Y00R DE HUISVROUW. VARIA. militaire noodzaak, gedwongen enkele Bel gische stadjes en dorpen te beschieten, •waar de vijand zich genesteld had, al heeft de Duitscher wel het leeuwendeel aan de vernieling gehad. Want in de vier droeve oorlogsjaren dreunde voortdurend- het ka non, hetzij bij bepaalde veldslagen, wan neer riskante ondernemingen tegen vijan delijke stollingen werden gedaan, hetzij pp dagen van stilstand wanneer het noo- lig scheen de tegenpartij „wakker te hou den". Dan ontploften de geweldige bom men en granaten uit allerlei projectielen In. de door de bevolking vrijwel verlaten gehuchten, dorpen en stadjes, die^ ver spreidden jammer om zich heen, en die de den ineenstorten wat nog overeind stond. Vergeten mag niet worden, dat vele stuk ken Belgisch grondgebied herhaaldelijk van bezitter wisselden, dat de krijgskans beurtelings den vijanden gunstig was. En aitt,teleurstelling omdat hij verdreven was, begon de verliezer dan maar weer met zijn kanonnen te schieten, waarbij telkens zwa- ro offers werden gcvcTgd Prompt op tijd, kwart over acht stond van ochtend de lange rij van 20 auto's, waarover de dienst van hel herstelde gebied beschikt, weer keurig op nummer gereed. En in een matig gangetje ging het nu allereerst naar Nieuwpoorl-bad. Hadden wij onderweg reed9 overvloedig gelegenheid gehad om le zien hoe aan dit deel der zeekant ook verschei dene groote hotels en villa's in puin waren gescholen, waarvan er al weer verscheidene eijn herrezen, in Nieuwpoorl-bad, Ier plaatse waar het Kanaal van Nieuwpoort de zee be reikt, kregen wij een duidelijker herinne ring aan den krijg. Hier zagen wij een on- deraardschen gang, vele tienlallen meters lang en 10 M. onder de duinen uitgegraven, welke wij tot onzen spijt niet konden betre den, omdat zich daar gassen hadden ont wikkeld welke een petroleumlamp, in den gang meegenomen, na enkele seconden Ioo- pens reeds doofde. Hier lagen nog overal verspreid stukken prikkeldraad, welke het loopen over dit, door kanonskogels omwoeld terrein tot een matig genot maakten. En hier vonden wij ook een nog intact gelaten geweldig grooten onderstand, waar de Fran schen twee wachtposten en kanonnen had den staan. Dat zijn klompen gewapend be ton, tot een sterkte uitgedijd, waaronder het betrekkelijk veilig zitten was als men na gaat, dat deze onderstand 20 Meter in het /ierkant groot was met 2 Meter dikke mu ren .an gewapend beton. Het daarvoor be- noodigde cement moest van achter het front in het nachtelijk uur worden aangedragen, de dikke ijzeren staven en steunsels van {spoorrails eveneens, en onder het onver moeide vuur van den vijand moest dan 'oofn sterkte in het klein worden opge bouwd. Overal is men nog druk bezig deze onder standen op te ruimen. Hier ook. Eerst ge schiedde dat met dynamiet, voor rekening pan den staat. Maar nu het oud ijzer zoo prijzig is en men in bewoonde streken niet mot dynamiet werken mag, heeft men het werk uitbesteed: de aannemers lattn nu alles wegbreken „met de hand", 't Is een heel werk om die harde massa los te krijgen, maar 't gaat. En 't loont ook. De afbraak brengt nu geld op. Zoo betaalt een aanne mer voor het afbreken van 19 onderstanden te Oostkerke aan den Staat 30.000 francs terwijl hij dan9bovendien verplicht is, den weg te vernieuwen met het stukgeslagen beton. Lang zal 't nog duren eer al die onder standen verdwenen zijn. Nog talrijke staan er, allerwege langs beide linies Vele der be kende „piliendoozen" der Duitschers zijn nog ongeschonden. Doch ook zij