Y00R DE HUISVROUW.
VARIA.
militaire noodzaak, gedwongen enkele Bel
gische stadjes en dorpen te beschieten,
•waar de vijand zich genesteld had, al heeft
de Duitscher wel het leeuwendeel aan de
vernieling gehad. Want in de vier droeve
oorlogsjaren dreunde voortdurend- het ka
non, hetzij bij bepaalde veldslagen, wan
neer riskante ondernemingen tegen vijan
delijke stollingen werden gedaan, hetzij
pp dagen van stilstand wanneer het noo-
lig scheen de tegenpartij „wakker te hou
den". Dan ontploften de geweldige bom
men en granaten uit allerlei projectielen
In. de door de bevolking vrijwel verlaten
gehuchten, dorpen en stadjes, die^ ver
spreidden jammer om zich heen, en die de
den ineenstorten wat nog overeind stond.
Vergeten mag niet worden, dat vele stuk
ken Belgisch grondgebied herhaaldelijk
van bezitter wisselden, dat de krijgskans
beurtelings den vijanden gunstig was. En
aitt,teleurstelling omdat hij verdreven was,
begon de verliezer dan maar weer met zijn
kanonnen te schieten, waarbij telkens zwa-
ro offers werden gcvcTgd
Prompt op tijd, kwart over acht stond van
ochtend de lange rij van 20 auto's, waarover
de dienst van hel herstelde gebied beschikt,
weer keurig op nummer gereed. En in een
matig gangetje ging het nu allereerst naar
Nieuwpoorl-bad. Hadden wij onderweg reed9
overvloedig gelegenheid gehad om le zien
hoe aan dit deel der zeekant ook verschei
dene groote hotels en villa's in puin waren
gescholen, waarvan er al weer verscheidene
eijn herrezen, in Nieuwpoorl-bad, Ier plaatse
waar het Kanaal van Nieuwpoort de zee be
reikt, kregen wij een duidelijker herinne
ring aan den krijg. Hier zagen wij een on-
deraardschen gang, vele tienlallen meters
lang en 10 M. onder de duinen uitgegraven,
welke wij tot onzen spijt niet konden betre
den, omdat zich daar gassen hadden ont
wikkeld welke een petroleumlamp, in den
gang meegenomen, na enkele seconden Ioo-
pens reeds doofde. Hier lagen nog overal
verspreid stukken prikkeldraad, welke het
loopen over dit, door kanonskogels omwoeld
terrein tot een matig genot maakten. En
hier vonden wij ook een nog intact gelaten
geweldig grooten onderstand, waar de Fran
schen twee wachtposten en kanonnen had
den staan. Dat zijn klompen gewapend be
ton, tot een sterkte uitgedijd, waaronder het
betrekkelijk veilig zitten was als men na
gaat, dat deze onderstand 20 Meter in het
/ierkant groot was met 2 Meter dikke mu
ren .an gewapend beton. Het daarvoor be-
noodigde cement moest van achter het front
in het nachtelijk uur worden aangedragen,
de dikke ijzeren staven en steunsels van
{spoorrails eveneens, en onder het onver
moeide vuur van den vijand moest dan
'oofn sterkte in het klein worden opge
bouwd.
Overal is men nog druk bezig deze onder
standen op te ruimen. Hier ook. Eerst ge
schiedde dat met dynamiet, voor rekening
pan den staat. Maar nu het oud ijzer zoo
prijzig is en men in bewoonde streken niet
mot dynamiet werken mag, heeft men het
werk uitbesteed: de aannemers lattn nu
alles wegbreken „met de hand", 't Is een
heel werk om die harde massa los te krijgen,
maar 't gaat. En 't loont ook. De afbraak
brengt nu geld op. Zoo betaalt een aanne
mer voor het afbreken van 19 onderstanden
te Oostkerke aan den Staat 30.000 francs
terwijl hij dan9bovendien verplicht is, den
weg te vernieuwen met het stukgeslagen
beton.
