No. 19545. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 November, Derde Blad. Anno 1923, DE EEUWIGE LAMP. BRIEVEN UIT RUSLAND. I BUITENL. WEEKOVERZICHT. Verkiezingen kunnen soms onverwachte gebeurtenissen uitlokken. Het bewijs daar van is deze week weer eens geleverd. Sinds de Franschen met de Belgen op sleep touw naar de Roer gingen, heeft Enge land feitelijk opgehouden een politiek te hebben. Baldwin deed eenige krampachtige pogingen om het tegendeel te doen ingang vinden, maar per slot van rekening moest vulJPLccltCIJCfa JHNHHS John Buil toch telkens wel erkennen, yes j jen(je plaatsenop honderd verschillende ma- 1.l.„I -, Moor. T>1i,\TTf>_ r 1 (Van onzen Parijschen correspondent). (Nadruk verboden.) Parijs, 11 November. Deze vijfde jaardag, van den wapenstil stand is voornamelijk gewijd geworden gelijk het betaamde aan den cultus der Herinnering. Officieel is hij opgeluisterd door twee aangrijpende ceremoniën; het Parijsche volk heeft hem gevierd op duizend verschil- we have no bananas today- Maar nauwe lijks heeft Baldwin in opperste wijsheid be sloten een nieuw Lagerhuis te doen verkie zen, of opeens blijkt het, dat Engeland er toch nog is, warempel. En er, wat dfommel, goed is, ook. Een soort ultimatum is aan Frankrijk gesteld of aanvaard ons inzicht wat betreft de nota's aan Duitschland over de militaire controle en den ex-kroonprins, of wij trekken ons uit alle commissies etc. onherroepelijk terug. En Marianne, door Italië en zelfs door het opgeschrikte België in den steek gelaten, gaf zich gewonnen. Zoo onthult ons een ongetwijfeld in Frank- rijk's oog onbescheidenheid van den Ame- rikaanschen waarnemer. Een onbescheiden heid, die altijd moest zijn toegepast ten aan zien der vele, vele besprekingen., want dan zou het er heel veel anders voorstaan dan thans het geval is in ons Europa. Instinctief weet ieder volk, kent het slechts den toe stand, den weg te vinden naar een juiste politiek, op den duur en daartoe dan zijn regeering te dwingen. Dat dit zoo is, eilieve, Baldwin's verrassing is er o.i. geheel en al het bewijs van. Juist nu het Engelsche kie zerscorps naar de stembus wordt geroepen, nu de verkiezingscampagne in vollen gang is en de oppositie in het strijdperk komt met als wapen het gemis der regeering aan een politiek, met daarnevens de stelling, dat geen verbetering is te verwachten, zoolang midden-Europa weinig meer is dan een fail liete boedel een stelling, die aan duide lijkheid niets te wenschen overlaat en als juist direct wordt aangevoeld nu durft Baldwin opeens ongemeen en zegeviert. Ten minste voor het oogenblik. De nota s aan Duitschland zijn immers geworden tam en er geheel op berekend, om Duitschland s in- wendigen toestand, toch al erg, niet te verer geren. Zij missen alle pressie, elke sanctie, hel Fransche wapen bij uitnemendheid, sinds het alleen nog gelooft aan wapenge- kletler. ui De vraag doet zich direct voor hoe zal Duitschland rcageeren. De beantwoording daarvan zou wel eens Poincaró's geschokte positie kunnen herstellen, althans inwendig. Een nederlaag, als door den Franschen pre mier zoo eclatant geleden, wordt daar nooit lang overleefd we herinneren aan den val van Briand tijdens de conferentie van Cannes nog wel tenzij een snelle herstel ling volgt. Gezien, hoe Poincaré iemand is lie strijdt tot z'n laatste ademtocht, ligt al leen in die herstelling zijn kracht en daarop zal hij zich ongetwijfeld geheel werpen met alle kracht. De omstandigheden schijnen voor hem. In Duitschland schijnt inwendig de crisis het hoogtepunt te zijn genaderd. Stresemann zal, wanneer men dit leest, ver moedelijk wel zijn gevalhn door een