In verkeerde Schoenen.
N o. 19530.
Tweede Blad. Anno 1923,
UIT DE RAADZAAL1.^
BINNENLAND. TT"
FEUILLETON.
f Een raadsmenu, waarvan de 'gasprijs-
affaire de hoofdschotel vormde. Daarnevens
kwamen nog we hopen nu voor 't laatst
f— het handwerk onderwijs en een interpel
latie-Knuttel over een werkloosheidskwekie.
Overigens geen bijzonders, slechts 't gebrui
kelijke boomen-rooi-praatje, enz.
Beginnen we met het voornaamste. Och,
yeel hebben wij er niet meer van te zeggen.
De heer Van Eek en de wethouder zijn een
voudig langs elkaar heen gegaan. De heer
[Van Eek bracht naar voren bij zijn voorstel
om den gasprijs met 1 ct. te verlagen in
hoofdzaak althans de vraag: kan er ver
laagd worden; de wethouder beantwoordde
weer in hoofdzaak de vraag: is het
maken van winst al dan niet gerechtvaar
digd. Of er aanleiding was voor de ook door
den directeur der Lichtfabrieken voorge
stane verlaging zullen wij na de cijfers,
door den heer Van Eek gegeven, niet meer
aanroeren. Die cijfers spreken een te dui
delijke taal en zij werden door den wethou
der niet aangevochten! Alleen zij er nog
even op gewezen, dat ons vermoeden, dat de
achteruitgang van debiet over Juli en
Augustus op zich zelf ook niet heel
groot 1 in September niet is bestendigd
juist is gebleken evenals onze aangeving
yan reeds gemaakte winst over dit jaar.
En wat het standpunt van den wethouder
betreft, er i3 nu eindelijk vast komen te
staan en men weet het dan nu officieel, dat
B. en W. gevolgd door de meerderheid
van den raad een zoet winstje maken uit
de lichtfabrieken ten bate van de belastin
gen etc. en ©r schuilt een kern van juistheid
in de woorden van den heer van Eek, dat
de gasprijs dus de sluitpost der begrooting
wordt. Na alles, daarover reeds door ons ge
schreven en voorts gelet op het feit, hoe bij
de begrooting deze zaak nog eens ter tafel
zal komen, lust het ons niet. daarop nog
eens in te gaan. Men draagt geen uilen naar
Athene of water naar de zee
Voorts is gebleken, hoe B. en W. hun hart
verpand hebben aan een reductie-systeem.
Veel verwachten ook wij daarvan niet, maar
we herhalen, in principe zijn we er niet
tegen ter bevordering van het debiet
Wat de handwerk-onderwijzeressen be
treft, we zijn het daarin met wethouder Mey-
nen eens, dat van haast-maken of van onver
wacht afkomen van ontslag-voorstellen geen
sprake kan zijn, eerder zelfs het tegenover
gestelde. Hetgeen de heer Kooistra practisch
bereikte met zijn voorstel, daarin zag d9
Voorzitter zeer juistdezen dames een drie
maanden salaris toestoppen. Reden daarvoor
zien wij allerminst en te meer niet, waar de
afschaffing immers geschiedt uit zuinig
heidsoverwegingen. Om uit de 32 de besten
te kunnen terugnemen in 't belang van het
onderwijs was massa-ontslag volkomen op
zijn plaats. Wij steunen den heer Eerdmans,
waar deze aandrong om het den klasse-
onderwijzeressen niet te gemakkelijk te ma
ken om zich aan het onderwijs té onttrek
ken voor zoover daartoe neiging mocht be
staan.
De heer Knuttel vond de overbrenging van
de werklooze leden der federatie van trans
portarbeiders naar het Burgerlijk Armbe
stuur misplaatst, hoewel B. en W. zich daar
bij hielden aan de voorschriften ten aanzien
van het brengen bij het crisis-comité. Wet
houder Sanders, die o.i. in dit opzicht vol
komen handelde in het belang van de ge
meente zij het dan niet in het belang van
de betrokken categorie toonde dit duide
lijk aan en als er eerst een fout in het voor
deel der betrokkenen is gemaakt, is dat geen
reden om daarop niet terug te komen. De
weg tot blijven onder het crisis-comité is
deze federatie nog gewezen en al mogen
daaraan moeilijkheden zijn, de weg is er,
zooals andere andere organisaties ook heb
ben getoond.
