In verkeerde Schoenen. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 September. No. 19497. GEMEENTEZAKEN. UIT 3D 32 PEES. reede Blad. Anno 1923; UIT DE OMSTREKEN. 1 FEUILLETON. De gemeentebegrooting voor 1924. Door B. en W. is overgelegd de memorie iVan toelichting op de begrooting van in komsten en uitgaven dór gemeente voor den dienst 1924.. De eenigszms latere verschijning van dit financieel stuk dan vroegere jaren het ge val was, is een gevolg van de in Mei j.l. bekend geworden nieuwe gemeentelijke be- grootings- en r'ekeningsvoorschriften, wel ke voor heb eerst van toepassing zijn ver klaard voor het dienstjaar 1924. Deze voorschriften zijn tot stand geko- jmen, ten einde te voldoen aan de sinds jaren bestaanden wensen om, naast meer uniformiteit dier voorschriften in do ver schillende provinciën, te komen tot een in deeling der gemeentebegrooting op een zoodanige wijze, dat daaruit blijkt, wat elke tak van dienst aan de gemeente op brengt of kost do z.g. netto-methode). Een principieele wijziging brengen deze voorschriften dius niet. Immers een admi nistratie, waaruit de vermogenspositie van de gemeente zou kunnen worden afge leid, wordt niet -voorgeschreven. Als zoodanig is niet te beschouwen de begrooting van den kapitaal dienst. De on derscheiding tusschen gewone en buitenge wone inkomsten en uitgaven bestond reeds, Tlians zijn de posten van beide hoofdstuk ken van den vroegeren buitengewonen dienst opgenomen in den kapitaaldienst. Intussehen is nu een vergelijking met de inkomsten en uitgaven met die van de vo rige begrootingen niet .zoo gemakkelijk. Men vindt zelfs de recapitulatie van het totaal der inkomsten en uitgaven in de nieuwe .memorie niet vermeld, alleen die ivan elk hoofdstuk afzonderlijk. Het is ons echter gebleken dat het totaal Sier inkomsten ën uitgaven nu is geraamd op f 10.644.184 tegen f 11.195.165 het vorig jaar. De gewone inkomsten zijn nu geraamd op f 6.690.394, en 1923 was dit cijfer f 6.478.520. Do raming van den kapitaal- dienst is nu f 3.683.785 tegen f 4.716.641 in .1923, toen dit nog buitengewone ontvang sten en uitgaven werden genoemd. De post Onvoorziene uitgaven is, evenals verleden jaar, geraamd op f 100.000. Bij een verdere vergelijking van de be grooting voor 1923 met die voor 1924 valt in het bijzonder heb volgende op te mer ken. Op de begrooting voor 1923 werd aan cphrengst 'van do plaatselijke inkomsten belasting geraamd een bedrag van plm. f2.073.697. Op de begrooting van 192-4 is geraamd eon opbrengst .uit dien hoofde van f 2.000.000, waarbij rekening is ge houden met hetgeen, zonder wijziging van heb vermenigviildigingscijfer, aan inkom stenbelasting over 1924 vermoedelijk zal .worden ontvangen. Bij deze belastingopbrengst bleek het niet mogelijk de begrooting sluitend te maken; een bedrag van f297.708 bleef on gedekt. Zonder in strijd te komen met de vereischten van een voorzichtig gemeente lijk finanoieel beheer, hebben B. en W. gemeend do dekking van dit bedrag te moe iten vinden door onder volgn. 2 als ^Gedeel te van het (vermoedelijk) batig slot van den gewonen dienst van het dienstjaar 1923" een ontvangst te ramen van een be drag gelijk aan dit tekort. Aangezien van het batig saldo van den gewonen dienst Q922 een bedrag van ruim f 475.000 ten "?oede is gekomen aan het jaar 1923,. tot ■dekking van verschillende hoogere uitga ven en lagere ontvangsten, kan, zoo aan 'do geaneento geen nieuwe lasten worden Opgelegd, doch daarentegen een verbete ring in den toestand mooht intreden} gere kend worden op een batig saldo voor 1923. Aangezien overigens eerst in Mei 1924 bij de vaststelling van het ver menig vul di- gingscijfec met eenige juistheid hierom trent kan worden beslist, wordt deze aan gelegenheid dan nader onder de oagen gezien. Zooals wij reeds