In verkeerde Schoenen.
No. 19513.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 October.
Tweede Blad. Anno 1923.
TWEEDE KAMER. t
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLETON.
'(Vervolg van gislerenj.
De Vlootwet
'Mej. VAN DORP (lib.) constateert, dat
'bus volk weer zeer verdeeld is. Spr. twijfelt
üJet aan de ernst en het plichtsbesef van
de Regeering en zij respecteert den moed.
Zij heeft echter zoo overwegende bezwaren
tegen dit ontwerp, dat zij er haar stem niet
aan kan geven. Zij begrijpt niet dat dit ont-
jsverp ongewijzigd zou kunnen worden aan
genomen. Bij de verkiezingen van 1922
heeft ieder gedacht, dat de Vlootwet van de
baan was. Met de Marine is het altijd ge
pruts en geknoei geweest en spr. meent, dat
de Regeering tracht er nu iets door te halen
nu de stemming gunstig is voor het behalen
daarvan.
De vraag is of deze vlooi noodig is. Spr.
gelooft niet aan den oorolgswil van de Ja
panners. De oorlog is niet een kapitalisti
sche daad maar een overblijfsel uit den
ouden tijd. In Nederland is de overgroote
meerderheid der bevolking voor ontwape
ning, hetgeen een referendum aanstonds
zou uitwijzen. De Regeering heeft dus een
slecht psychologisch moment gekozen voor
haar voorstel, nu heel de wereld jaagt naar
vermindering der bewapening. Dit is één
der belangrijkste redenen waarom spr. te
gen dit ontwerp is.
De financieele regeling is verward meent
zij; het fonds is eigenlijk geen fonds en de
regeling der annuïteiten is niet een regeling
die houvast geeft.
Met de slijtage van de vloot is bijvoor
beeld niet gerekend en dit is een fout in het
betoog van den heer Snoeck Henkemans.
De kwestie van de halve en de heele
vloot is niet duidelijk. De Regeering vraagt
nu de helft, maar rekent er op dat over zes
jaar de tweede helft volgt, want anders is
de eerste helft waardeloos geworden. In het
bezit van een vloot ziet spr. een soort na-
aperij van de groote mogendheden.
Spr. (die door verkoudheid zeer zacht
spreekt) zegt dat de heeren het haar wel
moeilijk maken om zich verstaanbaar te
maken, maar zij begrijpt, dat men niet
graag hoort wat zij zegt nu zij tegen deze
.wet is.
Wat voor de verdediging van Indi£ noo
dig zou zijn, zou verre boven onze krachten
gaan en daarom blijft een vloot als deze
van t beteekenis voor Indië. Spr. betwij
felt óf het mogelijk is West-Java te verde
digen met een vloot alleen.
Mej GROENEWEG (S.-D.) laat de tech
nische en financieele beschouwingen graag
aan anderen over. Zij wenscht alleen de ge
voelens van breede scharen van vrouwen
in ons land te vertolken. Breede scharen
van verschillende maatschappelijke positie
en levensovertuiging, maar die elkaar ge-
Vonden hebben in de actie tegen deze wet.
Deze vrouwen hebben niet de onderdeelen
,van dit ontwerp nagegaan en zijn niet van
de technische bijzonderheden op de hoogte,
maar zij zien de strekking van het ontwerp.
Mevrouw en de dienstboden waren het dit
maal eens en zeer .vaak teekenden beiden
het petitionnement tegen deze wet. In vele
Vergaderingen zijn vrouwen in grooten ge
tale om aandrchtig de bespreking te volgen.
Spr. schetst den indruk dien het woord
„moederschip" op de vrouwen had, dit te
genover moederschap. De vrouwen verzet
ten zich tegen den aard van deze wet, tegen
het stelsel en tegen het besluit dat jaren en
jaren Nederland zal binden. Over hoeveel
jaar hot gaat is van minder belang in deze:
het gaat over jaren en na een volgende ver
kiezing staat de Kamer niet meer vrij ten
aanzien van dit punt.