Lang zal 't nog duren eer al die onder
standen verdwenen zijn. Nog talrijke staan
er, allerwege langs beide linies Vele der be
kende „piliendoozen" der Duitschers zijn
nog ongeschonden. Doch ook zij zijn be
stemd om te worden stukgehakt en uiteen
gehaald. De kunstmatig daarop aangebrach
te maskeering met takken, groen en gras
zoden is natuurlijk overal verdwenen, maar
nu reeds steekt hier en daar groen er boven
uit.
Zonder gevaar is het opruimingswerk
niet. Hoezeer ook herhaaldelijk gewaar
schuwd, zijn de werklieden nog telkens be
zig met het ontladen van granaten, die zij
soms een of twee meter onder den bodem
aantreffen. Nemen zij daarbij de voorge
schreven voorzorgsmaatregelen niet in acht,
dan ontploft zoo'n gevaarlijk ding natuur-
ijk. Was het toch niet zijn aangeboren
bestemming om schade te veroorzaken? Die
schade aan eigen lichaam ondervinden nu
nog telkens vele Belgen: behalve dat en
kelen gewond werden dfhrbij, moesten in
't laatste jaar nog 11 mannen hun onvoor
zichtigheid bij dat ontladen met den dood
'bekoopen.
liet is nu allerstrengst verboeten om op
eigen houtje dat gevaarlijke werk te doen.
Alle granaten, welke hier en daar nog wor
den verzameld, worden overgebracht naai
het Houthulstbosch, waar zij onder deskun
dig toezicht lot ontploffing warden gebracht
Wij zagen dat werk op een afstand gebeu
ren. Donkere rookwolken stegen voortdu
rend omhoog, met een lawaai dat de bewo
ners der streek echter nu niet meer ver
ontrust.
Wanneer eenmaal alle uiterlijke sporen
van den oorlog zooveel mogelijk zullen zijn
uitgewischt, zal toch de herinnering aan
den strijd, aan den loop van het laatste
Duitsehe front levendig worden gehouden.
Van afstand tot afstand toch laat de „Tou
ring club de Belgiqrue" hardsteencn palen
plaatsen, gedekt door een helm, met het op
schrift in Vlamsch. Fransch en Engclsch:
Hier word de invaller tot staan gebracht".
Die palen zijn de stomme getuigen van na
meloos wee.
Allerwege langs het Kanaal van Nieuw
poort dat al die jaren de vijanden geschci-
en hield, staan aan weerskanten nog die
groote en kleine abri's of onderstanden, óók
angs de spoorwegen, die het front markeer
en. En daar langs en daartusschen weer
telkens doode boomen, in werkelijken zin
doodgeschoten, verbrand of verkoold, slechts
wachtend op de bijl van den boomenhak-
n hoornen in den oorlog al niet
gevallen zijn is kwalijk te schatten. Maar
aat moeten er wel ontzettend veel zijn ge
weest. Wij reden ergens tien .minuten langs
een weg, waar alle boomen nog slechts
stompjes waren; de nieuwe zijn echter over
al weer aangeplant.
En zoo kwamen we dan 'in het stadje
Nieuwpoort, weleer bekend om zijn mooie,
meest rechthoekig door elkaar loopende
straatjes, bekend óók in onze geschiedenis,
doordat Maurits in 1600 bij den beroemd
geworden slag bij Nieuwpoort aan de Ver-
eenigde Provinciën de heerschappij over de
Vlaamsche kust verzekerde. Herhaalde ma
len is het Stadje half te grond gelegd: in
1383 door de Franschen, een eeuw later
door de Spanjaarden en ook in de 18e eeuw
hebben de Franschen hier veel verwoest.
Maar niettemin was nog zeer veel van het
karakteristieke sladsschoon bewaard geble
ven. Tegen een zoo stelselmatige vernieling
als waaraan het evenwel in dezen oorlog
bloot stond, was Nieuwpoort niet bestand.
