In verkeerde Schoenen. No. 19547. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 27 November. Tweede Blad. Anno 1923. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. c (Vervolg van gisteren)# 14o. Voorstel in zake het verkoopen van een terrein, gelegen ten zuiden van den Haagweg en het verleenen van en voorschot en een bijdrage, als bedoeld in de Woning wet, aan de Woningbouwvereniging „Ons Belang", ten behoeve van den bouw van 10 benedenwoningen, waarvan 1 met winkel, £n 10 bovenwoningen. (350) Hierbij is het voorstel ELKERBOUT. Deze meent dat er alle reden is voor aan besteding gegeven de voortdurende daling der materiaal-prijzen. Z. i. is het in het algemeen belang eerst een aanbesteding te doen hou den. Misschien zal het noemen van het cij fer f50.275 eenig bezwaar opleveren, maar toch ziet hij er nog wei heil in. De heer KOOISTRA zegt, dat zijn partij in 't algemeen is voor aanbesteding maar in dit geval zal zij niet met den heer E. mee gaan. Hij heeft de eerst gereed zijnde wonin gen gezien, en hij oordeelt ze best afgeleverd en nu lijkt het hem goed, dat, nu 20 huizen in zelfde type zullen worden bijgebouwd, de zelfde bouwer optreedt, die de gebreken im mers het best kent van wat al gebouwd werd. De aannemer kan goed opschieten met' het bestuur der_bouwvereeniging en dat lijkt hem wel gewenscht. Bovendien, het verschil zal klein zijn, spe ciaal, waar de aanneemsom al genoemd is en daarom zal hij met B. en W. meegaan. De heer WILMER is voor aanbesteding, tenzij in bijzondere omstandigheden. De heer Kooistra heeft echter geen van zulke bijzondere omstandigheden genoemd. Gewerkt moet worden volgens vast bestek, dus geeft' het niets of dezelfde dan wel een ander bouwt. Een goede verstandhouding is ook moge lijk bij een anderen aannemer. Voor afwijken van den algemeenen regel van aanbesteden ziot hij daarom j^een reden. Het noemen van de som is' onaangenaam maar toch niet doorslag gevend. De heer SPLINTER meent, dat het hier wel een bijzonder geval is. Dit blok is een onderdeel van het reeds in aanbouw zijnde en de aanneemer is er nu toch met zijn lood sen etc., waardoor deze laag kan zijn in prijs. De som is bovendien zoo laag, dat deze z. i. niet lager zal worden bij aanbesteden. De heer WILBRINK erkennend, dal' hier veel werk aan is voorafgegaan, zal daarom met B. en W. meegaan, als is hij in 't alge meen ook voor aanbesteding die echter geen algemeene regel is, zie wat vroeger al is ge beurd. Wil men dit bepalen voortaan, hem goed. Een algemeene daling der prijzen is er z. i. niet, eerder zelfs het tegendeel. De heer v. STRALEN wijst er op, dat aan besteden niet altijd helpt, zie hoe onlangs het werk is gegund aan den vierden inschrijver met voorbijgaan der drie laagslen. Wethouder MULDER zegt, dat het voor stel uitgaat van de bouwvereeniging die weet wat zij aan dezen aannemer heeft, 't Is niet uitgesloten, dat er een lagere aanbieding komt, gezien de vele beunhazerij van tegen woordig, of om werk te krijgen. Het cijfer is bekend en dat zegt hier genoeg. Het werk zal echter de lasten dragen. Alles is geregeld, direct kan worden begon nen, zoo men het voorstel aanneemt, wat eenig toezicht bespaart en dus bezuinigt bo vendien. De heer HUURMAN is door den wethou der niet overtuigd. Hel goed met elkaar kun nen vinden is toch geen argument. Waarom kan een ander niet aan de overzij want de nieuwe 20 komen recht tegenover waar men al bezig is de huizen bouwen. Het uitstel zal z. i. hoogstens 14 dagen behoeven te zijn. De VOORZITTER is zeer voor openbare aanbesteding, maar 't is hier toch anders. Ongeveer in den geest van de gevallen der Eendracht, destijds ook toegéstaan zonder eenig verzet. Stel