No. 19545.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 November,
Derde Blad. Anno 1923,
DE EEUWIGE LAMP.
BRIEVEN UIT RUSLAND.
I
BUITENL. WEEKOVERZICHT.
Verkiezingen kunnen soms onverwachte
gebeurtenissen uitlokken. Het bewijs daar
van is deze week weer eens geleverd. Sinds
de Franschen met de Belgen op sleep
touw naar de Roer gingen, heeft Enge
land feitelijk opgehouden een politiek te
hebben. Baldwin deed eenige krampachtige
pogingen om het tegendeel te doen ingang
vinden, maar per slot van rekening moest vulJPLccltCIJCfa JHNHHS
John Buil toch telkens wel erkennen, yes j jen(je plaatsenop honderd verschillende ma-
1.l.„I -, Moor. T>1i,\TTf>_ r 1
(Van onzen Parijschen correspondent).
(Nadruk verboden.)
Parijs, 11 November.
Deze vijfde jaardag, van den wapenstil
stand is voornamelijk gewijd geworden
gelijk het betaamde aan den cultus der
Herinnering. Officieel is hij opgeluisterd door
twee aangrijpende ceremoniën; het Parijsche
volk heeft hem gevierd op duizend verschil-
we have no bananas today- Maar nauwe
lijks heeft Baldwin in opperste wijsheid be
sloten een nieuw Lagerhuis te doen verkie
zen, of opeens blijkt het, dat Engeland er
toch nog is, warempel. En er, wat dfommel,
goed is, ook. Een soort ultimatum is aan
Frankrijk gesteld of aanvaard ons inzicht
wat betreft de nota's aan Duitschland over
de militaire controle en den ex-kroonprins,
of wij trekken ons uit alle commissies etc.
onherroepelijk terug. En Marianne, door
Italië en zelfs door het opgeschrikte België
in den steek gelaten, gaf zich gewonnen.
Zoo onthult ons een ongetwijfeld in Frank-
rijk's oog onbescheidenheid van den Ame-
rikaanschen waarnemer. Een onbescheiden
heid, die altijd moest zijn toegepast ten aan
zien der vele, vele besprekingen., want dan
zou het er heel veel anders voorstaan dan
thans het geval is in ons Europa. Instinctief
weet ieder volk, kent het slechts den toe
stand, den weg te vinden naar een juiste
politiek, op den duur en daartoe dan zijn
regeering te dwingen. Dat dit zoo is, eilieve,
Baldwin's verrassing is er o.i. geheel en al
het bewijs van. Juist nu het Engelsche kie
zerscorps naar de stembus wordt geroepen,
nu de verkiezingscampagne in vollen gang
is en de oppositie in het strijdperk komt met
als wapen het gemis der regeering aan een
politiek, met daarnevens de stelling, dat
geen verbetering is te verwachten, zoolang
midden-Europa weinig meer is dan een fail
liete boedel een stelling, die aan duide
lijkheid niets te wenschen overlaat en als
juist direct wordt aangevoeld nu durft
Baldwin opeens ongemeen en zegeviert. Ten
minste voor het oogenblik. De nota s aan
Duitschland zijn immers geworden tam en
er geheel op berekend, om Duitschland s in-
wendigen toestand, toch al erg, niet te verer
geren. Zij missen alle pressie, elke sanctie,
hel Fransche wapen bij uitnemendheid,
sinds het alleen nog gelooft aan wapenge-
kletler. ui
De vraag doet zich direct voor hoe zal
Duitschland rcageeren. De beantwoording
daarvan zou wel eens Poincaró's geschokte
positie kunnen herstellen, althans inwendig.
Een nederlaag, als door den Franschen pre
mier zoo eclatant geleden, wordt daar nooit
lang overleefd we herinneren aan den
val van Briand tijdens de conferentie van
Cannes nog wel tenzij een snelle herstel
ling volgt. Gezien, hoe Poincaré iemand is
lie strijdt tot z'n laatste ademtocht, ligt al
leen in die herstelling zijn kracht en daarop
zal hij zich ongetwijfeld geheel werpen met
alle kracht. De omstandigheden schijnen
voor hem. In Duitschland schijnt inwendig
de crisis het hoogtepunt te zijn genaderd.