votum van den Rijksdag, hetgeen zeggen wil een nieuwe zwenking naar rei hts. Wat Duitschland ten aanzien van de eischen der geallieerden en van het vredes verdrag van Versailles halsstarriger zal ma ken dan ooit. Tevens kennende den boven geschetste gang van zaken, zal Duitschlajiu daarom, vermoeden we, achter een princi- pieel aanvaarden van de nota over de her- vaJtbing der militaire controle (de kwestie j van den ex-kroonprins is begraven) plaat- sen een practische weigering. En dan her- j krijgt Poincaré zijn kans, is er voor hem ge- j legenheid zijn nederlaag te wreken. Al- j thans, wanneer Engeland niet nogmaals lusschenbeide treedt en weer overwintj Wat dan levens zonder twijfel het einde j zou beteeker.en van Poinc-aré's regeering en daarom gelooven wij nog niet aan de mogelijkheid van een voortgezette overwin ning. En toch, en toch begint ook in I'rank- rijk langzaam aan door te dringen de eerste nieren, van vroeg in den morgen af tot ver in den nacht. De overdracht der vaandels, op de binnen- j plaats van het hotel des Invalides, was van dit alles als een prelude Daar werden, om negen uur, een honderdtal treurige flardei verbrand en uiteengereten aan de Somme en aan den User, in de loopgraven voor Ver dun en in de wouden van Argonnc toe vertrouwd aan de vereenigde officieren van complement. Voor den Franschman een glo- rieuse wacht-parade; voor den vreemdeling, in wien het oorlogs-enlhousiasme reeds sinds lang bezonken is, een indrukwekkende, tot I ernst en nadenken stemmende plechtigheid. Drie kwartier later, voorafgegaan door een peloton kurassiers en een detachement in- fr.nterie, kwam de stoet dezer kostbare relie ken naar buiten. Er achter, op een fieren schimmel, generaal Gouraud, militair gouver neur van de hoofdstad in khaki-uniform, en bij hem zich aansluitend, de troepen, welke opgesteld hadden geslaan op de esplanade, i Toen het laatste gedeelte zich in beweging I zette waren de vaandels, wiegend in de ca- dans der schreden van de mannen die hen droegen, de avenue des Charaps-Elysees ge naderd en klommen langzaam op naar de place de l'Etoile. De Are de Triomphe tee- kende zich af legen den grijzen hemel, als een poort der eeuwigheid. Op het fraaie plein was inlusschen de me nigte samengevloeid, van uur tot uur in dichter drommen. Het midden-gedeelte werd vrijgehouden, maar men verdrong zich rondom, op de breede trottoirs, onder de kale boomen, op de stoepen, hekken, balkons en daken der vorstelijke villa's. Welk een ver schil met de vroolijke menigte der zon-over- goten troepenrevues op Longchampsl Zelfs de hemel scheen heden te rouwen, en de na bijheid van het graf van den Onbekenden Sol daat, daarginds onder het frooge gewelf, waarin de namen der napoleontische veld tochten vereeuwigd zijn, maakte de men- schen zwijgzaam en ingetogen. Toch zag men de gewone straatventers, die in eiken feest dag aanleiding vinden lot een nieuwen han del, en die „bloempjes van Herinnering" ver kochten, en wankele stoel-krukjes, waarop men straks zou kunnen gaan staan om over de hoofden der anderen heen te zien. De vin dingrijkheid der Parijzenaars heeft hij der gelijke gelegenheden een vruchtbaar arbeids veld. Zij die achter den menschenmuur staan hebben een bol-geslepen spiegeltje, dat zij met gestrekte armen in de hoogte houden en waarin zij alle9 kunnen volgen, den rug naar het' plein gewend. Op het ruime plein, aan weerskanten van het monument, scharen zich de delegaties van oud-strijders, verminkten, lands-pupillen en schoolkinderen. In het midden: de offi- j cieele personen: Kamerleden, Senatoren, Ge meenteraadsleden, leden van het Corps Di plomatique. Ook de