eens vc-^r, dat de aanbesteding duur der komt! Dan is het plan weg, want de mi- nistèr betaalt geen cent meer en de vereeni- ging heeft het ook niet. Wil iemand zich ga rant stellen, dat aanbesteding lager komt? Geroep: neen. De VOORZITTER: Nu dan. In het belang, van de vereeniging, van de gemeente en van de werkverschaffing beveelt hij het voorstel van B. en W. aan. De heer ELKERBOUT meent, dat de ge vallen van de Eendracht niets zeggen, de tijden zijn veranderd en ook de prijzen, b.v. van cement en hout, zijn gedaald, hij blijft daarbij. De moeilijkheden, door den voorzit ter genoemd, houden hem niet terug en hij handhaaft zijn voorsteL De VOORZITTER vraagt waarom de heer Eikerbout dan b.v. bij de rondvraag nooit eens heeft aangedrongen om voortaan alles aan te besteden, dan was men gewaar schuwd zooals men nu voor de toekomst ge waarschuwd ïs. De heer HUURMAN wil, gezien het gevaar van hooger komen bij aanbesteden, voor B. en W. te zullen stemmen. Wel meent hij, dat er 95 pet. kans op goedkooper is, maar de 5 pet. van het tegendeel wil hij niet loo- pen en op zijn naam hebben het odium eener mislukking. De heer ELKERBOUT trekt zijn voorstel hierop in. In 't vervolg is zijn doel nu toch zeker bereikt, en dan kan hij nog tevreden zijn. De VOORZITTER zegt de bouwvereenigin- gen te zullen aanschrijven, dat aanbesteding regel is behoudens in geval van steekhou dende argumenten. "De heer EERDMANS begrijpt niet, waarom de voorzitter zooveel gewicht hecht aan het verzet van een paar raadsleden en daarom opeens wil veranderen van systeem. Dit los van zijn eigen oordeel in dezen. De VOORZITTER zegt dit niet te doen. Maar waar aanbesteden het beste lijkt, acht hij den voorgeslagen weg de beste. Z. h. st. wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. 16o. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1923, ten behoeve van het verleenen van voorschotten aan de Woningbouwver- eenigingen „Ons Belang" en de „Een dracht". (351) Conform besloten. 16o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gem.blad No. 18), op het Rijden. (339) Mevr. DIETRICH vraagt waarom fiet sen en motorfietsen verboden worden en dit verbod ook niet geldt voor zware auto's et-c. De VOORZITTER zegt dat oen fiets niet is verboden alleen men mag die niet be rijden. Men kan een fieta aan de hand meenemen. Een wagen of vrachtauto kan noodig zijn, kan langzaam passeeren. De heer GROENEVELD heeft bezwaar tegen sluiting voor fietsen van de Visoh- markt, die tooh 20 M. broed is Van lastig- zijn der fietsen heeft hij nooit iets gemerkt of gehoord. De stad is al vol genoeg met borden. B. en W. die niet fietsen en dit niet meer zullen leeren ook (de heer SAN DERS: en ik dan?) willen blijkbaar alleen den voetgangers ter wille zij.n. Wanneer de heer Kooistra interrum peert, zegt de he-er G.: Houdt tooh je kop. De heer SUT8MA: Een onparlementaire uitdrukking. De VOORZITTER: Ik versta hem niet. De heer GROENEVELD: 't Is maar te gen mijn vriend. Auto's zijn veel grooter en rijden altijd meer dan 15 K.M. en veroorzaken veel meer ongelukken. Van ernstige fietsonge- luloken hoort men weinig. De heer KNUTTEL: En motorfietsen dan? Die geven nog de meeste ongeluk ken. De heer GROENEVELD: Wat den Nieu- we-Rijn betreft, deze zal gesloten worden van 210 terwijl het voor 2 uur veel druk ker is. (Wanneer de heer Sijtsma interrumpeert herhaalt de heer G.houdt tooh je kop. De Voorzitter roept hem tot de orde, waar op de heer G.laat die bromtol dan op houden.) Hij is tegen deze verordening. De heer EERDMANS acht deze beper king niet noodig. Veel fietsers gaan er al met de fiets aan de hand. Waarom andei's ook niet zoo'n bepaling voor de bloem- markt? Hij acht