In verkeerde Schoenen. No. 19529. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 6 November. Twefede Blad. Anno 1923. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren.) f 6o. Voorstel tot het verleenen van eervol rafeldg aan een 32-tal onderwijzeressen in nuttige handwerken bij het openbaar Jager onderwijs, wegens opheffing harer be trekking. (823) De heer KOOISTRA durft met meer ivrijmoedigheid spreken na de houding van en W. bij het vorige punt. Hij wijst er pp, dat het leerplan nog niet klaar is en 'Verwijst voorts naar een uitlating van den vorigen wethouder v. d. Lip, dat de af schaffing langzamerhand zou gaan, naar omstandigheden handelend, ee>n uitspraak .waarmee ook de inspecteur van het onder wijs accoord ging. En nu opeens ontslag Aan allen per 1 Jan. met de mogelijkheid voor enke^n om nog te kunnen blijven. Nu opeens plompverloren algemeen ont slag, waarop men niet voorbereid was, in tegendeel verwachtend een blijven tot 1 Maart. Waarom nu al deze menschen op straat te zetten, hoewel er later weer eeni- ge noodig zullen zijn, terwijl B. en W. nog het plan niet volledig kennen. Vanwaar op eens deze haast? De heer WITMANS wijst er op niet tot afschaffen te hebben geholpen. Hij zal, zij het met bloedend hart, nu wel moeten hel pen dit punt aan te nemen. Alleen dit op straat zetten, zoo onverwacht, vindt hij zeer hard. Hij vraagt, hoe de wethouder iweer in-dienst-nemen zich voorstelt en het wachtgeld er pensioen is geregeld De heer OOSTDAM zegt, dat van op straat zetten geen sprake is. B. en W. doen juist dit voorstel om wachtgeld of pensioen direct te kunnen en aansluiten aan het salaris. Van den heer Kooistra kan hij deze woorden nog begrijpen, niet van den heer Wit mans, die wat voorzich tiger heeft te zijn, ook als jonge partij. Wethouder MEYX N zegt, dat de vori ge wethouder zich had voorgesteld 1 Jan. 1923 het ontslag te doen intreden. 1 Jan. 1924 is dus zeker niet te vroeg, 't Heeft helaas getraineerd. Het leerplan is zoo goed als gereed, dat spreekt vanzelf, an ders niet dit voorstel. Op 1 Jan. a.s. zal het plan kunnen worden ingevoerd. Waar 'de raad besloot tot afschaffing van het vakonderwijs komen B. en W. nu eindelijk tot uitvoering. De raad zou B. en W. ver wijten kunnen maken, wanneer ze niet de uitvoering mogelijk maakten. Van plomp verloren is geen sprake, 5ntegendeel. Dit voorstel van B en W. is er juist op berekend, om de dames financieel tege- Inoet te komen, nl. opdat pensioen en •Wachtgeld direct aansluiten op het ontslag. Waar is. dat B. en W. de nieuwe indeeling nog niet kennen, maar zij 'hebben bij aan nemen tijd, om de nieuwe onderwijzeres- «en op do hoogte te brengen, wat in bij eenkomsten in Nov. zal geschieden onder deskundige leiding. Daarna kunnen B. en W. nagaan, welke dames B. en W. willen juist geleidelijk heid van de klasse-onderwijzeressen niet in aanmerking komen. B. en W. wil- len juist geen groote schokken, liefst zelfs, keelemaal geen schokken. B. en W. moe ten voorts tijd hebben om na te gaan, waar vakonderwijs moet blijven en hoe dat ge regeld moet worden. Voor een paar cate- gerieën staat dat natuurlijk volgens voor schrift vast. B. en W. zullen het onderwijs zoo goed mogelijk doen blijven. De heer KOOISTRA is nog niet bevre digd. Voor ontslag thans is geen aanlei ding, te meer niet, waar er weer zullen worden aangesteld. Wanneer er nog een paar maanden voor onderzoek noodig zijn, waarom dan niet gekomen eerst na onder zoek. Hij stelt daarom voor afvoering van de agenda van dit punt. Hij wil eerst ont slag, wanneer zij wachtgeld of pensioen Bullen hebben later, na een opzegtermijn ▼an 3 maanden. Do beer EERDMANS zegt, dat de uit