Wij herinneren maar even aan de droge
vermelding omtrent Nieuwpoort: aantal
woningen vóór den oorlog: 961. Aantal ver
woeste woningen: 961. Twee derde daarvan
staan nu weer overeind. Uit de geweldige
massa's puin, welke men na het onvrijwil
lige vertrek van den vijand aantrof werden
de oude steenen opgedolven, netjes gerang
schikt en straks gebezigd voor den herbouw
Zoo werd de kerk, een prachtig gebouw
uit de 13e eeuw, totaal vernield. Slechts een
meter of vier boven den beganen grond ston
den hier en daar nog brokken muur. De her
bouw duurde 2 jaar en kostte den Staat
1.800.000 francs. Zelfs de geschilderde gla
zen werden in den ouden luister hersteld
door een bekwaam en kunstzinnig Vlaarnsch
glasschilder. Van de crypt waren alleen de
vloertegels intact gebleven. Een prachtig ge
smeed ijzeren hek werd bij een der zijbeu
ken aangebracht
Het gemeentehuis, mede in de 13e eeuw
gebouwd, lag eveneens totaal in puin. Ook
hier is bij het herstel de oude bouworde be
waard. De fraaie hallen, in laat-Romein-
schen stijl, zijn eveneens in hun ouden toe
stand teruggebracht, ook met het oude bouw
materiaal. Alleen ontbraken natuurlijk (je
dikke eikenhouten balken, die volkomen
door het vuur waren verteerd. Maar de Bel
gen hebben bij al hun ellende hier toch ge
boft. Zij troffen bij de door de Duitschers
achtergelaten materialen prachtige, nieuwe,
geweldig dikke eikenhouten halken aan,
welke bestemd waren om bruggen over den
Yser en het Kanaal te bouwen. Die kwamen
bij dezen herbouw prachtig te pas. Dus wer
den ze gebezigd voor de bekapping. En het
resultaat is dat de hallen weer machtig veel
gelijken op wat ze vroeger waren, al ont
breekt daaraan dan ook het eigenaardige
stempel, dat de tijd met zijn knagenden tand
drukt op huizen die' verouderden. De boven
zaal weleer als feestzaal bestemd vertoont
den onderkant van het eikenhouten dak met
schoone dikke balken en betimmering met
kinderbintjes. Daar lag nog het archief der
gemeente opgestapeld, dat bijtijds uit den
brand gered en dat waardevolle gegevens
bevat voor elk, die een studie wil maken
van de arbeidersbeweging in de middel
eeuwen. Hier was men gelukkiger dan in
Ieperen waar heel het archief in vlammen
opging.
Overal langs den weg die nu volgde, za
gen wij weer die aandoenlijke rijen van
houten kruisen, vermeldende zooveel mo
gelijk. naam en vaderland van gevallen
strijders. Hier liggen vriend en vijand rustig
naast elkaar; daar weer zijn speciale kerk
hoven ingericht voor Belgen, voor Fran
schen, voor Engelschen of voor Duitschers.
Bij tienduizenden kan men die graven tel
len. En ieder keer als wij daar langs kwa
men werd onze indruk van het diep-droe-
vig schouwspel, dat deze landen gekend heb
ben, duidelijker voor onzen geest gesteld.
In Ramscapelle is nu sedert korten tijd
een kerkhof ingericht waar de overblijfse
len van alle onbekend gebleven Belgische
soldaten en officieren worden verzameld. De
kruisen daarboven zijn versierd met de Bel
gische kleuren. Lange rijen graven zijn daar
reeds gedolven en gevuld met hetgeen over
bleef van menschen die streden voor hun
land. Verschrikkelijk is vaak de aanblik van
wat men bij het opgraven vindt: geen spoor
van een menschelijk wezen is daarbij te
herkennen.
Bij dit kerkhof werd halt gehouden. Al
len stegen uit. En allen ontblootten het hoofd
toen zij om een der pas gedolven graven
vereenigd waren. Hier werd een stille hulde
gebracht aan die onbekende Belgen door het
leggen van een bloemstuk met de Neder-
landsche kleuren, welke taak de secretaris
van den Nederlandschen Journalistenkring,
de heer W. N. van der Hout, op zich had
genomen. Daarbij werd niet gesproken.
Trouwens, dat behoefde ook niet. Hollanders
en Vlamingen voelden diep den symbolie
ken zin van deze hulde, ontroerend door
haar eenvoud. Allen geraakten onder den
indruk van deze droevige plechtigheid en
in stilte verliet men den doodenakker.