Hoe moet het de ambtenaarsvrouw te
tnoede zijn, die straks 10 pOt. van het sa
laris van haar man zal moeten missen en
die nu ziet, dat vele millioenen worden ge
geven voor een vloot; hoe moet het de
Vrouw van een werkelooze te moede zijn,
Öio geen uitkeering meer krijgt, terwijl
inillioenen beschikbaar zijn voor een vloot?
De drankbestrijding, het zevende leerjaar,
alles moet geld afstaan, maar voor de
Vloot is er alios.
En dan de gedachte, dat deze vloot ook
bemand moet worden 1 Het ©er-instinct in
de vrouw is wakker geworden en dat heeft
do bloeders uit allo kringen tot elkaar ge
bracht en elkaar doen begrijpen.
Aan vele kanten is de ontwapenings-
gedachte opgekomen, vooral onder de
vrouwen.-De intrede der vrouwen in alle
maatschappelijke functies is een steun
voor de vredesbeweging.
Deze wet is een slag in het gelaat van
de vrouwen, aan wie het kiesrecht is ge
geven. Tal van vrouwenverenigingen heb
ben haar adbaesie betuigd met het peti
tionnement fbgen deze wet Het instituut
van den Volkenbond is door deze vereeni-
gingen met groote belangstelling begroet
en het gaf hun hoop dat er eindelijk eens
een uitweg kwam uit den oorlogswaanzin
en een anderen weg werd gevonden om ge
schillen te beslechten.
Al die hoop is door deze Regeering weer
verijdeld. Spr. noemt tal van vereenigin-
gen hier te lande en in het buitenland op,
die zich de vredesbeweging tot taak stel
len. Buiten ons land heeft men niet de
scheiding door geloofsovertuiging, die hier
altijd verdeelt. Spr. wijst op Amerika,
waar tienduizenden vrouwen zijn veree-
nigd en allen hoop hebben op den Volken
bond.
Ook aan de rechterzijde komt verande
ring in. de opvatting ten aanzien van de
vr edesbeweging.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-
R): Onze vrouwen zullen wel wijzer zijn.
Mej. GROENEWEG (S.-D.): Ze zullen
wel wijzer worden en de propaganda zal
haar oogen wel openen. De Regeering weet
Rat heel goed. Bij do verkiezingen 1922 is
in alle talen gezwegen over de Vlootwet.
Vooral in de geschriften van de rechter
zijde en de vrouwen zijn opgeroepen voor
het geloof, voor de heiligheid van het hu
welijk. Vooral in Roomscho kringen was
dat het geval. 0
De eerste gekozen vrouw als Kamerlid
is gehuldigd en dat alleen reeds was een
m erk waard gheid
De Roomsohe vrouwen zijn opgeroepen
vóór het Kruis.
Bij de Christ.-Historischen werd ook ge
streden vóór de handhaving van het huwe
lijk. Van de Vlootwet is geen woord ge
rept! In de anti-revolutiowadre gemeente
evenmin. Spr. citeert de brochure van den
heer Oolijn: ,,de vrouw en de stembus/'
Zij was benieuwd hoe men bet klaar zou
spelen de A.-R. vrouwen naar de stembus
te drijven. Heb ging al weer om de huwe
lijksverhoudingen maar van de Vlootwet
geen woord: Do leuze was? tegen de ge
zinsontwrichting I Maar de Vlootwet zal
zelf ook de gezinnen ontwrichten, door het
vier- en tweejarig verblijf in de tropen
voor de mannen die op de vloot dienen.
Spr. betoogt, dat Nederland een hoo-
gere taak heeft te vervullen, dan met een
Vlootwet mee te gaan op het pad van het
militairisme. Met nadruk doet zij daarom
een beroep cp de Kamer om dit ontwerp
te verwerpen.