slag van het onderzoek onder de klasse- onderwiizeressen zal uitmaken hoeveel vak- onderwijzeressen noodig zullen blijken. Hij vindt het* echter toch wat vreemd, dat d& o maar assistenten zullen worden gesteld raast de ongeschikte klasse-onderwijzeres sen. Wil men werkelijk bezuinigen, dan zouden de ongeschikten moeten worden aangezet om zich weer voldoende te be kwamen en daarop dringt spr. aan. De heer OOSTDAM Bluit zich aan bij den heer Eerdmans. Den heer Kooistra wijst hij er op, dat straks toch massa-ont slag noodig is, om dan üater de besten te rug te kunnen nemen, wat in 't belang is van het onderwijs. Het voorstel Kooistra geeft onnoodig uitstel. De VOORZITTER wijst er op, dat het voorstel-Kooistra alleen neerkomt op eeni- ge maanden salaris voor de betrokkenen, wat hij blijkbaar bedoelde. De heer KOOISTRA zegt, dat de voorzit ter niet weet, wat zijn bedoeling is en hij aanvaardt niet wat de voorzitter hem in de schoenen schuift. De VOORZITTER zegt, dat het toch uitkomt op hetgeen hij zeide. Wethouder MEYNEN herhaalt, dal er geen enkele reden is voor uitstel. Den heer Eerdmans wijst spr. er op, dat de da mee niet. aan een examen worden onderworpen. Bedoeling is op de bijeen komsten alleen practisch en theoretisch nog eens een uiteenzetting te doen geven, opdat juist een opzien tegen de taak ver- dwïjne. De vervulling der vacatures zal in De cember plaats vinden na onderzoek der geschiktheid d;r vak-onderwijzeressen in het. belang van het onderwijs. Het uitstel-voorstel van den heer Kooistra wordt verworpen met 228 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heer Knuttel. Het voorsel van B. en W. wordt aangenomen met 248 stemmen. Tegen de S.D.A.P. en de heer Knuttel. 7o. Voorstel tot verhuring van het perceel teelland met schuur bewesten het Raam- land. Sectie M nis. 4018 en 854. (326) Conform besloten. 8o. Idem als voren van de perceelen teel land met woning in den Boschhuizerpolder, Sectie O Nis. 846 ged. 913, 914 en 915. (326) Conform besloten. 9o. Idem als voren van de perceelen grond met woning c. a. in de Waard, Sectie N Nis. 360 en 361. (326) Conform besloten. lOo. Idem als voren van het perceel grond in de Waard. Sectie N Nis. 357. (326) Conform besloten. llo. Idem als voren van de perceelen wei land in den Stadspolder, Sectie N Nis. 132, 138, 137, 146. 145. 129, 128 en 147, (326) Conform besloten. 12o. Idem als voren van de perceelen wel land in den Stadspolder, Sectie N nis 139, 144, 143 en 148. a (326) Conform besloten. l'3o. Voorstel tot verpachting van*lib bc- dièninj; der bulfelten in de Stadsgehoorzaal, aan W. F. van Ingen Schenau Jr. (327) Conform besloten. 'i.. j-.O 14p. Voorstel tot wijziging van het ilj^ads- beslüi^ van 30 April 1923, in zake dpp verr koop aan de Woningbouwvereeiügiug l( >,de i Eendracht" van een perceel bouwterrein Sectie N No. 219 ged. en het verleenen van een hypothecair voorschot aan die vereeni- ging, in dien zin dat daarin wordt gelezen „62 beneden en 62 bovenwoningen" en tot vaststelling van den desbetreffènden be- grootingsstaat. (328) Conform besloten. 15o. Voorstel tot onderhandsche opdracht: a. van de levering en het bedrijfsvaardig opstellen van een pompinstallatie c.a., ten behoeve van de te maken grondwaterzwem inrichting aan de Zijl, aan de firma H. J. Tjaden en Zn., te Haarlem; b. van de uitvoering van de gewapend be tonwerken ten behoeve van die zweminrich ting, aan de N.V. Wernink's Betonfabriek te Leiden. (329) De VOORZITTER leest een schrijven der Gezondheidscommissie voor over deze ma terie, waaruit blijkt, dat zij nog geen oor deel kon vellen en voor zoover wel, twijfel de na de eerste boring. Bij een tweede bo ring was het resultaat hetzelfde. Prof. Flu, als voorzitter der Commissie, heeft daarbij een onderzoek ingesteld en acht geen reden aanwezig voor vrees "en adviseert daarom tot aanleggen daar ter plaatse. B. en W. stellen daarom geen uitstel voor om volgend seizoen gereed te kunnen zijn. Z. h. st. wordt het voorstel daarop aan genomen. 