Diksmuide werd nu bereikt. Ook dit was
geheel hernieuwd. Want hier hadden de
Duitschers geweldige versterkingen aange
legd van beton, waardoor de kelders in
ware vestingen waren herschapen. Alles
wat maar eenigszins dienen kon tot afweer
van het vijandelijk vuur kwam den Duit
schers van pas. En zoo hadden zij in Diks
muide alle straten opgebroken, steenen en
kasseien op hoopen gezet, hooge stapels- ge
maakt van de brokstukken muur, van stuk^
geschoten gebouwen en huizen afkomstig.
Het moet wel een reuzentaak geweest zijn
om in deze baaierd orde te scheppen. Voor
men aan 't bouwen kon gaan moesten er
200.000 kub. M. betonmassa's en 200.000
kub. M. aarde worden omgewoeld met spade
en houweel. Uit de puinen werden 16 mil-
lioen baksteenen verzameld, 3000 ton ijzer
en schroot, 500 ton granaten en kartetsen
en 600 kub. M. brandhout.
Eenmaal begonnen, zette men ook hier
door. En nu staat daar weer die kerk In
vlammende gothiek, met een fraai roset f
nu is ook het mooie stadhuisje, dat in mo
dernen stijl gebouwd was, nagenoeg gereed.
En rondom het ruime marktplein, waar het
centrum yan den Vlaamschen hoterhandel
is, staan daar weer alle huizen, herbouwd
met hun keurige trapgevels en topgevels of
andere gevels in Vlaamsche renaissance.
Langs Clercken voerde onze weg nu naar
het Bosch van Houthulst. Hoe dikwijls zijn
wij dezen naam tegengekomen in de com
muniqués van beide strijdende partijen 1
Daar werd schier aanhoudend gevochten.
Deelen van het bosch gingen om zoo te zeg
gen van hand tot hand. De Duitschers had
den daar hun zwaar geschut opgesteld dat
den Belgen groote schade deed. Vandaar de
wanhopige pogingen om het te vermeeste
ren. Dit is den Belgen eindelijk gelukt. Doch
ten koste van welke^ verliezen 1 De om
woelde aarde getuigde er van hoe ontzag
wekkend veel granaten hier zijn ontploft.
Wie niet beter wist zou denken, dat dit
bosch een groote uitgestrektheid vormt. En
toch, hoé klein bleek het toen wij er langs
kwamen Het beslaat een oppervlakte van
nog geen 15.000 vierk. M. Het ligt wat hoo-
ger dan de weg, vandaar de beheerschende
stelling. Maar hoe intreurig ziet dat bosch er
uit. Tientallen blanke, levenlooze boom
slammen met hun naakte takken staken
nog uit boven den nu weer wat groenenden
ondergrond bij avond moeten die trieste
staken een luguberen indruk maken en ver
halen van spoken voor den geest roepen.
In vaart ging het nu langs Poclcapelle,
West R-oasebeke, Passchendaele, Moorsle
de, en Oost Nicuwkerk naair Rocselaere.
Hier staat het standbeeld van Rodenbaeh,
den geliefden Vlaamschen dichter; het
fraaie monument werd tijdens de beschie
ting naar Gent overgebracht en nu prijkt
het weesr op zijn oude plaats. Hier was het
ook dat Guido Gezelle en Hugo VeTriest
aan het Klein-seminarie leeraarden. Merk
waardig dat hier een tuinwijk is gebouwd
met den naam „Batavia", terwijl nog en
kele straten Indische namen dragen, gevolg
van liet feit, dat weleer vele inwoners van
Roeselaere in Ned.-Indiö fortuin hebben
gemaakt.
Over Staden, Wercken, Bovekerke, Beeist
Koyem, Leko, St.-Pietércapelle en Slypo
werd naar Ostende gereden, ,de Koningin
der badplaatsen", ^ooals de burgemeester
mr. Baels, haar noemde toen hij het ge
zelschap in het ruime stadhuis ontving.
Ook hij herinnerde aan de gastvrijheid,
door Holland verleend aan een millioen
Belgische vluchtelinge^ aan wie toen iets
wend teruggegeven van het blijde en zon
nige in bet leven. Het leven in het Sama-
ritaanschöNederland is voor allen een
lichtstraal geweest, en, zei spr., dat zullen
wij nooit vergeten. Moge onze sympathie
een blijvend wederwoord vinden en beide
volken nader tot elkaar komen. De burge
meester deed een beroep op de journa
listen als pioniers van het. recht, en hij
bracht een dronk uit op Holland, op Ko
ningin Wilbclmina, op de gezondheid van
de vertegenwoordigers der intellectueels
kracht van Nederland.
