld waren de bovenzaaltjes der Harmonie gisteravond bij gelegenheid van de eerste seizoen-avond van bovengenoemde vereeniging. De voorzitter, de heer H. A. Vriend, sprak een welkomstwoord om daar na, nadat nog „Ons Laid" was gezongen, het woord te geven aan den lieer K. ter Laan, Tweede-Kamer-lid en burgemeester van Zaandam, die een beschouwing hield over: De riekdom van de Grönninger volis- taol. Spr. begon met een brokje geschiedenis, n.l. hoe komt het, dat het Friesch de laat ste 4 £l 5 eeuwen geheel uit Groningen, waar liet Friesch tevoren was de landstaal, geheel is verdrongen. Hij slipte hierbij aan het ar tikel vail prof. Huizinga in Driemaandelijk- sclie Bladen van 1914, dat hij niet geheel kon onderschrijven. Maar een feit is 't, liet Friesch is verdwenen in Groningen en ook vrijwel in de Groningsche taal. Er is zoo goed als niets van overgebleven nog wel enkele woorden, maar die zijn geheel naar beneden gehaald feitelijk alleen maar een heele reeks voornamen gan mannen als Tjakke, Remke, Here, Egge, Gerke, Nane, ol volgens de nieuwe mode Tjapko, Frikko, Hero, enz. Zoo ook vrouwennamen als Baike Blefke, Witske, Sapke. Deze namen zullen wel nooit geheel weggaan, al staat het tegen woordig fijner een Hollandsche of zelfs een Fransclie of Engelsche naam te hebben. Is de Groninger taal dus nog een betrek kelijk jong dialect waarmee men echter terecht lean over Oost-Friesland verder Oost waarts tot Dantzig en Koningsbergen toe toch is het een rijk dialect. Er is een enorme schat van woorden en uitdrukkingen zij heeft een heel eigenaardig, uitgesproken ka rakter kort van stof, zwaar van inhoud en vol van humor. Spr. gaf het eerst van dien humor een aantal voorbeelden, ontleend aan Groninger spreekwoorden, die aan het Hollandsch vreemd zijn. Zoo zijn er honderden bij hon derden, die zijn opgenomen in zijn nieuw Groninger Woordenboek, dat binnenkort met subsidie van de Staten van Groningen zal worden uitgegeven. Die humor openbaart zich ook in de Wijze, waarop de eene stand oordeelt over den anderen. Op tal van be roepen zijn versjes gemaakt of er zijn daar omtrent schertsende uitdrukkingen in om loop. Wat moet een snieder niet liooren en een koster. Wat de boer en de landbouw in de provincie beteekenen, blijkt wel uit de geheele Groninger taal. Er is misschien geen een enkele taal ter wereld, waarin zoo veel uitdrukkingen aan het landbouwbedrijf zijn ontleend. Het Hollandsch is beleend om den grooten rijkdom aan spreuken eij zegs wijzen van de zee en de scheepvaart af komstig; het Grónnens is nog veel rijker aan spreekwaarden en vergelijkingen, be trekking hebbende op landbouw en vee teelt. Spr. gat daarvan tal van voorbeelden. Hij ontleende: 'k Ken 't haile mensken- leven wel oetbeelden insprekwoorden oet 't boerenbedrief. Eveneens is er een groole rijkdom aan poesie, waarvan spr. voorbeelden gaf: gele genheidsversjes. kinderversjes, teerlaidjes, scliendliedjes, wat niet al. Spr. eindigde zijn interessante en van nauw contact met zijn groot gehoor getui gende rede vol humor met de uitspraak, dat hij zich niet verbeeld dat het Gi'oningsch dialect liet rijkste is, maar toch ook weet, dat liet niet de minste is onder de dialecten. ,De voorzitter was aller lolk, toen hij na een daverend applaus den heer Ter Laan een tot weerziens toeriep, den zoo bij uit stek deskundige, zooals wel zal blijken uit het spoedig te verschijnen woordenboek, waarop zich staande de vergadering 25 leden al abonneerden, 't zal in afleveringen uitkomen. Het hier alom Bekende muziekgezelschap Sappho, dat zich ook in het begin van den avond had doen hooren, gaf nog eenige