16o. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de levering en het opstellen van een eleclrische bewegingsinrichting voor de te vernieuwen Leiderdorpsche brug, aan de N. V. Haarlemsche Machinefabriek, voorh. Gebr. Figee te Haarlem. (330) Conform besloten. 17o. Voorstel tot verhooging van den post „Subsidie aan hét Burgerlijk Armbestuur" voor 1923, met een bedrag van f 50.000. (318) Conform besloten. 18o. Voorstel tot h?t doen rooien en ver- koopen van boomen. (319) Wethouder REIMERINGER heeft om schoonheidsredenen bezwaar tegen rooien van de 3 linden voor het perceel 34 in de Nieuwslraat en hij stelt voor deze uit te schakelen. De heer SPLINTER zegt, dat de eigenaar zelf rooien vraagt. De VOORZITTER zegt, dat de billijkheid z.i. vergt den belanghebbende ter wille te zijn, daar de gemeente de boomen niet heeft doen plaatsen en de linden alleen incidenteel zijn neergezet vroeger, weer uit eigen belang. De betrokkene heeft er inderdaad veel last van. De heer v. HAMEL begrijpt niet, wat de boomen met stadsschoon hebben te maken. Het voorste 1-Reimcr i n g e r wordt verworpen met 283 stemmen. Voor de heeren Eerdmans, Reimeringer, Knuttel. Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st aangenomen. 19o. Voorstel in zake het verleenen van een gratificatie n& het overlijden van ge meente-ambtenaren, niet vallende onder de bepalingen der verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der ge meente Leiden, met intrekking van het Raadsbesluit van 17 Maart 1015, laatstelijk gewijzigd 16 October 1913. (324) Conform besloten. 20o. Voorstel: a. tot aankoop van het perceel aan de Bloemslraat Sectie K No. 1291; b. tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (331) Conform besloten. 21o. Praeadvies op het verzoek van Dr. A. H. Oort, om een jaar verlof als le genees heer aan het Sanatorium „Rhijngeest", bui ten bezwaar van ds gemeentekas. (325) Conform besloten. 22o. Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Technici, om aan de voorwaarden, waaronder aan bouw verenigingen, ten behoeve van den bouw van arbeiderswoningen, voorschotten wor den verstrekt, bepalingen Ine te voegen in zake de eischen, waaraan het toezichthou dend personeel moet voldoen, alsmede de •getalsterkte van dat personeel. (332) Conform besloten. 23o. Praeadvies op het voorstel van den heer. Van Eek, inzake Verlaging van den prijs van het gas. (333) De heer v. ECK wijst er op destijds zijn voorstel te hebben kunnen doen namens de meerderheid van de commissarissen der licht fabrieken. Thans is do meerderheid minder heid geworden daar één is omgevallen. Hij wil eerst de argumenten van B. en W. eens nagaan. B. en W. zeggen dat het gewenscht ia af te wachten de resultaten over 1923, wat z.i. geen argument van voldoende waarde is, daar de winst op de begrooting voor 1923 ad f 63000 zoo goed als zeker gemaakt wordt bij aanvaarden van zijn voorstel. f 97000 is er thans al gemaakt. Al zouden er f 20.000 afgaan over de twee laatste maanden, niet te verwachten overigens, dan blijft er nog meer dan f 63000 over. B. en W. wijzen voorts op achteruitgang van debiet over Juli en Augustus, een ar gument, waarover spr. niet heel licht zal heenloopen. De vermindering bedraagt 18000 kub. M. Vorig jaar Oct. en Nov. was er echter ook een achteruitgang, doch over 't geheéle jaar een vooruitgang