ministers komen nu aan. En, onder de poort, voor het graf (dat schuil gaat onder de bloemen), bezet het bataillon der huiverende vaandel-flarden een eere- wacht. Juist vijf min. voor elf kondigt klaroen geschal de komst aan van den President der Republiek. Op den hoek der avenue Hoche verlaat hij zijn rijtuig. Blootshoofds, geflan keerd door Poincaré en den minister van oorlog, Maginot, en voorafgegaan door een voetknecht in gala, steekt Millerand het plein over, gaat' langs het front der delegaties. Langzaam nadert hij den grafsteen. Naast het graf houdt de kleine stoet halt. En nau welijks staat men stil, of een geweldig ka nonschot buldert los: het begin der minuut- van-stille. Een indrukwekkende geruisch- lcosheid legt zich over de zooeven nog woe lige menigte. Een klein kind, dat nog een loopen. De troepen gaan uiteen. Millerand neemt weer plaats in zijn rijtuig en keert langs de avenue des Ohamp Eiysees terug naar zijn paleis. De vaandels worden naar het hotel des invalide-s gedragen, langs denzelfden weg waarlangs zij waren geno men. De menigte verspreidt zich... Langs de avenue, afdalend van de Etoile, ziet men, in groepen, zich voortspoedend met al de snelheid hunner Schamele wagentjes, de zwaar verminkten, de geamputeei«_ n> de lammen, do blinden, die zich daareven gebogen hebben over de laatste rustplaats van hun strijdmakker... Heel den middag beeft de bevolking van Parijs, zwijgzaam en ontroerd, het graf van den Onbekenden Sipldaat bezocht. Zonder ophouden hebben -stoeten van delegaties er kransen gebracht. Moeders, nog immer ia zware rouw, hebben er bloemen nèerge- legd. Doch om zes uur had daar, onder de hooge poort, de treffendste plechtigheid plaats van den dag. Toen kwam de heer Maginot, de minister van oorlog, er de vlam ontsteken, die voortaan, aJs een vuur van Yesta, dag en nacht branden zal l>ij het graf van den anoniemen doode. Een compagnie 'infanterie, met haar vaandel en muziek, zet het plein af, waar groepen oud-strijders zioh opnieuw hebben vereenigd. Gemeenteraadsleden, Kamerle den, Senaatsleden rijden weer aan. Dan blazen de trompetten een signaal: de mi nister, in gezelschap van een generaal, ver laat zijn rijtuig. Een langzaam, eerbiedig, nadert de kleine stoet, waarbij zich na gemutileexden en oud-strijdors hebben aan gesloten, den grafsteen. De minister loopt om den steen heen, blijft staan, buigt zich voorover. Iedereen houdt den adem in. Een officier geeft een teeken. De trompet ten schallen opnieuw. Een kleine, groene vlam flikkert nu. Zij groeit en krimpt weer in, onder den lucht stroom dio onder do triomfpoort haaso. Wel is zij het embleen der ziel van hem die hier rust: de ziel dio ook beurtelings oplaaide en ineenkromp in het geweldig drama dat zij leefde. De Marseillaise davert over het don kere plein, in breede, plechtige acccorden. En terwijl de minister van oorlog weer in het wachtende rijtuig stapt, treedt gene raal Gouraud, vergezeld van zijn zuster, nader tot bij het graf en vertoeft er eeni ge oogenblikken, in stille aandacht. Maar het schijnt, dat men dezen dag moest vieren niet alleen als een van echaam Moeder op visite met Jantje: „jan zit toch stil Jan: „Zit jij maar eens stil als je een nienw Jaegerhemd aan hebt dat zoo krie belt." W at op dit uitgebreide gebied tot stand gen waren valscli een groote zaai vol kwam, is voor een groot gedeelte aan de energie en het beleid van Lunateobarki te danken. Maar de „volkscommissaris voor volksverlichting en beschaving zou niet zooveel succes van zijn werk beleefd heb ben, als niet bij de revolutionaire bewe ging de geestelijke en de materieel»1 idealen op een gelijk plan hadden