zijn be stemd om te worden stukgehakt en uiteen gehaald. De kunstmatig daarop aangebrach te maskeering met takken, groen en gras zoden is natuurlijk overal verdwenen, maar nu reeds steekt hier en daar groen er boven uit. Zonder gevaar is het opruimingswerk niet. Hoezeer ook herhaaldelijk gewaar schuwd, zijn de werklieden nog telkens be zig met het ontladen van granaten, die zij soms een of twee meter onder den bodem aantreffen. Nemen zij daarbij de voorge schreven voorzorgsmaatregelen niet in acht, dan ontploft zoo'n gevaarlijk ding natuur- ijk. Was het toch niet zijn aangeboren bestemming om schade te veroorzaken? Die schade aan eigen lichaam ondervinden nu nog telkens vele Belgen: behalve dat en kelen gewond werden dfhrbij, moesten in 't laatste jaar nog 11 mannen hun onvoor zichtigheid bij dat ontladen met den dood 'bekoopen. liet is nu allerstrengst verboeten om op eigen houtje dat gevaarlijke werk te doen. Alle granaten, welke hier en daar nog wor den verzameld, worden overgebracht naai het Houthulstbosch, waar zij onder deskun dig toezicht lot ontploffing warden gebracht Wij zagen dat werk op een afstand gebeu ren. Donkere rookwolken stegen voortdu rend omhoog, met een lawaai dat de bewo ners der streek echter nu niet meer ver ontrust. Wanneer eenmaal alle uiterlijke sporen van den oorlog zooveel mogelijk zullen zijn uitgewischt, zal toch de herinnering aan den strijd, aan den loop van het laatste Duitsehe front levendig worden gehouden. Van afstand tot afstand toch laat de „Tou ring club de Belgiqrue" hardsteencn palen plaatsen, gedekt door een helm, met het op schrift in Vlamsch. Fransch en Engclsch: Hier word de invaller tot staan gebracht". Die palen zijn de stomme getuigen van na meloos wee. Allerwege langs het Kanaal van Nieuw poort dat al die jaren de vijanden geschci- en hield, staan aan weerskanten nog die groote en kleine abri's of onderstanden, óók angs de spoorwegen, die het front markeer en. En daar langs en daartusschen weer telkens doode boomen, in werkelijken zin doodgeschoten, verbrand of verkoold, slechts wachtend op de bijl van den boomenhak- n hoornen in den oorlog al niet gevallen zijn is kwalijk te schatten. Maar aat moeten er wel ontzettend veel zijn ge weest. Wij reden ergens tien .minuten langs een weg, waar alle boomen nog slechts stompjes waren; de nieuwe zijn echter over al weer aangeplant. En zoo kwamen we dan 'in het stadje Nieuwpoort, weleer bekend om zijn mooie, meest rechthoekig door elkaar loopende straatjes, bekend óók in onze geschiedenis, doordat Maurits in 1600 bij den beroemd geworden slag bij Nieuwpoort aan de Ver- eenigde Provinciën de heerschappij over de Vlaamsche kust verzekerde. Herhaalde ma len is het Stadje half te grond gelegd: in 1383 door de Franschen, een eeuw later door de Spanjaarden en ook in de 18e eeuw hebben de Franschen hier veel verwoest. Maar niettemin was nog zeer veel van het karakteristieke sladsschoon bewaard geble ven. Tegen een zoo stelselmatige vernieling als waaraan het evenwel in dezen oorlog bloot stond, was Nieuwpoort niet bestand. Wij herinneren maar even aan de droge vermelding omtrent Nieuwpoort: aantal woningen vóór den oorlog: 961. Aantal ver woeste woningen: 961. Twee derde daarvan staan nu weer overeind. Uit de geweldige massa's puin, welke men na het onvrijwil lige vertrek van den vijand aantrof werden de oude steenen opgedolven, netjes gerang schikt en straks gebezigd voor den herbouw Zoo werd de kerk, een prachtig gebouw uit de 13e eeuw, totaal