In verkeerde Schoenen. N o. 19530. Tweede Blad. Anno 1923, UIT DE RAADZAAL1.^ BINNENLAND. TT" FEUILLETON. f Een raadsmenu, waarvan de 'gasprijs- affaire de hoofdschotel vormde. Daarnevens kwamen nog we hopen nu voor 't laatst f— het handwerk onderwijs en een interpel latie-Knuttel over een werkloosheidskwekie. Overigens geen bijzonders, slechts 't gebrui kelijke boomen-rooi-praatje, enz. Beginnen we met het voornaamste. Och, yeel hebben wij er niet meer van te zeggen. De heer Van Eek en de wethouder zijn een voudig langs elkaar heen gegaan. De heer [Van Eek bracht naar voren bij zijn voorstel om den gasprijs met 1 ct. te verlagen in hoofdzaak althans de vraag: kan er ver laagd worden; de wethouder beantwoordde weer in hoofdzaak de vraag: is het maken van winst al dan niet gerechtvaar digd. Of er aanleiding was voor de ook door den directeur der Lichtfabrieken voorge stane verlaging zullen wij na de cijfers, door den heer Van Eek gegeven, niet meer aanroeren. Die cijfers spreken een te dui delijke taal en zij werden door den wethou der niet aangevochten! Alleen zij er nog even op gewezen, dat ons vermoeden, dat de achteruitgang van debiet over Juli en Augustus op zich zelf ook niet heel groot 1 in September niet is bestendigd juist is gebleken evenals onze aangeving yan reeds gemaakte winst over dit jaar. En wat het standpunt van den wethouder betreft, er i3 nu eindelijk vast komen te staan en men weet het dan nu officieel, dat B. en W. gevolgd door de meerderheid van den raad een zoet winstje maken uit de lichtfabrieken ten bate van de belastin gen etc. en ©r schuilt een kern van juistheid in de woorden van den heer van Eek, dat de gasprijs dus de sluitpost der begrooting wordt. Na alles, daarover reeds door ons ge schreven en voorts gelet op het feit, hoe bij de begrooting deze zaak nog eens ter tafel zal komen, lust het ons niet. daarop nog eens in te gaan. Men draagt geen uilen naar Athene of water naar de zee Voorts is gebleken, hoe B. en W. hun hart verpand hebben aan een reductie-systeem. Veel verwachten ook wij daarvan niet, maar we herhalen, in principe zijn we er niet tegen ter bevordering van het debiet Wat de handwerk-onderwijzeressen be treft, we zijn het daarin met wethouder Mey- nen eens, dat van haast-maken of van onver wacht afkomen van ontslag-voorstellen geen sprake kan zijn, eerder zelfs het tegenover gestelde. Hetgeen de heer Kooistra practisch bereikte met zijn voorstel, daarin zag d9 Voorzitter zeer juistdezen dames een drie maanden salaris toestoppen. Reden daarvoor zien wij allerminst en te meer niet, waar de afschaffing immers geschiedt uit zuinig heidsoverwegingen. Om uit de 32 de besten te kunnen terugnemen in 't belang van het onderwijs was massa-ontslag volkomen op zijn plaats. Wij steunen den heer Eerdmans, waar deze aandrong om het den klasse- onderwijzeressen niet te gemakkelijk te ma ken om zich aan het onderwijs té onttrek ken voor zoover daartoe neiging mocht be staan. De heer Knuttel vond de overbrenging van de werklooze leden der federatie van trans portarbeiders naar het Burgerlijk Armbe stuur misplaatst, hoewel B. en W. zich daar bij hielden aan de voorschriften ten aanzien van het brengen bij het crisis-comité. Wet houder Sanders, die o.i. in dit opzicht vol komen handelde in het belang van de ge meente zij het dan niet in het belang van de betrokken categorie toonde dit duide lijk aan en als er eerst een fout in het voor deel der betrokkenen is gemaakt, is dat geen reden om daarop niet terug te komen. De weg tot blijven onder het crisis-comité is deze federatie nog gewezen en al mogen daaraan moeilijkheden zijn, de weg is er, zooals andere andere organisaties ook heb ben getoond. Natuurlijk kreeg de heer Knuttel de soc.