Met een kort woord zegde de secreta
ris van den Ncd. Journalistenkring voor
deze verwelkoming vriendelijk dank.
Overal langs de zeekust tusschen Mid-
delkerke en Blankenbergho zijn nog de
sporen der beschieting te zien. En langs
len vele K.M. langen etrandboulevard za
gen wij nog telkeng dreigende vuurmon
den uitsteken van tal van versterkingen.
Nu werd naar Blankenberghe, die andere
badplaats, 'gereden waar wederom een
gastmaal wachtte van bet gemeentebestuur.
Daar sprak de burgemeester, de heer
Pauwels, bet welkom uit en ook hij uitte
dn hoop op toenadering tusschen België
en Nederland. Hij herinnerde daarbij aan
den arbeid van den Ylaainschen boer, die
van verre was teruggekeerd om weer zijn
eigen grond te gaan bebouwen, al loonde
die arbeid aanvankelijk slecht en al liep
hij telkens gevaar bij het ploegen een gra
naat tot ontploffing te brengen.
Die boer zoo sprak hij, is ons ras: even
als de Nederlander, is de Vlaming prat op
zijn vrijheid en ook hij strijdt daarvoor net
zoolang tot hij de overwinning heeft be
haald.
Na een dankwoord van den heer Van
der Hout werd spoedig de tafel opgeheven.
Want de directio van de Kurzaal te Os
tende had de gasten genood op een con
cert, waar de Nederiandsche muziek werd
gegeven en waar Albert Vogel een voor
dracht hield. Door het herhaald oponthoud
op den langen dag was het echter wat'laat
geworden, zoodat wij eerst tegen het einde
van het concert te Ostende arriveerden.
S
BRESKENS, 27 Sept.
Zoo juist, even half elf, zijn wij hier aan
gekomen, alweer per auto. Want de boot
die ons via Zeebrugge naar VlissiDgen zou
brengen, had averij bekomen. Hier hebben
wij, met een kort woord van een bestuurs
lid van den Ned. Journalistenkring, af
scheid genomen van den heer Mechant en
zijn staf, hem dank gebracht voor zijn
vriendelijk geleide en de hartelijke ont
vangst. En zoo dadelijk stappen wij op
de boot die ons naar Vlissingen brengt,
van waaruit allen weer huistoe gaan, na
onzen driedaagschen Hiooht, steeds door
prachtig weor begunstigd. B.
Stop.
Een gevolg der malaise is bezuiniging en
een gevolg der bezuiniging is, dat menige
huisvrouw zelf de hand aan de stopnaald
slaat en kleedingstukken, die zij in vroeger
dagen vast en zeker zou hebben opgeruimd,
nu nog vol zorg gaat stoppen. Toch zijn er
een massa dames, die, al hebben zij het vroe
ger op school geleerd, de schoone stopkunst
niet meer kennen. In „De Manufacturier"
stonden onlangs een paar aanwijzingen,
waarmee zij haar voordeel nog kunnen doen.
De voornaamste bedoeling van stoppen, ia
niet direct dichtstoppen van het gat, maar
zoo onzichtbaar mogelijk repareeren. Daar
om moeten de nieuwe draden in dezelfde
richting loopen als fret gehavende weefsel.
Ëerst trekt u fle parallel naast elkander lig-»
gende kettingdraden door de stof en daarna
de dwars daar doorheen gaande inslag&ia-
den. Met deze laatslen vormt u dan het pa
troon. Dit is maasstoppen.
U kunt ook ruitstoppen. Bij tule loopen de
draden naar drie zijden. Eerst trekt men de
zich kruisende draden door de stof en dan
die, welke de andere bevestigt en vasthoudt.
Is de stof fijn, dan is dit sloppen heel moei
lijk. En dikwijls wanneer het een vrij nieuw
kleedingstuk betreft, is het verstandiger het
door een vakvrouw te laten doen. Bij gladde
stoffen, zooals laken, is het het beste om te
repareeren door het inzetten van een stukje.