de kosten voor borden etc. overbodig. Wanneer nog ©enige sprekers het woord vragen, schorst de voorzitter de verdere behandeling van dit punt en gaat do raad over tot een zitting met gesloten deuren, teneinde den heer Van der Steen van Om meren te booren over bet rioleeringsplan. Avondzitting. Vervolg punt 16. De heer HEEMSKERK meent, dat B. en W. zeer goed doen het verkeer te strem men. Hadden B. en W: zelfs nog niet verder kunnen gaan door de Vischbrug ook op andere dagen af te sluiten Dat leek hem wel gewenscht. Ook auto's mogen lastig zijn, voor het publiek acht hij ze minder gevaarlijk, daar het er meer ,op let. De heer WILBRINK vereenigt zich met den heer Grooneveld, behalve met zijn be- toogtraut. Hij zal zich tegen verklaren. De VOORZITTER zegt, dat hot publiek zich hier nog geen begrip heeft gemaakt van fietsen, motorfietsen en auto's De laat ste gaan wel langzaam bij drukte, de eerste niet. Een fiets is bovendien aan de hand te nemen. Politie en marktmeester hebben gestadig do behpefte geconstateerd. De heer EERDMANS vraagt, waarom dan de Bloemmarkt wordt uitgeschakeld. De VOORZITTER zegt, dat afsluiten daar niet noedig is geoordeeld. De heer GROENEVELD meent, dat dan wel de halve stad is af te sluiten, zoo men tot dit verbod overgaat. Hij blijft zijn be zwaren handhaven. Het voorstel wordt aangenomen met 22-7 stemmen. Tegen de heeren Wilbrink, Burgers, Eerd- mans, Spendei, Groeneveld, Baart en Kooi stra. 17o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 18 Januari 1917 (Gem. blad No. 5), op Vergunnings- en Verlcfs- localiteiten en Logementen. (352) Conform besloten, behoudens nog een kleine wijziging, door de commissie aan gebracht. 18o. Praeadvies op het verzoek van de „Onderlinge vereeniging voor Ziekenhuis- verpleging", in zake het verleenen van een bijdrage in de verpleegkosten van hare le den voor zoover zij in aanmerking zouden kunnen komen voor kostelooze genees- en heelkundige hulp. De heer WILBRINK heeft met bevreem ding van dit praeadvies kennis genomen, 't Ziet er onschuldig uit, maar er zijn z.i. vele voetangels. Een aanvrage voor subsi die zou redelijker en meer juist zijn geweest Zeker vertegenwoordigt de vereeniging een sociaal belang, maar verkeerd is, dat door de subsidie-aanvrage het ideëele daarvan wordt weggenomen. Voor de minder kapi taalkrachtigen wordt een beroep op B. en W. gedaan, zeggend: anders zoudt ge voor hen meer moeten betalen dan f 1, terwijl niet de wel kapitaalkrachtigen meer betalen Dat geeft een volledig onderzoek naar in komsten .etc., zoodat het ideëele er af is. De verwachting, dat zoo de gemeente geld bespaart, lijkt hem onjuist Hij vraagt B en W. dit voorstel terug te nemen en liever een subsidie te overwegen. De heer v. STRALEN meent, dat de heer W. de verkeerde richting uitgaat 't Is hier precies het tegenovergestelde van subsidie, eerder een kosten-besparing voor de ge meente, die anders f 1.91 zou moeten be talen, nu maar f 1.voor de leden, die het noodig hebben. Het ideëele etc. kan z.i. buiten geding blijven. Er is iels tegenstrijdigs in, dat iemand, die recht heelt op kosteloozo ver pleging, toch zal betalen aan deze vereeni ging. Heel veel van zulke gevallen zullen er dan ook wel niet komen. Spr. meent ech ter te weten, dat dit een voorloopig voorstel is, dat fezijnertijd de ziekenhuisregeling zal worden veranderd, waarbij naar gelang zal moeten worden bijbetaald en dat verandert de zaak. Thans acht hij het voorstel vrij overbodigj maar met het oog op de toekomst zal hij voorstemmen. De heer SIJTSMA sluit zich aan bij het eerste gedeelte van den heer v. Stralen. Het ideëele gaat niet verloren, integendeel, want de menschen krijgen het gevoel