vernield. Slechts een meter of vier boven den beganen grond ston den hier en daar nog brokken muur. De her bouw duurde 2 jaar en kostte den Staat 1.800.000 francs. Zelfs de geschilderde gla zen werden in den ouden luister hersteld door een bekwaam en kunstzinnig Vlaarnsch glasschilder. Van de crypt waren alleen de vloertegels intact gebleven. Een prachtig ge smeed ijzeren hek werd bij een der zijbeu ken aangebracht Het gemeentehuis, mede in de 13e eeuw gebouwd, lag eveneens totaal in puin. Ook hier is bij het herstel de oude bouworde be waard. De fraaie hallen, in laat-Romein- schen stijl, zijn eveneens in hun ouden toe stand teruggebracht, ook met het oude bouw materiaal. Alleen ontbraken natuurlijk (je dikke eikenhouten balken, die volkomen door het vuur waren verteerd. Maar de Bel gen hebben bij al hun ellende hier toch ge boft. Zij troffen bij de door de Duitschers achtergelaten materialen prachtige, nieuwe, geweldig dikke eikenhouten halken aan, welke bestemd waren om bruggen over den Yser en het Kanaal te bouwen. Die kwamen bij dezen herbouw prachtig te pas. Dus wer den ze gebezigd voor de bekapping. En het resultaat is dat de hallen weer machtig veel gelijken op wat ze vroeger waren, al ont breekt daaraan dan ook het eigenaardige stempel, dat de tijd met zijn knagenden tand drukt op huizen die' verouderden. De boven zaal weleer als feestzaal bestemd vertoont den onderkant van het eikenhouten dak met schoone dikke balken en betimmering met kinderbintjes. Daar lag nog het archief der gemeente opgestapeld, dat bijtijds uit den brand gered en dat waardevolle gegevens bevat voor elk, die een studie wil maken van de arbeidersbeweging in de middel eeuwen. Hier was men gelukkiger dan in Ieperen waar heel het archief in vlammen opging. Overal langs den weg die nu volgde, za gen wij weer die aandoenlijke rijen van houten kruisen, vermeldende zooveel mo gelijk. naam en vaderland van gevallen strijders. Hier liggen vriend en vijand rustig naast elkaar; daar weer zijn speciale kerk hoven ingericht voor Belgen, voor Fran schen, voor Engelschen of voor Duitschers. Bij tienduizenden kan men die graven tel len. En ieder keer als wij daar langs kwa men werd onze indruk van het diep-droe- vig schouwspel, dat deze landen gekend heb ben, duidelijker voor onzen geest gesteld. In Ramscapelle is nu sedert korten tijd een kerkhof ingericht waar de overblijfse len van alle onbekend gebleven Belgische soldaten en officieren worden verzameld. De kruisen daarboven zijn versierd met de Bel gische kleuren. Lange rijen graven zijn daar reeds gedolven en gevuld met hetgeen over bleef van menschen die streden voor hun land. Verschrikkelijk is vaak de aanblik van wat men bij het opgraven vindt: geen spoor van een menschelijk wezen is daarbij te herkennen. Bij dit kerkhof werd halt gehouden. Al len stegen uit. En allen ontblootten het hoofd toen zij om een der pas gedolven graven vereenigd waren. Hier werd een stille hulde gebracht aan die onbekende Belgen door het leggen van een bloemstuk met de Neder- landsche kleuren, welke taak de secretaris van den Nederlandschen Journalistenkring, de heer W. N. van der Hout, op zich had genomen. Daarbij werd niet gesproken. Trouwens, dat behoefde ook niet. Hollanders en Vlamingen voelden diep den symbolie ken zin van deze hulde, ontroerend door haar eenvoud. Allen geraakten onder den indruk van deze droevige plechtigheid en in stilte verliet men den doodenakker. Diksmuide werd nu bereikt. Ook dit was geheel hernieuwd. Want hier hadden