Natuurlijk kreeg de heer Knuttel de soc.-
dem. fractie mee, dat gaat nu eenmaal niet
anders in politicis.
Vermelden we tenslotte een komen en een
taan. De nieuwe gemeente-ontvanger, de
eer Filippo, is beëedigd het raadslid Pikaar
Is om gezondheidsredenen heengegaan, om
standigheden, op zijn leeftijd zeker zeer te
betreuren.
De Kabinetscrisis.
De vergadering der fractie van anti-revo
lutionaire Kamerleden werd gisteren bijge
woond door de ministers Heemskerk, Colijn
en Van Dijk en door den Minister van Staat,
den heer Idenburg, lid der Eerste Kamer.
De vergadering der fractie van R.-K. Ka
merleden was betrekkelijk spoedig geëin
digd. Te één uur aangevangen, was men
ongeveer lialfdrie gereed.
„Het Volk" bericht, dat mr. Troelstra, in
dien hij uilgenoodigd werd, er niet aan zou
denken, in een ministerie plaats te nemen.
Zijn gezondheidstoestand reeds zou hem be
letten, zulk een positie te aanvaarden.
De besturen van de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij en het Ned. Verbond van
Vakvereenigingen hebben, naar aanleiding
van de verwerping der Vlootwet, in een ma
nifest aan het Nederlandsche volk hun mee
ning kenbaar gemaakt over de oplossing van
de ministerieele crisis
Zij betoogen, dat tientallen van millioenen
op leger en vloot kunnen bezuinigd worden
en dat de departementen, diensten en be
drijven moeten georganiseerd worden. Daar
naast zou een regeering een krachtig pro*
gram van democratischen vooruitgang van
sociale politiek tot het hare moeten maken.
Dit zou kunnen worden verwezenlijkt, wan
neer de burgerlijke democraten en in de
eerste plaats de Katholieke arbeidersbewe
ging willen medewerken.
Verder wordt - gezegd, dat onmogelijk
eenig bezuinigingsprogram kan worden door
gevoerd. alvorens de kiezers zich over hel
thans te voeren Regeeringsbeleid hebben
uitgesproken, hetgeen Kamerontbinding on
vermijdelijk maakt. Daarom wordt opgewekt
tot nieuwen strijd. Een rustelooze actie en
agitatie zal noodzakelijk zijn.
Tekort aan spoorwagons.
De heer Van der Lande, lid van de Eerste
Kamer, had aan den Minister van Water-
slaat de volgende vraag gesteld.
Is het den Minister bekend:
I. dat de Nederlandsche spoorwagons, die
in grooter getale dan voorheen naar het
buitenland verzonden worden met produc
ten der Limburgsche steenkolenmijnen,
eerst na langen tijd van daar terugkomen?
II. Dat daardoor een tekort aan spoorwagons
ontstaan? III. Dat dit ernstige schade be
rokkent aan de Nedelandsche landbouw,
nijverheid en handel, vooral wanneer in de
komende maanden groote eischen aan het
vervoer gesteld worden? IV. Is de Minister
bereid, bij de directie der Nederlandsche
spoorwegen er op aan te dringen, dat het
vervoer van de steenkolenmijnen naar het
buitenland in Nederlandsche spoorwagons
zoodanig beperkt wordt, dat de landbouw,
pijverheid en handel voldoende spoorwagons
ter fceschikkin g hebben
De Minister heeft op deze vragen thans
het volgende geantwoord:
Het gestelde in de vragen I'en Iï'is juist.