iets mee te betalen. De heer KNUTTEL heeft dit bezwaar, dat de f-1 komt in do kas der vereeniging, waardoor ook de beter gesitueerden profi teered Er zou z.i. een gedifferentieerde con tributie moeten komen. De heer SPENDEL sluit zich aan bij den heer Knuttel. De vereeniging kan z.i. bovendien den toestand nog niet overzien. Hij is voor af voering van dit punt. De heer GROENEVELD meent, dat de contributie-vraag een zaak der vereeniging is, die ook misschien in die richting zal gaan, naar hij vernam. Wethouder MEYNEN meent, dat wanneer de vereeniging had willen profiteered zij zich bepaald zou hebben tot de beter ge situeerden. Dat zij dat niet doet, is een mooie opvatting. Zij raakt daardoor echter ook aan die categorie, die anders geheel voor rekening zou komen der gemeente en daarom heeft zij zich lot de gemeente ge wend om steun, met dit voorstel als gevolg. Dit is geen subsidie, maar een prestatie te genover contra-prestatie. Zoo krijgen de menschen het gevoel iets mee te betalen, toch iets ideëels en voorts is toch ook mooi zelf het ziekenhuis te mogen kiezen, wat hierdoor mogelijk wordt gemaakt. Financieel nadeel kan de gemeente er niet door hebben, juist besparing. Over gedifferentieerde contributie kunnen wij niet beslissen, maar spr. heeft van dr. Horst vernomen, dat dit denkbeeld niet mo gelijk is om diverse redenen. Wat het on derzoek betreft, dit gebeurt ook nu reeds door de vereeniging. Hij beveelt het voorstel daarom aan. De heer WILBRINK, repliceerend, vraagt voor alfe leden eener vereeniging gelijke rechten en dit is hier niet het geval, waar op sommige het stempel van minderwaar digheid wordt gedrukt, terwijl anderen, de beter gesitueerden, nog van hen profiteeren. Dat is z.i. funest, ook voor het principe der vereeniging. Wethouder MEYNEN zegt. dat niet zeker is, dat de vereeniging deze menschen zal loslaten bij niet aannemen van dit voorstel. Zij'vraagt slechts steun, ook moreel. De heer GROENEVELD meent toch, dat de vereeniging denkt over verlaagde contri butie voor degenen, die het noodig hebben. Het voorstel wordt aangenomen met 247 stemmen. Tegen de heeren Wilbrink, Bergers, Cos- ter, Spendei, Van Rosmalen, Oostdam, Ei kerbout. Punt 19 wordt uitgesteld. 20o. Voorstel inzake het maken van een centrale riolecring der gemeente en het dem pen van het Levendaal en de Mare. (315 en 335) Do heer v. HAMEL komt op tegen de legende alsof reeds beslist is voor do derq- ping der Mare. Het votum van destijds be trof slechts een opdracht aan B. en W. tot het "opmaken vaD plannen en kostenbere kening. Uitdrukkelijk heeft hij dat gesti puleerd. Intusschen staat in de stukken, dat 't al beslist is. 't Doet er wel niet veel toe, maar dit wil hij toch opmerken. Met het rioleeringsplan kan hij meegaan, niet met demping der Mare. De VOORZITTER stolt voor eerst a te behandelen enz. om de debatten te ver korten. Aldus wordt besloten en dus komt nu aan do orde: a. n.l. in principe te besluiten tot het geheele rioleeringsplan en directe uitvoering van den bouw van een Noordelijk pompstation met persleiding naar de Slaagh- sloot, kosten f 180.500. De heer #SYTSMA zegt eerst to hebben geaarzeld met B. en W. mee te gaan, maar na de bekomen inlichtingen acht hij mee gaan wel gewenscht voor zoover voorgesteld met uitstel van het overige. De heer SPENDEL meent, dat het pomp station toch niet neergezet wordt om straks niets meer te doen. De VOORZITTER zegt, dat het pompsta tion er wordt neergezet om. door te gaan, maar het is nog niet te zeggen hoe en wan neer verder wordt gegaan. Alleen sub a is thans direct noodig. De heer Knuttel wil het tempo versnellen cn B. en W. stellen voor op diens voorstel prae-advies uit to brengen. Do heer KNUTTEL meent dat er wel niet anders op zal zitten dan met prae-advies genoegen te nemen. Maar hij dringt aan op spoed. Voorloopig lijkt hem II en IV genoeg. Do heer EERDMANS vraagt hooge druk voor den afvoer van het vuil naar de Slaagh- sloot. 