In verkeerde Schoenen.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 September.
No. 19497.
GEMEENTEZAKEN.
UIT 3D 32 PEES.
reede Blad. Anno 1923;
UIT DE OMSTREKEN. 1
FEUILLETON.
De gemeentebegrooting voor 1924.
Door B. en W. is overgelegd de memorie
iVan toelichting op de begrooting van in
komsten en uitgaven dór gemeente voor
den dienst 1924..
De eenigszms latere verschijning van dit
financieel stuk dan vroegere jaren het ge
val was, is een gevolg van de in Mei j.l.
bekend geworden nieuwe gemeentelijke be-
grootings- en r'ekeningsvoorschriften, wel
ke voor heb eerst van toepassing zijn ver
klaard voor het dienstjaar 1924.
Deze voorschriften zijn tot stand geko-
jmen, ten einde te voldoen aan de sinds
jaren bestaanden wensen om, naast meer
uniformiteit dier voorschriften in do ver
schillende provinciën, te komen tot een in
deeling der gemeentebegrooting op een
zoodanige wijze, dat daaruit blijkt, wat
elke tak van dienst aan de gemeente op
brengt of kost do z.g. netto-methode).
Een principieele wijziging brengen deze
voorschriften dius niet. Immers een admi
nistratie, waaruit de vermogenspositie
van de gemeente zou kunnen worden afge
leid, wordt niet -voorgeschreven.
Als zoodanig is niet te beschouwen de
begrooting van den kapitaal dienst. De on
derscheiding tusschen gewone en buitenge
wone inkomsten en uitgaven bestond reeds,
Tlians zijn de posten van beide hoofdstuk
ken van den vroegeren buitengewonen
dienst opgenomen in den kapitaaldienst.
Intussehen is nu een vergelijking met de
inkomsten en uitgaven met die van de vo
rige begrootingen niet .zoo gemakkelijk.
Men vindt zelfs de recapitulatie van het
totaal der inkomsten en uitgaven in de
nieuwe .memorie niet vermeld, alleen die
ivan elk hoofdstuk afzonderlijk.
Het is ons echter gebleken dat het totaal
Sier inkomsten ën uitgaven nu is geraamd
op f 10.644.184 tegen f 11.195.165 het vorig
jaar. De gewone inkomsten zijn nu geraamd
op f 6.690.394, en 1923 was dit cijfer
f 6.478.520. Do raming van den kapitaal-
dienst is nu f 3.683.785 tegen f 4.716.641 in
.1923, toen dit nog buitengewone ontvang
sten en uitgaven werden genoemd. De post
Onvoorziene uitgaven is, evenals verleden
jaar, geraamd op f 100.000.
Bij een verdere vergelijking van de be
grooting voor 1923 met die voor 1924 valt
in het bijzonder heb volgende op te mer
ken.
Op de begrooting voor 1923 werd aan
cphrengst 'van do plaatselijke inkomsten
belasting geraamd een bedrag van plm.
f2.073.697. Op de begrooting van 192-4 is
geraamd eon opbrengst .uit dien hoofde
van f 2.000.000, waarbij rekening is ge
houden met hetgeen, zonder wijziging van
heb vermenigviildigingscijfer, aan inkom
stenbelasting over 1924 vermoedelijk zal
.worden ontvangen.
Bij deze belastingopbrengst bleek het
niet mogelijk de begrooting sluitend te
maken; een bedrag van f297.708 bleef on
gedekt. Zonder in strijd te komen met de
vereischten van een voorzichtig gemeente
lijk finanoieel beheer, hebben B. en W.
gemeend do dekking van dit bedrag te moe
iten vinden door onder volgn. 2 als ^Gedeel
te van het (vermoedelijk) batig slot van
den gewonen dienst van het dienstjaar
1923" een ontvangst te ramen van een be
drag gelijk aan dit tekort. Aangezien van
het batig saldo van den gewonen dienst
Q922 een bedrag van ruim f 475.000 ten
"?oede is gekomen aan het jaar 1923,. tot
■dekking van verschillende hoogere uitga
ven en lagere ontvangsten, kan, zoo aan
'do geaneento geen nieuwe lasten worden
Opgelegd, doch daarentegen een verbete
ring in den toestand mooht intreden} gere
kend worden op een batig saldo voor 1923.