opmerkten, wer-d de opbrengst aan plaatselijke directe belas ting bij de begrooting voor 1923 geraamd op f 2073697, terwijl nu feitelijk noodig zou zijn f 2.000.000 f 297.7Ö8 of f 2.297.708, een verhooging aangevende van plnf. f 224.000. Dit hoogere totaal is ontstaan, ondanks alle pogingen aangewend, om tot verlaging van de uitgaven te geraken. Het niet meer toekennen door heb Rijk van de nooduitkeering is, nu oen definitie ve oplossing van het vraagstuk der finan cieel© verhouding tusschen het Rijk en do gemeenten nog niet is tot stand gekomen-, voor de gemeente te betreuren. Het ge meentelijk budget wordt daardoor alleen reeds met bijna f 200.000 belast. Bovendien, is tengevolge van do sedert 1920 genomen leeningsbesluiten het bedrag, dat thans moet worden geleend, zoodanig toegeno men, dat de rentepost, voorloopig nog in den vorm van kasgeldrente, aanzienlijk hooger moet worden uitgetrokken.' De hoogere uitgaven voor ziekenverpleging houden voornamelijk verband met de ver hooging van de aan het Rijk te betalen vcrpleeggelden in het Academisch Zieken- huis. De verdere hoogere uitgaven hangen ten nauwste samen met do tegenwoordige ti' d somsl a ndigheden Heb saldo van den normalen dienst is naar B. en W. becijferen over 1924 f 426.Ö00 gunstiger dan het vorig jaar. Dit is voor een goed deel een gevolg van het door B. en W. ten aanzien van de be grooting 1924 ingenomen standpunt, dat is neergelegd in een aan do hoofden van dienst gericht schrijven, waarvan de in houd als volgt luidde: ,,Wij hebben de eer U, evenals het vo rige jaar, driDgend te verzoeken hij het opmaken van de begrooting betreffende Uwen Dienst voor 1924 de meest mogelijke zuinigheid te betrachten. Daarnevens ziet ons Collego zich genood zaakt, teneinde tot een verlaging der plaat selijke directe belasting naar het inkomen te geraken, aan de voor 1924 op te ma ken begrooting als eisch te stellen, dat de hierop te ramen uitgaven in totaal oen verlaging zullen aangeven van ten min ste 10 pCt. Bovendien zal moeten worden getracht'de inkomsten te verhoogen. Ten gevolge van een en ander zullen de voor 1924 te verwachten uitkomsten althans 10 pCt. gunstiger moeten zijn dan die voor 1923 geraamd. Slechts in zeer enkele geval len zal met een bezuiniging van minder dan 10 pCb. genoegen worden genomen. Voor het geval de bezuiniging echter min der dan'5 pöt. bedraagt, verzoeken wij U de motieven te willen vermelden, op grond waarvan dit percentage niet kan wordeu bereikt." De verkregen resultaten zijn dus wel be vredigend te noemen. Het ligt dan ook in het voornemen van B. en W. om in deze richting zoo mogelijk naar verdere .maatre gelen te zoeken tot inkrimping van de uit gaven of verhooging van do ontvangsten, welke zij echter niet denken te vinden in meerdere directe lasten op de ingezetenen of die drukkend zouden kunnen zijn voor handel of -industrie. Wij zullen morgen op de afzonderlijke hoofdstukken terugkomen, doch meen en thans reeds te kunnen eonstateeren dat, al is de financieele toestand' onzer ge meente niet rooskleurig het aspect dat deze begrooting biedt iets beter is als die voor het dienstjaar 1923. De millioenennola. „De V r ij h e id" (lib.) liceft een artikel tover de millioenennola .waarin over de voor genomen verlaging van de ambtenaarssala rissen en inkrimping van staatsdiensten het volgende voorkomt: Het is jammer, dat zoodanige maatregel niet zal kunnen plaats hebben zonder een tot verzet prikkelende handeling van de regee ring, welke reeds door menigeen als woord breuk is gequalificeerd. Ook die wedden -im mers; welke voor 1 Juli 1922 werden geno ten," zullen worden aangetast, en het' veel besproken art. 40, Bezoldigingsbesluit Bur gerlijke Rijksambtenaren, zal worden inge trokken. Hiermede desavoueert de regeering op schier onthutsende wijze