Stresemann zal, wanneer men dit leest, ver
moedelijk wel zijn gevalhn door een votum
van den Rijksdag, hetgeen zeggen wil een
nieuwe zwenking naar rei hts.
Wat Duitschland ten aanzien van de
eischen der geallieerden en van het vredes
verdrag van Versailles halsstarriger zal ma
ken dan ooit. Tevens kennende den boven
geschetste gang van zaken, zal Duitschlajiu
daarom, vermoeden we, achter een princi-
pieel aanvaarden van de nota over de her-
vaJtbing der militaire controle (de kwestie j
van den ex-kroonprins is begraven) plaat-
sen een practische weigering. En dan her- j
krijgt Poincaré zijn kans, is er voor hem ge- j
legenheid zijn nederlaag te wreken. Al- j
thans, wanneer Engeland niet nogmaals
lusschenbeide treedt en weer overwintj
Wat dan levens zonder twijfel het einde j
zou beteeker.en van Poinc-aré's regeering
en daarom gelooven wij nog niet aan de
mogelijkheid van een voortgezette overwin
ning. En toch, en toch begint ook in I'rank-
rijk langzaam aan door te dringen de eerste
nieren, van vroeg in den morgen af tot ver
in den nacht.
De overdracht der vaandels, op de binnen-
j plaats van het hotel des Invalides, was van
dit alles als een prelude Daar werden, om
negen uur, een honderdtal treurige flardei
verbrand en uiteengereten aan de Somme
en aan den User, in de loopgraven voor Ver
dun en in de wouden van Argonnc toe
vertrouwd aan de vereenigde officieren van
complement. Voor den Franschman een glo-
rieuse wacht-parade; voor den vreemdeling,
in wien het oorlogs-enlhousiasme reeds sinds
lang bezonken is, een indrukwekkende, tot
I ernst en nadenken stemmende plechtigheid.
Drie kwartier later, voorafgegaan door een
peloton kurassiers en een detachement in-
fr.nterie, kwam de stoet dezer kostbare relie
ken naar buiten. Er achter, op een fieren
schimmel, generaal Gouraud, militair gouver
neur van de hoofdstad in khaki-uniform, en
bij hem zich aansluitend, de troepen, welke
opgesteld hadden geslaan op de esplanade,
i Toen het laatste gedeelte zich in beweging
I zette waren de vaandels, wiegend in de ca-
dans der schreden van de mannen die hen
droegen, de avenue des Charaps-Elysees ge
naderd en klommen langzaam op naar de
place de l'Etoile. De Are de Triomphe tee-
kende zich af legen den grijzen hemel, als
een poort der eeuwigheid.
Op het fraaie plein was inlusschen de me
nigte samengevloeid, van uur tot uur in
dichter drommen. Het midden-gedeelte werd
vrijgehouden, maar men verdrong zich
rondom, op de breede trottoirs, onder de kale
boomen, op de stoepen, hekken, balkons en
daken der vorstelijke villa's. Welk een ver
schil met de vroolijke menigte der zon-over-
goten troepenrevues op Longchampsl Zelfs
de hemel scheen heden te rouwen, en de na
bijheid van het graf van den Onbekenden Sol
daat, daarginds onder het frooge gewelf,
waarin de namen der napoleontische veld
tochten vereeuwigd zijn, maakte de men-
schen zwijgzaam en ingetogen. Toch zag men
de gewone straatventers, die in eiken feest
dag aanleiding vinden lot een nieuwen han
del, en die „bloempjes van Herinnering" ver
kochten, en wankele stoel-krukjes, waarop
men straks zou kunnen gaan staan om over
de hoofden der anderen heen te zien. De vin
dingrijkheid der Parijzenaars heeft hij der
gelijke gelegenheden een vruchtbaar arbeids
veld. Zij die achter den menschenmuur staan
hebben een bol-geslepen spiegeltje, dat zij
met gestrekte armen in de hoogte houden en
waarin zij alle9 kunnen volgen, den rug naar
het' plein gewend.
Op het ruime plein, aan weerskanten van
het monument, scharen zich de delegaties
van oud-strijders, verminkten, lands-pupillen
en schoolkinderen. In het midden: de offi-
j cieele personen: Kamerleden, Senatoren, Ge
meenteraadsleden, leden van het Corps Di
plomatique. Ook de ministers komen nu aan.