Aangezien overigens eerst in Mei 1924
bij de vaststelling van het ver menig vul di-
gingscijfec met eenige juistheid hierom
trent kan worden beslist, wordt deze aan
gelegenheid dan nader onder de oagen
gezien.
Zooals wij reeds opmerkten, wer-d de
opbrengst aan plaatselijke directe belas
ting bij de begrooting voor 1923 geraamd
op f 2073697, terwijl nu feitelijk noodig
zou zijn f 2.000.000 f 297.7Ö8 of f 2.297.708,
een verhooging aangevende van plnf.
f 224.000.
Dit hoogere totaal is ontstaan, ondanks
alle pogingen aangewend, om tot verlaging
van de uitgaven te geraken.
Het niet meer toekennen door heb Rijk
van de nooduitkeering is, nu oen definitie
ve oplossing van het vraagstuk der finan
cieel© verhouding tusschen het Rijk en do
gemeenten nog niet is tot stand gekomen-,
voor de gemeente te betreuren. Het ge
meentelijk budget wordt daardoor alleen
reeds met bijna f 200.000 belast. Bovendien,
is tengevolge van do sedert 1920 genomen
leeningsbesluiten het bedrag, dat thans
moet worden geleend, zoodanig toegeno
men, dat de rentepost, voorloopig nog in
den vorm van kasgeldrente, aanzienlijk
hooger moet worden uitgetrokken.' De
hoogere uitgaven voor ziekenverpleging
houden voornamelijk verband met de ver
hooging van de aan het Rijk te betalen
vcrpleeggelden in het Academisch Zieken-
huis. De verdere hoogere uitgaven hangen
ten nauwste samen met do tegenwoordige
ti' d somsl a ndigheden
Heb saldo van den normalen dienst is
naar B. en W. becijferen over 1924 f 426.Ö00
gunstiger dan het vorig jaar.
Dit is voor een goed deel een gevolg van
het door B. en W. ten aanzien van de be
grooting 1924 ingenomen standpunt, dat
is neergelegd in een aan do hoofden van
dienst gericht schrijven, waarvan de in
houd als volgt luidde:
,,Wij hebben de eer U, evenals het vo
rige jaar, driDgend te verzoeken hij het
opmaken van de begrooting betreffende
Uwen Dienst voor 1924 de meest mogelijke
zuinigheid te betrachten.
Daarnevens ziet ons Collego zich genood
zaakt, teneinde tot een verlaging der plaat
selijke directe belasting naar het inkomen
te geraken, aan de voor 1924 op te ma
ken begrooting als eisch te stellen, dat de
hierop te ramen uitgaven in totaal oen
verlaging zullen aangeven van ten min
ste 10 pCt. Bovendien zal moeten worden
getracht'de inkomsten te verhoogen. Ten
gevolge van een en ander zullen de voor
1924 te verwachten uitkomsten althans 10
pCt. gunstiger moeten zijn dan die voor
1923 geraamd. Slechts in zeer enkele geval
len zal met een bezuiniging van minder
dan 10 pCb. genoegen worden genomen.
Voor het geval de bezuiniging echter min
der dan'5 pöt. bedraagt, verzoeken wij U
de motieven te willen vermelden, op grond
waarvan dit percentage niet kan wordeu
bereikt."
De verkregen resultaten zijn dus wel be
vredigend te noemen. Het ligt dan ook in
het voornemen van B. en W. om in deze
richting zoo mogelijk naar verdere .maatre
gelen te zoeken tot inkrimping van de uit
gaven of verhooging van do ontvangsten,
welke zij echter niet denken te vinden in
meerdere directe lasten op de ingezetenen
of die drukkend zouden kunnen zijn voor
handel of -industrie.