de Duitschers geweldige versterkingen aange legd van beton, waardoor de kelders in ware vestingen waren herschapen. Alles wat maar eenigszins dienen kon tot afweer van het vijandelijk vuur kwam den Duit schers van pas. En zoo hadden zij in Diks muide alle straten opgebroken, steenen en kasseien op hoopen gezet, hooge stapels- ge maakt van de brokstukken muur, van stuk^ geschoten gebouwen en huizen afkomstig. Het moet wel een reuzentaak geweest zijn om in deze baaierd orde te scheppen. Voor men aan 't bouwen kon gaan moesten er 200.000 kub. M. betonmassa's en 200.000 kub. M. aarde worden omgewoeld met spade en houweel. Uit de puinen werden 16 mil- lioen baksteenen verzameld, 3000 ton ijzer en schroot, 500 ton granaten en kartetsen en 600 kub. M. brandhout. Eenmaal begonnen, zette men ook hier door. En nu staat daar weer die kerk In vlammende gothiek, met een fraai roset f nu is ook het mooie stadhuisje, dat in mo dernen stijl gebouwd was, nagenoeg gereed. En rondom het ruime marktplein, waar het centrum yan den Vlaamschen hoterhandel is, staan daar weer alle huizen, herbouwd met hun keurige trapgevels en topgevels of andere gevels in Vlaamsche renaissance. Langs Clercken voerde onze weg nu naar het Bosch van Houthulst. Hoe dikwijls zijn wij dezen naam tegengekomen in de com muniqués van beide strijdende partijen 1 Daar werd schier aanhoudend gevochten. Deelen van het bosch gingen om zoo te zeg gen van hand tot hand. De Duitschers had den daar hun zwaar geschut opgesteld dat den Belgen groote schade deed. Vandaar de wanhopige pogingen om het te vermeeste ren. Dit is den Belgen eindelijk gelukt. Doch ten koste van welke^ verliezen 1 De om woelde aarde getuigde er van hoe ontzag wekkend veel granaten hier zijn ontploft. Wie niet beter wist zou denken, dat dit bosch een groote uitgestrektheid vormt. En toch, hoé klein bleek het toen wij er langs kwamen Het beslaat een oppervlakte van nog geen 15.000 vierk. M. Het ligt wat hoo- ger dan de weg, vandaar de beheerschende stelling. Maar hoe intreurig ziet dat bosch er uit. Tientallen blanke, levenlooze boom slammen met hun naakte takken staken nog uit boven den nu weer wat groenenden ondergrond bij avond moeten die trieste staken een luguberen indruk maken en ver halen van spoken voor den geest roepen. In vaart ging het nu langs Poclcapelle, West R-oasebeke, Passchendaele, Moorsle de, en Oost Nicuwkerk naair Rocselaere. Hier staat het standbeeld van Rodenbaeh, den geliefden Vlaamschen dichter; het fraaie monument werd tijdens de beschie ting naar Gent overgebracht en nu prijkt het weesr op zijn oude plaats. Hier was het ook dat Guido Gezelle en Hugo VeTriest aan het Klein-seminarie leeraarden. Merk waardig dat hier een tuinwijk is gebouwd met den naam „Batavia", terwijl nog en kele straten Indische namen dragen, gevolg van liet feit, dat weleer vele inwoners van Roeselaere in Ned.-Indiö fortuin hebben gemaakt. Over Staden, Wercken, Bovekerke, Beeist Koyem, Leko, St.-Pietércapelle en Slypo werd naar Ostende gereden, ,de Koningin der badplaatsen", ^ooals de burgemeester mr. Baels, haar noemde toen hij het ge zelschap in het ruime stadhuis ontving. Ook hij herinnerde aan de gastvrijheid, door Holland verleend aan een millioen Belgische vluchtelinge^ aan wie toen iets wend teruggegeven van het blijde en zon nige in bet leven. Het leven in het Sama- ritaanschöNederland is voor allen een lichtstraal geweest, en, zei spr., dat zullen wij nooit vergeten. Moge onze sympathie een blijvend wederwoord vinden