Mede ter vermijding van schade, 0.19 be
doeld in vraag ni. en ter1 voorziening in
wagengöbrek voor binnenlandsc'h Vervoer,
werden reeds maatregelen genomen in den
geest van die, in vraag IV bedoeld.
Financieele verhouding tusschen Rijk
en Provincie.
In de zomervergadering van 1922 van de
Provinciale Staten van Zeeland is een voor
stel van den heer Van Niftrik aangenomen,
om er bij de Koningin op aan te dringen, de
financieele verhouding tusschen Rijk en
Provincie te herzien en aan de Rijksregee-
ring te verzoeken, een egalisatie-systeem te
ontwerpen in dezen zin, dat de kosten van
den technischen dienst op alle provincies in
gelijke mate drukken.
Ged. Staten hebben in dien geest een uit
voerig adres tot de Kroon gericht en thans
leggen zij aan de Prov. Staten het antwoord
over, ingekomen van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, waarin deze meedeelt,
dat het geopperde denkbeeld, om met be
trekking tot de provinciale financiën te ge
raken tot een egalisatie-systeem, in dezen
zin, dat de provinciale kosten voor den
technischen dienst op alle provincies in ge
lijke mate zouden drukken, tusschen hem en
den Minister van Waterstaat een punt van
gedachlenwisseling heeft uitgemaakt.
In verband hiermee wijst de Minister ér
in de eerste plaats op, dat zoodanig systeem,
naar het hem voorkomt, zou leiden tot ver
zwakking van het verband tusschen het
lichaam, hetwelk over de gelden beschikt,
en de contribuabelen, die de gelden moeten
opbrengen, zoodat bedoeld systeem niet
ware te achten in het belang van zuinig be
heer en vermindering van belasting. De Mi
nister meent er bovendien nauwelijks op te
behoeven te wijzen, hoe bezwaarlijk het zou
zijn, een regeling tot stand te brengen,
krachtens welke de minder zwaar belaste
provincies vrijwel rechtstreeks een deel der
uitgaven zouden dragen van de zwaarst be
laste provincies. De Minister sluit zich dan
ook bij de zienswijze Van* zijn genoemden
ambtgenoot aan, dat het tegenwoordige
systeem, waarbij het Rijk de helpende hand
biedt in die gevallen, wAarbij meer dan een
algemeen provinciaal belang betrokken is,
niet behoort te worden verlaten.
Omtrent het tweede punt, in het adres ter
sprake gebracht, merkt dé Minister op, dat
de Rijksuilkeering, krachtens de wet van 17
Juni 1905, niet bedoeld is als een Rijksbij
drage naar de wisselende behoefte van de
provincies, maar a!s een schadeloosstelling
voor het verlies van hetgeen toi het jaar
1906 gemiddeld jaarlijks op de Staalsbegroo-
ling krachtens de provinciale wet ten be
hoeve van de provincies was uitgetrokken
ter zake van de uilgaven in art. 72 van die
wet omschreven. Verhoóging van die Rijks
bijdrage ware mitsdien in strijd te achten
met haar strekking.
Uit de mijnindustrie.
Uit Heerlen meldt men aan „De Tel.":
In de vergadering der contactcommissie
voor de mijnindustrie werden de door de
mijnwerkersorganisaties ingediende loon- en
bijslagvoorstellen behandeld.
De mijndirecteuren waren van mecning,
dat de verbeterde toestand in de mijn
industrie behoorlijk in de betaalde loonen
tot uitdrukking was gekomen. Er blijft na
tuurlijk verschil van appreciatie mogelijk.
Hun meening was voorts, dat tijdens den
duur van de overeenkomst geen onderhan
delingen omtrent de loonen gevoerd kun
nen worden.
Het door den Christelijken Mijnwerkers-
bond ingediende voorstel tot vorming van
een reservefonds voor alle mijnen, dat bij
ongunstige conjunctuur kan worden aange
wend voor toeslagen op de loonen, of voor
uitkeering bij werkloosheid, zoomede een
voorstel om een deel der winsten aan te
wenden voor pensioen, werd afgewezen.