Wij zullen morgen op de afzonderlijke
hoofdstukken terugkomen, doch meen en
thans reeds te kunnen eonstateeren dat,
al is de financieele toestand' onzer ge
meente niet rooskleurig het aspect dat
deze begrooting biedt iets beter is als die
voor het dienstjaar 1923.
De millioenennola.
„De V r ij h e id" (lib.) liceft een artikel
tover de millioenennola .waarin over de voor
genomen verlaging van de ambtenaarssala
rissen en inkrimping van staatsdiensten het
volgende voorkomt:
Het is jammer, dat zoodanige maatregel
niet zal kunnen plaats hebben zonder een tot
verzet prikkelende handeling van de regee
ring, welke reeds door menigeen als woord
breuk is gequalificeerd. Ook die wedden -im
mers; welke voor 1 Juli 1922 werden geno
ten," zullen worden aangetast, en het' veel
besproken art. 40, Bezoldigingsbesluit Bur
gerlijke Rijksambtenaren, zal worden inge
trokken. Hiermede desavoueert de regeering
op schier onthutsende wijze niet slechts haar
b.v. de spoed behandeling van een Vlootwet,
welker urgentie niet is aangetoond, en wel
ker onmiddellijke aanneming geenszins nood
zakelijk schijnt ter voorkoming van eene in
derdaad afkeurenswaardige afbraak van
onze marine.
Het probleem, waarvoor minister Colijn
(en met hem de regeering en de volksverte
genwoordiging) zich geplaatst ziet, is aller
minst eenvoudig, heeft vele kanten. Men
zou strikt genomen zelfs een ethisch, econo
misch en fiscaal vraagstuk kunnen onder
scheiden. Moge niet met een variant op
de woorden van een bekend Franschman
van Colijn's beleid gezegd worden: „la
fiscalité nous lue". De hoogere geestelijke,
ethische eneconomische belangen mo
gen niet het kind van de rekening worden.
Boezemt in dit opzicht de millioenenbota
wei vertrouwen en gerustheid in? Bij het
onderwijs blijft de dwaze versnippering be
slaan, maar wordt het zevende leerjaar op
geofferd. De baldadige straatjeugd (geban
nen uit scholen en. fabrieken beide) zal het
niet betreuren, maar is het een volksbelang?
Wat het duurste en het slechtste is. blijft
gespaard. Eens heette de pacificatie óók een
heil voor ons onderwijs, nu blijkt zij slechts
de genadeslag voor onze financiën..Eerst is
hèt kwaad geschied, (de verkeerde toepas
sing van ons wellicht op zichzelf lofwaar
dig beginsel); nu schijnt het onherstelbaar
en'worden de mooiste bloempjes opgeofferd,
omdat ze niet samen kunnen tieren met het
onkruid van het separatisme' en de regeering
dit laatste evenzeer wil sparen als liet ver
slikkende kroos der uniformiteit in den stil-
slaanden sloot van ons lager onderwijs. Er
vindt thans een offerfeest plaats, maar gel
den bij de keuze van de offers-niet ook mo
tieven en opvattingen, die allerminst den
doorslag zouden mogen geven?
Ook deze vraag moeten wij voorshands
onbeantwoord laten, al zijn er symptomen,
welke tot bezorgdheid aanleiding geven.
Slechts als de heer Colijn zich boven de par
tijen dos ook boven de anti-revolutio
naire partijen en boven eenzijdige fiscali
teit weet te stellen, zal hij zijn plaats ten
volle waard zijn.
Een rïjwielbelasting.
>,D e Kamp i on n", liet orgaan van den
A. N. W, B., hijscht den zwarten Lal legen
de invoering van een rïjwielbelasting:
Een rijwielbelasting in Nederland zou de
meest impopulaire belasting zijn, die er
ooit geheven is.
Hel rijwiel is nog minder dan in 1915 een
luxe voertuig, {oen de Kamers zich ver-
eenigden met het oordeel der Regeering: het
houden van' een rijwiel kan men niet meer
beschouwen als een kenmerk van welstand.
