In verkeerde Schoenen. No. 19494. LËIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 25 September. Tweede Bjaa. Anno 1923. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. sobrijfloonen eem post ad f668Q is uitge trokken. Wethouder REIMERINGER: Dat is voor bijwerken van oude registers ,wat in drie maanden tijds zal moeten geschieden door extra-personeel. De heer v. d. WAL kan niet begrijpen, dat hiervoor extra-personeel noodig is. Dat is ook Jiiet geschied bij de Rijksbelastin gen. Deze f6680 kan z.i. uitgespaard wor* den. De goed bezoldigde ambtenaren moe ten dan maar eens een weinig overwerken. De VOORZITTER wijst er den heer v. d. Wal op, dat de vergelijking niet opgaat. Het rijk kwam maanden te laat, wat in Januari moe6t zijn, kwam in December. Zie ook de Girodienst. En daarvan mag hier geen sprake zijn, anders is de ellen de en de verwarring niet te overzien. De geboorten, huwelijken etc. gaan geregeld door De heer v. d. WAL zegt, dat de achter stand bij de belastingen geheel andere motieven heeft. De heer SlJTSMA meent, dat do vorige wethouder de chaos toch ook wel gezien moet hebben en daarop had dienen te wij zen. De heer PERA zegt bij de volkstelling iets gehoord te hebben van den toestand aan den Burgerl. Stand. Toen is begrepen dat er heel wat veranderd moest worden en epr. kan de verzekering geven dat er gedaan is, wat kon. De Burgerl. Stand is niet te vergelijken met de Belastingen. Als regel heeft de Belasting maar met één persoon te maken. (De heer v. d. WAL: Pardon). Als regel zeg ik. En bij den Burgerl. Stand heeft men geboorten, sterven, hu welijk, etc. De heer WITMANS is heb geheel oneens met den heer v. d. Wal, die twee ongelijk soortige grootheden vergelijkt. Bij den Burgerl. Stand mankeert zeer veel, hij weet het uit ervaring en hij verheugt zich, dat er nu ook hier een kaartsysteem komt, wat heb geld meer dan waard is. Hij wil nog zeggen tegen overwerk te zijn, de 8- urige werkdag moet gehandhaafd blijven, althans zooveel mogelijk. Hij vraagt, hoe veel personen te werk zullen komen. Wethouder REIMERINGER: 16. De heer v. d. WAL vraagt of beslist noodig is het te werk stellen van extras personeel. Wethouder REIMERINGER: Beslist noodig. Het moet in drie maanden klaar zijn. Z.h.st. wordt het vöorstel aangenomen. 15o. Voorstel in zake de afschrijving op de bouwkosten van de van gemeentewege in aanbouw zijnde 162 woningen benoorden den Heerensingel en de oprichting van een „Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden." (277) Hierbij is een motie van den heer Oost- ,dam, luidende: Ondergeleekende heeft de eer voor te stellen: Do Raad, gelezen stuk 277, geeft B. en W. in overweging voor alle woningen van gelijk type gelijken huur prijs te vragen. De heer WILBRINK zegt met bevreem ding het voorstel te hebben ontvangen, van dit college, omdat er aan vastzit het 2o gedeelte. Spr. voelt er niet veel voor de exploitatie dezer woningen te verhoo- gon, gelet op de moeilijkheden van vele woningbouwverenigingen, als b.v. in de Kooi, waar ook velen do verhoogde huur niet konden opbrengen. Dan ware het be ter nog het bedrag ter beschikking to stel len voor degenen, die het noodig hebben in 't algemeen. Z.i. is heb niet in het be lang van de oommissio van bestuur, dat èn toeslag geeft èn moet letten op een goede exploitatie, wat z.i. moeilijk samen kan gaan, want doze commissie zal ook wel niet onfeilbaar zijn. En dan gelet op de wisselingen in de inkomsten der bewo ners 1 De commissie zal z.i. deze tweele dige taak niet aankunnen. Kunnen B. en W. niet een aparte oom- missie benoemen ter beheering van de gel den door de Lichtfabrieken gestort, b.v. ©en lid van alle woningbouw-vereenigingen en een lid, aangewezen door B. en W. 't Zal straks noodig zijn te komen tot af schrijvingen op huizen, in den oorlogstijd gebouwd, 't Lijkt hem daarom meer ge- wenscht het kapitaal daarvoor te handha ven en de rente vooreerst te gebruiken voor tegemoetkoming aan huurders. De heer ELKERBOUT onderschrijft het voorstel grootendeels, maar niet geheel. Hij erkent, dat de Lichtfabrieken een plicht hebben tegenover van zijn terreinen ver dreven bewoners, maar z. i. mogen de Licht fabrieken toch niet tot bouwen overgaan, waar zijn bouwvereeniging b.v. zich bereid heeft verklaard tot medewerken, terwijl maar slechts 5 personen gebruik maakten, daar zij niet de zekerheid hadden van voort- durenden toeslag. En nu is juist in de eerste plaats voor deze menschen dit voorstel, al geldt het dan ook voor luberculose-lijders etc. Het is een terrein, waarop z.i. de Ge meente niet moet treden,n.l. verkapte ar-, menzorg en tegen iederen toeslag moet spr. zich verzetten, willende een gelijken huur prijs, om alle willekeur te verwijderen, die anders zeker zal voorkomen, daarin is spr. het