De directies waren van meening, dat het
kweéken van reserves, indien mogelijk, aan
de mijnondernemingen afzonderlijk moest
worden overgelaten.
Voorstellen tot verhooging van pensioenen
zijn bij het Algemeen Mijnwerkergfonds in
behandeling.
Een voorstel van den Alg. Ned. Mijnwer-
kersbond om een 'uitkeering ineens van 30
pet. van het betaald salaris over Juli en van
een gelijke uitkeering met Kerstmis, werd
afgewezen, op grond, dat een uitkeering in
eens niet wenschelijk is.
Het voorstel van de diverse arbeidsorga
nisaties, om de bestaande loonsovereen-
komst met één jaar voor onbepaalden tijd,
met een wederzijdschcn opzegtermijn van
zes maanden te verlengen, werd eveneens
afgewezen.
Na uitvoerige bespreking verklaarden de
werkgevers zich alsnog accoord met een ver
lenging der bestaande loonsovereenkorast
voor onbepaalden tijd met een wederzijd-
schen opzegtermijn van vier maanden, met
dien verstande, dat de overeenkomst in geen
geval zal eindigen voor 1 Augustus 1924.
Omtrent een dooi den Chr. Bond ingedien
de klacht over niet-naleving van de collec
tieve arbeidsovereenkomst door de geregeld
in het bedrijf werkzame aannemers, zegden
de directies een nader onderzoek en, indien
noodig, verbetering, toe.
Overwogen zal worden of de belastingen
voortaan geregeld in termijnen op het loon
zullen worden ingehouden, zooals de orga
nisaties dit verzoeken.
Prins Hendrik is gisteravond voor en
kele dagen naar Mecklenburg gegaan.
Bij Kon. besluit is benoemd tot burge
meester van Franeker M. G. de Kruyff; is
de commies bij het Departement van Kolo
niën mr. A. J. G. Frantzen, met ingang van
1 November, bevorderd tot hoofdcommies.
Algemeen-secretaris van de gisteren
in Den Haag geopende luchtvaartconferentie
tusschen Engeland, Nederland, Noord-Oost-
Duitschland, Denemarken, Zweden en Noor
wegen is de heer H. Ch. E. van Ede van der
Pols, hoofdcommies van het Departement
van Waterstaat.
Omtrent de openingszitting valt nog mede
te deelen, dat aanwezig waren alle verte
genwoordigers van Duitschland, Denemar
ken, Engeland en Nederland. De gedelegeer
den van Noorwegen en Zweden waren ver
hinderd de openingszitting bij te wonen.
Na de openingsrede van den secretaris
generaal van het Departement van Water
staat, dr. Salverda de Grave, hield de Ne
derlandsche gedelegeerde, dr. Schönfeld,
nog een toespraak, waarin hij het doel van
de conferentie omschreef.
Op voorstel van den heer Ilolck Colding,
Deensch afgevaardigde, verkoos de confe
rentie mr. Schönfeld daarop tot haar pre
sident.
Na eenige discussie werd besloten, dat de
conferentie zich in twee subcommissies zal
splitsen, t.w. een voor de posterijen en een
voor de vertegenwoordigers van de Regce-
ringen en de luchtvaartmaatschappijen. Tot
voorzitter van do eerstgenoemde subcom
missie werd benoemd de brigadier-generaal
Williamson (Engeland) en tot voorzitter der
tweede subcommissie £e heer Holck Colding
(Denemarken). Do beide subcommissies
hebben vandaag haar vergaderingen aan
gevangen.
Om halfvijf werd de openingszilting ge
sloten.
In de Rolzaal heeft de Nederlandsche re
geering gisteravond aan de leden van de
conferentie een receptie aangeboden. Aan
gezien de Minister van Waterstaat, van
wien de invitaties voor deze receptie waren
uitgegaan, verhinderd was tegenwoordig te
zijn, werden de honneurs waargenomen
door dr. Salverda de Grave.