En thans rijden bijna anderhalf millioen
Nederlanders fiets. Daarmede is al voldoen
de aangetoond, dat het rijwiel voor de be
volking van ons land is een onmisbaar voer
tuig; de tijd, dat een velocipède alleen iets
bereikbaars was voor rijke jongelui, zooals
wij schreven in het Gedenkboek „Veertig
jaar", is lang voorbij. Vroeg men toenter
tijd: wie rijdt or nu op een velocipède, nu
vraagt men even nieuwsgierig: wie rijdt er
nu niet op een fiets? De eenvoudigste ar
beider, als de hoogsten in den lande, gaan
naar hun werk, trekken er op uit voor hun
ontspanning en gezondheid op het rijwiel.
En wat heeft het rijwiel niet voor nuttigs
gebracht aan de bevolking van Nederland?
Heeft het niet velen uit de arbeidende be
volking mogelijk gemaakt om uit de muffe
stadsstraten in het vrije buiten te gaan wo
nen, waar na volbrachte dagtaak nog een
stukjes land wordt bebouwd, waar de kin
deren gezonder waren en moeder de vrouw
gelukkig? Heeft het rijwiel niet medege
werkt lot oplossing van het woningvraag
stuk in da groole sleden, lot bestrijding der
voortdurende stijging der huren?
Afstanden heeft het te niet gedaan, aan
den omtrek der steden, aan de grens van het
frissche builen verrezen de arbciderskwar-
lieren. Heeft het niet den buitenman moge
lijk gemaakt ook werk te zoeken in de stad?
Heeft het niet een.voortdurende wissel
werking lol stand gebracht tusschen de stad
en het platteland? Bleef vroeger de bevol
king in de vrije dagen in de bedompte hui
zen der groole steden, en zaten de jonge
mannen in "de rookcrigc kroegen, nu gaan
ze des morgens reeds uit op de fiets en
komen 's avonds thuis: doorgloeid van het
zonfrevuur, opgewekt door de frissche bui'
tenlucht, 'maar zonder alcohol.
Welk een krachtig middel is het rijwiel
niet in de drankbestrijding I
Daarom reeds alleen zal elke regeerden
zich wel tweemaal moeien bedenken, om
belasting te heffen van iels, dat zoo veel
geestelijk en materieel nut gesticht heeft,
nog sleets zooveel zegen brengt aan de be.
vollcing.
Wij zijn diep overtuigd, dat de enkele
millioenen, die de minister wil trekken uit
deze belasting, een veel grootere schade
zullen geven aan het geestelijke en mate.
rieele bezit der bevolking, dan de voordee-
len, die de schatkist er van zou genieten.
Het zal toch niet mogetijk zijn de rijwie.
len zwaar te belasten, 't zou dan zeker te.
drukkend worden voor zeer vele gezinnen,
want bijna in elk gezin heeft men moer dan
een rijwiel, ten plattelande vaak evenveel
als er leden zijn van hel gezin.
Hot rijwiel is voor den Nederlander
heeft hij er tien gulden of tweehonderd gul
den voor gegeven een stuk van zijn bven
iets dat samengegroeid is met zijn dage.
lijksche behoeften.
Zoo iets belast men niet,, zonder dal men
wrok en wrevel wekt bij de bevolking eu
dat zijn die enkele milllioenen niet waard.
De minister moge er zich nog eens op be.
denken, maarwij houden den zwarten
bal nog in top.
HAARLEMMERMEER. Voor hel tijd.
vak van 1 October 1923 tot 1 October 1924.
zijn wederom benoemd lot leeraar aan do
Rijkstuinbouwwinterschool te Aalsmeer, de
hceren F. Roosjen, aldaar, en J. Schaper, tp.
Kudelslaart, gom. Aalsmeer.
De lessen aan de Christelijke Land-
bouwwinlcrschool te Hoofddorp zullen cindo
October weer een aanvang nemen. Het aan-
lal leerlingen, dat zich heeft aangemeld uit
Halfweg, Oegstgeest, Delft, Wilnie, Alke
made, Amstelveen, Anna Jacoba-polder en
Haarlemmermeer, bedraagt tot heden onge-.
yeer 20.