en beide volken nader tot elkaar komen. De burge meester deed een beroep op de journa listen als pioniers van het. recht, en hij bracht een dronk uit op Holland, op Ko ningin Wilbclmina, op de gezondheid van de vertegenwoordigers der intellectueels kracht van Nederland. Met een kort woord zegde de secreta ris van den Ncd. Journalistenkring voor deze verwelkoming vriendelijk dank. Overal langs de zeekust tusschen Mid- delkerke en Blankenbergho zijn nog de sporen der beschieting te zien. En langs len vele K.M. langen etrandboulevard za gen wij nog telkeng dreigende vuurmon den uitsteken van tal van versterkingen. Nu werd naar Blankenberghe, die andere badplaats, 'gereden waar wederom een gastmaal wachtte van bet gemeentebestuur. Daar sprak de burgemeester, de heer Pauwels, bet welkom uit en ook hij uitte dn hoop op toenadering tusschen België en Nederland. Hij herinnerde daarbij aan den arbeid van den Ylaainschen boer, die van verre was teruggekeerd om weer zijn eigen grond te gaan bebouwen, al loonde die arbeid aanvankelijk slecht en al liep hij telkens gevaar bij het ploegen een gra naat tot ontploffing te brengen. Die boer zoo sprak hij, is ons ras: even als de Nederlander, is de Vlaming prat op zijn vrijheid en ook hij strijdt daarvoor net zoolang tot hij de overwinning heeft be haald. Na een dankwoord van den heer Van der Hout werd spoedig de tafel opgeheven. Want de directio van de Kurzaal te Os tende had de gasten genood op een con cert, waar de Nederiandsche muziek werd gegeven en waar Albert Vogel een voor dracht hield. Door het herhaald oponthoud op den langen dag was het echter wat'laat geworden, zoodat wij eerst tegen het einde van het concert te Ostende arriveerden. S BRESKENS, 27 Sept. Zoo juist, even half elf, zijn wij hier aan gekomen, alweer per auto. Want de boot die ons via Zeebrugge naar VlissiDgen zou brengen, had averij bekomen. Hier hebben wij, met een kort woord van een bestuurs lid van den Ned. Journalistenkring, af scheid genomen van den heer Mechant en zijn staf, hem dank gebracht voor zijn vriendelijk geleide en de hartelijke ont vangst. En zoo dadelijk stappen wij op de boot die ons naar Vlissingen brengt, van waaruit allen weer huistoe gaan, na onzen driedaagschen Hiooht, steeds door prachtig weor begunstigd. B. Stop. Een gevolg der malaise is bezuiniging en een gevolg der bezuiniging is, dat menige huisvrouw zelf de hand aan de stopnaald slaat en kleedingstukken, die zij in vroeger dagen vast en zeker zou hebben opgeruimd, nu nog vol zorg gaat stoppen. Toch zijn er een massa dames, die, al hebben zij het vroe ger op school geleerd, de schoone stopkunst niet meer kennen. In „De Manufacturier" stonden onlangs een paar aanwijzingen, waarmee zij haar voordeel nog kunnen doen. De voornaamste bedoeling van stoppen, ia niet direct dichtstoppen van het gat, maar zoo onzichtbaar mogelijk repareeren. Daar om moeten de nieuwe draden in dezelfde richting loopen als fret gehavende weefsel. Ëerst trekt u fle parallel naast elkander lig-» gende kettingdraden door de stof en daarna de dwars daar doorheen gaande inslag&ia- den. Met deze laatslen vormt u dan het pa troon. Dit is maasstoppen. U kunt ook ruitstoppen. Bij tule loopen de draden naar drie zijden. Eerst trekt men de zich kruisende draden door de stof en dan die, welke de andere bevestigt en vasthoudt. Is de stof fijn, dan is dit sloppen heel moei lijk. En dikwijls wanneer het een vrij nieuw kleedingstuk betreft, is het verstandiger het door een vakvrouw te laten