„Staatsblad" no. 499 bevat een Kon.
besluit van den lsten November, houdende
vaststelling van het tijdstip van in-werking-
treding van de Wet op het Levcnsverzeke-
ringbedrijf 1922 (Stsbl. no. 716). Daarbij is
bepaald, dat deze wet in werking treedt
met ingang van 15 November.
De Prins van Djokjakarta heeft giste
ren, vergezeld van den geepnsionneerden re
sident Oudemans, een bezoek aan Amster
dam gebracht. Bezocht werd de gastentoon-
stelling, waar de Prins is rondgeleid door de
directie van de Nederlandsch-Indische Gas
maatschappij, en waar het noenmaal ge
bruikt is In den naipiddag heeft de Prins
de diamantslijperij vpn' de firma Asscher,
in de Tolstraat, bezjehtigd.
De rechtbank te Rotterdam heeft, ter
vervulling van de vacaturd vari griffier van
haar college, de navolgende alphabetische
lijst van aanbeveling' opgemaakt: mr. J.
Bentfort van Valkenburg, substituut-griffier
bij de rechtbank te Rotterdam; mr. J. A. E.
Beyers, griffier der rechtbank te Leeuwar
den; mr. A. H. L. Utermark, substituut-grif
fier bij de rechtbank te 's-Gravenhage.
De Vereeniging van Vrijzinnig-Her
vormden in Zuid-Holland heeft te Delft haar
najaarsvergadering gehouden onder voorzit
terschap van den heer L. J. van Dijk. Mede
gedeeld werd, dat de propagandacommissie.
die op de algemeene vergadering te Arnhem
werd ingesteld, gedurende de laatste maan
den met vrucht werkzaam was. Na de laat
ste vergadering zijn afdeelingen der Veree
niging opgericht te Boskoop, Rockanje, Oost-
voorne, IIoek-van-Holland en Hellevoetsluis
De afdeeling Gouda, die kwijnend was, be
gint tot nieuwen bloei te komen. In korten
tijd is hét ledental van 70 tot boven de 200
gestegen. De provinciale vereeniging Zuid- j
Holland telt thans ruim 3000 leden. Met al
gemeene stemmen besloot de vergadering
financieelen steun te verleenen aan de j
noodlijdende vrijzinnige gem. Ammerstol,
die vacant is.
Naar wij vernemen is thans de com
missie in tweeden aanleg gereed gekomen
met de rangschikking van de laatste groep
beroepsmilitairen, n.l. de sergeanten en de
fouriers van het wapen der infanterie. De
hitslag is, dat gerangschikt zijn in groep A.
386 in groep B. 1185 en in groep C. 280
fouriers en sergeanten. De datum van op-
wachtgeld-stelling van groep G en enkele
personen van groep B is bepaald op 1 Ja
nuari a.s. C.Tel.")
De Minister van Oorlog heeft bepaald,
dat in den vervolge tijdens de zomer-oefe-
ningen van den kader Landstorm geen bij
zondere avond- of nacht-permissie raag
worden verleend met het doel dansavon
den te vergemakkelijken of deze bij te wo
nen.
„De Centrale" deelt mede, dat de oud
minister Van IJsselSteyn, na de verwerping
van de Vlootwet, zijn functie van ontwerper
van een nieuwe salarisregeling heeft neer
gelegd.
Ü9. G. W. Noordenhout, Herv. pred. te
Wier (Fr.), zond aan den kerkeraad dier
Gemeente een schrijven, met mededeeling,
dat hij zijn betrekking als predikant dier
Gemeente neerlegde, en wel wegens „veel
verdriet en vooral ook groot onrecht".
De heer H. J. Scholte, hoofdinspecteur
van den arbeid, meldt aan „De Centrale",
dat niet 25 technische en 15 administratieve
ambtenaren, maar 25 administratieve en 15
controleerende ambtenaren werden ontsla
gen. en dat die ambtenaren niet worden
ontslagen als overcompleet, maar als ge
volg van den opdracht van boven af om op
dezen dienst meer dan f 100.000 te bespa
ren. Er was bij de arbeidsinspectie niemand
overbodig.