Naar wij vernemen, doen zich thans
vrijwel in alle deelen van dezen polder ge.
vallen van mond- en klauwzeer voor. De.
ziekte draagt tot heden een goedaardig ka
rakter. Sterfgevallen kwamen alhier onder
het vee nog niet voor.
Donderdagnacht is ingebroken in do
Gereformeerde Kerk to Nieuw-Vennep. De
dief of dieven hebben twee offerbussen weg-
gekaapt en van haar inhoud ontdaan. De ie.
digc bussen werden later buiten terugge
vonden.
In denzclfdcn nacht is ook ingebroken in
den schoenenwinkel van F. F. Wat aldaar
is ontvreemd, was nog niet met zekerheid
heiend. De politie stelt een onderzoek in.
Woensdagavond werkte op den Ifooid-
weg alhier van een auto, vermoedelijk door
lieL hevige schokken tengevolge van de velo
kuilen in den weg, een der onderdeelcn los,
met het gevolg, dat de chauffeur het stuur
niet meer kon meësler blijven en de auto in
do wegsloot terecht kwam. Het mag een
wonder Jiceten, dat de bestuurder ongedeerd
bleef. Het beschadigde motorrijtuig kon weer
spoedig op den kant worden getrokken.
Naar ons, wordt gemeld, heeft mej. II.
M. van Luipen le Rotterdam, in de Raadsver
gadering van 20 Juli 1923 benoemd tot ge.
mcente:vroedvrouw ter standplaats Zwanen
burg aihïer, voor deze benoeming bedankt.
Op de Donderdag te Hoofddorp gehou
den "paardenmarkt waren aangevoerd 2
werkpaarden, gem. prijs f 225, en 2 billen,
,gem. prijs f 200. Handel matig.
fn het wijkgebouw le Hoofddorp wordf
vanwege „Het Witte Kruis" een baker- en
moedercursus gegeven. Het aantal dames,
dat dezen cursus volgt, bedraagt reeds 40,
De lessen worden gegeven door zuster Van
Vuuren, uit Alkmaar.
Rurgcrl. Stand Gob o r en:'
Picler Daniel, z. van A. Strik en J. Dos. -
Sijlje, d. van M. de Rijk en N. van Elderen,
Cornelia, d. van H. van Eflrik en J.
Spaargaren. Agatha, d. van J. Persoon
en A. van Tol. Cornelia, d. van J. Flipse
Naar het Engelsch, door BERTA RUCK.
(Nadruk verboden.)
18)
Ik zei: „ik ben naar beneden gegaan, om
te traohten iets te stelen om op te schrij
ven. Zuster wou mij niets geven. En ik had
oen telegramformulier noodig." Ik keerde
mij om naar de schrijftafel. „Ja, weet u,
ik moest iets telegraieeren aan een vrieu-
dra", zei ik met een poging flink te spre
ken, ,om haar to melden, dat ik terug
kom. Nu ik bijna geheel beter ben, moet ik
natuurlijk heengaan, weet u."
Do Merediths keken elkander boven mijn
hoofd aan, terwijl ik sprak.
Zonder haar stem te verheffen zei Geor
ges moeder tot. Georges vader, wiens oogeiï
zooals gewoonlijk niet van haar af geweest
waren: Zij zegt, dat zij weg wil gaan en
ons verlaten."
„Weggaan; wat zeg je? O, neen, lieve,
neen, dat kan niet", zei Sir Richard met
een vroolijkeo glimlach tot mij. ,Dat is
in 't gehoel geen goed plan I"
Hij lachte gven,
„Dat kan nu in 't geheel niet", hield hij
vol, het hoofd schuddende. „Weineen, geen
kwestie van I Wat ter wereld zouden wij
«eggen
Zijn vrouw viel hem vlug in de rede:
„Wat zouden wij tegeoi den dokter zeggen,
als wij je op Irois lieten gaan. vóór je er
sterk genoeg voor bent
Zij sloeg haar arm" beschermend op mijn
schouders en trok mij naar ccn lage, witte
deur tegenover de schrijftafel.