De heer ROMANS (R.-K) zegt dat het hem
moeilijk is te ontkomen aan allerlei invloe
den, die men tracht op hem te doen geldem
De kritiek der socialisten is in staat om
iemand van tegenstander tot voorstander te
maken. Die kritiek gaat tegen de regeering
en is niet ontleend aan zakelijke beschou
wingen der Vlootwet. De regeering heeft recht
op waardeering waar zij niet den gemakke-
lijksten weg heeft gekozen om haar plicht
te doen. Het' doet pijnlijk aan dat groote be
zuiniging wordt toegepast en daarnaast een
vloot voor te stellen. Die tegenstelling is ge
schikt om het klavier der volksconcientie
te bespelen.
Het uitstel van behandeling dezer wei' is
door de Kamer gegeven.
De redenen voor dit ontwerp zijn onveran
derd. Indië moet Indië blijven en dat is 'n
afdoende reden. Men mag dus de regeering
er geen verwijt van maken dat zij op behan
deling prijsstelt.
Spr. heeft bezwaar tegen de inmenging van
de Indische en Europeesche strijdmachten en
hij kan deze Vlootwet niet losmaken van de
gansche politiek der Regeering op het gebied
der defensie. Spr. herinnert aan zijn vroe
gere moties, o.a. ten aanzien van de samen
voeging der beide defensie-departementen.
De Regeering diende een wetsvoorstel in dien
geest in, maar in 1922 trad weer een Mi
nister van Marine op, een puzzle die spr.
niet kan oplossen. De Marine in Europa moet
slechts een onderdeel zijn der kustverdedi
ging; de Marine voor Indië behoort thans
onder het departement van Indië. Spr.'s grief
legen de Vlootwet is dat de z. i. verkeerde
opvatting van de Marine voor jaren wordt
bestendigd.
Nagelaten wordt te zeggen wat er met het
bestaande materiaal moet gebeuren. Naar
spr.' oordeel moet de Marine in Europa niet
meer dan twintig millioen gulden kosten. Nu
is bet 43 millioen. Deze slechte toestand
wordt voor jafen bestendigd en dit maakt het
spr. moeilijk aan dit deel van de Vlootwet
zijn stem te geven. Het gaat niet aan nog
meer geld uit te geven, zoolang de kosten
in Europa niet aanzienlijk zijn verlaagd. De
Regeering gaat voort op den ouden weg, ge
leid door deskundige adviezen. Het wordt tijd
te breken met dèskundige adviezen. De te
genstand tegen deze wet komt weer van de
zijde der deskundigen. De adviezen der des
kundigen worden een chaos waaruit alleen
het gezonde verstand kan redden.
De Vlootwet heet urgent, maar pas overJ2
jaar is gereed wat urgent heet. Waarom zendt
men dan niet alles wat hier te veel is naar
Indië? Wij hebben hier met een minimum
voldoende. Spr. erkent dat er voor Indië iets
moet worden bijgebouwd; maar hebben we
daar een Vlootwet voor noodig? Het eenige
verschil zit in de vaste steunpunten. Tegen
deze punten heeft hij overwegende bezwaren,
want zij belemmeren het werk der Marine,
en zij zijn ontzaglijk duur, omdat het landle
ger ter verdediging er van onmisbaar is.
De fout van onze defensie is dat zij groote
landen na-aapt in alles; zij een vlootbasis,
wij ook een vlootbasis; zij onderzeeërs, wij
ook onderzeeërs; zij een geconcentreerde de
fensie, wij ook.
Spr. wil in den Archipel gedecentraliseerd
optreden van de Marine en dus zonder
steunpunten.
Op een hardnekkige verdediging van In
dië stelt spr. grooten prijs en graag heeft hij
daar veel voor over omdat Indië het waard is.
De Vlootwet geeft ons in Indië een duur
apparaat zonder defensieve kracht. Spr. be
grijpt niet de ongewijzigde handhaving der
Vlootwet na Washington en na de ramp een
bevriende natie getroffen.
De ramingen van de Vlootwet zullen veel
te laag blijken.
Spr. meent zijn-stem te moeten moliveeren
omdat het niet aangaat tegen een bevriende
regeering te stemmen zonder motiveering.