doen. Bij gladde stoffen, zooals laken, is het het beste om te repareeren door het inzetten van een stukje. Dit moet onder de gehavende stol gelegd wor den en met heel kleine steekjes genaaid worden. Ligt de gescheurde plaats op voe ring, dan moet deze eerst losgetornd wor den; daarna herstelt u het gat en zet de voering weer vast. Het mooiste stopt u over een onderlaag van bordpapier, waarop u de stof vastspeldt! Na het repareeren komt het vooral op het strijken aan, of de stop onzichtbaar wordt. U strijkt over een vochtige» doek van rechts naar links en daarna van links naar rechts; maar doe het voorzichtig en met zorg! Neem zeslig procent van uw tijd, om op uw eigen zaken te lellen en veertig procent om u niet met die van anderen te bemoeien, en u zult u gelukkiger gevoelen. Is dit geen wijs woord, dat zeer zeker ook de vrouw ter harte moet nemen? Ik hoorde onlangs van een aardig schortje voor de werkende huisvrouw, wanneer zij koken moet. Al ben je nog zoo netjes en voorzichtig, spatten krijg je met koken en afwasschen al heel gauw op je huishoud- schort. Daarom binden sommige dames er een e^lra-veiligheidslapje voor, wanneer ij aan het fornuis of hij den gootsteen moeten werken. Bovendien is het zóó gemaakt, dat de kachellappen met twee banden aan het ceintuurtje vastzitten, zoodat die nuttige voorwerpen in werkelijkheid steeds bij de hand zijn. U kunt het best zelf maken. Van stevig wit linnen naait u een band om uw middel; van achteren, zet u er twee smalle linnen bandjes aan, om het schort mee dicht te strikken. Van voren komt het schortje zelf; het is niet meer dan 50 c.M. in het vier kant. Aan weerskanten naait u op dien lap 15'c.M. van het midden twee sterke banden ongeveer 60 c.M. lang. Maak nu de kachel lapjes; die moeten ieder 20 c.M. in het vier kant zijn; u kunt ze het beste haken met slokjes; gebruik grove, sterke wol of een touwsoort. Bevestig deze solide aan de bandjes, of zet ze er mot knoop en knoops gat op; dat is vooral gemakkelijk, wanneer u de kachellappen afzonderlijk wasschen wilt. Ais nu uw melk overkookt, uw aardappe len aanbranden of uw cake verbrandt, dan kunt u opeens naar de kachel hollen en be hoeft geen seconde le verliezen en nooit uw vingers te branden, omdat u geen gelegen heid hadt eerst de lapjes beet le pakken. De mode brengt dit seizoen weer veel witte kragen, maar zij vallen nu wijder om den hals dan verleden jaar. Dat kunt u zelf echter best veranderen, als u nog een oudje hebt. Het komt er alleen maar op aan den binnensten rand er af te knippen; daardoor krijgt de kraag „schot." Doe het voorzichtig. Wanneer u naalden en pennen bij de hand heeft, kunt u de steken vast houden, en dan later een fijn picotje er langs zetten. De meeste kragen, die verleden jaar nauw moes ten zijn, werden juist bij dien binnenrand ingehaald; zij vallen dikwijls met rimpels; die moet u glad strijken en dan zult u zien hoeveel royaler de kant valt. Een eenvou dige zwarte jurk wordt door zoo iels „opge haald". M Een paajr recepten nog uit wijze oude boekjes: aardappel taart met ham. Wrijf een paar gekookte aardappelen tot moes en roer hier fijngehakte ham doorheen. Dit papje doet u in een vorm, die van binnen met bo ter is besmeerd en met fijn gewreven be schuit bestrooid. Leg er hier en daar een stukje boter tusschen, en zet den vorm drie kwartier in den oven. Als de taart daarna uit den vorm i9 gekomen, giet u er een sausje van geklopte eieren, melk, zout en nootmuskaat overheen en u hebt een sma kelijk hapje, waar u