Ik wou vanmiddag zoo graag eens met
jo praten. Wij zullen naar mijn hokjo gaan
vindt je dat goed?" zei ze met haar zach
te, haastige stem. Het is daar warmer
voor je, lieve; arm kind om naar benoden
te komen in je peignoir en slofjes"-
(„Je peignoir en slofjes", het was wat
moois.)
„En daar worden wo niet gestoord. Kom
RichardHet lieve hoofd boog rich
«achterover en knikte hem over haar schou
der toe. „Het is een familieraadI"
„Mooi zoo!" zei Sir Richard vrooJijk.
Hij bukte om iets op to rapen, dat op
den grond bij de schrijftafel lagheb leek
een briefje dat men had laten vallen. Hij
stak het in den borstzak van zijn wollig
Norfolk-jasje. Toen volgde hij ons naar
het boudoir van rijn vrouw.
Wat een aardig kamertje! Achthoekig,
t melichtgele wanden en donker gebeeld
houwde eikenhouten meubelen. Het rook
er heerlijk naar Lady Merediths eigenaar-
digen geur van sandelhout en pot-pourri
alles in dat vertrek had iets echt vrouwe
lijks, van de groote breimand af tot het
geborduurde vloeiboek op do schrijftafel
toe.
Boven die sohrijftafel was do muur dich
ter en voller behangen dan do wanden
van een schilderijen-museum. De wand
was bedekt met photografieën in lijsten.
In cén oogopslag merktik ep, dat het
allo photografieën waren van demzelfden.
persoon op Verschillenden leeftijd. Zij be
gonnen met een rond, kaal kopje en een
plechtig Qud-mannetjes-gozicht, dat kwam
beleid in den jare 1920, doch ook zelfs dat
der maanden, die ongeveer met het tijdperk
der Kamerverkiezingen samen vielen. Wel is
waar schrijft prof. Kernkamp aan het slot
van een hoofdartikel over „Colijn's bezuini
gingsprogramma" "(Groene van 22 Sept.), dat
de volksvertegenwoordiging de grootste ver
antwoordelijkheid draagt, als thans de toe
stand zoo is geworden, „dal er alleen herstel
van het evenwicht der begrooting mogelijk
schijnt door maatregelen die in duizenden
gezinnen de malerieele zorgen aanmerkelijk
zullen vermeerderen", maar niemand zal
kunnen ontkennen, dat ten opzichte van art'.
40 schier alle schuld de regeering treft.
Het oogenblik om uitvoerig ons oordeel te
motiveeren over de aangekondigde salaris-
vermindering (welke reeds eenigen tijd ge
leden is voorafgegaan door een pensioen-
korting van 8l/2 pet. en door maatregelen,
welke o.aeen indirecte vermindering van
hel inkomen der leeraren beteekenen) schijnt
nog niet gekomen. Zoo'n eisch om kloekweg
20 pet, ie schrappen zal wellicht menigeen
een daad van moed-schijnen; echter kan er
ook demagogie in schuilen en speculatie op
de benepenheid van een deel der (inderdaad
in Nederland wel zeer zwaar getroffen) be
lastingbetalers. Intussehen dient te worden
afgewacht, welke verrassingen de algemeene
herziening van het Bezoldigingsbesluit
brengt. Wel-is-waar is het een feit,-dat in
sommige plaatsen de traclemenlen van de
beambten en werklieden, die in dienst van
het Rijk zijn of bij een semi-staatsbedrijf
werkzaam zijn, die der arbeiders in analoge
particuliere betrekkingen aanzienlijk over
treffen (soms zelfs 40*pct.) maar daartegen
over slaat, dajt tal van staatsdienaren waar
lijk niet' zoozeer vertroeteld zijn, als deze en
gene ons wildoen gelooven. En het is wel
eenigszin9 wonderlijk, het schijnt tamelijk
onlogisch, dat reeds onmiddellijk van alle
salarissen 10 pet. wordt afgetrokken, terwijl
.de regeering zelve schijnt overtuigd te zijn,
dat in de gegeven omstandigheden voor som
mige wedden de dubbele aftrek zelfs niet
voldoende is, en voor andere functionarissen
ongetwijfeld zelfs nu aantasting van de
eens toegezegde bedragen onmiskenbare ge
varen medebrengt.