van millioen kub. M. Over de eerste 8 maanden van dit jaar is er een vooruitgang van 350.000 kub. M., terwijl September officieus 40.000 kub. M. vooruitgang aanwijst. Reden om daarom de prijzen te handha ven ziet spr. hier derhalve <niet in. B. en W. willen een soort reductie-tarief, ter aanmoediging van 't gebruik speciaal voor verwarming. Spr. is maar een matig bewonderaar van zoo'n systeem. Is 't noo dig, dan zal hij zich niet verzetten, 't geldt slechts f 40.000. Maar hij vindt het niet aan genaam dat voor verwarmingsgas reductie wordt gegeven boven kook- en lichtgas, voor ieder zoo noodig. Spr. is voor het nemen van den kostprijs voor een artikel dat door iedereen wordt gebruikt en gaan boven het noodige lijkt hem daarom ongewenscht. B. en W. wijzen er voorts op dat de be grooting nog niet behandeld is. Dat is z.i. geen argument. Nog nimmer is vroeger daarmee rekening gehouden Behandeling lijkt hem juist goed om do begrooting en behandeling zakelijk te kunnen doen blijven. Stel toch b.v. dat de raad het voorstel van B. en W. aanneemt, dan stijgt het winst cijfer ver boven de f 88000, gelijk nu uitge trokken, want volgens den directeur blijft do winst van f 88000 pl.m. gehandhaafd bij verlaging van den prijs. De verlaging is niet urgent voor Leiden, zeggen B. en W. gezien de prijzen elders. 't Is mogelijk niet urgent voor de lichtfa brieken, wel z.i. voor de bewoners. Waar er al veel tekorten zijn in vele gezinnen, moet alles gedaan worden om het den men schen niet lastiger te maken dan noodig is. Hooger houden van den prijs van zoo'n gemeenschapsobject dan noodig is, acht spr. onsociaal. Behandeling bij de begrooting lijkt hem juist verkeerd, wanneer men toch alleen het algemeen beleid heeft te bcoordeelen. Behandelt men der prijs bij de begrooting dan wordt de prijs een sluitpost. Natuurlijk moet het geld er komen noodig voor de gemeente, maar de belasting is pro gressief en wie die beslist niet betalen kan, wordt vrijgesteld. De kwestie of de fabriek winst moet op leveren zal hij nu niet behandelen, eerst bij de begrooting al is het standpunt van hem bekend. In ieder geval verlangt hij nu ver laging waar dit kan, zooals de cijfers aan wijzen. De heer HEEMSKERK kan wel onder schrijven van wat de heer v. Eek zei; alleen wil hij zeggen niet tegen een matige winst le zijn. Spr wijst er op, hoe de directeur ver laging voorstond, gevolgd eerst door de meerderheid van commissarissen, waarvan één later ontviel. Z.i. maken B. en W. van de affaire een algemeene finanlieele beschouwing over de geheele gemeente-inkomsten. Spr. vraagt, wadf de begrooting tegelijk, ongeveer werd veraondén als de directeur verlaging voorstelde,-of op.de begrooting .re kening is gehouden' met verlaging of niet. Zoo ja, dan zou de vrees van B. en. W. ge heel zijn veTdwenep. Hij meent, dat B. en W. eerst het reduc tie-systeem willep. Spr. vêrwaéht daarvan echter zeer weinig "Keil' want degenen, die in aanmerking köitfen zullen rich niet door 1 of 2 ct. laten weerhouden. Wel is 1 ct. van belang voor de kleine ge bruikers, die b.v petroleum anders nemen. In 't algemeen lijkt het hem ook juister den prijs te verlagen bij niet voldoende gaan van het debiet. Gezien de cijfers van -den heer v. Eek meent hij, dat verlagen best kan opdat de prijs zoo laag mogelijk worde als kan. Uitstel tot de begrooting acht hij on noodig. Hoogstens weet men dan het resul taat nog van één maand meer, wat zooveel niet zegt. De heer ELKERBOUT meent, dat B. en W. met rede een voorzichtige politiek vol gen willen. Hij gaat den gang van zaken nog eens na en meent, dat de achteruitgang over Juli en Aug. te wijten is aan het grootbe drijf. Toch