restanten aardappel en ham uitstekend in kunt opmaken, Een ander aardappel-restanten-gerecht zijn de aardappelballen. Deze maakt u van gekookte overschotjes van den vorigen dag. Rasp de melige vruchten in een diep bord en voeg er vier lepels bloem, wat nootmus kaat en zout, een half kopje gesmolten boter en drie eieren aan toe, waarvan het wit afzonderlijk geklutst wordt. Vermeng deze ingrediënten terdege en maak er ballen van, die u een kwartier met zout in kokend wa ter kookt. Doe er bij het opdoen gefruite boter over. Nu het al weer perentijd is, moet u eens flensjes met rietperen maken. De vruchten worden geschild en gesnipperd, vervolgens met wat water tot moes gekookt, waarna u er goed suiker en kaneel bij doet. Stapel nu de warme flensjes op elkaar, leg op elke flen9 een laagje perenmoes en druk dien stapel stevig aan. Het gerecht wordt koud gebruikt en als een taart in punten gesne den. Het is een zeer geschikte traktatie voor zon- en feestdagen. Kinderen zijn er dol op en het ls voor jong en oud gezond. SL Als slot van dit praatje een paar huis houdelijke wenken. Heeft u 9pleten en scheuren in uw oude, planken vloer? Dompel dan kranten in koud water; maak er een niet al te nat papje van; wring het uit en duw het tus schen de reten. Wanneer het later droog is, kunt u het papferstopsel verven. Let vooral goed op, dat de reten geheel zijn opgevuld; met een mes of een hoedenspeld bijv. kunt n het papier er goed tusschen persen, «s* De tijd van vuurtjes stoken nadert. Weet V wel, dat u van het kolengruis zulke mooie briketten kunt maken?. Het is een yïes werkje. Doe het dus in den tuin of in uw kolenhoek, trek een oude jurk aan, en ver sleten handschoenen en bindt een stofdoek om uw haar. Vermeng kolengruis en zaag-, sel, gelijke deelen ongeveer, en maak dit wat vochtig met parafine..U kunt ook klein aarde gebruiken in plaats van zaagsel. In dit geval heeft u geen parafine noodig. Er[ bestaan vormen om de briketten in te leg-» gen; maar omdat die niet overal te koop zijn, raad ik u meer aan om oude tinnen of ijzeren koppen en potten er voor te gebruin ken. Ook kunt u het gruis in papieren zak-» ken pakken en ze zoo op het vuur leggen, Maar pas dan op met poken, want dat pa« pier geeft stoffige, vieze asch. Nog weer een andere methode is om eerst een lekker ko-i lenvuurlje te maken, hierop een vel nat krantenpapier te leggen en hierop het gruis. De vocht van het papier maakt een koek van het cruis en zoodoend© krijgt u een, goed vuur. Het is vooral een geschikte ma nier om uw haardvuur smeulend te houden wanneei*u uitgaat, en graag bij thuiskomst vroolijke vlammen ziet. De acht huishoudstellingen? Het is tijd verknoeien: 1. Om 's morgens laat op tö zijn. 2. Te laat en onregelmatig met de maal-» tijden te zijn. 3. Om veel rommel in huis te hebben? vergeet niet, dat er vele armen zijn, die u daar gelukkig mee kunt maken. ■L Om met koken te beginnen vóór u alle ingrediënten bij elkaar heeft; als u bijv. jam maakt met te weinig suiker, moet u morgen alles nog eens overkoken. 5. Om herstellingen te verwaarloozen. 6. Om het oliën van de huishoudmachi* nes (naaimachine, stofzuiger, waschmachi-< ne. Amerikaansche bezem) na te laten. 7. Om te vergeten de ketels geregeld to vullen, zoodat er geen kokend water is, wanneer u het noodig heeft. 