Dit moet onder de gehavende stol gelegd wor
den en met heel kleine steekjes genaaid
worden. Ligt de gescheurde plaats op voe
ring, dan moet deze eerst losgetornd wor
den; daarna herstelt u het gat en zet de
voering weer vast.
Het mooiste stopt u over een onderlaag
van bordpapier, waarop u de stof vastspeldt!
Na het repareeren komt het vooral op het
strijken aan, of de stop onzichtbaar wordt.
U strijkt over een vochtige» doek van rechts
naar links en daarna van links naar rechts;
maar doe het voorzichtig en met zorg!
Neem zeslig procent van uw tijd, om op
uw eigen zaken te lellen en veertig procent
om u niet met die van anderen te bemoeien,
en u zult u gelukkiger gevoelen. Is dit geen
wijs woord, dat zeer zeker ook de vrouw
ter harte moet nemen?
Ik hoorde onlangs van een aardig schortje
voor de werkende huisvrouw, wanneer zij
koken moet. Al ben je nog zoo netjes en
voorzichtig, spatten krijg je met koken en
afwasschen al heel gauw op je huishoud-
schort. Daarom binden sommige dames er
een e^lra-veiligheidslapje voor, wanneer ij
aan het fornuis of hij den gootsteen moeten
werken. Bovendien is het zóó gemaakt, dat
de kachellappen met twee banden aan het
ceintuurtje vastzitten, zoodat die nuttige
voorwerpen in werkelijkheid steeds bij de
hand zijn.
U kunt het best zelf maken. Van stevig
wit linnen naait u een band om uw middel;
van achteren, zet u er twee smalle linnen
bandjes aan, om het schort mee dicht te
strikken. Van voren komt het schortje zelf;
het is niet meer dan 50 c.M. in het vier
kant. Aan weerskanten naait u op dien lap
15'c.M. van het midden twee sterke banden
ongeveer 60 c.M. lang. Maak nu de kachel
lapjes; die moeten ieder 20 c.M. in het vier
kant zijn; u kunt ze het beste haken met
slokjes; gebruik grove, sterke wol of een
touwsoort. Bevestig deze solide aan de
bandjes, of zet ze er mot knoop en knoops
gat op; dat is vooral gemakkelijk, wanneer
u de kachellappen afzonderlijk wasschen
wilt.
Ais nu uw melk overkookt, uw aardappe
len aanbranden of uw cake verbrandt, dan
kunt u opeens naar de kachel hollen en be
hoeft geen seconde le verliezen en nooit uw
vingers te branden, omdat u geen gelegen
heid hadt eerst de lapjes beet le pakken.
De mode brengt dit seizoen weer veel
witte kragen, maar zij vallen nu wijder om
den hals dan verleden jaar. Dat kunt u zelf
echter best veranderen, als u nog een oudje
hebt. Het komt er alleen maar op aan den
binnensten rand er af te knippen; daardoor
krijgt de kraag „schot." Doe het voorzichtig.
Wanneer u naalden en pennen bij de hand
heeft, kunt u de steken vast houden, en dan
later een fijn picotje er langs zetten. De
meeste kragen, die verleden jaar nauw moes
ten zijn, werden juist bij dien binnenrand
ingehaald; zij vallen dikwijls met rimpels;
die moet u glad strijken en dan zult u zien
hoeveel royaler de kant valt. Een eenvou
dige zwarte jurk wordt door zoo iels „opge
haald".
M
Een paajr recepten nog uit wijze oude
boekjes: aardappel taart met ham. Wrijf een
paar gekookte aardappelen tot moes en roer
hier fijngehakte ham doorheen. Dit papje
doet u in een vorm, die van binnen met bo
ter is besmeerd en met fijn gewreven be
schuit bestrooid. Leg er hier en daar een
stukje boter tusschen, en zet den vorm drie
kwartier in den oven. Als de taart daarna
uit den vorm i9 gekomen, giet u er een
sausje van geklopte eieren, melk, zout en
nootmuskaat overheen en u hebt een sma
kelijk hapje, waar u restanten aardappel en
ham uitstekend in kunt opmaken,
Een ander aardappel-restanten-gerecht
zijn de aardappelballen. Deze maakt u van
gekookte overschotjes van den vorigen dag.