- dem. fractie mee, dat gaat nu eenmaal niet anders in politicis. Vermelden we tenslotte een komen en een taan. De nieuwe gemeente-ontvanger, de eer Filippo, is beëedigd het raadslid Pikaar Is om gezondheidsredenen heengegaan, om standigheden, op zijn leeftijd zeker zeer te betreuren. De Kabinetscrisis. De vergadering der fractie van anti-revo lutionaire Kamerleden werd gisteren bijge woond door de ministers Heemskerk, Colijn en Van Dijk en door den Minister van Staat, den heer Idenburg, lid der Eerste Kamer. De vergadering der fractie van R.-K. Ka merleden was betrekkelijk spoedig geëin digd. Te één uur aangevangen, was men ongeveer lialfdrie gereed. „Het Volk" bericht, dat mr. Troelstra, in dien hij uilgenoodigd werd, er niet aan zou denken, in een ministerie plaats te nemen. Zijn gezondheidstoestand reeds zou hem be letten, zulk een positie te aanvaarden. De besturen van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en het Ned. Verbond van Vakvereenigingen hebben, naar aanleiding van de verwerping der Vlootwet, in een ma nifest aan het Nederlandsche volk hun mee ning kenbaar gemaakt over de oplossing van de ministerieele crisis Zij betoogen, dat tientallen van millioenen op leger en vloot kunnen bezuinigd worden en dat de departementen, diensten en be drijven moeten georganiseerd worden. Daar naast zou een regeering een krachtig pro* gram van democratischen vooruitgang van sociale politiek tot het hare moeten maken. Dit zou kunnen worden verwezenlijkt, wan neer de burgerlijke democraten en in de eerste plaats de Katholieke arbeidersbewe ging willen medewerken. Verder wordt - gezegd, dat onmogelijk eenig bezuinigingsprogram kan worden door gevoerd. alvorens de kiezers zich over hel thans te voeren Regeeringsbeleid hebben uitgesproken, hetgeen Kamerontbinding on vermijdelijk maakt. Daarom wordt opgewekt tot nieuwen strijd. Een rustelooze actie en agitatie zal noodzakelijk zijn. Tekort aan spoorwagons. De heer Van der Lande, lid van de Eerste Kamer, had aan den Minister van Water- slaat de volgende vraag gesteld. Is het den Minister bekend: I. dat de Nederlandsche spoorwagons, die in grooter getale dan voorheen naar het buitenland verzonden worden met produc ten der Limburgsche steenkolenmijnen, eerst na langen tijd van daar terugkomen? II. Dat daardoor een tekort aan spoorwagons ontstaan? III. Dat dit ernstige schade be rokkent aan de Nedelandsche landbouw, nijverheid en handel, vooral wanneer in de komende maanden groote eischen aan het vervoer gesteld worden? IV. Is de Minister bereid, bij de directie der Nederlandsche spoorwegen er op aan te dringen, dat het vervoer van de steenkolenmijnen naar het buitenland in Nederlandsche spoorwagons zoodanig beperkt wordt, dat de landbouw, pijverheid en handel voldoende spoorwagons ter fceschikkin g hebben De Minister heeft op deze vragen thans het volgende geantwoord: Het gestelde in de vragen I'en Iï'is juist. Mede ter vermijding van schade, 0.19 be doeld in vraag ni. en ter1 voorziening in wagengöbrek voor binnenlandsc'h Vervoer, werden reeds maatregelen genomen in den geest van die, in vraag IV bedoeld. Financieele verhouding tusschen Rijk en Provincie. In de zomervergadering van 1922 van de Provinciale Staten van Zeeland is een voor stel van den heer Van Niftrik aangenomen, om er bij de Koningin op aan te dringen, de financieele verhouding tusschen Rijk en Provincie te herzien en aan de Rijksregee- ring te verzoeken, een egalisatie-systeem te ontwerpen in dezen zin, dat de kosten van den technischen dienst op alle provincies in gelijke mate drukken. Ged. Staten hebben in dien geest een uit voerig adres tot de Kroon gericht en thans leggen zij aan de Prov. Staten het antwoord over, ingekomen van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, waarin deze meedeelt, dat het geopperde denkbeeld, om met be trekking