In verkeerde Schoenen.
No. 19529.
LEIDSCH
DAGBLAD, Dinsdag 6 November.
Twefede Blad. Anno 1923.
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren.)
f 6o. Voorstel tot het verleenen van eervol
rafeldg aan een 32-tal onderwijzeressen in
nuttige handwerken bij het openbaar
Jager onderwijs, wegens opheffing harer be
trekking. (823)
De heer KOOISTRA durft met meer
ivrijmoedigheid spreken na de houding van
en W. bij het vorige punt. Hij wijst er
pp, dat het leerplan nog niet klaar is en
'Verwijst voorts naar een uitlating van den
vorigen wethouder v. d. Lip, dat de af
schaffing langzamerhand zou gaan, naar
omstandigheden handelend, ee>n uitspraak
.waarmee ook de inspecteur van het onder
wijs accoord ging. En nu opeens ontslag
Aan allen per 1 Jan. met de mogelijkheid
voor enke^n om nog te kunnen blijven.
Nu opeens plompverloren algemeen ont
slag, waarop men niet voorbereid was, in
tegendeel verwachtend een blijven tot 1
Maart. Waarom nu al deze menschen op
straat te zetten, hoewel er later weer eeni-
ge noodig zullen zijn, terwijl B. en W. nog
het plan niet volledig kennen. Vanwaar op
eens deze haast?
De heer WITMANS wijst er op niet tot
afschaffen te hebben geholpen. Hij zal, zij
het met bloedend hart, nu wel moeten hel
pen dit punt aan te nemen. Alleen dit op
straat zetten, zoo onverwacht, vindt hij
zeer hard. Hij vraagt, hoe de wethouder
iweer in-dienst-nemen zich voorstelt en het
wachtgeld er pensioen is geregeld
De heer OOSTDAM zegt, dat van op
straat zetten geen sprake is. B. en W.
doen juist dit voorstel om wachtgeld of
pensioen direct te kunnen en aansluiten
aan het salaris. Van den heer Kooistra
kan hij deze woorden nog begrijpen, niet
van den heer Wit mans, die wat voorzich
tiger heeft te zijn, ook als jonge partij.
Wethouder MEYX N zegt, dat de vori
ge wethouder zich had voorgesteld 1 Jan.
1923 het ontslag te doen intreden. 1 Jan.
1924 is dus zeker niet te vroeg, 't Heeft
helaas getraineerd. Het leerplan is zoo
goed als gereed, dat spreekt vanzelf, an
ders niet dit voorstel. Op 1 Jan. a.s. zal
het plan kunnen worden ingevoerd. Waar
'de raad besloot tot afschaffing van het
vakonderwijs komen B. en W. nu eindelijk
tot uitvoering. De raad zou B. en W. ver
wijten kunnen maken, wanneer ze niet de
uitvoering mogelijk maakten. Van plomp
verloren is geen sprake, 5ntegendeel.
Dit voorstel van B en W. is er juist op
berekend, om de dames financieel tege-
Inoet te komen, nl. opdat pensioen en
•Wachtgeld direct aansluiten op het ontslag.
Waar is. dat B. en W. de nieuwe indeeling
nog niet kennen, maar zij 'hebben bij aan
nemen tijd, om de nieuwe onderwijzeres-
«en op do hoogte te brengen, wat in bij
eenkomsten in Nov. zal geschieden onder
deskundige leiding.
Daarna kunnen B. en W. nagaan, welke
dames B. en W. willen juist geleidelijk
heid van de klasse-onderwijzeressen
niet in aanmerking komen. B. en W. wil-
len juist geen groote schokken, liefst zelfs,
keelemaal geen schokken. B. en W. moe
ten voorts tijd hebben om na te gaan, waar
vakonderwijs moet blijven en hoe dat ge
regeld moet worden. Voor een paar cate-
gerieën staat dat natuurlijk volgens voor
schrift vast. B. en W. zullen het onderwijs
zoo goed mogelijk doen blijven.