was de winat al grooter dan ge raamd is en z. i. is het dan ook mogelijk te komen tot verlaging. Het bedrijf moet ook i. i. niet te groote winst opleverer. Spr. heeft zich afgevraagd of hoogere uit gaven op andere posten gedekt moeten wor den door baten der lichtfabrieken. Hij acht dit dan een verkeerde politiek. Liever ziet hij het belastingbiljet dan rechtstreeks ge drukt. De heer KNUTTEL vindt het al heel gek, dat een geraamd winstcijfer dat er eigen lijk niet mag zijn altijd overschreden moest worden. Blijkt dit, dan dient z. U direct te worden verlaagd. Reductie acht hij niet van veel beteeke* nis. want algemeene verlaging geeft al dé helft van de gedachte reductie van 2 ct. Wethouder SANDERS zegt, dat de kwestie voor een groot deel loopt over de vraag: of er winst gemaakt mag worden of niet. 't Is een gemeenschapsbedrijf geworden om de winst in eigen zak te krijgen en deze niet een particulieren te do-n toevallen. Wanneer de prijs nu maar concurreerend is en wanneer de loonen der arbeiders den toets kunnen doorstaan, dan ziet hij niet in, waarom geen winst mag genomen worden. Inderdaad is de gasprijs hier concurreerend en de loonen voldoen aan hooge eischen. Winst is dus z.i. zeker gerechtvaardigd. Zoo denkt, meent hij, ook do heer Heems kerk er over en de heer Wibaut is ook blij, dat de verliezen zijn verdwenen en nu een winst te Amsterdam is gemaakt. Spr. wijst dan op de buitengemeenten, dié ook profiteeren. Dat de winsten in sommige plaatsen hoog zijn, bewijst Amsterdam, waar de winst in alle bedrijven bedraagt 30 pCL der belasting, 't Is ook niet allemaal winst. Had de gemeen-, te geen bedrijven, dan zouden heel wat per-, sonen gemist kunnen worden, dit moet men niet vergeten. Wanneer wij thans besluiten tot een ver laging voor 't volgend jaar, dan moet nu vastslaan, dat de winst is f 120.000 -f- f 88.000 f 208.000. Dit staat heelemaal niet vast en z.i. mag men dus de begrooting niet ontwrichten. Het bezwaar van achteruitgaan van de biet geldt voor hem zeer zwaar. Dit is een groot bezwaar voor een bedrijf. Want de winst gaat in veel grooter percent achteruit dan het percent aan achteruitgang van de biet hij zet dit met een voorbeeld nader uiteen. Het reductiesysteem is van veel waarde, zooals uit beschouwingen van vele directeuren is gebleken. Met de restanten moet juist het grootgebruik worden bevor derd. Dit geeft hem aanleiding om aanne men van het voorstel-Van Eek le ontraden, ook gelet op de omstandigheden bij onze Oostelijke naburen. De kolenprijzen zijn niet vast. Zoodra het eenigszins mogelijk is, zal hij meewerken tot verlaging. Eerst wil hij het reductiesysteem onder de oogen zien. De teruggang vorig jaar was in de produc tie, niet in den afzet. De prijs in de begroo ting 1924 is gebaseerd op 11 ets. De heer v. ECK wijst er op, dat het betoog van den wethouder geheel langs hem heen is gegaan. Het gaat nu niet over de vraag al of geen winst, dat komt bij de begrooting eerlst. De vraag is wettigt de toestand thans dirbcle,,verlaging. Wanneer een bedrag voor win^t is uitgetrokken moet men zich z.i. daaraan, h.opden, Spr. verwijst naar het oor deel van den directeur, diq heelemaal geen [inantieelc bezwaren heeft. Telkens tijdens het loopen' van een begrooting is de prijs zoo noodig veranderd. Wat reductie betreft, die bedraagt 2 ets. nog beneden de 1 ets. ver laging, wanneer die er komt. dit aan den héér Knuttel, die- daarin mis was. Nogmaals verklaart spr. bezwaar te heb ben tegen het reductie-systeem. Er is echter geen rede om verlaging aan reductie-systeem te verbinden. Natuurlijk de kolenprijs zij niet bekend. Maar een begrooting blijft altijd een begroo ting. Spr. wijst