niet slechts haar b.v. de spoed behandeling van een Vlootwet, welker urgentie niet is aangetoond, en wel ker onmiddellijke aanneming geenszins nood zakelijk schijnt ter voorkoming van eene in derdaad afkeurenswaardige afbraak van onze marine. Het probleem, waarvoor minister Colijn (en met hem de regeering en de volksverte genwoordiging) zich geplaatst ziet, is aller minst eenvoudig, heeft vele kanten. Men zou strikt genomen zelfs een ethisch, econo misch en fiscaal vraagstuk kunnen onder scheiden. Moge niet met een variant op de woorden van een bekend Franschman van Colijn's beleid gezegd worden: „la fiscalité nous lue". De hoogere geestelijke, ethische eneconomische belangen mo gen niet het kind van de rekening worden. Boezemt in dit opzicht de millioenenbota wei vertrouwen en gerustheid in? Bij het onderwijs blijft de dwaze versnippering be slaan, maar wordt het zevende leerjaar op geofferd. De baldadige straatjeugd (geban nen uit scholen en. fabrieken beide) zal het niet betreuren, maar is het een volksbelang? Wat het duurste en het slechtste is. blijft gespaard. Eens heette de pacificatie óók een heil voor ons onderwijs, nu blijkt zij slechts de genadeslag voor onze financiën..Eerst is hèt kwaad geschied, (de verkeerde toepas sing van ons wellicht op zichzelf lofwaar dig beginsel); nu schijnt het onherstelbaar en'worden de mooiste bloempjes opgeofferd, omdat ze niet samen kunnen tieren met het onkruid van het separatisme' en de regeering dit laatste evenzeer wil sparen als liet ver slikkende kroos der uniformiteit in den stil- slaanden sloot van ons lager onderwijs. Er vindt thans een offerfeest plaats, maar gel den bij de keuze van de offers-niet ook mo tieven en opvattingen, die allerminst den doorslag zouden mogen geven? Ook deze vraag moeten wij voorshands onbeantwoord laten, al zijn er symptomen, welke tot bezorgdheid aanleiding geven. Slechts als de heer Colijn zich boven de par tijen dos ook boven de anti-revolutio naire partijen en boven eenzijdige fiscali teit weet te stellen, zal hij zijn plaats ten volle waard zijn. Een rïjwielbelasting. >,D e Kamp i on n", liet orgaan van den A. N. W, B., hijscht den zwarten Lal legen de invoering van een rïjwielbelasting: Een rijwielbelasting in Nederland zou de meest impopulaire belasting zijn, die er ooit geheven is. Hel rijwiel is nog minder dan in 1915 een luxe voertuig, {oen de Kamers zich ver- eenigden met het oordeel der Regeering: het houden van' een rijwiel kan men niet meer beschouwen als een kenmerk van welstand. En thans rijden bijna anderhalf millioen Nederlanders fiets. Daarmede is al voldoen de aangetoond, dat het rijwiel voor de be volking van ons land is een onmisbaar voer tuig; de tijd, dat een velocipède alleen iets bereikbaars was voor rijke jongelui, zooals wij schreven in het Gedenkboek „Veertig jaar", is lang voorbij. Vroeg men toenter tijd: wie rijdt or nu op een velocipède, nu vraagt men even nieuwsgierig: wie rijdt er nu niet op een fiets? De eenvoudigste ar beider, als de hoogsten in den lande, gaan naar hun werk, trekken er op uit voor hun ontspanning en gezondheid op het rijwiel. En wat heeft het rijwiel niet voor nuttigs gebracht aan de bevolking van Nederland? Heeft het niet velen uit de arbeidende be volking mogelijk gemaakt om uit de muffe stadsstraten in het vrije buiten te gaan wo nen, waar na volbrachte dagtaak nog een stukjes land wordt bebouwd, waar de kin deren gezonder waren en moeder de vrouw gelukkig? Heeft het rijwiel niet medege werkt lot oplossing van het woningvraag stuk in da groole sleden, lot bestrijding der voortdurende stijging der huren? Afstanden heeft het te niet gedaan, aan den omtrek der steden, aan de grens van het frissche builen verrezen de arbciderskwar- lieren. Heeft het niet den buitenman moge lijk gemaakt