De heer KOOISTRA is nog niet bevre
digd. Voor ontslag thans is geen aanlei
ding, te meer niet, waar er weer zullen
worden aangesteld. Wanneer er nog een
paar maanden voor onderzoek noodig zijn,
waarom dan niet gekomen eerst na onder
zoek. Hij stelt daarom voor afvoering van
de agenda van dit punt. Hij wil eerst ont
slag, wanneer zij wachtgeld of pensioen
Bullen hebben later, na een opzegtermijn
▼an 3 maanden.
Do beer EERDMANS zegt, dat de uit
slag van het onderzoek onder de klasse-
onderwiizeressen zal uitmaken hoeveel vak-
onderwijzeressen noodig zullen blijken. Hij
vindt het* echter toch wat vreemd, dat d& o
maar assistenten zullen worden gesteld
raast de ongeschikte klasse-onderwijzeres
sen. Wil men werkelijk bezuinigen, dan
zouden de ongeschikten moeten worden
aangezet om zich weer voldoende te be
kwamen en daarop dringt spr. aan.
De heer OOSTDAM Bluit zich aan bij
den heer Eerdmans. Den heer Kooistra
wijst hij er op, dat straks toch massa-ont
slag noodig is, om dan üater de besten te
rug te kunnen nemen, wat in 't belang is
van het onderwijs. Het voorstel Kooistra
geeft onnoodig uitstel.
De VOORZITTER wijst er op, dat het
voorstel-Kooistra alleen neerkomt op eeni-
ge maanden salaris voor de betrokkenen,
wat hij blijkbaar bedoelde.
De heer KOOISTRA zegt, dat de voorzit
ter niet weet, wat zijn bedoeling is en hij
aanvaardt niet wat de voorzitter hem in
de schoenen schuift.
De VOORZITTER zegt, dat het toch
uitkomt op hetgeen hij zeide.
Wethouder MEYNEN herhaalt, dal er
geen enkele reden is voor uitstel.
Den heer Eerdmans wijst spr. er op, dat
de da mee niet. aan een examen worden
onderworpen. Bedoeling is op de bijeen
komsten alleen practisch en theoretisch
nog eens een uiteenzetting te doen geven,
opdat juist een opzien tegen de taak ver-
dwïjne.
De vervulling der vacatures zal in De
cember plaats vinden na onderzoek der
geschiktheid d;r vak-onderwijzeressen in
het. belang van het onderwijs.
Het uitstel-voorstel van den
heer Kooistra wordt verworpen met
228 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel.
Het voorsel van B. en W. wordt
aangenomen met 248 stemmen.
Tegen de S.D.A.P. en de heer Knuttel.
7o. Voorstel tot verhuring van het perceel
teelland met schuur bewesten het Raam-
land. Sectie M nis. 4018 en 854. (326)
Conform besloten.
8o. Idem als voren van de perceelen teel
land met woning in den Boschhuizerpolder,
Sectie O Nis. 846 ged. 913, 914 en 915. (326)
Conform besloten.
9o. Idem als voren van de perceelen grond
met woning c. a. in de Waard, Sectie N Nis.
360 en 361. (326)
Conform besloten.
lOo. Idem als voren van het perceel grond
in de Waard. Sectie N Nis. 357. (326)
Conform besloten.
llo. Idem als voren van de perceelen wei
land in den Stadspolder, Sectie N Nis. 132,
138, 137, 146. 145. 129, 128 en 147, (326)
Conform besloten.
12o. Idem als voren van de perceelen wel
land in den Stadspolder, Sectie N nis 139,
144, 143 en 148. a (326)
Conform besloten.
l'3o. Voorstel tot verpachting van*lib bc-
dièninj; der bulfelten in de Stadsgehoorzaal,
aan W. F. van Ingen Schenau Jr. (327)
Conform besloten.