gestaan. Niet alle revoluties in de wereldgeschiedenis zijn zoo ver gegaan de Duitsche omwen teling van 1918 is b.v. geheel ondergegaan iii materieele vrage>n. Tegelijk met landgoederen cn fabrieken werden de vele ku ns t schat te n^ waaraan het land zoo rijk is tot staatsbezit verklaard. Men moet zich deze ingrijpende verande ringen echt-er niet to schematisch voorstel- te en ven rouw, doch ook van vreugdevolle, j i"eüde Vari^l feestelijke herdenking. Op den boulevard I ten' ."fwyk'ngen, nuancee.mgen van het wapperen de vlaggen, houden de studen ton in lange slierten „den moed erin." Men omarmt elkander en tracht zich we-er op te schroeven tot de geestdrift-roes der Victorie, een Victorie, welke nog niets dan narigheid en teleurstelling bracht. En in de buitenwijken loeien en gieren de schitterend-verlichte 6toomdraaimolens) of danst men rond een rhuziektentje, onder het kleurig intiem schijnsel der lampions. LEO FAUST. lokking der waarheid, het Fransche zoo systimatisch onthouden Zal Frankrijk hot aandurven, bovendien, de entente, hoe wel in werkelijkheid reeds lang overleden, finaal uiteen te do°n spatien en alleen te Steunen op de kleine entente, die ook reeds onderling de eerste barsten gaat vertoo- nen. Staan wij opnieuw voor een keer punt Zooals Duitschland. Voor ons is. we wezen er reeds op zeker, dat de Rijksdag gisteren den Rijkskanselier het vertrouwen heeft ontzegd. Stresemann's laatste rede droeg ook reeds in zich de sporen van den minis ter, die weet te zullen sneven. Stresemann heette bij zijn optreden de laatste redding. Na hem zou komen de chaos. Nu, gered heeft hij het land niet, het is al verder en dieper gegleden naar den afgrond, waar Frankrijk hem geen kans wilde geven, hetzelfde Frankrijk dat verklaren liet te Berlijn niet gesteld te zijn op een dictatuur of zoo iels. Zal nu na hem komen de chaos? Ver is het er zeker niet vandaan, maar zoover lijkt hel ons niet. Een ontbinding van den Rijks dag schijnt niet de bedoeling te zijn. Een herstel der groote coalitie is uitgesloten. Een burgerlijk blok wellicht? Ook dat is onwaar schijnlijk. Maar wat dan? Ziedaar de groote vraag, die wij voor zoover het mogelijk is, eenig beeld te geven en te hebben van de situatie, zouden willen beantwoorden in den geest van: een directorium, naar rechts georiënteerd. Als laatste overgang, zoo niet zeer, zeer spoedig hulp komt, naar de vol slagen ineenstorting, naar de ellende, waar in het communisme alleen gedijen kan yoor een korte wijle, om dan te worden ver dreven door een zwarte reactie als terugslag )op het roode beeld der verschrikking! volk I cogenblik voortging te babbelen, zwijgt nu, geïntimideerd, verwonderd. En slechts heel uit de verte hoort men nog, als uit een andere wereld, zwak getoet van auto's. Welk een droevige herinneringen van rouw, van spijt, van hopen, moeten daar ge spookt hebben in de hoofden dier tiendui zend in zichzelf gekeerde menschen, gedu rende deze minuut, zwaar van gedachten, meer dan eenige andere! Dan verkondigt een tweede kanonschot het einde. Muziek klatert op. Militaire bevelen kruisen over en weer. Het défilé begint. Millerand heeft de glorieuse poort verlaten en slaat nu weer op het plein. Achter hem herkent men Poincaré, Raiberti, Raoul Péret, Gaston Doumergue, Maginot. Ook maar schalk Lyualey is daar, omgeven door heel een goudblinkende groep van generaals. Generaal Gouraud, aan het hoofci zijner troepen, nadert den President der Repu bliek, salueert brecd-uit tnet zijn degen, en stelt zich tegenover hem. "En nu ver schijnen achtereenvolgens hoornblazers en tamboers van de garde, de leerlingen der Polytechnische in hun sombere