ook werk te zoeken in de stad? Heeft het niet een.voortdurende wissel werking lol stand gebracht tusschen de stad en het platteland? Bleef vroeger de bevol king in de vrije dagen in de bedompte hui zen der groole steden, en zaten de jonge mannen in "de rookcrigc kroegen, nu gaan ze des morgens reeds uit op de fiets en komen 's avonds thuis: doorgloeid van het zonfrevuur, opgewekt door de frissche bui' tenlucht, 'maar zonder alcohol. Welk een krachtig middel is het rijwiel niet in de drankbestrijding I Daarom reeds alleen zal elke regeerden zich wel tweemaal moeien bedenken, om belasting te heffen van iels, dat zoo veel geestelijk en materieel nut gesticht heeft, nog sleets zooveel zegen brengt aan de be. vollcing. Wij zijn diep overtuigd, dat de enkele millioenen, die de minister wil trekken uit deze belasting, een veel grootere schade zullen geven aan het geestelijke en mate. rieele bezit der bevolking, dan de voordee- len, die de schatkist er van zou genieten. Het zal toch niet mogetijk zijn de rijwie. len zwaar te belasten, 't zou dan zeker te. drukkend worden voor zeer vele gezinnen, want bijna in elk gezin heeft men moer dan een rijwiel, ten plattelande vaak evenveel als er leden zijn van hel gezin. Hot rijwiel is voor den Nederlander heeft hij er tien gulden of tweehonderd gul den voor gegeven een stuk van zijn bven iets dat samengegroeid is met zijn dage. lijksche behoeften. Zoo iets belast men niet,, zonder dal men wrok en wrevel wekt bij de bevolking eu dat zijn die enkele milllioenen niet waard. De minister moge er zich nog eens op be. denken, maarwij houden den zwarten bal nog in top. HAARLEMMERMEER. Voor hel tijd. vak van 1 October 1923 tot 1 October 1924. zijn wederom benoemd lot leeraar aan do Rijkstuinbouwwinterschool te Aalsmeer, de hceren F. Roosjen, aldaar, en J. Schaper, tp. Kudelslaart, gom. Aalsmeer. De lessen aan de Christelijke Land- bouwwinlcrschool te Hoofddorp zullen cindo October weer een aanvang nemen. Het aan- lal leerlingen, dat zich heeft aangemeld uit Halfweg, Oegstgeest, Delft, Wilnie, Alke made, Amstelveen, Anna Jacoba-polder en Haarlemmermeer, bedraagt tot heden onge-. yeer 20. Naar wij vernemen, doen zich thans vrijwel in alle deelen van dezen polder ge. vallen van mond- en klauwzeer voor. De. ziekte draagt tot heden een goedaardig ka rakter. Sterfgevallen kwamen alhier onder het vee nog niet voor. Donderdagnacht is ingebroken in do Gereformeerde Kerk to Nieuw-Vennep. De dief of dieven hebben twee offerbussen weg- gekaapt en van haar inhoud ontdaan. De ie. digc bussen werden later buiten terugge vonden. In denzclfdcn nacht is ook ingebroken in den schoenenwinkel van F. F. Wat aldaar is ontvreemd, was nog niet met zekerheid heiend. De politie stelt een onderzoek in. Woensdagavond werkte op den Ifooid- weg alhier van een auto, vermoedelijk door lieL hevige schokken tengevolge van de velo kuilen in den weg, een der onderdeelcn los, met het gevolg, dat de chauffeur het stuur niet meer kon meësler blijven en de auto in do wegsloot terecht kwam. Het mag een wonder Jiceten, dat de bestuurder ongedeerd bleef. Het beschadigde motorrijtuig kon weer spoedig op den kant worden getrokken. Naar ons, wordt gemeld, heeft mej. II. M. van Luipen le Rotterdam, in de Raadsver gadering van 20 Juli 1923 benoemd tot ge. mcente:vroedvrouw ter standplaats Zwanen burg aihïer, voor deze benoeming bedankt. Op de Donderdag te Hoofddorp gehou den "paardenmarkt waren aangevoerd 2 werkpaarden, gem. prijs f 225, en 2 billen, ,gem. prijs f 200. Handel matig. fn het wijkgebouw le Hoofddorp wordf vanwege „Het Witte Kruis" een baker- en moedercursus gegeven. Het aantal dames, dat dezen cursus volgt, bedraagt reeds 40, De lessen worden gegeven door zuster Van Vuuren, uit Alkmaar. Rurgcrl. Stand Gob o r en:' Picler