'i.. j-.O
14p. Voorstel tot wijziging van het ilj^ads-
beslüi^ van 30 April 1923, in zake dpp verr
koop aan de Woningbouwvereeiügiug l( >,de
i Eendracht" van een perceel bouwterrein
Sectie N No. 219 ged. en het verleenen van
een hypothecair voorschot aan die vereeni-
ging, in dien zin dat daarin wordt gelezen
„62 beneden en 62 bovenwoningen" en tot
vaststelling van den desbetreffènden be-
grootingsstaat. (328)
Conform besloten.
15o. Voorstel tot onderhandsche opdracht:
a. van de levering en het bedrijfsvaardig
opstellen van een pompinstallatie c.a., ten
behoeve van de te maken grondwaterzwem
inrichting aan de Zijl, aan de firma H. J.
Tjaden en Zn., te Haarlem;
b. van de uitvoering van de gewapend be
tonwerken ten behoeve van die zweminrich
ting, aan de N.V. Wernink's Betonfabriek te
Leiden. (329)
De VOORZITTER leest een schrijven der
Gezondheidscommissie voor over deze ma
terie, waaruit blijkt, dat zij nog geen oor
deel kon vellen en voor zoover wel, twijfel
de na de eerste boring. Bij een tweede bo
ring was het resultaat hetzelfde. Prof. Flu,
als voorzitter der Commissie, heeft daarbij
een onderzoek ingesteld en acht geen reden
aanwezig voor vrees "en adviseert daarom
tot aanleggen daar ter plaatse.
B. en W. stellen daarom geen uitstel voor
om volgend seizoen gereed te kunnen zijn.
Z. h. st. wordt het voorstel daarop aan
genomen.
16o. Voorstel tot onderhandsche opdracht
van de levering en het opstellen van een
eleclrische bewegingsinrichting voor de te
vernieuwen Leiderdorpsche brug, aan de
N. V. Haarlemsche Machinefabriek, voorh.
Gebr. Figee te Haarlem. (330)
Conform besloten.
17o. Voorstel tot verhooging van den post
„Subsidie aan hét Burgerlijk Armbestuur"
voor 1923, met een bedrag van f 50.000.
(318)
Conform besloten.
18o. Voorstel tot h?t doen rooien en ver-
koopen van boomen. (319)
Wethouder REIMERINGER heeft om
schoonheidsredenen bezwaar tegen rooien
van de 3 linden voor het perceel 34 in de
Nieuwslraat en hij stelt voor deze uit te
schakelen.
De heer SPLINTER zegt, dat de eigenaar
zelf rooien vraagt.
De VOORZITTER zegt, dat de billijkheid
z.i. vergt den belanghebbende ter wille te
zijn, daar de gemeente de boomen niet heeft
doen plaatsen en de linden alleen incidenteel
zijn neergezet vroeger, weer uit eigen belang.
De betrokkene heeft er inderdaad veel last
van.
De heer v. HAMEL begrijpt niet, wat de
boomen met stadsschoon hebben te maken.
Het voorste 1-Reimcr i n g e r
wordt verworpen met 283 stemmen.
Voor de heeren Eerdmans, Reimeringer,
Knuttel.
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st
aangenomen.
19o. Voorstel in zake het verleenen van
een gratificatie n& het overlijden van ge
meente-ambtenaren, niet vallende onder de
bepalingen der verordening, regelende den
rechtstoestand van de ambtenaren der ge
meente Leiden, met intrekking van het
Raadsbesluit van 17 Maart 1015, laatstelijk
gewijzigd 16 October 1913. (324)
Conform besloten.
20o. Voorstel:
a. tot aankoop van het perceel aan de
Bloemslraat Sectie K No. 1291;
b. tot beschikbaarstelling van de voor
dien aankoop benoodigde gelden. (331)
Conform besloten.
21o. Praeadvies op het verzoek van Dr.
A. H. Oort, om een jaar verlof als le genees
heer aan het Sanatorium „Rhijngeest", bui
ten bezwaar van ds gemeentekas. (325)
Conform besloten.