prachtige nummers ten beste, eveneens har telijk toegejuicht en daarmee was het „of- ficieele" gedeelte afgeloopen. Maar: nait naor hoes tougaon etc., en zoo bleef men gezellig nog een heelen lijd bij elkaar onder gezang, de bainen van de vlour, enkele voordrachten, moppen, wat niet al. De „molleboonen" ontbraken niet. De eerste avond van bet seizoen was wel geslaagd, ook waar nog eenige nieuwe le den waren „gevangen", Zij ten slotte nog vermeld, dat een col lecte werd gehouden voor het herstel de fresco's, onlangs in de Marloftkerk te Gro ningen ontdekt, die f12 opbracht, welk be drag zal worden overgemaakt, Alg. Ned. Bouwvakarbeiders-Bond. In de Concertzaal van het Volksgebouw hield de afdeeling Leiden van -bovenge- noemden bond gisteravond een openbare vergadering, welke vrij goed was bezocht. Na een openingswoord van den voorzitter sprak de heer F. Ilariot, lid van het hoofd bestuur over „De schandelijke patroonsvoor- stellen inzake contractvernieuwing". Deze ving aan met te wijzen op de heerschende reactie, welke allerwegen tracht de sociale maatregelen af te breken, die in den loop der tijden zijn tot stand gekomen. De werk tijd moet verlengd, het loon verlaagd wor den. Is die bezuiniging echter zoo beslist noodzakelijk? Met citaten uit jaarverslagen van diverse maatschappijen en vennootschappen toont spreker aan, dat ondanks den slechten eco- nomischen toestand toch nog winsten van vele honderdduizenden guldens tegelijk wor den gemaakt. Zoo'n vaart loopt het dus niet met den toesland der bedrijven, ook niet in de bouwwereld, en daarom is het noodig stelling te nemen tegen de agitatie van den Aannemersbond, die in 1920 den arbeiders tegen ban zin, aangezien zij niet accoord gingen met de loon- en werktijdcijfers, een landelijk contract opdrong. Aangevoerd werd toen van arbeiderszijde, dat dit landelijk contract onmogelijk ineens behoorlijk zou kunnen werken, gezien de toestanden bijvoorbeeld in Brabant en Lim burg, waar veel en veel langer werd ge werkt tegen veel lagere loonen. 't Was lo gisch, dat die ommekeer niet in één slag kon worden bereikt Doch de Aannemers- bond wist haar zin door te voeren, en wat is het gevolg? Dat er in genoemde provin cies niets ,maar dan ook niels van is terecht gekomen. Men vraagt zich nu af: wat willen de palroons? Willen zij-geheel en al de macht aan zich hebben? De thans gedane voor stellen wijzen daar inderdaad op. De aan nemers willen vrij zijn, zich niet gebonden voelen aan landelijke voorschriften, welke concurrentie ,enz. tegenwerken. Helaas is ook onder de arbeiders een geest van laat- maar waaien ontstaan. Dat dit fnuikend zal zijn voor hun belangen ligt voor de hand. De voorstellen der patroons houden nu in des zomers langer te werken, eigenlijk zoo lang het licht is. Als dat nu ook in den win ter gebeurt, aldus redeneeren zij, dan blijft het over het algemeen dus vrijwel gelijk. De Zaterdag van 57« uur zal behouden blijven, verklaart de memorie van toelichting, ten zij de overheid overwerkvergunning ver leent. De opzet is duidelijk, en de arbeiders kunneD daartoe onmogelijk medewerken om niet in de val te loopen, welke door bedoeld voorbehoud is opengezet. Hebben ook de pa troons niet reeds aangedrongen bij de over heid tot invoering van den 10-urigen ar beidsdag, of gevraagd anders daartoe over werkvergunning ie verleenen? En willen zij tegelijkertijd de loonen niet verlagen, als re den aanvoerend, dat er daardoor meer werk zal komen en aldus de werkloosheid zal minderen? Die laatsle redeneering is on juist. Internationale malaise is oorzaak ten deele, dat er weinig wordt gebouwd. Het