En, onder de poort, voor het graf (dat schuil
gaat onder de bloemen), bezet het bataillon
der huiverende vaandel-flarden een eere-
wacht.
Juist vijf min. voor elf kondigt klaroen
geschal de komst aan van den President der
Republiek. Op den hoek der avenue Hoche
verlaat hij zijn rijtuig. Blootshoofds, geflan
keerd door Poincaré en den minister van
oorlog, Maginot, en voorafgegaan door een
voetknecht in gala, steekt Millerand het plein
over, gaat' langs het front der delegaties.
Langzaam nadert hij den grafsteen. Naast
het graf houdt de kleine stoet halt. En nau
welijks staat men stil, of een geweldig ka
nonschot buldert los: het begin der minuut-
van-stille. Een indrukwekkende geruisch-
lcosheid legt zich over de zooeven nog woe
lige menigte. Een klein kind, dat nog een
loopen. De troepen gaan uiteen. Millerand
neemt weer plaats in zijn rijtuig en keert
langs de avenue des Ohamp Eiysees terug
naar zijn paleis. De vaandels worden naar
het hotel des invalide-s gedragen, langs
denzelfden weg waarlangs zij waren geno
men. De menigte verspreidt zich... Langs
de avenue, afdalend van de Etoile, ziet
men, in groepen, zich voortspoedend met
al de snelheid hunner Schamele wagentjes,
de zwaar verminkten, de geamputeei«_ n>
de lammen, do blinden, die zich daareven
gebogen hebben over de laatste rustplaats
van hun strijdmakker...
Heel den middag beeft de bevolking van
Parijs, zwijgzaam en ontroerd, het graf van
den Onbekenden Sipldaat bezocht. Zonder
ophouden hebben -stoeten van delegaties
er kransen gebracht. Moeders, nog immer
ia zware rouw, hebben er bloemen nèerge-
legd.
Doch om zes uur had daar, onder de
hooge poort, de treffendste plechtigheid
plaats van den dag. Toen kwam de heer
Maginot, de minister van oorlog, er de
vlam ontsteken, die voortaan, aJs een vuur
van Yesta, dag en nacht branden zal l>ij
het graf van den anoniemen doode.
Een compagnie 'infanterie, met haar
vaandel en muziek, zet het plein af, waar
groepen oud-strijders zioh opnieuw hebben
vereenigd. Gemeenteraadsleden, Kamerle
den, Senaatsleden rijden weer aan. Dan
blazen de trompetten een signaal: de mi
nister, in gezelschap van een generaal, ver
laat zijn rijtuig. Een langzaam, eerbiedig,
nadert de kleine stoet, waarbij zich na
gemutileexden en oud-strijdors hebben aan
gesloten, den grafsteen. De minister loopt
om den steen heen, blijft staan, buigt zich
voorover. Iedereen houdt den adem in.
Een officier geeft een teeken. De trompet
ten schallen opnieuw.
Een kleine, groene vlam flikkert nu. Zij
groeit en krimpt weer in, onder den lucht
stroom dio onder do triomfpoort haaso.
Wel is zij het embleen der ziel van hem
die hier rust: de ziel dio ook beurtelings
oplaaide en ineenkromp in het geweldig
drama dat zij leefde.
De Marseillaise davert over het don
kere plein, in breede, plechtige acccorden.
En terwijl de minister van oorlog weer in
het wachtende rijtuig stapt, treedt gene
raal Gouraud, vergezeld van zijn zuster,
nader tot bij het graf en vertoeft er eeni
ge oogenblikken, in stille aandacht.
Maar het schijnt, dat men dezen dag
moest vieren niet alleen als een van echaam
Moeder op visite met Jantje: „jan zit toch
stil
Jan: „Zit jij maar eens stil als je een
nienw Jaegerhemd aan hebt dat zoo krie
belt."
W at op dit uitgebreide gebied tot stand gen waren valscli een groote zaai vol
kwam, is voor een groot gedeelte aan de
energie en het beleid van Lunateobarki te
danken. Maar de „volkscommissaris voor
volksverlichting en beschaving zou niet
zooveel succes van zijn werk beleefd heb
ben, als niet bij de revolutionaire bewe
ging de geestelijke en de materieel»1 idealen
op een gelijk plan hadden gestaan. Niet
alle revoluties in de wereldgeschiedenis
zijn zoo ver gegaan de Duitsche omwen
teling van 1918 is b.v. geheel ondergegaan
iii materieele vrage>n.