Zoo'n voorloopigc algemeene vermindering
met 10 pet. is wel het gemakkelijkste en pri
mitiefste middel dat zich denken laat. Staat
nu echter ook vast, dat wij de bekwaamste
leden van ons ambtenarencorps, de werke
lijke leiders, die overal welkom zijn, zullen
behouden?
O ja, er zal heel wal te reorganiseeren en
te versoberen zijnedoch dit is, gelijk de
millioenennola zelf grif erkent, een werk, dat
niet in een vloek en zucht geschieden kan.
Op den duur hoopt de regeering uit reorga
nisatie of inkrimping van staatsdiensten 50
millioen te halen. Het is niet voor den eer
sten keer, dat wij dergelijke versoberings
zangen le hooren krijgen. Hel is ook niet de
eerste maal, dal wij met perspeclivislische
bezuinigingen gepaaid worden. Wie staat
ons echter borg, dat in dit opzicht Colijn
meer zal vcrmo'gen dan De Geer, dal hij
beter den latenten weerstand van zijn ambl-
genooten en van somitiige hooggeplaatste
bureaucraten zal weten te overwinnen. Zijn
roep van onverzettelijkheid? Ten vorige ja
ren toen hij nog Kamerlid was, bleek van die
standvastigheid niet zoo heel veel, en en
kele dagen na de millioenennola, waarin o.a.
stopzetting van de periodieke Iractemcnls-
verhoogingen gedurende drie jaren werd aan
gekondigd, kwam reeds de verrassende mc-
dedeeling, dat deze voor 1924 w 1 zouden
doorgaan. Wankelt de Minister nu reeds?
Pas de toekomst zal leeren of minister Co
lijn inderdaad de man.met een ijzeren wil
en liet taaie doorzettingsvermogen is, dien
sommigen in liem zien.
Ten slotte schrijft het weekblad:
Zal, als na enkele jaren een economische
opbloei mocht le eonstateeren zijn, ons volk
opgewassen zijn legen de eischen, die dan
aan ons gesteld wórden? Zal alleen wat te
weelderig en welig was in de ban worden
gedaan, zal alles behouden blijven wat on
misbaar schijnt" voor het leven des volks,
voor hetwelk (én (gunstig of ongunstig)
dienstjaar slechts een golfje is in de zee der
eeuwen? Immers liet volk blijft en het land
blijft en geen maatregel mag worden geno
men, die in den dieperen zin van het woord
een anti-nationale stjekking heeft. Zulke
maatregelen zijn denkbaar, zij zijn zelfs-ver-
cenigbaar met nationalistische fanfares, met
uitkijken uit een Niagara van kant en ba
tist van baby's doopjurk. Toen kwam het
toonbeeld van een stevigen Cupido, die
ziohzelf naar beneden, gewerkt had van
een kussen. Daarna een kleine j'ongen in
een marine-pakje. E-n toen een flinke jon
gen in Eto's kostschool-uniform. Eindelijk
dezelfde photografie, die ik het eerst ge
zien Had in het medaillon, dat uit Vera
Vaynes blouse te voorschijn was gehaald,
om het mij to lateoi kijken het medaillon,
dat boven op mijn toilet lag.
De moeder van het origineel derer por
tretten trok mij naast zich op het zachte
bankje voor het vuur, dat vroolijk gloeide
achter het glazen scheTm.
Georges vader stond, waar een man
gaairne staat, op heb haardkleed met den
eenen elleboog geleund op den schooi-
steenmantel tusschen de Cbineesche pop
petjes en de Indische kopjes. Hij stiet
zijn laars tegen een van de houtblokken
van het vuur, om het op zijn plaats te du
wen, en zei tot zijn vrouw:
„Zul je het haar nu gaan vertellen?"