De Nijverhcidsraad heeft den Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid op
diens verzoek van advies gediend over do
vraag, of in verband met den toestand
van 's lands financiën het Instituut voor
RrandstoffenecoDomie niet zou kunnen worr
den opgeheven. Do Raad heeft in dat ad
vies gewezen op den zeer nuttig-n en be
langrijken arbeid, dio dit 'nstituut ver
richt niet alleen voor de Nederlandsche
industrie, maar ook ten bate van het al
gemeen belang en op de noodzakelijkheid
dat het vraagstuk der brandstoffenbespa-
ring aanhoudend wordt bestudeerd Zonder
den dringenden ciseh tot beperking der
staatsuitgaven te veronachtzamen meent
de Raad, dat opheffing van het instituut
zeer zou zijn te betreuren, te meer daar tl.
do kosten, welke daaraan worden best-eed,
ruimschoots, zij het ook veelal in indirec-
ten vorm aan de gemeenschap worden ver
goed. Teneinde tooh tot bezuiniging te ko
men, Heeft de Road den Minister in over-
wpgip^ gegeven, het Instituut voor Brand-
stoffenjeconomie zijn huldigen zelfstand"' en
vorm te ontnemen en het- bij een anderen
tak van dienst onder te brengen. In ver
band met het wetenschap', olijk karakter
dat hot instituut vóór alles moet dragen,
aoht de Raad de Technische Jïoogcschool
te Deleft daarvoor het meest aangewezen.
Op de vragen van het Tweede-Kamer
lid Kersten, betreffende het door een ambte
naar ten postkanlore te Ierseke aan bezoe
kers van dit kantoor aan het loket ter tee-
kening aanbieden van het adres tegen de
Vlootwet, heeft de Minister van Waterstaat,
de heer Van Swaay, geantwoord, dat uit
een onderzoek het volgende is gebleken.
Iemand, die zich aan het loket van het
postkantoor te Ierseke vervoegde voor post-
aangelegenheden, begon na de afdoening
daarvan met den lokelambtenaar een ge
sprek over het Vlootwet-ontwerp. Als ge
volg daarvan gaf hij den ambtenaar zija
wensch te kennen, om zijn handteekening
te plaatsen op een lijst, die dien ambtenaar
door zijn vakvereeniging was toegezonden.
Hetzelfde geschiedde in aansluiting aan dit
gesprek nog door een ander persoon.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de amb
tenaar het anti-vlootwet-adres niet aan het
publiek ter teekening heeft aangeboden.
Niettemin is de handelwijze van den amb
tenaar, het in diensttijd door gesprekken met
het publiek zich bezighouden met politieke
aangelegenheden, ontoelaathaar. Hij is, zegt
de Minister, deswege ernstig onderhouden.
Naar het Engelsch, door BERTA RUCK.
(Nadruk verboden)).
61)
Al spoedig bedacht ik droevig: ,,0 he
mel zou geen van beiden een woord zeg
gen totdat wij in 't Ritz-Hotel terug zijn?"
En toen bleef kapitein Meredith staan
voor een bloemenwinkel.
Het was een kleine winkel, maar handig
iDgerichtgroote takken eucalyptus met
grijsgroene bladen en bossen geel er tus-
eohen, kolossale bossen oranje goudsbloe
men naast hel roode anjelieren. Fransche
bloemenverkoopers hebben oog voor de
6choonheid van deze twee kleuren bij el-
kear. Het oog van den Engelschman zou
dat niet aandurven.
„Ik wou wol wat bloemen koopen", zei
kapitein Meredith.
Iedtieen weet, dat er niets ter wereld
is, dat een vrouw liever heeft dan bloe-
toien te ontvangen van een man. Het is
jammer, dat de mannen niet begrijpen
hoeveel echt genot gekocht kan worden
voor vier stuivers en vastgestoken in ons
teintuur met een bosje viooltjes.