Tegelijk met landgoederen cn fabrieken
werden de vele ku ns t schat te n^ waaraan het
land zoo rijk is tot staatsbezit verklaard.
Men moet zich deze ingrijpende verande
ringen echt-er niet to schematisch voorstel-
te en ven rouw, doch ook van vreugdevolle, j i"eüde Vari^l
feestelijke herdenking. Op den boulevard I ten' ."fwyk'ngen, nuancee.mgen van het
wapperen de vlaggen, houden de studen
ton in lange slierten „den moed erin."
Men omarmt elkander en tracht zich we-er
op te schroeven tot de geestdrift-roes der
Victorie, een Victorie, welke nog niets
dan narigheid en teleurstelling bracht.
En in de buitenwijken loeien en gieren
de schitterend-verlichte 6toomdraaimolens)
of danst men rond een rhuziektentje, onder
het kleurig intiem schijnsel der lampions.
LEO FAUST.
lokking der waarheid, het Fransche
zoo systimatisch onthouden Zal Frankrijk
hot aandurven, bovendien, de entente, hoe
wel in werkelijkheid reeds lang overleden,
finaal uiteen te do°n spatien en alleen te
Steunen op de kleine entente, die ook reeds
onderling de eerste barsten gaat vertoo-
nen. Staan wij opnieuw voor een keer
punt
Zooals Duitschland. Voor ons is. we wezen
er reeds op zeker, dat de Rijksdag gisteren
den Rijkskanselier het vertrouwen heeft
ontzegd. Stresemann's laatste rede droeg
ook reeds in zich de sporen van den minis
ter, die weet te zullen sneven. Stresemann
heette bij zijn optreden de laatste redding.
Na hem zou komen de chaos. Nu, gered heeft
hij het land niet, het is al verder en dieper
gegleden naar den afgrond, waar Frankrijk
hem geen kans wilde geven, hetzelfde
Frankrijk dat verklaren liet te Berlijn niet
gesteld te zijn op een dictatuur of zoo iels.
Zal nu na hem komen de chaos? Ver is het
er zeker niet vandaan, maar zoover lijkt
hel ons niet. Een ontbinding van den Rijks
dag schijnt niet de bedoeling te zijn. Een
herstel der groote coalitie is uitgesloten. Een
burgerlijk blok wellicht? Ook dat is onwaar
schijnlijk. Maar wat dan? Ziedaar de groote
vraag, die wij voor zoover het mogelijk is,
eenig beeld te geven en te hebben van de
situatie, zouden willen beantwoorden in
den geest van: een directorium, naar rechts
georiënteerd. Als laatste overgang, zoo niet
zeer, zeer spoedig hulp komt, naar de vol
slagen ineenstorting, naar de ellende, waar
in het communisme alleen gedijen kan
yoor een korte wijle, om dan te worden ver
dreven door een zwarte reactie als terugslag
)op het roode beeld der verschrikking!
volk I cogenblik voortging te babbelen, zwijgt nu,
geïntimideerd, verwonderd. En slechts heel
uit de verte hoort men nog, als uit een andere
wereld, zwak getoet van auto's.
Welk een droevige herinneringen van
rouw, van spijt, van hopen, moeten daar ge
spookt hebben in de hoofden dier tiendui
zend in zichzelf gekeerde menschen, gedu
rende deze minuut, zwaar van gedachten,
meer dan eenige andere!
Dan verkondigt een tweede kanonschot het
einde. Muziek klatert op. Militaire bevelen
kruisen over en weer. Het défilé begint.
Millerand heeft de glorieuse poort verlaten
en slaat nu weer op het plein. Achter hem
herkent men Poincaré, Raiberti, Raoul Péret,
Gaston Doumergue, Maginot. Ook maar
schalk Lyualey is daar, omgeven door heel
een goudblinkende groep van generaals.