uniformen en die van Saint-Cyr met hun verblindend witte pluimen. Daarachter de verschillen de divisies van het garnizoen van Parijs, elk met haar jeigen muziekkorps: horizon- blauwe fantassins, fusiliers der marine met roode pompons op de mutsen, kranige jagers De piepende muziek eener nouba kondigt de nadering der Afrikaantjes aan. En ten slotte de cavalerie, de artillerie en de tanks. Wanneer zij Jangs den President komen, buigen zich do vaandels, en do officieren salueeren met de sabels. Dooh men voelt dat, over het hoofd van Millerand lieeo, bun groet vooral gaat naar den „stillen getuige'-', dio hier zijn slaap voortzet, be gonnen in Ide vlakten van die Somme of in de loopgraven van Verdun... Een laats to wenk van den degen van ge neraal Gouraud: de plechtigheid is afge- C*. Staat en kunst in het Nienwe Rusland. (Onze Berlijnsohe correspondent zendt ons van zijn Russische studiereis het ver volg van zijn verslag). Nooit en nergens heeft in een groot rijk do staat zoo absolute macht uitgeoefend als in Sovjet-Rusland. Hij beveelt en te gen dat woord bestaat geen verzet. Juist toen ik in Moskou was, beleefde men daar een staaltje van. Trotski heeft de aan schouwelijke gelijkenis van de ^schaar" uitgevondende beide messen, zegt hij. stellen dc beide grond- en hoofdelementen van het Russische economische leven voor, de landbouw en de industrieele productie maar, vervolgt hij, terwijl deze beide eigenlijk elkaar behoorden te bedekken of tenminste te naderen, dreigen ze zich hoe langer hoe verder van elkaar te verwijde ren. De schaar gaat niet dicht, ze blijft open en mist zoo haar zin en doel. De prijzen cler landbouwproducten blijven ge handhaafd of dalen de industriëele pro ducten echter worden steeds diuurder. De boer, die de bevolking de voedingsmidde len levert, kan voor den opbrengst steeds minder koopen. Dat moet tot ongezonde toestanden voeren. Dus gebood de al machtige staat op zekeren dag, de prijzen van verschillende industrieproducten, aan welker vervaardiging bij zelf middellijk ©f onmiddellijk aandeel heeft, bijna 40 pCt. to verlagen. Algemeene verbijstering in de zakenwe reld. De particuliere ondernemingen kon den niet anders doen, dan het voorbeeld van den staat volgenvelen van hen over leven dit echter niet en gaan failliet. „On aangename nevenverschijnselen", zeker maar, zegt de regeering, het is noodzakelijk voor 'het algemeen welzijn, do beide mes sen van de schaar schijnen elkaar te na deren. Zoo heeft de sovjet-staat ook op 't ge bied der kunst zijn machtwoorden gespro- kan. Steeds gold als opperste, met onver biddelijke gestrengheid gehandhaafd gebod het recht van de algemeenheid, waarvoor het recht van het individu buigen moet. De kunstaangëlegenheden, dat moet erkend worden, hebben van de omwenteling in November 1917 af een belangrijke rol ge speeld. Ze waren en zijn geen „bijzaak" die men laat sleepen, als men ze niet ge heel verwaarloost, maar haar onfehatbare waarde voor de volksbeschaving is dade lijk erkend en haar belangen werden met zorg behartigd'. Andere landen hebben in gelukkiger tijden een slechter voorbeeld gqgeven. In bet nienwe Rusland heeft men ook als de donkerste wolken den hemel verduisterden, geen oogenblik vergeten, wat een staat, die rich zijn verantwoorde lijkheid bewust is, aan de kunst verschul digd it,. principe. Hoe de verhoudingen zich zes jaar geleden geformeerd hebben, is trou wens niet gemakkelijk uit te maken. Men kan weken lang vragen en vorschen, en komt er toch niet aohter, welke beteckenis in dien tijd aan het begrip eigendom werd gehecht. Theoretisch was dit begrip wel afgeschaft, maar inderdaad leefden resten