tot de provinciale financiën te ge raken tot een egalisatie-systeem, in dezen zin, dat de provinciale kosten voor den technischen dienst op alle provincies in ge lijke mate zouden drukken, tusschen hem en den Minister van Waterstaat een punt van gedachlenwisseling heeft uitgemaakt. In verband hiermee wijst de Minister ér in de eerste plaats op, dat zoodanig systeem, naar het hem voorkomt, zou leiden tot ver zwakking van het verband tusschen het lichaam, hetwelk over de gelden beschikt, en de contribuabelen, die de gelden moeten opbrengen, zoodat bedoeld systeem niet ware te achten in het belang van zuinig be heer en vermindering van belasting. De Mi nister meent er bovendien nauwelijks op te behoeven te wijzen, hoe bezwaarlijk het zou zijn, een regeling tot stand te brengen, krachtens welke de minder zwaar belaste provincies vrijwel rechtstreeks een deel der uitgaven zouden dragen van de zwaarst be laste provincies. De Minister sluit zich dan ook bij de zienswijze Van* zijn genoemden ambtgenoot aan, dat het tegenwoordige systeem, waarbij het Rijk de helpende hand biedt in die gevallen, wAarbij meer dan een algemeen provinciaal belang betrokken is, niet behoort te worden verlaten. Omtrent het tweede punt, in het adres ter sprake gebracht, merkt dé Minister op, dat de Rijksuilkeering, krachtens de wet van 17 Juni 1905, niet bedoeld is als een Rijksbij drage naar de wisselende behoefte van de provincies, maar a!s een schadeloosstelling voor het verlies van hetgeen toi het jaar 1906 gemiddeld jaarlijks op de Staalsbegroo- ling krachtens de provinciale wet ten be hoeve van de provincies was uitgetrokken ter zake van de uilgaven in art. 72 van die wet omschreven. Verhoóging van die Rijks bijdrage ware mitsdien in strijd te achten met haar strekking. Uit de mijnindustrie. Uit Heerlen meldt men aan „De Tel.": In de vergadering der contactcommissie voor de mijnindustrie werden de door de mijnwerkersorganisaties ingediende loon- en bijslagvoorstellen behandeld. De mijndirecteuren waren van mecning, dat de verbeterde toestand in de mijn industrie behoorlijk in de betaalde loonen tot uitdrukking was gekomen. Er blijft na tuurlijk verschil van appreciatie mogelijk. Hun meening was voorts, dat tijdens den duur van de overeenkomst geen onderhan delingen omtrent de loonen gevoerd kun nen worden. Het door den Christelijken Mijnwerkers- bond ingediende voorstel tot vorming van een reservefonds voor alle mijnen, dat bij ongunstige conjunctuur kan worden aange wend voor toeslagen op de loonen, of voor uitkeering bij werkloosheid, zoomede een voorstel om een deel der winsten aan te wenden voor pensioen, werd afgewezen. De directies waren van meening, dat het kweéken van reserves, indien mogelijk, aan de mijnondernemingen afzonderlijk moest worden overgelaten. Voorstellen tot verhooging van pensioenen zijn bij het Algemeen Mijnwerkergfonds in behandeling. Een voorstel van den Alg. Ned. Mijnwer- kersbond om een 'uitkeering ineens van 30 pet. van het betaald salaris over Juli en van een gelijke uitkeering met Kerstmis, werd afgewezen, op grond, dat een uitkeering in eens niet wenschelijk is. Het voorstel van de diverse arbeidsorga nisaties, om de bestaande loonsovereen- komst met één jaar voor onbepaalden tijd, met een wederzijdschcn opzegtermijn van zes maanden te verlengen, werd eveneens afgewezen. Na uitvoerige bespreking verklaarden de werkgevers zich alsnog accoord met een ver lenging der bestaande loonsovereenkorast voor onbepaalden tijd met een wederzijd- schen opzegtermijn van vier maanden, met dien verstande, dat de overeenkomst in geen geval zal eindigen voor 1 Augustus 1924. Omtrent een dooi den Chr. Bond ingedien de klacht over niet-naleving van de collec tieve arbeidsovereenkomst door de geregeld in het bedrijf werkzame