Generaal Gouraud, aan het hoofci zijner
troepen, nadert den President der Repu
bliek, salueert brecd-uit tnet zijn degen,
en stelt zich tegenover hem. "En nu ver
schijnen achtereenvolgens hoornblazers en
tamboers van de garde, de leerlingen der
Polytechnische in hun sombere uniformen
en die van Saint-Cyr met hun verblindend
witte pluimen. Daarachter de verschillen
de divisies van het garnizoen van Parijs,
elk met haar jeigen muziekkorps: horizon-
blauwe fantassins, fusiliers der marine met
roode pompons op de mutsen, kranige
jagers De piepende muziek eener nouba
kondigt de nadering der Afrikaantjes aan.
En ten slotte de cavalerie, de artillerie en
de tanks.
Wanneer zij Jangs den President komen,
buigen zich do vaandels, en do officieren
salueeren met de sabels. Dooh men voelt
dat, over het hoofd van Millerand lieeo,
bun groet vooral gaat naar den „stillen
getuige'-', dio hier zijn slaap voortzet, be
gonnen in Ide vlakten van die Somme of in
de loopgraven van Verdun...
Een laats to wenk van den degen van ge
neraal Gouraud: de plechtigheid is afge-
C*.
Staat en kunst in het Nienwe Rusland.
(Onze Berlijnsohe correspondent zendt
ons van zijn Russische studiereis het ver
volg van zijn verslag).
Nooit en nergens heeft in een groot rijk
do staat zoo absolute macht uitgeoefend
als in Sovjet-Rusland. Hij beveelt en te
gen dat woord bestaat geen verzet. Juist
toen ik in Moskou was, beleefde men daar
een staaltje van. Trotski heeft de aan
schouwelijke gelijkenis van de ^schaar"
uitgevondende beide messen, zegt hij.
stellen dc beide grond- en hoofdelementen
van het Russische economische leven voor,
de landbouw en de industrieele productie
maar, vervolgt hij, terwijl deze beide
eigenlijk elkaar behoorden te bedekken of
tenminste te naderen, dreigen ze zich hoe
langer hoe verder van elkaar te verwijde
ren. De schaar gaat niet dicht, ze blijft
open en mist zoo haar zin en doel. De
prijzen cler landbouwproducten blijven ge
handhaafd of dalen de industriëele pro
ducten echter worden steeds diuurder. De
boer, die de bevolking de voedingsmidde
len levert, kan voor den opbrengst steeds
minder koopen. Dat moet tot ongezonde
toestanden voeren. Dus gebood de al
machtige staat op zekeren dag, de prijzen
van verschillende industrieproducten, aan
welker vervaardiging bij zelf middellijk ©f
onmiddellijk aandeel heeft, bijna 40 pCt.
to verlagen.
Algemeene verbijstering in de zakenwe
reld. De particuliere ondernemingen kon
den niet anders doen, dan het voorbeeld
van den staat volgenvelen van hen over
leven dit echter niet en gaan failliet. „On
aangename nevenverschijnselen", zeker
maar, zegt de regeering, het is noodzakelijk
voor 'het algemeen welzijn, do beide mes
sen van de schaar schijnen elkaar te na
deren.
Zoo heeft de sovjet-staat ook op 't ge
bied der kunst zijn machtwoorden gespro-
kan. Steeds gold als opperste, met onver
biddelijke gestrengheid gehandhaafd gebod
het recht van de algemeenheid, waarvoor
het recht van het individu buigen moet.
De kunstaangëlegenheden, dat moet erkend
worden, hebben van de omwenteling in
November 1917 af een belangrijke rol ge
speeld. Ze waren en zijn geen „bijzaak"
die men laat sleepen, als men ze niet ge
heel verwaarloost, maar haar onfehatbare
waarde voor de volksbeschaving is dade
lijk erkend en haar belangen werden met
zorg behartigd'. Andere landen hebben in
gelukkiger tijden een slechter voorbeeld
gqgeven. In bet nienwe Rusland heeft men
ook als de donkerste wolken den hemel
verduisterden, geen oogenblik vergeten,
wat een staat, die rich zijn verantwoorde
lijkheid bewust is, aan de kunst verschul
digd it,.
principe. Hoe de verhoudingen zich zes
jaar geleden geformeerd hebben, is trou
wens niet gemakkelijk uit te maken. Men
kan weken lang vragen en vorschen, en
komt er toch niet aohter, welke beteckenis
in dien tijd aan het begrip eigendom werd
gehecht. Theoretisch was dit begrip wel
afgeschaft, maar inderdaad leefden resten
ervan nog voort. Na alle:, wat men ge
hoord had, moest men gelooven, dat ver
scheidene kunstverzamelingen plotseling
algemeen beait geworden waren. Maar
daarvan is reeds geen sprake.