Het is een zinnebeeld van do hulde van
aijn geheele sekse, gebracht aan de onze.
Maar op dit bijzonder oogenblik cn voor
dezen bijzonderen bloemenwinkel ffrok ;k
Brij stijf terug.
„O neen, dank u", zei ik koel.
Kapitein Meredith glimlachte droogjes.
,,Mag ik niet wat bloemen koopen voor
mijn moeder?" vroeg hij.
Mooi getroefd, nietwaar?
Ik beet op mijn lip.
Wat kon ik anders doen dan met hem
meegaan in den bloemenwinkel?
Hier vonden wij de gewone, net gekapte
Fransche vrouw, die nu aan het hoofd staat
van iedere zaak, met den gewonen ang-
stigen blik in de oogen, een blik, die be-
teekent, dat de man aan het front is.
Toen zij in den winkel kwam, om ons te
bedienen, was zij juist bezig het roede
geruite bovenbroekje vast te knoopen van
het Fransche jongetje met zijn donkero
oogen.
Kapitein Meredith schijnt bijzonder veel
van kleine jongens te houden. Hij lachte
heel vriendelijk tegen het ventje en zeide:
„Dat is een knap kereltje, dat u daar
heeft, Madame!"
„Ach, Mijnheer! Het spijt toij altijd zoo,
dat het geen meisje is!" klaagde de bloe
menverkoopster (heel onoprecht, denk ik).
„Deze gosse van mij, het ie een ellende
voor mij! Hij... hij houdt van niets dan
metselen. Geef hem kalk, waarmee hij zich
tot- zijn ooren aan toe kan insmeren en
dan is hij gelukkig. Tandis qu 'une petite
fille, een meisje, dat met haar pop zou
zitten spelen, rustig en om aardig aan to
kleed en...
Zij schetste het heele tooneel met een
handgebaar, toen zij zich tot mij wendde.
„Is Mevrouw het niet met mij eens?"
En zij voegde er de verbluffende vraag
bij„Gelukkig voor haar as de bébó van
Madame misschien een meisje.
Er was slechts één manier om dezen tófr-
fltand aan te zien. Ik volgde die.
Ik wierp mijn veronderstelden echtge
noot één enkelen blik toe, toen proestten
wij het beiden uit in wat onze bondgenoo-
ten noemen ,,un fou rire." Wij lachten
lachten zoo onstuimig, dat wij het smalle
straatje haast door waggelden, dat kleine
achterstraatje met winkels, waar do heHt
van de koopwaren buiten do deur hing,
zoodat donkere hoekjes verlicht werden
door groote oranje-pompoenen, dio wel
Giorno-ballons leken. Buiten een prenten
winkel met platen uit de achttiende eeuw
moesten wij blijven staan om uit te lachen
voor het raam. De eigenaar van den win-
ken hiel zijn kale hoofd op en zijn verbaas
ds gezicht boven een pak etsen.
Ik denk, dat hij ons de geksten van de
vele Engelsche dwazen noemde, die daar
ooit gepasseerd waren l Toen vermande
kapitein Meredith zich en sprak, terwijl
wij voortwapüelden: j
„Dat heeft het ijs eenigszins gebro
ken". Hij lachte weer, toen wij op do
Place Vcndöme kwamen, en zei vroolijk,
alsof hét een reactie was van al do span
ning van dien morgen: „Maar, Juffrouw
Whitelands, het is toch maar ©en gekke
vertooning, vindt u ook niet?"
„Ja, dat zal waar zijn; en u hebt nog
maar één avond en één morgen beleefd",
herinnerde ik beni. „Ik heb bijna twee
maanden...''
„Ik begrijp, dat een ellendigen tijd
gehad heeft", zei hij eenvoudig. „Luister,
ik... ik"...
„Wat, u?'!
„Ik ben overtuigd, "dat il 3e briefkaait
verbrand heeft", zei hij.