22o. Praeadvies op het verzoek van de
afd. Leiden van den Bond van Technici, om
aan de voorwaarden, waaronder aan bouw
verenigingen, ten behoeve van den bouw
van arbeiderswoningen, voorschotten wor
den verstrekt, bepalingen Ine te voegen in
zake de eischen, waaraan het toezichthou
dend personeel moet voldoen, alsmede de
•getalsterkte van dat personeel. (332)
Conform besloten.
23o. Praeadvies op het voorstel van den
heer. Van Eek, inzake Verlaging van den
prijs van het gas. (333)
De heer v. ECK wijst er op destijds zijn
voorstel te hebben kunnen doen namens de
meerderheid van de commissarissen der licht
fabrieken. Thans is do meerderheid minder
heid geworden daar één is omgevallen. Hij
wil eerst de argumenten van B. en W. eens
nagaan.
B. en W. zeggen dat het gewenscht ia
af te wachten de resultaten over 1923, wat
z.i. geen argument van voldoende waarde
is, daar de winst op de begrooting voor
1923 ad f 63000 zoo goed als zeker gemaakt
wordt bij aanvaarden van zijn voorstel.
f 97000 is er thans al gemaakt. Al zouden
er f 20.000 afgaan over de twee laatste
maanden, niet te verwachten overigens, dan
blijft er nog meer dan f 63000 over.
B. en W. wijzen voorts op achteruitgang
van debiet over Juli en Augustus, een ar
gument, waarover spr. niet heel licht zal
heenloopen.
De vermindering bedraagt 18000 kub. M.
Vorig jaar Oct. en Nov. was er echter
ook een achteruitgang, doch over 't geheéle
jaar een vooruitgang van millioen kub.
M. Over de eerste 8 maanden van dit jaar
is er een vooruitgang van 350.000 kub. M.,
terwijl September officieus 40.000 kub. M.
vooruitgang aanwijst.
Reden om daarom de prijzen te handha
ven ziet spr. hier derhalve <niet in.
B. en W. willen een soort reductie-tarief,
ter aanmoediging van 't gebruik speciaal
voor verwarming. Spr. is maar een matig
bewonderaar van zoo'n systeem. Is 't noo
dig, dan zal hij zich niet verzetten, 't geldt
slechts f 40.000. Maar hij vindt het niet aan
genaam dat voor verwarmingsgas reductie
wordt gegeven boven kook- en lichtgas,
voor ieder zoo noodig.
Spr. is voor het nemen van den kostprijs
voor een artikel dat door iedereen wordt
gebruikt en gaan boven het noodige lijkt
hem daarom ongewenscht.
B. en W. wijzen er voorts op dat de be
grooting nog niet behandeld is. Dat is z.i.
geen argument. Nog nimmer is vroeger
daarmee rekening gehouden Behandeling
lijkt hem juist goed om do begrooting en
behandeling zakelijk te kunnen doen blijven.
Stel toch b.v. dat de raad het voorstel van
B. en W. aanneemt, dan stijgt het winst
cijfer ver boven de f 88000, gelijk nu uitge
trokken, want volgens den directeur blijft
do winst van f 88000 pl.m. gehandhaafd bij
verlaging van den prijs.
De verlaging is niet urgent voor Leiden,
zeggen B. en W. gezien de prijzen elders.
't Is mogelijk niet urgent voor de lichtfa
brieken, wel z.i. voor de bewoners. Waar
er al veel tekorten zijn in vele gezinnen,
moet alles gedaan worden om het den men
schen niet lastiger te maken dan noodig is.
Hooger houden van den prijs van zoo'n
gemeenschapsobject dan noodig is, acht spr.
onsociaal.
Behandeling bij de begrooting lijkt hem
juist verkeerd, wanneer men toch alleen het
algemeen beleid heeft te bcoordeelen.
Behandelt men der prijs bij de begrooting
dan wordt de prijs een sluitpost.
Natuurlijk moet het geld er komen noodig
voor de gemeente, maar de belasting is pro
gressief en wie die beslist niet betalen kan,
wordt vrijgesteld.