ten aanzien van de verlaging van debiet in Juli en Aug. er op, dat zoowel de maanden daarvoor als de maand daarna vooruitgang geven. De prijs moet zijn zoo laag als kan. De heer SPLINTER zal meegaan met B. en W. de kwestie van uitstel van eenige maanden lijkt hem ook niet urgent. De ver laging met 1 ct lijkt hem niet veel boven dien. Geroep De werkloozen dan, die kunnen niets missen. De heer ELKERBOUT zegt, dat het niet gaat over eenige maanden. De wethouder heeft niet9 positiefs vastgelegd daaromtrent. Hij voelt volkomen, dat men straks zal zeg gen 't Gaat niet om andere uilgaven te kun nen dekken uit de gas-winst. De kwestie van verlaging nu of bij de begrooting blijft gelijk. Naar hel Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden)). 60) Zoo scheen het mij toe, toen ik naar het afgewende hoofd keek van den man naast mij. En toch had ik alleen maar aange haald wat zijn vrouw gezegd had, toen hij er naar gevraagd had. ,,Allo! Allo!" klonk de schelle stem aan de telefoon alweer. Plotseling keerde hij zich om. „U vindt zeker, dat dit ook onbeleefd wa9", zei hij bruusk. ,,Maar u begrijpt, ik had gehoopt iets te hooren, dat meetelde..." „En u vindt, dat, wat men vindt van uw uiterlijk, niet meetelt. Och!" zei ik, het hoofd schuddende over de hopeloos heid van die sekse. Alsof het niet het allerbelangrijkste was, ten minste een van de belangrijkste dingen van de wereld!" „Voor u, ja, natuurlijk. Meisjes moeten aantrekkelijk zijn", zei kapitein Meredith eenvoudig. „Maar, luister, Juffrouw Whi- telands. Wat heeft tnijn vrouw nog meer van mij gezegd? Toe, alsjeblieft 1" HOOFDSTUK X5IL r De platonische wittebroodsweken. Ik had een gevoel of ik- voor de recht bank geweest was, die laatste acht uur. iWafc had de weduwe nog meer gezegd van dien jongen krijgsman, dien wij dood waan den? Ach! Waarom had zij niet iets be paald aardigs gezegd; iets dat bij ver diend had? Als het Philippa Tracey maar geweest was; Philippa, die met hem ge trouwd had moeten zijn, waarnaar hij in formeerde Zij had dingen genoeg gezegd, dio prettig waren om over te vertellen, tfie hem goed zouden doen te hooren. „Zijn manschappen aanbaden hem! Een vereeniging van een volmaakt jongen dui vel en een lieven, besten jongen... Hij was iemandaantrekkelijk. De vrouw moet nog geboren worden, aan wie George on verschillig was." En toch hij moest staan bedelen om een woordje of zijn vrouw... zijn eigen vrouw iets vriendelijks van hem gezegd bad! Het was alles zijn eigen schuld, om- da hij zoo onverstandig was geweest niet genoeg om Philippa te geven! En toch... Toch kwam onwillekeurig het gevoel bij mij op, dat het beschamend voor hem was zooals de zaak nu stond! Een groote be geerte bezielde mij dingen te verzinnen, te beweren, dat ik mij plotseling uitdruk kingen herinnerde, van hartelijkheid, van he>ig verdriet van de weduwe van George Meredith. Ik geloof, dat ik mijn mond reeds open deed, om iebs dergelijks te zeggen... ik weet niet meer wat mij weer hield... Maar even plotseling voelde ik, dat ik om' zoo iets niet jokken mocht. Dc kuchte. „Zij zei, kapitein Meredith, dat het hard voor u was om op zeven en twintig jaar het prettig© leven vaarwel t© zeggen. „Arme jonge kerelzei ze. Bijna klankloos herhaalde hij: „Arme jonge kerel! Dat was alles, nietwaar?" Met bijna trillende stem zei ik: „Ik ben bang, dat dit alles is, wat ik mij op 't oogenblik kan herinneren." „O, dank u..." zei hij en nu sprak hij woer met die afwezige, diepe stem. En ik had een afschuwelijk gevoel, dat hij nu begreep, d&t, waarnaar hij al dien tijd gevraagd had. „De „duidelijke in druk", dat zijn vtouw er niet meer om gegeven had, dat bij gedood was dan