Slechts wanneer aan zijn ernstige bezwaren
is tegemoet gekomen, zou hij zijn stem kun
nen geven. Maar dan zou eerst Hoofdstuk
VI gewijzigd moeten worden en zeer beperkt.
Spr. geeft den moed op omdat dit ontwerp
weer getuigt van een mentaliteit in defensie
zaken die spr. afkeurt. Die mentalitpit oriën
teert zich te veel naar den militairen kant
niet naar 't belang van het land. Hij ziet geen
kans die mentaliteit te wijzigen en daarom
zal hij onder deze omstandigheden zijn stem
aan dit ontwerp niet kunnen geven.
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP
(A.-R.) meent dat het petitionnement niet
zooveel beteekent als velen meenen. Dui
zenden maken de Regeering er geen ver
wijt van dat zij de Vlootwet doorzet. In
spr.'s verkiezingsprogram slaat de verdedi
ging van Indië.
(Geroep: Hebt ge er over gesproken in
de verkiezingsdagen?)
De heer MARCHANT (V. D.)Bezuiniging
op militaire uitgaven, daar sprak Colijn
over!
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP
(A.-R.) zegt, dat de taak der Regeering moei
lijk is omdat het volk wordt opgejaagd legen
haar. Het is echter de plicht het volk er aan
te herinneren dat het voor zijn land heeft
te doen wat slechts even mogelijk is. Wat
kan de Regeering bezield hebben in dezen
tijd met dit ontwerp te komen als het niet
het landsbelang is dat haar drijft. (Rumoer)
Spr. begrijpt niet hoe men kan zeggen
dat schepen na zes jaar zijn vermolmd. Het
telkens bouwen van één schip heeft tal van
bezwaren, ook voor de personeelsvoorzie
ning. Het is de groote fout van onze Marine
dat er nooit lijn in zat en dat ook de op
leiding half was.
Vervolgens ontkent spr. dat de rechter
zijde bij de verkiezingen h^ar defensie-pro
gram heeft weggemoffeld. Hij wijst er op,
dat de socialisten in Indië de mogelijkheid
van een conflict in het Oosten aannemen.
Het behoud van een defensie voor Indië
acht spr. van het grootste belang en hij acht
ze mogelijk, zich beroepend op allerlei ge
schriften. Ten aanzien van het nut der on
derzeebooten en der artillerieschepen wordt
aan alle zijden overdreven. Beide soorten
hebben hun nut en hun schaduwzijde.
De basis Tandjong Priok wordt door des
kundigen bestreden en ten aanzien daar
van vernam spr. nog gaarne nadere inlich
tingen. Ook vraagt hij of voor uitbreiding
van den vliegdienst geen vliegschepen noo
dig zullen zijn. Is daarop de vlootbasis be
rekend? Spr. vraagt verder inlichtingen over
straat Soenda in verband met den Volken
bond.
De vergadering wordt verdaagd tot be
den één uur.
In aanvulling van het bericht
over de aanvaring van den logger Sch 39
van de reederij van Jac. den Duik en Zn.
kan nog het volgende worden meegedeeld
De aanvaring had plaats in den nacht
van Zaterdag op Zondag j.l. om drie uur
nabij de Doggersbank ter hoogte van de
Westpunt van 't Zand 54/30 N.B. Het schip
was 12 September uitgevaren en had 12 last
haring aan boord. De stuurmansmaat en
een van de matronen hadden de wacht en
in het geheel waren er twee stoomtreilers
in het zicht, waarvan de een, genaamd dr.
Reimer, van de Maatschappij Eduard Ri-
chardron te 'Geestemiinde, gemerkt P.G.