ervan nog voort. Na alle:, wat men ge hoord had, moest men gelooven, dat ver scheidene kunstverzamelingen plotseling algemeen beait geworden waren. Maar daarvan is reeds geen sprake. In vele gevallen werd deze weg wel in geslagen, vooral wanneer het om zeer uit gebreide verzamelingen ging, uie reeds vroeger een ©enigszins museumachtig ka rakter droegen, of ook wanneer er stukken, van enorme waarde onder waren. Daar naast bleef intus9clien een aanzienlijk ge deelte in particulier bezit. De knappe kunsthistoricus Efros, die in Lunatsohars- ki's ministerie werkt en tesameu met den schilder en schrijver Igor Grabar en do j vrouw van Trotski toezicht houdt op de museum-voorwerpen, vertelde mij, dat men j in Petersburg bijna 300, in Moskou zelfs 1 500 kunstverzamelingen, na zo geïnventa- riseerd en geregistreerd te hebben, rustig I in banden van de oude particu'iere eige- I naars had gelaten. De bezitters kunnen I zelfs stukken uit hun verzameling verkooe pen, maar de staat moet hiermede in ken- J nis gesteld worden, om te weten, in wiens handen deze voorwerpen nu overgaan en om het verdwijnen over de grenzen van waardevolle werken te .verhinderen Hier had dus absoluut geen onteigening plaats. Maar de controle, die in het belang van het algemeen ligt, werd doorgevoerd en men voelt een groot respect voor den ko lossalen arbeid, die hierzij geleverd is. Het schijnt derhalve, dat men principieel alle kleinzielig gedoe wil vermijden. Bij do kostbaarste voorwerpen greep men echter onvoorwaarlijk toe. Niet cl- leen bij schilderijen of beeldhouwwerk. Ik zal een voorbeeld geven. Er bevonden zich in handen van particuliero liefheh- .bers o.a. kostelijke oude muziekinstrumen ten. Waarom, vroeg de staat, moeten deze wonderschoone en edele meesterstukken in verborgen hoeken rusten, zoodat slechts een kleine kring van menschen vreugde daarvan beleven 1 Is het niet mooier, a's men ze de beste musici ter beschikking stelt, opdat tij in het publiek daarop spe len? Aldus geschiedd En men kon iezs eenigs samenstellen: een „Stradivarius- kwartet". Het zijn de hoeren Karpilowski, PabeVmon, Bakalenskow en Kubatzki, die juist een Beethoven-cyclus beëindigd heö- foen parallel met een serie Beethoven- concerten onder leiding van Oskar Fried, die allo negen eymphonieën omvatte. In do prachtige kleine zaal van het Moskou- sche operagebouw, dat als geschapen is voor intieme kamermuziek-avonden, hoc<r- do ik, onder een in dwepende aandacht verzonken schare, den hemelschcn zang van de oude instrumenten. Den kenner be hoef ik niet te zeggen, wat het beteekent, in een concert een collo en zelfs een alt viool van Stradivarius te ontmoeten. Nog minder verlegen betoonde men zich bij de beeldende kunst, als er sprake was van bovengenoemde overwegingen. Het pu blieke kunstbezit is ten gevolge daarvan reusachtig vermeerderd. In Moskou vindt men thams naast de beroemde oudere kunst tempels, de Tretjakowgalerij en het Rum- janzow-museum die onberispelijk onder houden zijn, alle berichten van verwoe9tin- privé-verzamelingan, die nu aan het alge meen 'behooren. Onvergelijkelijk zijn hier onder de beide, die zich geheel in den dienst van de moderne Fransche schilderkunst stel den: de verzamelingen van Schlschukin en Morosow. Men kan de lijn van de groote ontwikkeling, die van de impressionisten tot Picasso loopt, zelfs in Parijs op geen enkele plaats zoo duidelijk en langs een kelen van zoo uitgelezen voorbeelden vervolgen. Hst „museum" van den heer Schlschu kin zoo moet men het wel noemen, want het fabelachtige paleis in de Malaja Gru- sinskaja is geheel daartoe ingericht en de Russische Baedeker van 1912 (thans