Rasp de melige vruchten in een diep bord
en voeg er vier lepels bloem, wat nootmus
kaat en zout, een half kopje gesmolten boter
en drie eieren aan toe, waarvan het wit
afzonderlijk geklutst wordt. Vermeng deze
ingrediënten terdege en maak er ballen van,
die u een kwartier met zout in kokend wa
ter kookt. Doe er bij het opdoen gefruite
boter over.
Nu het al weer perentijd is, moet u eens
flensjes met rietperen maken. De vruchten
worden geschild en gesnipperd, vervolgens
met wat water tot moes gekookt, waarna
u er goed suiker en kaneel bij doet. Stapel
nu de warme flensjes op elkaar, leg op elke
flen9 een laagje perenmoes en druk dien
stapel stevig aan. Het gerecht wordt koud
gebruikt en als een taart in punten gesne
den. Het is een zeer geschikte traktatie
voor zon- en feestdagen. Kinderen zijn er
dol op en het ls voor jong en oud gezond.
SL
Als slot van dit praatje een paar huis
houdelijke wenken.
Heeft u 9pleten en scheuren in uw oude,
planken vloer? Dompel dan kranten in
koud water; maak er een niet al te nat
papje van; wring het uit en duw het tus
schen de reten. Wanneer het later droog is,
kunt u het papferstopsel verven. Let vooral
goed op, dat de reten geheel zijn opgevuld;
met een mes of een hoedenspeld bijv. kunt
n het papier er goed tusschen persen,
«s*
De tijd van vuurtjes stoken nadert. Weet
V wel, dat u van het kolengruis zulke mooie
briketten kunt maken?. Het is een yïes
werkje. Doe het dus in den tuin of in uw
kolenhoek, trek een oude jurk aan, en ver
sleten handschoenen en bindt een stofdoek
om uw haar. Vermeng kolengruis en zaag-,
sel, gelijke deelen ongeveer, en maak dit
wat vochtig met parafine..U kunt ook klein
aarde gebruiken in plaats van zaagsel. In
dit geval heeft u geen parafine noodig. Er[
bestaan vormen om de briketten in te leg-»
gen; maar omdat die niet overal te koop
zijn, raad ik u meer aan om oude tinnen of
ijzeren koppen en potten er voor te gebruin
ken. Ook kunt u het gruis in papieren zak-»
ken pakken en ze zoo op het vuur leggen,
Maar pas dan op met poken, want dat pa«
pier geeft stoffige, vieze asch. Nog weer een
andere methode is om eerst een lekker ko-i
lenvuurlje te maken, hierop een vel nat
krantenpapier te leggen en hierop het gruis.
De vocht van het papier maakt een koek
van het cruis en zoodoend© krijgt u een,
goed vuur. Het is vooral een geschikte ma
nier om uw haardvuur smeulend te houden
wanneei*u uitgaat, en graag bij thuiskomst
vroolijke vlammen ziet.
De acht huishoudstellingen?
Het is tijd verknoeien:
1. Om 's morgens laat op tö zijn.
2. Te laat en onregelmatig met de maal-»
tijden te zijn.
3. Om veel rommel in huis te hebben?
vergeet niet, dat er vele armen zijn, die u
daar gelukkig mee kunt maken.
■L Om met koken te beginnen vóór u alle
ingrediënten bij elkaar heeft; als u bijv. jam
maakt met te weinig suiker, moet u morgen
alles nog eens overkoken.
5. Om herstellingen te verwaarloozen.
6. Om het oliën van de huishoudmachi*
nes (naaimachine, stofzuiger, waschmachi-<
ne. Amerikaansche bezem) na te laten.
7. Om te vergeten de ketels geregeld to
vullen, zoodat er geen kokend water is,
wanneer u het noodig heeft.
8. Om te vergeten uw potten en pannen,
klaar-voor-gebruik op te bergen.
Moeheid na de vacantie.