aannemers, zegden de directies een nader onderzoek en, indien noodig, verbetering, toe. Overwogen zal worden of de belastingen voortaan geregeld in termijnen op het loon zullen worden ingehouden, zooals de orga nisaties dit verzoeken. Prins Hendrik is gisteravond voor en kele dagen naar Mecklenburg gegaan. Bij Kon. besluit is benoemd tot burge meester van Franeker M. G. de Kruyff; is de commies bij het Departement van Kolo niën mr. A. J. G. Frantzen, met ingang van 1 November, bevorderd tot hoofdcommies. Algemeen-secretaris van de gisteren in Den Haag geopende luchtvaartconferentie tusschen Engeland, Nederland, Noord-Oost- Duitschland, Denemarken, Zweden en Noor wegen is de heer H. Ch. E. van Ede van der Pols, hoofdcommies van het Departement van Waterstaat. Omtrent de openingszitting valt nog mede te deelen, dat aanwezig waren alle verte genwoordigers van Duitschland, Denemar ken, Engeland en Nederland. De gedelegeer den van Noorwegen en Zweden waren ver hinderd de openingszitting bij te wonen. Na de openingsrede van den secretaris generaal van het Departement van Water staat, dr. Salverda de Grave, hield de Ne derlandsche gedelegeerde, dr. Schönfeld, nog een toespraak, waarin hij het doel van de conferentie omschreef. Op voorstel van den heer Ilolck Colding, Deensch afgevaardigde, verkoos de confe rentie mr. Schönfeld daarop tot haar pre sident. Na eenige discussie werd besloten, dat de conferentie zich in twee subcommissies zal splitsen, t.w. een voor de posterijen en een voor de vertegenwoordigers van de Regce- ringen en de luchtvaartmaatschappijen. Tot voorzitter van do eerstgenoemde subcom missie werd benoemd de brigadier-generaal Williamson (Engeland) en tot voorzitter der tweede subcommissie £e heer Holck Colding (Denemarken). Do beide subcommissies hebben vandaag haar vergaderingen aan gevangen. Om halfvijf werd de openingszilting ge sloten. In de Rolzaal heeft de Nederlandsche re geering gisteravond aan de leden van de conferentie een receptie aangeboden. Aan gezien de Minister van Waterstaat, van wien de invitaties voor deze receptie waren uitgegaan, verhinderd was tegenwoordig te zijn, werden de honneurs waargenomen door dr. Salverda de Grave. „Staatsblad" no. 499 bevat een Kon. besluit van den lsten November, houdende vaststelling van het tijdstip van in-werking- treding van de Wet op het Levcnsverzeke- ringbedrijf 1922 (Stsbl. no. 716). Daarbij is bepaald, dat deze wet in werking treedt met ingang van 15 November. De Prins van Djokjakarta heeft giste ren, vergezeld van den geepnsionneerden re sident Oudemans, een bezoek aan Amster dam gebracht. Bezocht werd de gastentoon- stelling, waar de Prins is rondgeleid door de directie van de Nederlandsch-Indische Gas maatschappij, en waar het noenmaal ge bruikt is In den naipiddag heeft de Prins de diamantslijperij vpn' de firma Asscher, in de Tolstraat, bezjehtigd. De rechtbank te Rotterdam heeft, ter vervulling van de vacaturd vari griffier van haar college, de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling' opgemaakt: mr. J. Bentfort van Valkenburg, substituut-griffier bij de rechtbank te Rotterdam; mr. J. A. E. Beyers, griffier der rechtbank te Leeuwar den; mr. A. H. L. Utermark, substituut-grif fier bij de rechtbank te 's-Gravenhage. De Vereeniging van Vrijzinnig-Her vormden in Zuid-Holland heeft te Delft haar najaarsvergadering gehouden onder voorzit terschap van den heer L. J. van Dijk. Mede gedeeld werd, dat de propagandacommissie. die op de algemeene vergadering te Arnhem werd ingesteld, gedurende de laatste maan den met vrucht werkzaam was. Na de laat ste vergadering zijn afdeelingen der Veree niging opgericht te Boskoop, Rockanje, Oost- voorne, IIoek-van-Holland en Hellevoetsluis De afdeeling Gouda, die kwijnend was, be gint tot nieuwen bloei te