Daniel, z. van A. Strik en J. Dos. - Sijlje, d. van M. de Rijk en N. van Elderen, Cornelia, d. van H. van Eflrik en J. Spaargaren. Agatha, d. van J. Persoon en A. van Tol. Cornelia, d. van J. Flipse Naar het Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden.) 18) Ik zei: „ik ben naar beneden gegaan, om te traohten iets te stelen om op te schrij ven. Zuster wou mij niets geven. En ik had oen telegramformulier noodig." Ik keerde mij om naar de schrijftafel. „Ja, weet u, ik moest iets telegraieeren aan een vrieu- dra", zei ik met een poging flink te spre ken, ,om haar to melden, dat ik terug kom. Nu ik bijna geheel beter ben, moet ik natuurlijk heengaan, weet u." Do Merediths keken elkander boven mijn hoofd aan, terwijl ik sprak. Zonder haar stem te verheffen zei Geor ges moeder tot. Georges vader, wiens oogeiï zooals gewoonlijk niet van haar af geweest waren: Zij zegt, dat zij weg wil gaan en ons verlaten." „Weggaan; wat zeg je? O, neen, lieve, neen, dat kan niet", zei Sir Richard met een vroolijkeo glimlach tot mij. ,Dat is in 't gehoel geen goed plan I" Hij lachte gven, „Dat kan nu in 't geheel niet", hield hij vol, het hoofd schuddende. „Weineen, geen kwestie van I Wat ter wereld zouden wij «eggen Zijn vrouw viel hem vlug in de rede: „Wat zouden wij tegeoi den dokter zeggen, als wij je op Irois lieten gaan. vóór je er sterk genoeg voor bent Zij sloeg haar arm" beschermend op mijn schouders en trok mij naar ccn lage, witte deur tegenover de schrijftafel. Ik wou vanmiddag zoo graag eens met jo praten. Wij zullen naar mijn hokjo gaan vindt je dat goed?" zei ze met haar zach te, haastige stem. Het is daar warmer voor je, lieve; arm kind om naar benoden te komen in je peignoir en slofjes"- („Je peignoir en slofjes", het was wat moois.) „En daar worden wo niet gestoord. Kom RichardHet lieve hoofd boog rich «achterover en knikte hem over haar schou der toe. „Het is een familieraadI" „Mooi zoo!" zei Sir Richard vrooJijk. Hij bukte om iets op to rapen, dat op den grond bij de schrijftafel lagheb leek een briefje dat men had laten vallen. Hij stak het in den borstzak van zijn wollig Norfolk-jasje. Toen volgde hij ons naar het boudoir van rijn vrouw. Wat een aardig kamertje! Achthoekig, t melichtgele wanden en donker gebeeld houwde eikenhouten meubelen. Het rook er heerlijk naar Lady Merediths eigenaar- digen geur van sandelhout en pot-pourri alles in dat vertrek had iets echt vrouwe lijks, van de groote breimand af tot het geborduurde vloeiboek op do schrijftafel toe. Boven die sohrijftafel was do muur dich ter en voller behangen dan do wanden van een schilderijen-museum. De wand was bedekt met photografieën in lijsten. In cén oogopslag merktik ep, dat het allo photografieën waren van demzelfden. persoon op Verschillenden leeftijd. Zij be gonnen met een rond, kaal kopje en een plechtig Qud-mannetjes-gozicht, dat kwam beleid in den jare 1920, doch ook zelfs dat der maanden, die ongeveer met het tijdperk der Kamerverkiezingen samen vielen. Wel is waar schrijft prof. Kernkamp aan het slot van een hoofdartikel over „Colijn's bezuini gingsprogramma" "(Groene van 22 Sept.), dat de volksvertegenwoordiging de grootste ver antwoordelijkheid draagt, als thans de toe stand zoo is geworden, „dal er alleen herstel van het evenwicht der begrooting mogelijk schijnt door maatregelen die in duizenden gezinnen de malerieele zorgen aanmerkelijk zullen vermeerderen", maar niemand zal kunnen ontkennen, dat ten opzichte van art'. 