'A wordt hierop z. h. et. a a n g nomen. B (vooralsnog niet dempen van het Le* vendaal) komt aan do beurt. Do VOORZITTER meent, dat hiertoe niet kan worden overgegaan, zoolang dit ge deelte niet is aangesloten op het rioleerings plan, uit vrees voor Rapenburg etc. B. ea W. begrijpen, dat tezijnertijd de demping noodig is voor het verkeer op de Hooge- woerd, behoudens onvoorziene omstandighe den. Men zal ook te rade moeten gaan met de vraag hoover het rijk moet medewerken., Maar dit is bijzaak. Z.i. kan B zonder be zwaar worden aangenomen. De hoer SYTSMA gaat het zeer ter harts mee te moeten gaan. Alleen zou hij gaaru© zien, dat demping zoo 6poedig mogelijk werd vastgelegd, gelijk in een voorstel vair zijn partner en do heeren Eerdmans en vaa Hamel is neergelegd. De heer v. d. HEUVEL acht dc zin uit het rapport van den heer v. d. Steen over een typisch oud grachtje ten aanzien vaa het Levondaal niet van humor ontbloot* Hij is ook voor demping zoo spoedig moge lijk met het ook op den toestand ter plaatse en met het verkeer op do Hoog©* woerd. Kan hot vuil. niet worden verdeeld,] zoodat spoediger tot demping is over t© gaan Hij geeft daaraan verre de voorkeuij boven demping van de Mare. De heer WITMANS vraagt of het niet mogelijk is een andere verkeersregeling te nemen ten aanzien van de Hoogewoerd, b.v. door het verkeer vanuit de B reestraat te doen gaan over Zijdgracht en Zoeter- woudschen Singel. Do VOORZITTER zegt, dat vele auto's enz. toch op de Hoogewoerd moeten zijn* 't Zou goed gaan voor dooTgaand verkeer. En dan, de Hoogewoerd is rijksweg 1 en W. zullen het overwegen. De keer va STRALEN zegt, dat over deze demping allen het eens zijn. In ver band met de werkverschaffing acht bij ook spoedige uitvoering zeer wenschelijk. .m vooral iets als demping van het Levendaal die took gebeuren moet, komt daarvoor bij vervroeging in aanmerking. De techniek is wel zoo ontwikkeld, dat z.i. ©en spoedige regeling is te vinden en gevonden moet worden. De oplossing van den keer Witmans lijkt hem geen oplos- ering voor eon zich uitbreidendo 6tad De VOORZITTER wijst er den heer v« Stralen op, dat 's middags wel gebleken is, dat de zaak niet zoo eenvoudig ie. Van demping te zijner tijd ia ook hij over tuigd maar zelfs voor de werkverschaffing mooie oratorische uitingen is direct© uitvoering onmogelijk. Directe demping zou gevaarlijk zijn voor do vervuiling dor stad. Mevr. v. ITALLIE handhaaft het voor stel tot demping zoo vlug mogelijk. Het accent laat zij niet vallen 'op werkver schaffing, wel op den toestand ter plaat©©, waarvoor do stad zich heeft te 6ckamen het schoonheidsoogpvmt geldt zeker niet meer na do deksel, die er plat over heen is gelegd Do angst voor het Rapenburg lijkt haar overdreven. Wanneer de tram naar Alfen er was gekomen, dan zou de demping er glad door zijn gegaan. Zoo erg voor het Rapenburg is het du© niet. De VOORZITTER: Wij hebben ons nooaf» verbonden. Mevr. v. ITALLIE: 't Is toch in den Taad gezegd. De VOORZITTER: Wat in den raad wordt gezegd is niet voor mijn rekening. Mevr. v. ITALLIE handhaaft haar voor stel over het Levendaal in het belang deï! burgerij, diio er dankbaar voor zal zijn. De heer WILMER verbaast rich over hetgeen de heer v. Stralen en mevr. v« Itallie hebbeD gezegd. Een technisch ad viseur verklaarde dat directe demping al lerlei bezwaren heeft en hij wordt niet be streden. Nu deze weg is, opeens dit. Blijk* baar laat men teveel het gevoel werken, ten aanzien van de dankbaarheid der bur gerij, wat echter thans zelfbedrog is. Een technisch betoog kan men toch maar niet zoo naast zich neer'eggen. De hear HUURMAN Is liet geheel met den heer Wilmer eens. Vanmiddag alge meen applaus voor den adviseur en nu opeens dit voorstel en net komen met het gezegde: de techniek kan er wel iets op vinden. Nu kan de adviseur niet meet? antwoorden. Naar het Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verbodpn)). 