333, bun koers uitkwam. Het schip stoomdo
op met pl.m. 10 mijl vaart. De koers van
den treiler was vóór den logger heen. Op
ongeveer 150 meter afstands van den logger
werd deze koers volgens bewering van de
op den logger wachthebbende matrozen
veranderd en stoomdo de treiler recht op
den logger aan. De wachtdoende manschap
pen begrepen, dat een aanvaring onvermij
delijk was, en snelden naar de slaapplaat
sen om hun makkers te wekken. De aanva
ring geschiedde even bezijden den steven,
juist op de plaats, waar zich een der wa
terdichte schotten bevond. Dit was een
gelukkig toeval, omdat, indien de logger
op een andere plaats was getroffen, het
vaartuig zeer waarschijnlijk door midden
zou zijn gebroken.
De' eerste matroos, die aan dek kwam,
T. v. d. Plas, sprong dadelijk over op den
treiler. Voor den anderen was dit niet meer
mogelijk, omdat de treiler door den schok
teruggeslagen werd. De machine van den
treiler werkte echter nog vooruit en dien
tengevolge gebeurde een tweede aanvaring.
Toen is de bemanning in nachtgewaad op
den treiler overgesprongen, waar zij allo
mogelijke hulp van den kapitein en beman
ning ondervonden.
Schipper Klein van den logger had de
tegenwoordigheid van geóst om den treiler-
kapitein to verzoeken om den logger heen
te varen, alvorens deze zonk, om te doen
constateeren, dat op den Sch 38 alle lich
ten brandden. Na twee uur was de logger
gezonken.
De treiler met de bemanning van den log
ger aan boord liep Maandagmiddag in Bre-
merhavon binnen. De Hollandsche consul
aldaar heeft er vooi* gezorgd, dat de man
schappen van bovenkleeding werden voor
zien. Ook te Bremerhaven viel de man
schappen een goede ontvangst ten deel.
De logger was verzekerd bij de N. V.
Onderlinge Verzekerings-Maatschappij to
gen zeegevaar- De lading was evenwel niet
verzekerd.
Heden vertrekt een der firmanten van do
reederij naar Bremerhaven, om te pogen
bij de reederij, waartoe de treiler behoort,
tot en minnelijke schikking der kostenver
goeding te geraken.
De deurwaarder F., die Za
terdag door de politie te 's-Gravenhage was
aangehouden in verband met bij de admi
nistratie der gemeentebelasting gepleegde
fraude, is gisteren overgebracht naar het
Huis van Bewaring,
Aan mr. R, G. Bakhuizen
van den Brink is onlangs ten postkantore
te Haarlem de uitbetaling van een post-
chèque geweigerd. Thans heeft mr. Bakhui
zen van den Brink gedagvaard den direc
teur van het postkantoor te Haarlem, den
heer L. H. Bartelink, den Staat der Neder
landen en den directeur van den post-
chèque- en girodienst, den heer A. W. Kym-
mel, te 's-Gravenhage, om op Dinsdag 30
October ter terechtzitting van de rechtbank
te verschijnen, waar door requirant geëischt
zal worden, de chèque alsnog uit te betalen
en de interesten over het bedrag van den
chèque tegen 5 pet, 's jaars van den datum
van de dagvaarding tot dien van de voldoe
ning te voldoen.
Naar Eet „N e d< .Weekblad
voor Zuivelbereiding en Veeteelt" meldt,
worden er te Gouda op kleine schaal proe
ven genomen met het serum van prof. Pfei-
Ier, te Jena, ter voorkoming van mond- en
klauwzeer. Het ligt in de bedoeling om deze
proef op groote schaal te herhalen op het
landgoed „De Biezen", te Barneveld, welks
eigenaar, de heer A. J. Bos, bereidwillig zijn
veestapel van 80 stuks tot dit doel beschik-*
baar stelt
Dank zij Eet ingrijpen
van den directeur van geméentewerken, den
heer H. S. de Roode, werden destijds de
„Vreewijk-knoeierijen" te Rotterdam ont
dekt. Thans is de heer De Roode op het'
spoor gekomen. Het betreft het aannemen
van geldgeschenken door ondergeschikte:
ambtenaren. Reeds zijn in verband daar
mede twee ambtenaren ontslagen. Er zullen
er meer volgen. Een scherp onderzoek wordt
ingesteld; het ligt echter niet in het voor
nemen van de directie de politie in de zaak'
te mengen.