Dat een modern stadsmcnsch, die zich
lang van te voren reeds op zijn vacantie
hceit verheugd, ten slotte meer vermoeid
en uitgeput terugkeert tot zijn work dan
hij is weggegaan, komt veelvuldig voorj
dat het gezegde; „men heeft een week noon
dig om van zijn vacantie uit te rusten"^
bijna een algemeene waarheid is geworden*
Een bekend Engclsch teekenaar, Haselden,;
beeldde dit onlangs uit docr een stads-»
mensch voor te stellen, die zijn heelo va
cantie al maar gezwommen, getennist en
gewandeld had, en nu heel verwonderd!
was, te constateeren, dat bij zich niet uitj
gerust voelde. Dit plaatje was een goedó
illustratie van wat de Engelschen ,,form'a
noemen, de geschiktheid om bepaalden ar*
beid te verrichten.
Zoo goed als de practijk van dit vraag*
stuk bekend is, zoowel bij trainers van
mensohen als van dieren, zoo weinig wetcnj
wij van de theorie, den physiologischen on*
dergrond van bet trainen. Ieder Weet dat
iemand, die langen tijd een zittende werk*
kring heeft uitgeoefend, ongeschikt is tot
grooten lichamelijken arbeid, terwijl dezo
gemakkelijk door denzelfden persoon kam
verricht worden, indien hij zich langzaan*
aan geoefend heeft, in dat geval voelt hij
zich na de arbeidsinspanning niet uitge
put, maar integendeel dikwijls juist aeer,
behaaglijk.
Men weet wel iets van de factoren, wel*
ke de training, de „form", be.palen: het
zijn een betere samen working van de ver*
schillende spieren, dezo worden dikker en'
steviger; de stofwisselingproducton wor*
den sneller afgevoerd. Maar de redenen*
waarom niet-geoefende individuen na on*
gewonen arbeid zou spoedig en zoo era*
stig uitgeput geraken zijn nog niet ben
kend. Een Amerikaansch geleerde, dr. G..
O. Brown, heeft, naar de „Lancet" meë*
deelt, een onderzoek hiernaar4 ingesteld.
Hij experimenteerde op honden; een aan
tal werd eerst eenige maanden aan eenl
zittend leven gewend (zij werden in een
kooi opgesloten.; de kooi vervulde dó
plaa t s van het kantoor vertrek van den
stedeling). Zij kregen con ruim gemengd
dieet met veel vleesch. De coritröledieren
daarentegen hadden eenige maanden vrij
buiten rondgcloopen en veel beweging ge*
Sad.
De arbeid, welken beide groepen vani
dieren moesten verrichten, bestond in het
loopen van een tredmolen gedurende vien
uur per dag, twee keer twee uur achter
elkaar met een uur tusschenpoos. De eerste'
dagen waren de honden, welke «een zittend
leven hadden geleid, zeer vermoeid, maart
na eenigen tijd ging dit over en vondeni
zij de beweging prettig.
Yan al deze honden werd nu nauwkeiï*
rig het bloed onderzocht en Brown vond,
dat het aantal roodo bloedcellen bij de on
geoefende honden snel daalde (tot 62 pCfc*
van het normale) het duurde drie weken
eer het bloed weer zijn normale samen*
stelling terugkreeg. Hoe de aFbraok van
de roodo bloedcellen plaats vond, kon
Brown niet te weten komenhij vermoedt,-
dat de heftig samentrekkende spiereni
de bloedcellen mechanisch vernietigden..
Bij het getrainde dier zou tui het herstel
van do vernietigde bloedcellen veel snel»
Ier gaan dan bij het niet getrainde dier.
Reeds vroeger had men bewijzen gevon
den van de vernietiging van roodo bloecI«
cellen bij zworen arbeid (bijv. bij recruten,
dio zware marschen verrichtten), maar;
zoo duidelijk als door Brown was dit nog
niet aangetoond. Yan veel belang zijri
deze onderzoekingen, omdat men tot hie*
den geneigd was de vermoeidheid na dó
vacantie als een psychisch procefl te be*
schouwen j vermoedelijk is de hoofdoorzaak
een phyBiologisch proces, nl. de verminden
ring va/n de roode bloedcellen dóór jle oa*
gewone spierinspanning.,