68) Toch kon ik nu niet heengaan, terwijl dat andere wezen het temperament be schreef van de bona fide Mevrouw George MeredithIk moest daar wel blijven met mijn handen in mijn schoot en luisteren tot het einde kwam, net zoo weinig op mijn gemak als de echtgenoot van de dame. Kapitein Meredith zei: „Ik zie niet goed in waarom hij bewoog zijn hand met den brief op dat console-tafeltje „waar om zij mij niet kon telegrafeeren. Ik ver wacht te... „Er is zooveel tc verklaren", riep Mr. Arthur Harrison met vuur. „Het kon on mogelijk in een telegrioi. En wat betreft een brief op de post te doen. Jai" Hij hief beide handen omhoog en liet ze toen weer zakken en slap hangen. ,,Ik was het met haar eens, dat het veel, veel beter is om u... persoonlijk to spreken..." Kapitein Meredith keek hem weer aan en zei bedaard: „Ik zie niet goed in waar- om u u zelf al die moeite moest' geven, om mij een brief van mijn vrouw te bren gen." Mr. Arthur Harrison beantwoordde rijn blik met ©ogen, waarin iets uitdagends scheen te wezen. >>Uw vrouw?" herhaalde hij. To^n, een weinig luider nogmaals;. „Uw vrouw?'* Toen veroorloofde hij rich een kleine pauze voor het effect. En dat effect verkreeg hij. Want toen hij een gebalde vuist op tafel legde en zijn regelmatig profiel en stijve krullen naar kapitein Meredith toewendde, uitte hij zijn volgenden volzin met een dra matische onverwachtheid, die ieder pu bliek had doen trillen. Ja, ik denk, dab zijn methodo ook mij doen trillen, al waren du-woorden niet zoo danig geweest, dat ik het eerste oogen- blik niet kon gelooven goed gehoord te hebben. En toch had Mr. Arthur Harrison scherp en duidelijk gezegd; „Uw vrouw? Mijn vrouw, mijn vrouw, meent ul" „Wat?" viel kapitein Meredith letter lijk uit. Het was precies dezelfde toon als van een pistoolschot, waarmee hij mij had aangevallen, dien avond in de slaapkamer, toen ik bevende bekend nad: „Zij denken, dat ik uw vrouw ben!" Met denzelfden blik in zijn donker bruine oogen wendde hij zioh tot dien anderen vreemdeling. Bedaard vroeg hij: „Wat zei u?'? „U heeft het gehoord, kapitein. Ik kon digde u aan, dat Vera Vayne mijn vrouw is, mijn wettige vrouw", herhaalde de diepe, hartstochtelijke stem van Mr. Ar thur Harrison, terwijl ik mijzelf stilletjes een kneepje in mijn arm gaf, om zeker t© zijn, dat ik wakker was. „En indien de wensoh de vader is van de gedachte, dat u mij niet gelooven kunt, hier zqn de be wijzen I" Weer dolf hij in den binnenzak en pre cies bij het woord „hier" vertoonde hfj nog meer' papierenhet een was een grijs blauwe strook drukwerk. „Haar hüwelijksbewijs!" zei hij met hee- sche stem. Do ander© papieren schenen uit knipsels te zijn uit oude oourantcn: „In teressant huwelijk in do toooecl wereld: Miss Vera Vayne en Mr. Arthur Clarence Harrison, de wolbekende. Hier hebt a het. Stellig bewijs. Een kwart-kolom in de „Referee I" riep de acteur, met de eene hand in zijn lokken, terwijl de andere de uitknipsels aan kapitein Meredith toestak, die bedaard en met aandacht dat grijs blauwe certificaat bestudeerde. „Onmoge lijk om dat te ontkennen 1 En..." „Ge hebt gelijk", viel de jonge (man met een zeer rustige stem hem in d© rede. „Dit", hij wees op het