een van de rinkelende hangertjes van haar arm band. „Arme jonge kerelWeer een van die droevige gevallen... „hoe jammer", dat wae alles. Maar zij had niet meer ver driet gehad van zijn dood dan van dien van een ander, dien rij niet kende. En dat begreep hij. In de pijnlijke stilte, die volgde, klonk de stem van een jong, in livrei gekleed knechtje, dat vroeg naar kapitein Mere dith. Ha, een telegram Het telegram misschien eindelijk? Ant woord van zijn zaakwaarnemers Ja. Want nadat hij het gelezen bad, reik te hij het mij Over. En toen ik het las, had ik haast gewild, dat dit vurig verlangde bericht niet geko men was. In plaats van de moeilijkheden op te los sen, maakte het de zaken nog ingewikkel der. Het' was onderteekend door een vreem den naam. Ik denk den naam van kapiteia Merediths zaakwaarnemers. En het, behelsde deze woorden: „Miss Vera Yayne is niet naar Amerika vertrokken. Ik keek Miss Vera Yayne's echtgenoot roet verbazing aan. „Niet vertrokken?" herhaalde Ik. „Waarom is zij dan niet naar Amerika ge gaan?" Hij haalde do schouders opeen grap pig gebaar en ik begon een gevoel te krij gen of ik weer niet wist wat hij er van daoht. „Hoe kan ik het weten, Juffrouw Wi- thelands?" zei hij met oen sooTt zachtaar dig geduld, dat ver verheven is boven eenige uitdrukking van kwaad humeur. „Het was alleen uw idee, dat zij naar Ame rika was gegaan." „Wel, dat zei ze", herhaalde ik. „Ze zei, dat ze daarheen op weg was en... Daarenboven!... Ik herinner mij daar juist..." „Wat herinnert ge u?" „Ik herinner mij juist, dat ze mij een prentbriefkaart zond", zei ik. „Met de afbeelding van de boot, een van de White Star Line." „Ha!" zei bij en zijn stem klonk helder der. „Zou u mij die kaart niet eren willen laten zien?" „Dat kan ik niet", zei ik. En ik had wel willen kermen. „Waarom niet?" vroeg hij verbaasd. „Omdat ik haar versoheurd heb. Dat wil zeggen. Zoodra ik haar kroeg op de Bryn, heb ik haar in het vuur geworpen. Ik had or dadelijk daarna spijt van. Maar op het oogenblik, dat ik haar kreeg, was ik zoo boos, en daarom deed ik het, kapi tein Meredith!" Hij beet op zijn lip en kcok recht voor zich uit naar een van die groote geënca dreerde Riviera-fotografieën. Ik zag reg ard erin g op zijn gezicht komen. I>e ernst en vriendelijkheid verdwenen; iets van d«- uitdrukking van gisteravond In de slaapkamer kwam weer voor den dag. Dadelijk zei ik: ,,U begint weer mij niet te gelooven. Heel goed. Ik kan er niees aan doen. Ik doe alles wat ik kan om a te helpen. Ik maak het mijzelve verbazend lastig door moe te gaan met uw plan alles voor 'fc oogenblik niet aan uw moeder te vertellen." En terwijl wij opstonden, ging ik vooTfc op onheilspellenden toon: „En het zal nog voel erger worden. Ieder uur, dat wij samen zijn, voorwendende, dat al- lej volkomen in orde is, maakt de zaak nog veel meer gecompliceerd tegen dat wij erkennen, dat de zaak totaal niet :n orde was." f „Denkt u dat?" zei hij langzaam, ter wijl wij de ronde deuren doorgingen. ,,In ieder geval zal ik mijn best doen zoo wei nig mogelijk met u samen te zijnniet meer dan absoluut noodig is." „Hoe minder hoe liever", antwoordde ik streng. Ik voelde, dat ik mij wat op een afstand moest houden. Ik trok mijn schouders recht, toen wij do straat opgingen, en ging hefc smalst© gedeelte, wanneer wij een hoek moesten omslaan. En ik zei geen enkel wooTd. Daar mijn metgezel eveneens tot stil zwijgen verviel, begon ik ho© langer hoé meer waardigheid te toornen. Wanneer men daar eens mee begint, dan weet men nooit, wanneer men er meer moet ophou den, en bet begint lastig te worden. 1 (Wordi vervolgd^. j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5