komen. In korten tijd is hét ledental van 70 tot boven de 200 gestegen. De provinciale vereeniging Zuid- j Holland telt thans ruim 3000 leden. Met al gemeene stemmen besloot de vergadering financieelen steun te verleenen aan de j noodlijdende vrijzinnige gem. Ammerstol, die vacant is. Naar wij vernemen is thans de com missie in tweeden aanleg gereed gekomen met de rangschikking van de laatste groep beroepsmilitairen, n.l. de sergeanten en de fouriers van het wapen der infanterie. De hitslag is, dat gerangschikt zijn in groep A. 386 in groep B. 1185 en in groep C. 280 fouriers en sergeanten. De datum van op- wachtgeld-stelling van groep G en enkele personen van groep B is bepaald op 1 Ja nuari a.s. C.Tel.") De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat in den vervolge tijdens de zomer-oefe- ningen van den kader Landstorm geen bij zondere avond- of nacht-permissie raag worden verleend met het doel dansavon den te vergemakkelijken of deze bij te wo nen. „De Centrale" deelt mede, dat de oud minister Van IJsselSteyn, na de verwerping van de Vlootwet, zijn functie van ontwerper van een nieuwe salarisregeling heeft neer gelegd. Ü9. G. W. Noordenhout, Herv. pred. te Wier (Fr.), zond aan den kerkeraad dier Gemeente een schrijven, met mededeeling, dat hij zijn betrekking als predikant dier Gemeente neerlegde, en wel wegens „veel verdriet en vooral ook groot onrecht". De heer H. J. Scholte, hoofdinspecteur van den arbeid, meldt aan „De Centrale", dat niet 25 technische en 15 administratieve ambtenaren, maar 25 administratieve en 15 controleerende ambtenaren werden ontsla gen. en dat die ambtenaren niet worden ontslagen als overcompleet, maar als ge volg van den opdracht van boven af om op dezen dienst meer dan f 100.000 te bespa ren. Er was bij de arbeidsinspectie niemand overbodig. De Nijverhcidsraad heeft den Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid op diens verzoek van advies gediend over do vraag, of in verband met den toestand van 's lands financiën het Instituut voor RrandstoffenecoDomie niet zou kunnen worr den opgeheven. Do Raad heeft in dat ad vies gewezen op den zeer nuttig-n en be langrijken arbeid, dio dit 'nstituut ver richt niet alleen voor de Nederlandsche industrie, maar ook ten bate van het al gemeen belang en op de noodzakelijkheid dat het vraagstuk der brandstoffenbespa- ring aanhoudend wordt bestudeerd Zonder den dringenden ciseh tot beperking der staatsuitgaven te veronachtzamen meent de Raad, dat opheffing van het instituut zeer zou zijn te betreuren, te meer daar tl. do kosten, welke daaraan worden best-eed, ruimschoots, zij het ook veelal in indirec- ten vorm aan de gemeenschap worden ver goed. Teneinde tooh tot bezuiniging te ko men, Heeft de Road den Minister in over- wpgip^ gegeven, het Instituut voor Brand- stoffenjeconomie zijn huldigen zelfstand"' en vorm te ontnemen en het- bij een anderen tak van dienst onder te brengen. In ver band met het wetenschap', olijk karakter dat hot instituut vóór alles moet dragen, aoht de Raad de Technische Jïoogcschool te Deleft daarvoor het meest aangewezen. Op de vragen van het Tweede-Kamer lid Kersten, betreffende het door een ambte naar ten postkanlore te Ierseke aan bezoe kers van dit kantoor aan het loket ter tee- kening aanbieden van het adres tegen de Vlootwet, heeft de Minister van Waterstaat, de heer Van Swaay, geantwoord, dat uit een onderzoek het volgende is gebleken. Iemand, die zich aan het loket van het postkantoor te Ierseke vervoegde voor post- aangelegenheden, begon na de afdoening daarvan met den lokelambtenaar een ge sprek over het Vlootwet-ontwerp. Als ge volg daarvan gaf hij den ambtenaar zija wensch te kennen, om zijn handteekening te plaatsen op een lijst, die dien ambtenaar door zijn vakvereeniging was toegezonden. Hetzelfde geschiedde in aansluiting aan dit gesprek nog door een ander persoon. Uit het bovenstaande blijkt, dat de amb tenaar het anti-vlootwet-adres niet aan het publiek ter teekening heeft aangeboden. Niettemin is de handelwijze van den amb tenaar, het in diensttijd door gesprekken met het publiek zich bezighouden met politieke aangelegenheden, ontoelaathaar. Hij is, zegt de Minister, deswege ernstig onderhouden. Naar het Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden)). 