loon der arbeiders heeft daarmede niets te maken. Grondspeculaties, enz., werken mede dat het bouwen zoo duur is. Daarom ook kunnen wij, aldus spreker, niet goedkeuren, dat verschillende feestdagen niet meer wor den uitbetaald. De patroons willen allerlei vergoedingen voor militieplicht, enz., welke in het oude contract zijn voorgeschreven, doen vervallen en daarvoor twee cent per uur meer betalen. Daaruit zouden dan de arbeiders een potje kunnen maken. Een zon derlinge tactiek. Eerst haalt men de arbei ders 10 cent af, en geeft er dan twee terug, zoodat men er nog acht over houdt. Dit is schandelijk I Haalt men al deze dingen er uit dan is het contract vrijwel waardeloos. Derhalve zijn wij niet van plan het te slik ken, zoolang de patroons niet kunnen be wijzen, dat bezuiniging noodzakelijk is. Tot nog toe kregen de arbeiders bij regen weer enz. als er niet gewerkt kon worden wel niet het volle loon, doch tenminste nog 70 pCt. daarvan gedurende 15 dagen over een tijdperk van drie maanden. Ook dat moet nu vervallen. Meenen de patroons nu inderdaad den toesland hunner bedrijven daardoor te kunnen verbeteren? Een fel protest is op zijn plaats tegen der gelijke schandelijke voorstellen. Voorstellen, die des te meer vallen af te keuren, omdat geen enkele patroon het aandurft uit zijn boeken de noodzakelijkheid er van aan te toonen. Moet er bezuinigd worden, dan zijn er heusch wel andere punten waarop zulks kan geschieden. Wat willen wij? Wij willen behouden wat wij hebben, óm dat wij overtuigd zijn van ons recht en den noodzaak der huidige loonen in dezen duren tijd, waarin de waarde van het geld slechts betrekkelijk is. Als wij deze bepalingen slikken, dan valt te voorspellen, dat de pa lroons het volgend jaar weer wat nieuws gaan probeeren ten koste der arbeiders. Mo menteel reeds wil men voor Leiden bijvoor beeld de loonen der opperlieden, welke het hoogste zijn, doen dalen van f 36 tot f 31 ?.n de rest naar verhouding. De voorstelling van zaken door de patroons is er op bere kend het contract geheel op losse schroeven te zetten, wat spreker met voorbeelden aan toont. Zijn de loonen nu werkelijk ie hoog? Deze vraag mag worden gesteld. Waar is, dat de loonen wel eens in sommige gevallen zoo hoog zijn geweest ,dat zij niet meer reëel waren, doch vele patroons hebben daartoe medegewerkt! En bovendien was er geen sprake van een „te" hoog loon. Er zijn naar verhouding wel heel wat grootere oorlogs winsten gemaakt! Men vergete ook niet, dat een bouwvak arbeider, die 45 weken per jaar kan wer ken, in een zeer gunstige positie verkeert. In totaal daalt daardoor dus het loon. En bovendien: in den loop der laatsle jaren zijn de loonen enorm gedaald, te Amsterdam bij voorbeeld met f 20 en meer per week, maar is de redeneering der patroons nu opgegaan? Zijn de huizen nu goedkooper dan toen? Geen kwestie vanl Derhalve is die bewe ring geheel gelogenstraft. Van welken -kant men het ook bekijkt, steeds komt men tot de conclusie, dat loonsverlaging in geen en kel opzicht, noodig en gerechtvaardigd is. Spreker deelt nog mede, dat voorstellen zijn gedaan aan de patroons om gekend te worden bij de richtige naleving van het con tract, terwijl aangedrongen is op het verlee nen van vacantie en wekt tenslotte de bouw vakarbeiders op zich stork te maken in de organisatie omdat alleen op die manier ver kregen kan worden waar men recht op heeft. Bet winterweer en de Vogels. Nu de natuur het winlerkleed heeft aan getrokken en velden en slruiken met een dikke sneeuwlaag zijn bedekt, zoodat het laatste zaadje voor onze gevederde zangers onbereikbaar is, is voor ons de tijd