De kwestie of de fabriek winst moet op
leveren zal hij nu niet behandelen, eerst bij
de begrooting al is het standpunt van hem
bekend. In ieder geval verlangt hij nu ver
laging waar dit kan, zooals de cijfers aan
wijzen.
De heer HEEMSKERK kan wel onder
schrijven van wat de heer v. Eek zei; alleen
wil hij zeggen niet tegen een matige winst
le zijn. Spr wijst er op, hoe de directeur ver
laging voorstond, gevolgd eerst door de
meerderheid van commissarissen, waarvan
één later ontviel.
Z.i. maken B. en W. van de affaire een
algemeene finanlieele beschouwing over de
geheele gemeente-inkomsten.
Spr. vraagt, wadf de begrooting tegelijk,
ongeveer werd veraondén als de directeur
verlaging voorstelde,-of op.de begrooting .re
kening is gehouden' met verlaging of niet.
Zoo ja, dan zou de vrees van B. en. W. ge
heel zijn veTdwenep.
Hij meent, dat B. en W. eerst het reduc
tie-systeem willep. Spr. vêrwaéht daarvan
echter zeer weinig "Keil' want degenen, die
in aanmerking köitfen zullen rich niet door
1 of 2 ct. laten weerhouden.
Wel is 1 ct. van belang voor de kleine ge
bruikers, die b.v petroleum anders nemen.
In 't algemeen lijkt het hem ook juister den
prijs te verlagen bij niet voldoende gaan
van het debiet. Gezien de cijfers van -den
heer v. Eek meent hij, dat verlagen best kan
opdat de prijs zoo laag mogelijk worde als
kan. Uitstel tot de begrooting acht hij on
noodig. Hoogstens weet men dan het resul
taat nog van één maand meer, wat zooveel
niet zegt.
De heer ELKERBOUT meent, dat B. en
W. met rede een voorzichtige politiek vol
gen willen. Hij gaat den gang van zaken nog
eens na en meent, dat de achteruitgang over
Juli en Aug. te wijten is aan het grootbe
drijf. Toch was de winat al grooter dan ge
raamd is en z. i. is het dan ook mogelijk te
komen tot verlaging.
Het bedrijf moet ook i. i. niet te groote
winst opleverer.
Spr. heeft zich afgevraagd of hoogere uit
gaven op andere posten gedekt moeten wor
den door baten der lichtfabrieken. Hij acht
dit dan een verkeerde politiek. Liever ziet
hij het belastingbiljet dan rechtstreeks ge
drukt.
De heer KNUTTEL vindt het al heel gek,
dat een geraamd winstcijfer dat er eigen
lijk niet mag zijn altijd overschreden
moest worden. Blijkt dit, dan dient z. U
direct te worden verlaagd.
Reductie acht hij niet van veel beteeke*
nis. want algemeene verlaging geeft al dé
helft van de gedachte reductie van 2 ct.
Wethouder SANDERS zegt, dat de kwestie
voor een groot deel loopt over de vraag: of
er winst gemaakt mag worden of niet. 't Is
een gemeenschapsbedrijf geworden om de
winst in eigen zak te krijgen en deze niet
een particulieren te do-n toevallen.
Wanneer de prijs nu maar concurreerend
is en wanneer de loonen der arbeiders den
toets kunnen doorstaan, dan ziet hij niet in,
waarom geen winst mag genomen worden.
Inderdaad is de gasprijs hier concurreerend
en de loonen voldoen aan hooge eischen.
Winst is dus z.i. zeker gerechtvaardigd.
Zoo denkt, meent hij, ook do heer Heems
kerk er over en de heer Wibaut is ook blij,
dat de verliezen zijn verdwenen en nu een
winst te Amsterdam is gemaakt.
Spr. wijst dan op de buitengemeenten, dié
ook profiteeren.