„Dat is fee er schrander van u", zei ik
uitdagend, maar toch vrij wat vriendschap-'
pelijker dan toen wij het hotel uitkwamen.
„Ik weet wel, dat mannen zulk een goed
oog op een karakter hebben 1"
Hij maakte een grappige kleino buiging,
ook heel vriendelijk, en zeide:
„Wij moeten de zaak maar zoo goed
mogelijk opnemen, nietwaar? Laten wij
het niet nog moeilijker maken dan het
reeds is door te kibbelen en twisten met
elkaar. Laten wij een wapenstilstand elui-
ten. Laten wij het elkaar zoo gemakkelijk
mogelijk maken, totdat mijn vrouw terug
komt."
„Als het maar niet te lang duurt", r.ci
ik vol vuur, toen wij weer in den grooten
ingang van het Ritz-Hotel stonden.
„Het zal zoo spoedig zijn, als het mij
mogelijk is", beloofde de jeugdige krijgs
man, terwijl hij mij den arm vol bloemen
gaf voor zijn moeder. „Hoor eens evennu
ga ik terug naar mijn hotel om een Jan-
gen brief te schrijven aan mijn zaakwaar
nemers, om hun alles precies uit te leg
gen wat er gebeurd is cn hun op het hart
t© drukken onmiddellijk nasporingen te
doen. Ik zal hun schrijven, dat wij over
een week of tien dagen in Engeland terug
komen. Mijn moeder noemde een week of
tien dagen, nietwaar?" Hij sprak wat
zachter, terwijl hij do hal doorkeek, waar
echter niemand was.
„Ja, ik geloof, dat Lady Meredith nóg
'een dag of tien wou blijven om boodschap-1
pen te doen enz., ©nr.", zei ik.
„Heel goed. Terwijl wij hier zijn, zijn
wij nu ©cnmaal hier, om zoo te zeggen
zei hij. „Nu ga ik heen om te schrijven.
Dat zal do reet van 'den middag innemen."
Hij knikte mij ©ven toe en salueerde.
j/Mijn ouders zijn uit, denk ik. Neen, ik
moest liever... ik meen, wilt u, dat ik a
kom halen en dat wij later ergins gaan
theedrinken, om halfvijf bijvoorbeeld?"
Ik beloofde, dat ik klaar zou wezen.
De andere Merediths waren nog uit.
Williams, de kamenier uit Wales ook.
Ik zette de bloemen in het water voor
Belle-mère. Toen bracht ik een eenzamen
middag door met mijn nieuwe kleeren. Ik
paste mij nieuwe hoeden nog eens op, reeg
rose lintjes door een paar onderlijfjes,
waar blauwe inzaten. Dat is mijn kleur
niet.
Terwijl ik in mijn kamer rondscharrelde,
overviel de zware last van mijn gedach
ten mij weer. „Als mijn vrouw terugkomt"
Ja. Als Vivie terugkwam, het Visioen, re
ware Mevrouw George Meredith. Als dj
in mijn schoenen stond, zooals ik al dez©
weken in de hare gestaan had, wat kou ct
dan gebeuren? Hoe zou dat gebeuren?
Ik stelde mij een half dozijn denkbeeldig^
tooneelen voor.
Ik riep mij Miss Vera Vayne voor don
geest, zooals ik haar had gezien in die
zelfde kleeren. Zij had zelfs nog wel op-
ziohtiger japonneD, denk ik. En ik verbeeld-1
do mij Lady Meredith met haar fijn be
sneden en kieschkeurig gezicht, wanneet
zij haar passeerde in de gang. ik zag den
blik van echte afkeuring, waarmee zij zich
op een afstand hield. De blik, dien ik haar
op Prinses Jinka had zien werpen.
En Prinses Jinka is niet bij de film-aó-
tricc te vergelijken.
Dan herinnerde ik mij de zachte, raana
lijke stem, welke dien heelen morgen its
mijn ooren had weerklonkende stem,
waarmee bij haar present-eeTen zou.
(Wordt vervolgJ).