gekomen de blijde vogelschaar tegen hongerdood te behoeden. Ieder, die iets voelt Voor onze dappere diertjes, welke de strenge koude van onze lage landen trotseeren, kan nu wat doen om hun lot te verzachten. Zet een bakje drinkwater builen. Strooit wat kruimpjes. Hangt in do boomen nootjes en stukjes spek. Wij kunnen nog meedeelen, dat het Secre tariaat van Dierenbescherming „Ouderzorg" Leiderdorp, tel. 1135, vetballen in voorraad heeft genomen, die bestaan uit een samen stelling van vogelzaden en zuiver rundvet, welke vetbollen aldaar kunnen worden be trokken. Gisteravond hield prof. J. P. Verhaar, van Warmond, in het Universiteitsgebouw te Leiden (Kloksteeg 23) zijn vierde voor dracht over: „Onfeibaarheid en Dogma". In een inleidend deed werd eerst een kort resumé geger'en van de vorige lezingen en sterk naar voren geschoven de noodza kelijke eindcondusie: wat God zelf ons, vooral door zijn Goddelijken Zoon Jezus Christus, geopenbaard heeft, moet de waar heid zijn, en derhalve door iedereen onvoor waardelijk worden aanvaard, ook al kun nen wij niet altijd Gods openbaringen met ons eindig menschenverstand begrijpen; vooral in dit laatste geval wordt van den mensoh waarachtige nederigheid gevraagd. Welnu, onder Gods openbaringen be hoort, volgens de Katholieken, ook, dat Christus aan zijn kerk een onfeilbaar leer gezag heeft gegeven. Ergo zijn wij verplicht dit onfeilbaar leergezag te erkennen en er óns aan te onderwerpen. Logisch sluit zich dus hierbij de vraag aan: Heeft Christus inderdaad een onfeil baar leergezag aan zijn kerk -gegeven Al lereerst werd in het kort uiteengezet, waar in de gezagsleer der R.-K. kerk bestaai. Spreker bepaalde zich tot deze stelling, dat de Paus van Rome drager is van het onfeil baar opperleergezag in Christus' Kerk. Ver volgens werd aangegeven op welke bewijzen de R.-K. Kerk zich voor de waarheid dezer stelling beroept a. Het onfeilbaar opperleergezag is door Christus zelf gewild en ingesteld. Ten eerste werd in het algemeen aangetoond, dat Ohis- tus in zijn kerk een gezag heeft ingesteld, hetwelk onfeilbaar is in de geloofs en zeden leer. Ten tweede in het hijzonder, dat Chris tus aan den apo9tel Petrus het onfeilbaar leergezag heeft willen geven.- Ten derde werd betoogd, dat uit het voorafgaande blijkt, dat hot de wil van Christus is ge weest dat dit onfeilbaar opper-leengezag zou blijven voortbestaan, in zijn kerk, en ver volgens dat dit alleen gevonden wordt in den Paus van Rome. 'b. Deze opvatting wordt bekrachtigd door de geheele geschiedenis van het Christen dom en door de oudste getuigenissen van af de allereerste eeuwen. c. Ten slotte blijkt een dergelijke instel ling géheel in overeenstemming met de rede. Geen organisatie kan haar eenheid bewaren zonder gezag. De ervaring leert dit eveneens, daar alle organisaties zonder gezag in verdeeldheid ten onder gaan. Van daar, dat iedere (ook kerkelijke) organisatie, dio op haar eenheid prijs stelt, ook op een of andere wijze practisch weer tracht bin nen -te halen. Vandaar dat In verschillende niet-Katholieke Kerkgenootschappen stem men op gaan voor herstel yan een beslis send centraal leergezag. Ten laatste werd nog uiteengezet, wan neer en waarin de Paus volgens de Katho lieke leer onfeilbaar is. Drie voorwaarden moeten vervuld zijn: hii moet optreden als BINNENLAND. Verkiezing leden Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te Leiden. Een verklaring van landbouwers en In* dnstrieelen inzake den spoorweg Alphen— GoudaW addinxveen, Voorloopig verslag van de Tweede Kamer op de begrootmg van Ned.