Toon een autobus van Maas-
sluis de stopplaatB voor 's-Gravenzande be
reikt had, vroegen twee marechaussees den'
bestuurder zijn rijbewijs, dat deze niet kon
toonen. Zij wachtten echter tot de aut©
zou vertrekken, om den man dan te be
keuren. Maar deze vertrekt niet en heeft'
het oponthoud, benut om een bestuurden
op te zoeken. De politie wil hem toch snap
pen en gelast hem den auto naar het juiste
haltepunt te verplaatsen. De bestuurder
begrijpt de bedoeling, doch blijft van het
6tuur af en verzoekt eèn paar vrienden hem'
even te helpen en danduwt hij den
auto naar de juiste plek. De andere be
stuurder is inmiddels verschenen, de wer
kelijke chauffeur stapt als passagier in,
de auto vertrekt en de dienaren der wet
gaan zonder resultaat weg, tot vermaak
van de talrijke omstanders.
Gisternamiddag dre ef op de
Delfshavensohe Schie, achter de Chemische
Was sch er ij en Uitstoomingsinrichting van
de firma Roelofs, een hoeveelheid afval van
chemische stoffen, vermengd met benzine
op het water. Een schipper, die daar met
zijn schip passeerde en een pijp aanstak,
wierp een lucifer in het water. Er ontstond
onmiddellijk een ontploffing. De vlammen
sloegen een oogen blik boven 'de fabriek
uit. Personeel van de fabriek, bijgestaan
door manschappen van een spuit der vrij
willige brandweer, wisten het vuur spoedig
te bluaschen. De walbeschoeiing en het
vaartuig van den rookenden schipper heb
ben eenigszins van het vuur geleden.
Op 1 September 1. L bedroeg
de bevolking van Amsterdam 701,778 zielen
(337,290 mannen en 864,482 vrouwen), tegen
een totaal van 696,484 op 1 Januari 1923.
Eennleuwmodelbankbï lj t
van f 40. De directie van de NederL Bank
maakt, overeenkomstig art. 17, lid 1, den
Bankwet 1919 (Stbl. 1918, no. 553) bekend,
dat zij nh. 20 dezer een nieuw model bank
biljet van f 40 in omloop zal brengen.
De voorzijde van dit biljet vertoont int
het midden op ©en gograveerden achter
grond den volgenden tekst:
DE NEDERLANDSCHE BANK
betaald aan toonder
VEERTIG GULDEN
Dë Secretaris. De President.
Deze woorden, met den achtergrond utf
groen gedrukt, zijn omgeven door een in
dezelfde kleur gedrukten gegraveerden rand
in de vier hoeken waarvan de-waarde-aan-
duiding 40 voorkomt. In dezen rand be
vindt zich boven den tekst een medaillon
portret van Prins Maurits met ter weers-
zijdeu de woorden ,,Ned. Bank" en in de
benedenzijde een Hollandsch riviergezicht,
terwijl in de staande randen, welke het
biljet omsluiten, links een zittende Mercu-
rius met staf en rechts een oud-Hollandsch'
zeilschip zijn aangebracht.
Naar Eet Engelsch, door BERTA RUCK.
(Nadruk verboden)).
34)
„Hallo hallo, ja, u is het, die ik graag
wou spreken", klinkt de stem, in do tele
foon. En het werkende meisje straalt van
vreugde bij die telefomscüe oproeping; de
lunch, Eet bouquetje viooltjes van een heel
gewonen kantoorklerk, die voor haar een
romantisch persoon is.
„Is juffrouw „Zoo en Zoo" thuis?"
klinkt de stem aan de deur. En het nette
dienstmeisje vliegt als de wind naar be
neden om te praten met den eenigen man
van haar leeftijd, die ooit bij haar aan
Kuis komt.
En dat noemen zij „Verliefd worden 1"
Neen, dat zou ik niet boo noemen.
Als ik de jonge man was, zou dit toij
Voldoende zijn? Neen.