61) Al spoedig bedacht ik droevig: ,,0 he mel zou geen van beiden een woord zeg gen totdat wij in 't Ritz-Hotel terug zijn?" En toen bleef kapitein Meredith staan voor een bloemenwinkel. Het was een kleine winkel, maar handig iDgerichtgroote takken eucalyptus met grijsgroene bladen en bossen geel er tus- eohen, kolossale bossen oranje goudsbloe men naast hel roode anjelieren. Fransche bloemenverkoopers hebben oog voor de 6choonheid van deze twee kleuren bij el- kear. Het oog van den Engelschman zou dat niet aandurven. „Ik wou wol wat bloemen koopen", zei kapitein Meredith. Iedtieen weet, dat er niets ter wereld is, dat een vrouw liever heeft dan bloe- toien te ontvangen van een man. Het is jammer, dat de mannen niet begrijpen hoeveel echt genot gekocht kan worden voor vier stuivers en vastgestoken in ons teintuur met een bosje viooltjes. Het is een zinnebeeld van do hulde van aijn geheele sekse, gebracht aan de onze. Maar op dit bijzonder oogenblik cn voor dezen bijzonderen bloemenwinkel ffrok ;k Brij stijf terug. „O neen, dank u", zei ik koel. Kapitein Meredith glimlachte droogjes. ,,Mag ik niet wat bloemen koopen voor mijn moeder?" vroeg hij. Mooi getroefd, nietwaar? Ik beet op mijn lip. Wat kon ik anders doen dan met hem meegaan in den bloemenwinkel? Hier vonden wij de gewone, net gekapte Fransche vrouw, die nu aan het hoofd staat van iedere zaak, met den gewonen ang- stigen blik in de oogen, een blik, die be- teekent, dat de man aan het front is. Toen zij in den winkel kwam, om ons te bedienen, was zij juist bezig het roede geruite bovenbroekje vast te knoopen van het Fransche jongetje met zijn donkero oogen. Kapitein Meredith schijnt bijzonder veel van kleine jongens te houden. Hij lachte heel vriendelijk tegen het ventje en zeide: „Dat is een knap kereltje, dat u daar heeft, Madame!" „Ach, Mijnheer! Het spijt toij altijd zoo, dat het geen meisje is!" klaagde de bloe menverkoopster (heel onoprecht, denk ik). „Deze gosse van mij, het ie een ellende voor mij! Hij... hij houdt van niets dan metselen. Geef hem kalk, waarmee hij zich tot- zijn ooren aan toe kan insmeren en dan is hij gelukkig. Tandis qu 'une petite fille, een meisje, dat met haar pop zou zitten spelen, rustig en om aardig aan to kleed en... Zij schetste het heele tooneel met een handgebaar, toen zij zich tot mij wendde. „Is Mevrouw het niet met mij eens?" En zij voegde er de verbluffende vraag bij„Gelukkig voor haar as de bébó van Madame misschien een meisje. Er was slechts één manier om dezen tófr- fltand aan te zien. Ik volgde die. Ik wierp mijn veronderstelden echtge noot één enkelen blik toe, toen proestten wij het beiden uit in wat onze bondgenoo- ten noemen ,,un fou rire." Wij lachten lachten zoo onstuimig, dat wij het smalle straatje haast door waggelden, dat kleine achterstraatje met winkels, waar do heHt van de koopwaren buiten do deur hing, zoodat donkere hoekjes verlicht werden door groote oranje-pompoenen, dio wel Giorno-ballons leken. Buiten een prenten winkel met platen uit de achttiende eeuw moesten wij blijven staan om uit te lachen voor het raam. De eigenaar van den win- ken hiel zijn kale hoofd op en zijn verbaas ds gezicht boven een pak etsen. Ik denk, dat hij ons de geksten van de vele Engelsche dwazen noemde, die daar ooit gepasseerd waren l Toen vermande kapitein Meredith zich en sprak, terwijl wij voortwapüelden: j „Dat heeft het ijs eenigszins gebro ken". Hij lachte weer, toen wij op do Place Vcndöme kwamen, en zei vroolijk, alsof hét een reactie was van al do span ning van dien morgen: „Maar, Juffrouw Whitelands, het is toch maar ©en gekke vertooning, vindt u ook niet?" „Ja, dat zal waar zijn; en u hebt nog maar één avond en één morgen beleefd", herinnerde ik beni. „Ik heb bijna twee maanden...'' „Ik begrijp, dat een ellendigen tijd gehad heeft", zei hij eenvoudig. „Luister, ik... ik"... „Wat, u?'