Dat de winsten in sommige plaatsen hoog
zijn, bewijst Amsterdam, waar de winst in
alle bedrijven bedraagt 30 pCL der belasting,
't Is ook niet allemaal winst. Had de gemeen-,
te geen bedrijven, dan zouden heel wat per-,
sonen gemist kunnen worden, dit moet men
niet vergeten.
Wanneer wij thans besluiten tot een ver
laging voor 't volgend jaar, dan moet nu
vastslaan, dat de winst is f 120.000 -f-
f 88.000 f 208.000. Dit staat heelemaal
niet vast en z.i. mag men dus de begrooting
niet ontwrichten.
Het bezwaar van achteruitgaan van de
biet geldt voor hem zeer zwaar. Dit is een
groot bezwaar voor een bedrijf. Want de
winst gaat in veel grooter percent achteruit
dan het percent aan achteruitgang van de
biet hij zet dit met een voorbeeld nader
uiteen. Het reductiesysteem is van veel
waarde, zooals uit beschouwingen van vele
directeuren is gebleken. Met de restanten
moet juist het grootgebruik worden bevor
derd. Dit geeft hem aanleiding om aanne
men van het voorstel-Van Eek le ontraden,
ook gelet op de omstandigheden bij onze
Oostelijke naburen. De kolenprijzen zijn niet
vast. Zoodra het eenigszins mogelijk is, zal
hij meewerken tot verlaging. Eerst wil hij
het reductiesysteem onder de oogen zien.
De teruggang vorig jaar was in de produc
tie, niet in den afzet. De prijs in de begroo
ting 1924 is gebaseerd op 11 ets.
De heer v. ECK wijst er op, dat het betoog
van den wethouder geheel langs hem heen
is gegaan. Het gaat nu niet over de vraag
al of geen winst, dat komt bij de begrooting
eerlst. De vraag is wettigt de toestand thans
dirbcle,,verlaging. Wanneer een bedrag voor
win^t is uitgetrokken moet men zich z.i.
daaraan, h.opden, Spr. verwijst naar het oor
deel van den directeur, diq heelemaal geen
[inantieelc bezwaren heeft. Telkens tijdens
het loopen' van een begrooting is de prijs zoo
noodig veranderd. Wat reductie betreft, die
bedraagt 2 ets. nog beneden de 1 ets. ver
laging, wanneer die er komt. dit aan den
héér Knuttel, die- daarin mis was.
Nogmaals verklaart spr. bezwaar te heb
ben tegen het reductie-systeem. Er is echter
geen rede om verlaging aan reductie-systeem
te verbinden.
Natuurlijk de kolenprijs zij niet bekend.
Maar een begrooting blijft altijd een begroo
ting. Spr. wijst ten aanzien van de verlaging
van debiet in Juli en Aug. er op, dat zoowel
de maanden daarvoor als de maand daarna
vooruitgang geven. De prijs moet zijn zoo
laag als kan.
De heer SPLINTER zal meegaan met B.
en W. de kwestie van uitstel van eenige
maanden lijkt hem ook niet urgent. De ver
laging met 1 ct lijkt hem niet veel boven
dien.
Geroep De werkloozen dan, die kunnen
niets missen.
De heer ELKERBOUT zegt, dat het niet
gaat over eenige maanden. De wethouder
heeft niet9 positiefs vastgelegd daaromtrent.
Hij voelt volkomen, dat men straks zal zeg
gen 't Gaat niet om andere uilgaven te kun
nen dekken uit de gas-winst. De kwestie van
verlaging nu of bij de begrooting blijft gelijk.
Naar hel Engelsch, door BERTA RUCK.
(Nadruk verboden)).
60)
Zoo scheen het mij toe, toen ik naar het
afgewende hoofd keek van den man naast
mij. En toch had ik alleen maar aange
haald wat zijn vrouw gezegd had, toen hij
er naar gevraagd had.
,,Allo! Allo!" klonk de schelle stem aan
de telefoon alweer.