In vele gevallen werd deze weg wel in
geslagen, vooral wanneer het om zeer uit
gebreide verzamelingen ging, uie reeds
vroeger een ©enigszins museumachtig ka
rakter droegen, of ook wanneer er stukken,
van enorme waarde onder waren. Daar
naast bleef intus9clien een aanzienlijk ge
deelte in particulier bezit. De knappe
kunsthistoricus Efros, die in Lunatsohars-
ki's ministerie werkt en tesameu met den
schilder en schrijver Igor Grabar en do
j vrouw van Trotski toezicht houdt op de
museum-voorwerpen, vertelde mij, dat men
j in Petersburg bijna 300, in Moskou zelfs
1 500 kunstverzamelingen, na zo geïnventa-
riseerd en geregistreerd te hebben, rustig
I in banden van de oude particu'iere eige-
I naars had gelaten. De bezitters kunnen
I zelfs stukken uit hun verzameling verkooe
pen, maar de staat moet hiermede in ken-
J nis gesteld worden, om te weten, in wiens
handen deze voorwerpen nu overgaan en
om het verdwijnen over de grenzen van
waardevolle werken te .verhinderen Hier
had dus absoluut geen onteigening plaats.
Maar de controle, die in het belang van
het algemeen ligt, werd doorgevoerd en
men voelt een groot respect voor den ko
lossalen arbeid, die hierzij geleverd is.
Het schijnt derhalve, dat men principieel
alle kleinzielig gedoe wil vermijden.
Bij do kostbaarste voorwerpen greep
men echter onvoorwaarlijk toe. Niet cl-
leen bij schilderijen of beeldhouwwerk.
Ik zal een voorbeeld geven. Er bevonden
zich in handen van particuliero liefheh-
.bers o.a. kostelijke oude muziekinstrumen
ten. Waarom, vroeg de staat, moeten deze
wonderschoone en edele meesterstukken
in verborgen hoeken rusten, zoodat slechts
een kleine kring van menschen vreugde
daarvan beleven 1 Is het niet mooier, a's
men ze de beste musici ter beschikking
stelt, opdat tij in het publiek daarop spe
len? Aldus geschiedd En men kon iezs
eenigs samenstellen: een „Stradivarius-
kwartet". Het zijn de hoeren Karpilowski,
PabeVmon, Bakalenskow en Kubatzki, die
juist een Beethoven-cyclus beëindigd heö-
foen parallel met een serie Beethoven-
concerten onder leiding van Oskar Fried,
die allo negen eymphonieën omvatte. In
do prachtige kleine zaal van het Moskou-
sche operagebouw, dat als geschapen is
voor intieme kamermuziek-avonden, hoc<r-
do ik, onder een in dwepende aandacht
verzonken schare, den hemelschcn zang
van de oude instrumenten. Den kenner be
hoef ik niet te zeggen, wat het beteekent,
in een concert een collo en zelfs een alt
viool van Stradivarius te ontmoeten.
Nog minder verlegen betoonde men zich
bij de beeldende kunst, als er sprake was
van bovengenoemde overwegingen. Het pu
blieke kunstbezit is ten gevolge daarvan
reusachtig vermeerderd. In Moskou vindt
men thams naast de beroemde oudere kunst
tempels, de Tretjakowgalerij en het Rum-
janzow-museum die onberispelijk onder
houden zijn, alle berichten van verwoe9tin-
privé-verzamelingan, die nu aan het alge
meen 'behooren. Onvergelijkelijk zijn hier
onder de beide, die zich geheel in den dienst
van de moderne Fransche schilderkunst stel
den: de verzamelingen van Schlschukin en
Morosow. Men kan de lijn van de groote
ontwikkeling, die van de impressionisten tot
Picasso loopt, zelfs in Parijs op geen enkele
plaats zoo duidelijk en langs een kelen van
zoo uitgelezen voorbeelden vervolgen.