40 schier alle schuld de regeering treft. Het oogenblik om uitvoerig ons oordeel te motiveeren over de aangekondigde salaris- vermindering (welke reeds eenigen tijd ge leden is voorafgegaan door een pensioen- korting van 8l/2 pet. en door maatregelen, welke o.aeen indirecte vermindering van hel inkomen der leeraren beteekenen) schijnt nog niet gekomen. Zoo'n eisch om kloekweg 20 pet, ie schrappen zal wellicht menigeen een daad van moed-schijnen; echter kan er ook demagogie in schuilen en speculatie op de benepenheid van een deel der (inderdaad in Nederland wel zeer zwaar getroffen) be lastingbetalers. Intussehen dient te worden afgewacht, welke verrassingen de algemeene herziening van het Bezoldigingsbesluit brengt. Wel-is-waar is het een feit,-dat in sommige plaatsen de traclemenlen van de beambten en werklieden, die in dienst van het Rijk zijn of bij een semi-staatsbedrijf werkzaam zijn, die der arbeiders in analoge particuliere betrekkingen aanzienlijk over treffen (soms zelfs 40*pct.) maar daartegen over slaat, dajt tal van staatsdienaren waar lijk niet' zoozeer vertroeteld zijn, als deze en gene ons wildoen gelooven. En het is wel eenigszin9 wonderlijk, het schijnt tamelijk onlogisch, dat reeds onmiddellijk van alle salarissen 10 pet. wordt afgetrokken, terwijl .de regeering zelve schijnt overtuigd te zijn, dat in de gegeven omstandigheden voor som mige wedden de dubbele aftrek zelfs niet voldoende is, en voor andere functionarissen ongetwijfeld zelfs nu aantasting van de eens toegezegde bedragen onmiskenbare ge varen medebrengt. Zoo'n voorloopigc algemeene vermindering met 10 pet. is wel het gemakkelijkste en pri mitiefste middel dat zich denken laat. Staat nu echter ook vast, dat wij de bekwaamste leden van ons ambtenarencorps, de werke lijke leiders, die overal welkom zijn, zullen behouden? O ja, er zal heel wal te reorganiseeren en te versoberen zijnedoch dit is, gelijk de millioenennola zelf grif erkent, een werk, dat niet in een vloek en zucht geschieden kan. Op den duur hoopt de regeering uit reorga nisatie of inkrimping van staatsdiensten 50 millioen te halen. Het is niet voor den eer sten keer, dat wij dergelijke versoberings zangen le hooren krijgen. Hel is ook niet de eerste maal, dal wij met perspeclivislische bezuinigingen gepaaid worden. Wie staat ons echter borg, dat in dit opzicht Colijn meer zal vcrmo'gen dan De Geer, dal hij beter den latenten weerstand van zijn ambl- genooten en van somitiige hooggeplaatste bureaucraten zal weten te overwinnen. Zijn roep van onverzettelijkheid? Ten vorige ja ren toen hij nog Kamerlid was, bleek van die standvastigheid niet zoo heel veel, en en kele dagen na de millioenennola, waarin o.a. stopzetting van de periodieke Iractemcnls- verhoogingen gedurende drie jaren werd aan gekondigd, kwam reeds de verrassende mc- dedeeling, dat deze voor 1924 w 1 zouden doorgaan. Wankelt de Minister nu reeds? Pas de toekomst zal leeren of minister Co lijn inderdaad de man.met een ijzeren wil en liet taaie doorzettingsvermogen is, dien sommigen in liem zien. Ten slotte schrijft het weekblad: Zal, als na enkele jaren een economische opbloei mocht le eonstateeren zijn, ons volk opgewassen zijn legen de eischen, die dan aan ons gesteld wórden? Zal alleen wat te weelderig en welig was in de ban worden gedaan, zal alles behouden blijven wat on misbaar schijnt" voor het leven des volks, voor hetwelk (én (gunstig of ongunstig) dienstjaar slechts een golfje is in de zee der eeuwen? Immers liet volk blijft en het land blijft en geen maatregel mag worden geno men, die in den dieperen zin van het woord een anti-nationale stjekking heeft. Zulke maatregelen zijn denkbaar, zij zijn zelfs-ver- cenigbaar met nationalistische fanfares, met uitkijken uit een Niagara van kant en ba tist van baby's doopjurk. Toen kwam het toonbeeld van een stevigen Cupido, die ziohzelf naar beneden, gewerkt had van een kussen. Daarna een kleine j'ongen in een marine-pakje. E-n toen een flinke jon gen in Eto's kostschool-uniform. Eindelijk dezelfde photografie, die ik het eerst ge zien Had in het medaillon, dat uit Vera