! „Ik ben overtuigd, "dat il 3e briefkaait verbrand heeft", zei hij. „Dat is fee er schrander van u", zei ik uitdagend, maar toch vrij wat vriendschap-' pelijker dan toen wij het hotel uitkwamen. „Ik weet wel, dat mannen zulk een goed oog op een karakter hebben 1" Hij maakte een grappige kleino buiging, ook heel vriendelijk, en zeide: „Wij moeten de zaak maar zoo goed mogelijk opnemen, nietwaar? Laten wij het niet nog moeilijker maken dan het reeds is door te kibbelen en twisten met elkaar. Laten wij een wapenstilstand elui- ten. Laten wij het elkaar zoo gemakkelijk mogelijk maken, totdat mijn vrouw terug komt." „Als het maar niet te lang duurt", r.ci ik vol vuur, toen wij weer in den grooten ingang van het Ritz-Hotel stonden. „Het zal zoo spoedig zijn, als het mij mogelijk is", beloofde de jeugdige krijgs man, terwijl hij mij den arm vol bloemen gaf voor zijn moeder. „Hoor eens evennu ga ik terug naar mijn hotel om een Jan- gen brief te schrijven aan mijn zaakwaar nemers, om hun alles precies uit te leg gen wat er gebeurd is cn hun op het hart t© drukken onmiddellijk nasporingen te doen. Ik zal hun schrijven, dat wij over een week of tien dagen in Engeland terug komen. Mijn moeder noemde een week of tien dagen, nietwaar?" Hij sprak wat zachter, terwijl hij do hal doorkeek, waar echter niemand was. „Ja, ik geloof, dat Lady Meredith nóg 'een dag of tien wou blijven om boodschap-1 pen te doen enz., ©nr.", zei ik. „Heel goed. Terwijl wij hier zijn, zijn wij nu ©cnmaal hier, om zoo te zeggen zei hij. „Nu ga ik heen om te schrijven. Dat zal do reet van 'den middag innemen." Hij knikte mij ©ven toe en salueerde. j/Mijn ouders zijn uit, denk ik. Neen, ik moest liever... ik meen, wilt u, dat ik a kom halen en dat wij later ergins gaan theedrinken, om halfvijf bijvoorbeeld?" Ik beloofde, dat ik klaar zou wezen. De andere Merediths waren nog uit. Williams, de kamenier uit Wales ook. Ik zette de bloemen in het water voor Belle-mère. Toen bracht ik een eenzamen middag door met mijn nieuwe kleeren. Ik paste mij nieuwe hoeden nog eens op, reeg rose lintjes door een paar onderlijfjes, waar blauwe inzaten. Dat is mijn kleur niet. Terwijl ik in mijn kamer rondscharrelde, overviel de zware last van mijn gedach ten mij weer. „Als mijn vrouw terugkomt" Ja. Als Vivie terugkwam, het Visioen, re ware Mevrouw George Meredith. Als dj in mijn schoenen stond, zooals ik al dez© weken in de hare gestaan had, wat kou ct dan gebeuren? Hoe zou dat gebeuren? Ik stelde mij een half dozijn denkbeeldig^ tooneelen voor. Ik riep mij Miss Vera Vayne voor don geest, zooals ik haar had gezien in die zelfde kleeren. Zij had zelfs nog wel op- ziohtiger japonneD, denk ik. En ik verbeeld-1 do mij Lady Meredith met haar fijn be sneden en kieschkeurig gezicht, wanneet zij haar passeerde in de gang. ik zag den blik van echte afkeuring, waarmee zij zich op een afstand hield. De blik, dien ik haar op Prinses Jinka had zien werpen. En Prinses Jinka is niet bij de film-aó- tricc te vergelijken. Dan herinnerde ik mij de zachte, raana lijke stem, welke dien heelen morgen its mijn ooren had weerklonkende stem, waarmee bij haar present-eeTen zou. (Wordt vervolgJ).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5