Er Was een zonderling verlangende toon
in rijn stent'
Haar stem was zeer kalm, toen zij ant
woordde, en het hoofd ophief, zoodat hij
van haar lippen kon lezen:
„Neen, neen. Dat is te zeggen: Ja.. Ik
zal haar vertellen, waar wij voor de lunch
over gesproken hebben."
Hun oogen ontmoetten elkander en zij
glimlachten beiden. Ach! Al was hun ge
liefde zoon gesneuveld zij" hadden toch el
kander, zoo sprak hun bb'k. Getrouwde,
verliefde mensohon, bijna dertig jaar lang I
Ek vond ze allerliefst, die twee menschen,
die niets van mij waren en die toch nog
steods de illusie hadden, dat ilc ik, Itoio
Wliitelands! ik, die den jongen man
nooit in mij leven gezien hadalles
was, wat zij over hadden van George, hun
jongen.
Ik had hen liefHoe droevig, dat ik mij
zelf niet mocht veroorloven hen lief le
hebben of iets anders te doen dan bun hun
illusie to ontnemen en zoo-gauw mogelijk 1
En nu weer een poging wagen.
Toen ik mijn mond opendeed, ora te be
ginnen vatte Lady Meredith mijn hand,
de rechterhand, waarvan ik mijn moeders
trouwring had afgenomen
„Rose, lief kindl Wat ilc jo Zeggen wou
is.
„Vergeef mij, dat dk u in de Te Je val", 9
zoi ik cn ik drukte haar hand, dio de mijne
nog vasthield. „Maar ik heb zoo mijn best
gedaan u mijn heele levensgeschiedenis
moo te doelen en steeds is er iets in don
weg gekomen. Nu kan ik het u vertel
len...."
Dat is niet noodig, lief kindje; ik heb
het alles al gehoord", zei Lady Meredith
dadelijk. „Je hebt het mij al verteld, weet
jo niet? Je hebt mij zelve verteld, dat je
meende niet die vrouw van George te zijn*.'^
En zij keek naar mijn linkerhand zonder
ring.
„Meende", herhaalde ik opgewonden.
>,Hct is geen kwestie van meening! Maar,
o lieve..."
Vaai zijn plaats op het haardkleed zag
Sir Richard neer op het tweetal op de
sofa met oneindige vriendelijkheid in zijn
oogen. Ik' geloof, dat hij zijn .vrouw zoozeer
aanbidt, dat hij iedereen wel wil liefheb-1
ben, voor wiö zij genegenheid heeft opge
vat. En dat geloof ik, 'dat hier het -geval is.
„Wat is er, vrouwtje?" vroeg hij. Wat
zegt het meisje?"
Het lijkt, dat hij nog niet van mijn lip*
pen lezen kan.
Met haar gewone, lieve stem antwoord-"
do rijn vrouw„Het kind houdt nog al
tijd vol, dat zij niet met George ge
trouwd is."
„Een massa vrouwen zijn bij de kerk
deur heengegaan sedert dezen oorlog",
zei Sir Richard met ec>n aanmoedigend,
jongensachtig knikje tot mij. Of zij hebben
hem mijn geschiedenis niet geheel ver
teld, óf hetgeen misschien nog waarschijn
lijker is, hij vindt het verstandiger te doen
of hij er niets van weet.
„O!" zei ik wanhopig. „Laat het mij
opschrijven. Ach toe, laat het mij opschrij
ven."
Net als iemand, die aan een ziek kind
een couvert geeft om op te krabbelen
stond Lady Meredith op, om het gebor
duurde vloeiboek voor mij te krijgen. Zij'
nam er papier voor mij uit en haar eigen
zilveren potlood. Ik schreef op mijn knie,
zooals ik dn ar zat.
Ik voelde, dat zij beiden vriendelijk",
medelijdend neerzagen op mijn gebogen
hoofd.
„Ik schreef
En zóóals het daar stond opgeschreven,
moet ik zeggen, dat het verhaal nog krank
zinniger leek dan 6-ets, wat ik getracht had
hun te vertellen»
'(Wordt vervolgd^