Als ik een jonge man was, zou ik be-
ïhind willen worden om mijzelf, persoonlijk
lom mijzelf. Ik zou een meisje willen het>-
ben, dat trilde en gloeide, omdat ik Ar
thur was (of George of Reggie) of hoe ik
fcwtk heette. Be zou zeker willen weten, dat
rij in een balzaal vol schitterend' gezel
schap, vol hoeren, die haar een dans vroe
gen, hun haar rug toekeerde en uit vrije
Verkiezing bij mij bleef zitten. Als ik teen
jjongraensch waB, eou ik bang zijn met een
fcnder meisje te trouwen dan een, Iwler
leven vervuld is met allerlei belangen en
amusementen en bewonderaars. Hoe zou
ik anders kunnen weten, dat zij (zonder er
zichzelf - geheel van bewust te zijn) maar
trouwde met de eerste de beste kans op
liefde, leven en vrijheid.
Dit idee schijnt den meesten jongen
mannen niet te hinderen. Misschien zit hun
amour-propre zóó diep, dat zij denken:
„Hoe de omstandigheden ook mogen loo-
pen, het jonge vrouwtje kan niet anders
dan mij liefhebben."
En de meisjes?
Vragen zij zichzelf nooit af: Als ik de
kens had tusschen vier verschillende aan
trekkelijke {jonge mannen, zou ik dezen
dan toch genomen hebben? Zou ik, alle an
dere verzakende, nog wenschen hem te
nemen, totdat de dood ons scheidde?
Ik geloof, dat zij daar niet vaak over
denken. Misschien is het waar, wat ik Me
vrouw Traeey op onzen terugweg van het
hospitaal tot mijn pleegmoeder hoorde
zeggen: „De meeste menschen denken
nooit na. Anders zou het geslacht uit
sterven."
En ik geloof, dat ik zelf ook niet aan die
'dingen gedacht zou bobben, als iik werke
lijk verliefd was geweest op kapitein Reg
gie Penmore. Als ik dat geweest was, had
ik aan hem blijven denken gedurende al
de vrooJHJfce afwisselende voorvallen ge
durende mijfi Parijsch uitstapje. Ik zou
bij alles gefluisterd hebben in mijn hart
tot mijn geliefde. De zonneschijn zelfs,
die reusachtige silhouetten van groote
Fransche gebouwen wierp op het plavei
sel van de- Place de la Concorde, zou mij
herinnerd hebben hoe diezelfde zon Slan
ke, flikkerende schaduwen wierp van wil-
getakken op mijn eigen .witte japon, toen
wij in een bootje zaten óp de Theems in
Engeland.
Maar zooals het in werkelijkheid is
Ik begrijp, dat de geheimzinnige Philip-
pa gelijk had, toen ze zei: „U zou heel ver
liefd kunnen worden, maar het is nog niet
het geval geweest."
Wat er nu gebeurd is, is dit: „Ik heb
een onderhoud gehad met Philippa Traeey.
Zij had een briefje geschreven om mij te
vragen elkaar te ontmoeten in den hoe
denwinkel van Buzanno in de Rue de 'a
Paix. Het briefje was geadresseerd aan
„Mevrouw George Meredith", Ritzhotel.
Daar heb ik natuurlijk mijn eigen naam,
Mejuffrouw Rose Whitelande, opgegeven
als (Iogée van Sir Richard en Lady Mere
dith.
Zij was het, 'die mij het briefje Bracht;
ik was bang, dat zij mij de Invitatie van
Miss Traeey liever niet liet aannemen.
Ze «ei, dat rij met mij me© wou gaan. Dit
was natuurlijk niet de bedoeling. Maar ik
kon niet aan Belle-mère vertellen, dat Phi
lippa iets aan mij alleen wou vertellen,
dat dacht ik ten minste.
Zoo togen wij samen naar de booggewel
ven van de Rtte de. la Paix,
Wij vonden Philippa, geheel in het don-
ker-blauw, achter in de étalage-kamer van
Suzanne. Naast Haar ontwaarden wij het
bont en de vermetele toque van pape-
gaaien-veeren van haar moeder.