-Indië voor 1924, Vliegtuig op de Friesche kust gedaald. Het totaal der verduisteringen door den hoofdcommissaris Van Rossen te Batavia be* draagt honderd tien dnizend gulden, BUITENLAND, i 1 Dd leider van het Centrum Mars I* lln tl Dnitschland belast met de vorming van een kabinet De Dnitscbe minister van iinanciën Lnther maakt bezwaar aan te blijven onder de hnidige omstandigheden. Een plan voor de linancieele reconstruct:', van Hongarije. De toenadering tnsschen Spanje en ItaliS veroorzaakt onrust in Frankrijk. Opperhoofd der geheele Kerk; hij moet da hoogste volheid van zijn opperleergezag willen gebruiken; hij moet een uitspraak doen in de geloofs of zedenleer. Dit werd breedvoerig geëxpliceerd. In het derde deel werd gesproken' over het Katholieke dogma in verband met da onfeilbaarheid. Allereerst werd uiteengezet, dat men in het algemeen onder dogma's verstaat; vast staande waarheden. En in dien zin heeft iedere wetenschap en iedere godsdienst of godsdienstige strooming eigen dogma's. Ook de R.-K. Kerk heeft haar dogma's of vaststaande waarheden, maar dio waar heden slaan vast, omdat God Zelf ze ge* openbaard heeft. Wanneer nu het onfeil baar leergezag dt-r Kerk verklaart, dat een of andere waarheid inderdaad door God ge openbaard is, dan noemen de Katholieken een dergelijke door God geopenbaarde waar heid een dogma. Daaruit volgt, dat iedere objectieve dog ma-ontwikkeling is uitgesloten, maar tevens dat de dogma's der R.-K. Kerk (wijl ze door God geopenbaarde waarheden zijn) ook on veranderlijk zijn. In het vierde deel werden nog enkele op werpingen behandeld. In verband hiermede, zal de volgende voordracht gehouden wor den over: „Geloof en Wetenschap". In een der zalen van het Nulsgebouw had wederom een bijeenkomst plaats van de Jeugdgroep van de Afdeeling Leiden en Omslreken der Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren. De opkomst was zeer bevredigend te noemen, waarover de leider dan ook bij de opening zijn genoe gen uitsprak. Nadat eenige huishoudelijks besprekingen waren gehouden, werd door den leider der Groep het woord gegeven aan den dierenarts dr. Holsheimer, die dezen avond zich welwillend bad beschikbaar ge steld een lezing te houden over hondenras sen. Een verrassing voor de jongelui was, dat deze leerrijke lezing werd opgeluisterd door fraaie lichtbeelden der verschillende hon dentypen, waardoor het geheel gemakkelij ker door de jeugd kon worden gevolgd. Door den spreker werd op duidelijke wijze het zoo omvangrijke onderwerp behandeld en werd deze voordracht dan ook met voldoende aan dacht gevolgd. Nadat tegen halfelf door den leider uit naam der Jeugdgroep een hartelijk woord van dank was gebracht aan dr. Holsheimer voor het gesprokene en in verband met den onverwachten sneeuwval nog eens extra op het hart werd gedrukt de vogels vooral niet te vergelen, werd deze buitengewoon leer rijke bijeenkomst gesloten. Sinds eenige weken vertoeft, zooals wij reeds eerder meedeelden, alhier prof. dr, Lars Vegard, hoogleeraar aan de Ilooge- school te Chrisliania. Het doel van dit be zoek is, om, in samenwerking met prof. Ka- merlingh Onnes en prof. Kecsom, in het cyogeen-laboratorium optische proeven bij lage temperaturen te nemen, in verband met prof. Vegards onderzoekingen aangaande liet Noorderlicht. De 2e luit. J. Danrëls van het reg. kusf- art., wordt overgeplaatst naar het 6de reg, veld-art. alhier, Bij de laalst gehouden examens slaag de voor het diploma van de Vereeniging van Directeuren van Ponlscliolen in Stenografie" voor de Ned. taal flSO lettergrepen per mi nuut) de heer C. .Wassenaar, alhier. „Ji

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 1