certificaat, bekeek hot nog een oogenblik nauwkeurig, en gaf het daarna terug. „Dit 6chijnt volkomen in orde te zijn." Toen werd zijn stem wat luider. „Mag ik u nu nog enkele vragen doen, Mijnheer Harrison?" Maar Mr. Arthur Harrison, die tot nu toe in den grootschen, melodramatisdhen toon wa© vervallen, liet dien eensklaps ste ken; aan de diepe ademhaling, aan de manier, waarop hij een groen-zijden zak doek uithaalde en zijn voorhoofd afveegde, begon ik te zien, dat hij onder de tooneel- gebareü en de aanhalingen (die hij zonder twijfel voor deze gelegenheid gerepeteerd had) vreeeelijk en akelig zenuwachtig was. En nu bet aohter den rug was, wat hij te zeggen had, scheen dat een groot© ver lichting voor hem te wezen. „Watl" zei hij en toen met een land ere Stem met meer dan een zweem van het Londensch accent^ öprak hij: „Lees haar brief perst, kapitein. ,WiIjj uï''- Toen scheen kapitein Meredith zich mijn bestaan te berinneren. Hij zag mij aan en trok even zijn wenkbrauwen op, hetgeen beiteekende„Mag ik?" Als uit ©en droom ontwakende hoorde 'k mijzelf fluisteren: „O ja, alsjeblieft.'* Hij maakte hettxose couvert open. HOOFDSTUK XXIX, Op manve postpapier. Was het verbeelding of verspreidde die brief een sterken geur van „Phul Nana" en poudre de riz, zoodra hij geopend werd? Het was een lange brief; een pak dikke mauve blaadjes, die kapitein Meredith moest rangschikken, terwijlik, in den gi-oo- ten peluchen armstoel gezeten, eerst hem en daarna den anderen jongen man aan zag. Mr. Arthur Harrison stond met over elkaar geslagen armen, de eeno knie een weinig gebogen, een weinig omhoog te kij ken naar de candelaber, precies alsof hij voor den fotograaf poseerde. Kapitein Me redith nam geen notitie meer van één van ons beiden, maar begon dadelijk to lezen, zonder haast of onhandigheid. Wat kon de beteekenis hiervan wezen? Dat vroeg ik mij af. Kon die mallo, krank zinnige Vera Vayn© zioh verbeelden, dat, omdat zij verkozen had haar „wettigen echtgenoot, kapitein Meredith", te verloo chenen, zij nu het recht had weg te loopen en te trouwen met wien zij verkoos? Ze ker, zij was er mal genoeg voor. Had zij... Ach, houd op 1 Zij had natuurlijk gedacht, dat zij vrij was. Zij dacht immers, dat tij een oorlogsweeuwtje geworden was, ea trouwen kon? Maar zoo spoedig? En nadat zij met een man getrouwd' was geweest, die oneindig voel te goed voor haar was, ja! Ik denk, dat zij zich eohter meer „thuis" voeld© met dien anderen, met dien verschrikke- lijken jongen man. Hij, Mr. Arthur Harri son, had zijn oogen afgewend van de can-* delaber en keck nu met spanning naar Georges gezicht, toen deze eindelijk den brief uit had. Hij schraapte zijn keel, maakte de an men los en zeide: „Welnu, begrepen?" Heel eenvoudig en bedaard 'en beleefd zei kapitein Meredith': „Ja, ik geloof het weldank u." Toen riolitte hij eindelijk het wooTd tot mij: „Wilt u hem lozen?" vroeg hij Ik aarzelde. „Och, maar, het heeft wor* kolijk niets met mij te maken, wel? Is het beter..." „Ik dacht van wel." Ik nam de hand vol geparfumeerd© mauve blaadjes postpapier aan. Zij waren vol gekrabbeld met het 6ohriffc, dat ik al eenmaal gezien had; op de brief kaart, die zij mij, of liever aan Mevrouw. George Meredith op dc Bryn had gesobre-* ven. Dio briefkaart was onderteokend „Prinses Meta". Datzelfde handschrift, los daar heen geworpen woorden, met paar- sen inkt geschreven, bladzijden vol, en ik moest goed kijken naar de gekrulde cijfers voordat ik er achter was wat bladzij 3 waji \>n wat bladzij 5. Toen begon ik voor de tweede maal ini diezelfde kamer een brief te lezen, geadrea* seerd aan mijn zoogenaamden echtgenoot [Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5