Plotseling keerde hij zich om. „U vindt
zeker, dat dit ook onbeleefd wa9", zei hij
bruusk. ,,Maar u begrijpt, ik had gehoopt
iets te hooren, dat meetelde..."
„En u vindt, dat, wat men vindt van
uw uiterlijk, niet meetelt. Och!" zei ik,
het hoofd schuddende over de hopeloos
heid van die sekse. Alsof het niet het
allerbelangrijkste was, ten minste een van
de belangrijkste dingen van de wereld!"
„Voor u, ja, natuurlijk. Meisjes moeten
aantrekkelijk zijn", zei kapitein Meredith
eenvoudig. „Maar, luister, Juffrouw Whi-
telands. Wat heeft tnijn vrouw nog meer
van mij gezegd? Toe, alsjeblieft 1"
HOOFDSTUK X5IL
r De platonische wittebroodsweken.
Ik had een gevoel of ik- voor de recht
bank geweest was, die laatste acht uur.
iWafc had de weduwe nog meer gezegd van
dien jongen krijgsman, dien wij dood waan
den? Ach! Waarom had zij niet iets be
paald aardigs gezegd; iets dat bij ver
diend had? Als het Philippa Tracey maar
geweest was; Philippa, die met hem ge
trouwd had moeten zijn, waarnaar hij in
formeerde Zij had dingen genoeg gezegd,
dio prettig waren om over te vertellen,
tfie hem goed zouden doen te hooren.
„Zijn manschappen aanbaden hem! Een
vereeniging van een volmaakt jongen dui
vel en een lieven, besten jongen... Hij was
iemandaantrekkelijk. De vrouw moet
nog geboren worden, aan wie George on
verschillig was."
En toch hij moest staan bedelen om
een woordje of zijn vrouw... zijn eigen
vrouw iets vriendelijks van hem gezegd
bad! Het was alles zijn eigen schuld, om-
da hij zoo onverstandig was geweest niet
genoeg om Philippa te geven! En toch...
Toch kwam onwillekeurig het gevoel bij
mij op, dat het beschamend voor hem was
zooals de zaak nu stond! Een groote be
geerte bezielde mij dingen te verzinnen,
te beweren, dat ik mij plotseling uitdruk
kingen herinnerde, van hartelijkheid, van
he>ig verdriet van de weduwe van George
Meredith. Ik geloof, dat ik mijn mond
reeds open deed, om iebs dergelijks te
zeggen... ik weet niet meer wat mij weer
hield... Maar even plotseling voelde ik, dat
ik om' zoo iets niet jokken mocht. Dc
kuchte.
„Zij zei, kapitein Meredith, dat het hard
voor u was om op zeven en twintig jaar
het prettig© leven vaarwel t© zeggen.
„Arme jonge kerelzei ze.
Bijna klankloos herhaalde hij: „Arme
jonge kerel! Dat was alles, nietwaar?"
Met bijna trillende stem zei ik: „Ik ben
bang, dat dit alles is, wat ik mij op 't
oogenblik kan herinneren."
„O, dank u..." zei hij en nu sprak hij
woer met die afwezige, diepe stem.
En ik had een afschuwelijk gevoel, dat
hij nu begreep, d&t, waarnaar hij al dien
tijd gevraagd had. „De „duidelijke in
druk", dat zijn vtouw er niet meer om
gegeven had, dat bij gedood was dan een
van de rinkelende hangertjes van haar arm
band. „Arme jonge kerelWeer een van
die droevige gevallen... „hoe jammer",
dat wae alles. Maar zij had niet meer ver
driet gehad van zijn dood dan van dien
van een ander, dien rij niet kende.
En dat begreep hij.
In de pijnlijke stilte, die volgde, klonk
de stem van een jong, in livrei gekleed
knechtje, dat vroeg naar kapitein Mere
dith.
Ha, een telegram
Het telegram misschien eindelijk? Ant
woord van zijn zaakwaarnemers
Ja. Want nadat hij het gelezen bad, reik
te hij het mij Over.