„'Hal Be dacht wel, dat je tomen zou,
Megt Prachtig 1" zed Mevrouw Traoey,
ons, met haar gewoonlijke hartelijkheid,
dë Hand schuddende. „Ik wou graag, dat
je leven mét mij meeging naar P-aer, om
te kijken naar een model, dat ik meer ge
schikt vind voor mijn figuur dan de japon
van Caillot, waar ik je over goeproken
heb. Toe, ga mee. We laten de meisjes sa
men over de hoeden praten.
Ik zag wel wat Lady Meredith vond van
dit plan. Maar dat hielp niet veell Het
was een uitspraak van Ethel; dus zoo
moest het wezen 1
Het volgende oogenblik waren de twee
oudere dames op weg naar de oostumière,
die haar zaak had in hetgeen vroeger een
paleis géweest was; klimop buiten en bin
nen een doolhof van kamers, op een mu
seum gelijkende, met ontzettende breede
trappen en lichtkronen, welke geschitterd
hebben op vorstelijk© recepties.
Toen zij verdwenen, ging ik naast Phi
lippa zitten in Suzannes winkel.
Er hingen overal spiegels langs de mu
ren de tapijten waren van residaddeur.
Zij zijn zoo verstandig, die Franschen,
doffe, neutrale kleuren te kiezen als ach
tergrond voor hun op bloemen gelijkende
koópwaren, japonnen en hoeden. Er wa
ren verscheidene klanten in de kamers.
Een groepje Frangaises zat tegenover
ons; rij zagen er uit alsof zij zich bezig
hielden met het eenige, wat doel en be
teekenis was van haar leren. Naast haar
zat een jong© Amerikaan, glanzend, stroo-
kleurig haar, in 't midden gescheidenhij
Seek naar een kleine Fransche actrice, die
bezig was een toque te koop en. Hij keek
toe met vriendelijke belangstelling, zoo
als bij de grappen van een lievelingsac-
teur, wanneer do modellen haar getoond
werden. De verkoopster heel lang in don-
ker-blauw satijn en de strakke taille, pas
te ide hoeden op het hoofd van haar klant
met eon bijna onbewust volmaakt armge
baar. En daarna even vlug d'un trait de
volle. Een andere bracht de bq den hoed
passende paarlen hoedepen, met briljan
ten omgeven.
Ik keek naar al deze dingen, die mij een
aoideren keer zoozeer zouden interessee
zen. Maar op dat oogenblik verlangde ik
alleen maar 4© weten wat dat meisje
naast mij, mij 'te zeggen had.
„Gelukkig as iedereen bezig. Nu kunnen
wij praten", begon zij, zich ademloos tot
mij wendende. „Om te beginnen, Mevrouw
George Meredith'-.
„Ja?" Hoorde ik mijzelf antwoorden op
dien verkeerden naam. „Ja?"
„Ik was bang", zei Philippa, „dat u een
hekel aan mij zoudt hebben."
„Ik?" Ik beek haar met groote oogen
aan. „Waarom dat?"
Philippa lachte een weinig afwezig on
keek naar het groepje, dat bestond nit die
aardige actrice, de lange vrouw, die de
hoeden vertoonde, en den jongen Ameri
kaan, die uitriep: „Zeg, is dat niet g©^
schikt? Kijk je zelf eens aan, Frisson-
nette ['l
Toen zei Philippa: „Welnu! U moet wel
opgemerkt hebben, dat Lady Meredith een
bokel aan mij heeft."
Natuurlijk kon ik niet zeggen, dat ik iets
zoo in Eet oog loopend niet had opge
merkt. Ik zweeg.
Philippa ging voort: „Zij wou liever
niet, dat U mij ontmoette. Zij was bang u
alleen met mij te laten. Ik dacht, dat if
look iets tegen mij zou hebben, als rij hef
u verteld had."
„Verteld 1 Wat vroeg ik.
(Wordt vervolgd). 1