Hst „museum" van den heer Schlschu
kin zoo moet men het wel noemen, want
het fabelachtige paleis in de Malaja Gru-
sinskaja is geheel daartoe ingericht en de
Russische Baedeker van 1912 (thans een
zeldzaamheid op de boekenmarkt) gebruikt
eveneens dezen naam staat op het eerste
plan. In hel trappenhuis reeds worden de
bezoekers ontvangen door groote decoratieve
schilderijen van Matisse, blijkbaar voor deze
plaats vervaardigd. Aan Matisse is trouwens
bijzondere aandacht gewijd: zijn volledig
levenswerk kan men overzien. Terug gaat
het tot Claude Monet, aan wien een mach
tige zaal gewijd is.
Van 't klassieke „Déjeuner sur l'herbe"
uit het jaar 1867 worden we achtereenvol
gens geleid langs de afbeeldingen van de
kathedraal van Rouaan en van den Tha-
mesbrug hij het Londensche parlements
gebouw, Renoir, Degas, Sisley, Fantin-La-
tour sluiten zich hierbij aan. Een kleine
Courbet herinnert aan nog vroegere tijden.
Maar met groote lielde heeft de verzame
laar de schatten van den nieuweren tijd bij
eengebracht. Verrukt, enthousiast wandelt
men door een Cezanne-zaal, door een Henri
Rousseau kabinet, door een eetzaal, waar
van de breede wanden versierd zijn met
Gauguin's en waarvan een hoek aan van
Gogh gewijd is, totdat men in twee verbijs
terend rijke Picasso zalen en een ruimte,
die hoofdzakelijk Derain toebehoort, ein-.
digt. Picasso n.l. is meer een hoogtepunt.
Van de nog duistere vroeg-Spaansche schil
derijen, die mij nog totaal onbekend waren,
leidt de weg logisch en organisch naar de
kubistische fantasiespelen.
Men aanschouwt hoe allen elkaar de hand
reiken, hoe zich draden over en weer spin
nen, van Monet tot de poinlillistcn, van De-
gas tot Cézanne cn Matisse en van dezen
naar Picasso en zijn geslacht.
Zoo is het ook bij Morosow. Ilier kreeg
Bonnard opdracht het trappenhuis te be
schilderen. Weer trekken de groote Fran
sche schilders aan ons oog voorbij. Ook hier
is naast Monet, Cézanne op den voorgrond
geplaatst; twee meesterstukken uit de eer
ste periode vullen de verzameling van
Schtschukin op schitterende wijze aan, Mo
rosow kocht niet altijd met de onfeilbare
zekerheid van zijn concurrent, maar het
geheel levert toch een zeer groolschen flan-
blik op. Een aparte sfeer scheppen een [jaar
zalen met moderne Russen. Een feest- en
danszaal met bovenlicht beschilderde Mau
rice Denis, terwijl hij op de groote vlakken
tusschen de pijlers scenen uit het sprookje
van Amor en Psyche, een beetje zoetelijk,
uitbeeldde.
De bevolking van Moskou geniet met volle
teugen van de schatten, die haar niet toc-
behooren. In al deze nieuwe „slaalsmusea"
heerscht een druk verkeer. Overal ontmoette
ik kleine troepen, die luisterden naar voor-,
drachten van deskundige leiders, ook vra
gen stelden en zich met hun gidsen in le-»
vendige debatten wikkelden menschen
in zeer eenvoudige kleeding, blijkbaar tot
den laagslen stand behoorend. liet is een
onderdeel van het program der kunstverzor-
ging in het Sovjet-rijk, de handhaving van
zulke beschavingsmiddelen ijverig en syste
matisch te bevorderen.
Een ander nieuw museum wordt thans in
het groote Kremlin-paleds ingericht. Direc
teur Iwanow van het historische museum
aan hel Roode Plein builen de Krcmlin-
muren, die de vriendelijkheid had mij rond
te geleiden, brengt hier een grandiose ver
zameling bijeen. Hij combineert de buiten
gewoon kostbare voorwerpen, die reeds,
eerder in de fantastische Moskouer stads-
burchl ondergebracht waren en toentertijd
ook bij de gebruikelijke slotbezichtiging
tusschen een chaos van waardelooze dingen
te bezichtigen waren, met de schatten, die
men uit kerken en kloosters in het staats
bezit heeft overgebracht. Deze requisites
zijn dikwijls streng veroordeeld. Maar men
geraakt met het denkbeeld verzoend, als
men ziet, met welk een piëteit de kostelijk^