8. Om te vergeten uw potten en pannen, klaar-voor-gebruik op te bergen. Moeheid na de vacantie. Dat een modern stadsmcnsch, die zich lang van te voren reeds op zijn vacantie hceit verheugd, ten slotte meer vermoeid en uitgeput terugkeert tot zijn work dan hij is weggegaan, komt veelvuldig voorj dat het gezegde; „men heeft een week noon dig om van zijn vacantie uit te rusten"^ bijna een algemeene waarheid is geworden* Een bekend Engclsch teekenaar, Haselden,; beeldde dit onlangs uit docr een stads-» mensch voor te stellen, die zijn heelo va cantie al maar gezwommen, getennist en gewandeld had, en nu heel verwonderd! was, te constateeren, dat bij zich niet uitj gerust voelde. Dit plaatje was een goedó illustratie van wat de Engelschen ,,form'a noemen, de geschiktheid om bepaalden ar* beid te verrichten. Zoo goed als de practijk van dit vraag* stuk bekend is, zoowel bij trainers van mensohen als van dieren, zoo weinig wetcnj wij van de theorie, den physiologischen on* dergrond van bet trainen. Ieder Weet dat iemand, die langen tijd een zittende werk* kring heeft uitgeoefend, ongeschikt is tot grooten lichamelijken arbeid, terwijl dezo gemakkelijk door denzelfden persoon kam verricht worden, indien hij zich langzaan* aan geoefend heeft, in dat geval voelt hij zich na de arbeidsinspanning niet uitge put, maar integendeel dikwijls juist aeer, behaaglijk. Men weet wel iets van de factoren, wel* ke de training, de „form", be.palen: het zijn een betere samen working van de ver* schillende spieren, dezo worden dikker en' steviger; de stofwisselingproducton wor* den sneller afgevoerd. Maar de redenen* waarom niet-geoefende individuen na on* gewonen arbeid zou spoedig en zoo era* stig uitgeput geraken zijn nog niet ben kend. Een Amerikaansch geleerde, dr. G.. O. Brown, heeft, naar de „Lancet" meë* deelt, een onderzoek hiernaar4 ingesteld. Hij experimenteerde op honden; een aan tal werd eerst eenige maanden aan eenl zittend leven gewend (zij werden in een kooi opgesloten.; de kooi vervulde dó plaa t s van het kantoor vertrek van den stedeling). Zij kregen con ruim gemengd dieet met veel vleesch. De coritröledieren daarentegen hadden eenige maanden vrij buiten rondgcloopen en veel beweging ge* Sad. De arbeid, welken beide groepen vani dieren moesten verrichten, bestond in het loopen van een tredmolen gedurende vien uur per dag, twee keer twee uur achter elkaar met een uur tusschenpoos. De eerste' dagen waren de honden, welke «een zittend leven hadden geleid, zeer vermoeid, maart na eenigen tijd ging dit over en vondeni zij de beweging prettig. Yan al deze honden werd nu nauwkeiï* rig het bloed onderzocht en Brown vond, dat het aantal roodo bloedcellen bij de on geoefende honden snel daalde (tot 62 pCfc* van het normale) het duurde drie weken eer het bloed weer zijn normale samen* stelling terugkreeg. Hoe de aFbraok van de roodo bloedcellen plaats vond, kon Brown niet te weten komenhij vermoedt,- dat de heftig samentrekkende spiereni de bloedcellen mechanisch vernietigden.. Bij het getrainde dier zou tui het herstel van do vernietigde bloedcellen veel snel» Ier gaan dan bij het niet getrainde dier. Reeds vroeger had men bewijzen gevon den van de vernietiging van roodo bloecI« cellen bij zworen arbeid (bijv. bij recruten, dio zware marschen verrichtten), maar; zoo duidelijk als door Brown was dit nog niet aangetoond. Yan veel belang zijri deze onderzoekingen, omdat men tot hie* den geneigd was de vermoeidheid na dó vacantie als een psychisch procefl te be* schouwen j vermoedelijk is de hoofdoorzaak een phyBiologisch proces, nl. de verminden ring va/n de roode bloedcellen dóór jle oa* gewone spierinspanning.,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 7