een zeldzaamheid op de boekenmarkt) gebruikt eveneens dezen naam staat op het eerste plan. In hel trappenhuis reeds worden de bezoekers ontvangen door groote decoratieve schilderijen van Matisse, blijkbaar voor deze plaats vervaardigd. Aan Matisse is trouwens bijzondere aandacht gewijd: zijn volledig levenswerk kan men overzien. Terug gaat het tot Claude Monet, aan wien een mach tige zaal gewijd is. Van 't klassieke „Déjeuner sur l'herbe" uit het jaar 1867 worden we achtereenvol gens geleid langs de afbeeldingen van de kathedraal van Rouaan en van den Tha- mesbrug hij het Londensche parlements gebouw, Renoir, Degas, Sisley, Fantin-La- tour sluiten zich hierbij aan. Een kleine Courbet herinnert aan nog vroegere tijden. Maar met groote lielde heeft de verzame laar de schatten van den nieuweren tijd bij eengebracht. Verrukt, enthousiast wandelt men door een Cezanne-zaal, door een Henri Rousseau kabinet, door een eetzaal, waar van de breede wanden versierd zijn met Gauguin's en waarvan een hoek aan van Gogh gewijd is, totdat men in twee verbijs terend rijke Picasso zalen en een ruimte, die hoofdzakelijk Derain toebehoort, ein-. digt. Picasso n.l. is meer een hoogtepunt. Van de nog duistere vroeg-Spaansche schil derijen, die mij nog totaal onbekend waren, leidt de weg logisch en organisch naar de kubistische fantasiespelen. Men aanschouwt hoe allen elkaar de hand reiken, hoe zich draden over en weer spin nen, van Monet tot de poinlillistcn, van De- gas tot Cézanne cn Matisse en van dezen naar Picasso en zijn geslacht. Zoo is het ook bij Morosow. Ilier kreeg Bonnard opdracht het trappenhuis te be schilderen. Weer trekken de groote Fran sche schilders aan ons oog voorbij. Ook hier is naast Monet, Cézanne op den voorgrond geplaatst; twee meesterstukken uit de eer ste periode vullen de verzameling van Schtschukin op schitterende wijze aan, Mo rosow kocht niet altijd met de onfeilbare zekerheid van zijn concurrent, maar het geheel levert toch een zeer groolschen flan- blik op. Een aparte sfeer scheppen een [jaar zalen met moderne Russen. Een feest- en danszaal met bovenlicht beschilderde Mau rice Denis, terwijl hij op de groote vlakken tusschen de pijlers scenen uit het sprookje van Amor en Psyche, een beetje zoetelijk, uitbeeldde. De bevolking van Moskou geniet met volle teugen van de schatten, die haar niet toc- behooren. In al deze nieuwe „slaalsmusea" heerscht een druk verkeer. Overal ontmoette ik kleine troepen, die luisterden naar voor-, drachten van deskundige leiders, ook vra gen stelden en zich met hun gidsen in le-» vendige debatten wikkelden menschen in zeer eenvoudige kleeding, blijkbaar tot den laagslen stand behoorend. liet is een onderdeel van het program der kunstverzor- ging in het Sovjet-rijk, de handhaving van zulke beschavingsmiddelen ijverig en syste matisch te bevorderen. Een ander nieuw museum wordt thans in het groote Kremlin-paleds ingericht. Direc teur Iwanow van het historische museum aan hel Roode Plein builen de Krcmlin- muren, die de vriendelijkheid had mij rond te geleiden, brengt hier een grandiose ver zameling bijeen. Hij combineert de buiten gewoon kostbare voorwerpen, die reeds, eerder in de fantastische Moskouer stads- burchl ondergebracht waren en toentertijd ook bij de gebruikelijke slotbezichtiging tusschen een chaos van waardelooze dingen te bezichtigen waren, met de schatten, die men uit kerken en kloosters in het staats bezit heeft overgebracht. Deze requisites zijn dikwijls streng veroordeeld. Maar men geraakt met het denkbeeld verzoend, als men ziet, met welk een piëteit de kostelijk^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9