En toen ik het las, had ik haast gewild,
dat dit vurig verlangde bericht niet geko
men was.
In plaats van de moeilijkheden op te los
sen, maakte het de zaken nog ingewikkel
der.
Het' was onderteekend door een vreem
den naam. Ik denk den naam van kapiteia
Merediths zaakwaarnemers.
En het, behelsde deze woorden:
„Miss Vera Yayne is niet naar Amerika
vertrokken.
Ik keek Miss Vera Yayne's echtgenoot
roet verbazing aan.
„Niet vertrokken?" herhaalde Ik.
„Waarom is zij dan niet naar Amerika ge
gaan?"
Hij haalde do schouders opeen grap
pig gebaar en ik begon een gevoel te krij
gen of ik weer niet wist wat hij er van
daoht.
„Hoe kan ik het weten, Juffrouw Wi-
thelands?" zei hij met oen sooTt zachtaar
dig geduld, dat ver verheven is boven
eenige uitdrukking van kwaad humeur.
„Het was alleen uw idee, dat zij naar Ame
rika was gegaan."
„Wel, dat zei ze", herhaalde ik. „Ze
zei, dat ze daarheen op weg was en...
Daarenboven!... Ik herinner mij daar
juist..."
„Wat herinnert ge u?"
„Ik herinner mij juist, dat ze mij een
prentbriefkaart zond", zei ik. „Met de
afbeelding van de boot, een van de White
Star Line."
„Ha!" zei bij en zijn stem klonk helder
der. „Zou u mij die kaart niet eren willen
laten zien?"
„Dat kan ik niet", zei ik. En ik had wel
willen kermen.
„Waarom niet?" vroeg hij verbaasd.
„Omdat ik haar versoheurd heb. Dat
wil zeggen. Zoodra ik haar kroeg op de
Bryn, heb ik haar in het vuur geworpen.
Ik had or dadelijk daarna spijt van. Maar
op het oogenblik, dat ik haar kreeg, was
ik zoo boos, en daarom deed ik het, kapi
tein Meredith!"
Hij beet op zijn lip en kcok recht voor
zich uit naar een van die groote geënca
dreerde Riviera-fotografieën. Ik zag reg
ard erin g op zijn gezicht komen. I>e ernst
en vriendelijkheid verdwenen; iets van
d«- uitdrukking van gisteravond In de
slaapkamer kwam weer voor den dag.
Dadelijk zei ik: ,,U begint weer mij niet
te gelooven. Heel goed. Ik kan er niees
aan doen. Ik doe alles wat ik kan om a
te helpen. Ik maak het mijzelve verbazend
lastig door moe te gaan met uw plan alles
voor 'fc oogenblik niet aan uw moeder te
vertellen." En terwijl wij opstonden, ging
ik vooTfc op onheilspellenden toon: „En
het zal nog voel erger worden. Ieder uur,
dat wij samen zijn, voorwendende, dat al-
lej volkomen in orde is, maakt de zaak
nog veel meer gecompliceerd tegen dat
wij erkennen, dat de zaak totaal niet :n
orde was." f
„Denkt u dat?" zei hij langzaam, ter
wijl wij de ronde deuren doorgingen. ,,In
ieder geval zal ik mijn best doen zoo wei
nig mogelijk met u samen te zijnniet
meer dan absoluut noodig is."
„Hoe minder hoe liever", antwoordde
ik streng.
Ik voelde, dat ik mij wat op een afstand
moest houden.
Ik trok mijn schouders recht, toen wij
do straat opgingen, en ging hefc smalst©
gedeelte, wanneer wij een hoek moesten
omslaan.
En ik zei geen enkel wooTd.
Daar mijn metgezel eveneens tot stil
zwijgen verviel, begon ik ho© langer hoé
meer waardigheid te toornen. Wanneer
men daar eens mee begint, dan weet men
nooit, wanneer men er meer moet ophou
den, en bet begint lastig te worden.
1
(Wordi vervolgd^. j