Vaynes blouse te voorschijn was gehaald, om het mij to lateoi kijken het medaillon, dat boven op mijn toilet lag. De moeder van het origineel derer por tretten trok mij naast zich op het zachte bankje voor het vuur, dat vroolijk gloeide achter het glazen scheTm. Georges vader stond, waar een man gaairne staat, op heb haardkleed met den eenen elleboog geleund op den schooi- steenmantel tusschen de Cbineesche pop petjes en de Indische kopjes. Hij stiet zijn laars tegen een van de houtblokken van het vuur, om het op zijn plaats te du wen, en zei tot zijn vrouw: „Zul je het haar nu gaan vertellen?" Er Was een zonderling verlangende toon in rijn stent' Haar stem was zeer kalm, toen zij ant woordde, en het hoofd ophief, zoodat hij van haar lippen kon lezen: „Neen, neen. Dat is te zeggen: Ja.. Ik zal haar vertellen, waar wij voor de lunch over gesproken hebben." Hun oogen ontmoetten elkander en zij glimlachten beiden. Ach! Al was hun ge liefde zoon gesneuveld zij" hadden toch el kander, zoo sprak hun bb'k. Getrouwde, verliefde mensohon, bijna dertig jaar lang I Ek vond ze allerliefst, die twee menschen, die niets van mij waren en die toch nog steods de illusie hadden, dat ilc ik, Itoio Wliitelands! ik, die den jongen man nooit in mij leven gezien hadalles was, wat zij over hadden van George, hun jongen. Ik had hen liefHoe droevig, dat ik mij zelf niet mocht veroorloven hen lief le hebben of iets anders te doen dan bun hun illusie to ontnemen en zoo-gauw mogelijk 1 En nu weer een poging wagen. Toen ik mijn mond opendeed, ora te be ginnen vatte Lady Meredith mijn hand, de rechterhand, waarvan ik mijn moeders trouwring had afgenomen „Rose, lief kindl Wat ilc jo Zeggen wou is. „Vergeef mij, dat dk u in de Te Je val", 9 zoi ik cn ik drukte haar hand, dio de mijne nog vasthield. „Maar ik heb zoo mijn best gedaan u mijn heele levensgeschiedenis moo te doelen en steeds is er iets in don weg gekomen. Nu kan ik het u vertel len...." Dat is niet noodig, lief kindje; ik heb het alles al gehoord", zei Lady Meredith dadelijk. „Je hebt het mij al verteld, weet jo niet? Je hebt mij zelve verteld, dat je meende niet die vrouw van George te zijn*.'^ En zij keek naar mijn linkerhand zonder ring. „Meende", herhaalde ik opgewonden. >,Hct is geen kwestie van meening! Maar, o lieve..." Vaai zijn plaats op het haardkleed zag Sir Richard neer op het tweetal op de sofa met oneindige vriendelijkheid in zijn oogen. Ik' geloof, dat hij zijn .vrouw zoozeer aanbidt, dat hij iedereen wel wil liefheb-1 ben, voor wiö zij genegenheid heeft opge vat. En dat geloof ik, 'dat hier het -geval is. „Wat is er, vrouwtje?" vroeg hij. Wat zegt het meisje?" Het lijkt, dat hij nog niet van mijn lip* pen lezen kan. Met haar gewone, lieve stem antwoord-" do rijn vrouw„Het kind houdt nog al tijd vol, dat zij niet met George ge trouwd is." „Een massa vrouwen zijn bij de kerk deur heengegaan sedert dezen oorlog", zei Sir Richard met ec>n aanmoedigend, jongensachtig knikje tot mij. Of zij hebben hem mijn geschiedenis niet geheel ver teld, óf hetgeen misschien nog waarschijn lijker is, hij vindt het verstandiger te doen of hij er niets van weet. „O!" zei ik wanhopig. „Laat het mij opschrijven. Ach toe, laat het mij opschrij ven." Net als iemand, die aan een ziek kind een couvert geeft om op te krabbelen stond Lady Meredith op, om het gebor duurde vloeiboek voor mij te krijgen. Zij' nam er papier voor mij uit en haar eigen zilveren potlood. Ik schreef op mijn knie, zooals ik dn ar zat. Ik voelde, dat zij beiden vriendelijk", medelijdend neerzagen op mijn gebogen hoofd. „Ik schreef En zóóals het daar stond opgeschreven, moet ik zeggen, dat het verhaal nog krank zinniger leek dan 6-ets, wat ik getracht had hun te vertellen» '(Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5