met den heer Wilbrink eens. De heer KNUTTEL meent, dat het mooie gebaar van 162 gemeente woningen met een toeslag van f 300 per woning geen mooi gebaar was, gelet op het feit, hoe er dit potje voor bestemd was. De VOORZITTER loont aan, dat dit er geheel naast i9. De heer KNUTTEL raadt dan aan eenige afschrijving, doch niet te staan op een slui tende exploitatie. Wanneer het idee-Wil brink doorging, n.l dat de rente zou gelden in 't algemeen, zou totaal niets te berei ken zijn. De heer v. ECK zal niet tegen het voor stel stemmen al behoorde hij tot de minder heid in de commissie der Lichtfabrieken. Armenzorg kan spr. niet zien in deze on dersteuning, alleen een plicht der gemeen schap om iedereen een behoorlijke woning te verstrekken. Maar nu wordt hier door heen geweven de plicht der Lichtfabrieken tot schadeloosstellen van gedupeerden, ter wijl hij wilde: bouwen vanwege de Licht fabrieken. Bij verwerpen vreest hij echter, dat er niets zal geschieden en daarom zal hij voor stemmen op practische gronden. De heer SPENDEL bestrijdt, dal de Licht fabrieken verplicht zijn de afgebroken wo ningen te vervangen. Zij zijn betaald. Iets anders zou wellicht geweest zijn de eige naars te verplichten tót nicuw-bouw. (Ge lach). Spr. begrijpt niet het verzet tegen onder steuning van minder bedeelden, er mag wel wat meer idealisme zijn. Het is geen armenzorg, alleen een toeslag voor wie het hard van noode heeft. De heer OOSTDAM meent, dat het gaat om woningen te bouwen voor menschen met smalle beurzeh en hij verheugt zich, dat er gelegenheid is om den huurprijs van f3.87 tot f3.52 te Verlagen door dit fonds. Spr. is er echter telgen, geen gelijkheid le betrachten. Uitzoeken is al zeer moeilijk, ook gezien de wisselingen in de financien der huurders. Zijn motie heeft tot strekking alle moeilijkheden op te heffen. Voor wie het noodig is, is andere steun mogelijk. (Geroep: Hoe dan?) Do VOORZITTER herinnert er aan, hoe bij de vorige begrooting deze zaak al begon nen is, en hoe direct met algemeene stem men plan en de idee van toeslag is aan vaard en nu opeens verzet van alle zijden (ontkenningen). Het is spr. er ernstig om te doen om het woningvraagstuk op te lossen en nu moet men niet zien op allerlei theo- riën, etc. Laat men wat doen. Hij raadt daarom den heer Knuttel aan zijn voorstel terug le nemen. Laat men be- beginnen met practische politiek en met een sluitende begrooting, opdat de middelen blijven tot helpen. Steun op huren wordt al gegeven door het Burg. Armbestuur, maar het geldt hier niet zoozeer directe armlasti gen, maar door de Lichtfabrieken gedupeer den voor t. b. c.-lijders, etc. menschen, die anders niet zijn le helpen. Een stichting moet het zijn, geen vereeni- ging, gezien de wij^e van lot-sland-komen. Hier zijn geen buitenstaanders, gelijk bij een vereeniging. Bij 'êen vereeniging zouden (Vervolg van gisteren.), T l2o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de inrichting van bet perceel Nieuwe Mare No. 15, tot bureau yan het Burgerlijk Armbestuur en de ver^ betering van de bovenwoningen van dat perceel. (285) De heer v. STRALEN vraagt of de wacht- jgelegenheid wel voldoende zal zijn. Wethouder SANDERS meent van wel Zoo niet, dan zijn er nog wel maatregelen te treffen. Het voorstel wordt dan z. h. st. aange nomen. 13o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de demping en rio- ïeerióg van de Binnenvestgracht benoorden 'de Langegracht. (286) De heer WILMER vraagt welk bedrag on geveer wordt besteed aan het materiaal en hoeveel aan arbeidsloon, deze werkverschaf fing wel nuttig oordeelend, doch niet nood zakelijk. Mevr. v. ITALLIE is bang, dat de dem ping van het Levendaal gevaar loopt op den achtergrond te geraken, doordat er straks geen geld meer is misschien. Opgebruikt yoor al deze kleine werken, waardoor het groote, boven alles gaande, zou worden af gewimpeld. Wethouder MULDER kan de vraag van den heer Wilmer niet zoo direct beantwoor den. Was hem dit tevoren gevraagd, ja, dat ,was iets anders geweest. Wat mevr. van Itallie betreft, moet er dan niets meer ge beuren uit angst voor het Levendaal, waar aan toch niet alles is op te offeren? De heer WILMER acht zijn vraag toch ieenvoudig, want z. i. kon en moest de wet houder weten, hoeveel werkverschaffing er aan het geval zit. De heer SYTSMA sluit zich in het laatste aan bij den heer Wilmer. Een wethouder van fabricage moet zoo iets toch weten en 't is niet de eerste Isjeer dat de heer Mulder het antwoord schuldig blijft. Maar hoe staat het nu met het Levendaal? Komen B. en W. vlug daarmee of wordt het op d© lange baan geschoven? Hij kan de vrees van mevr. v. Itallie begrijpen, dat er door veel van zulk klein werk straks geen geld meer is. De heer WILBRINK vraagt, waarvoor de f 5000 boven aanbesteding noodig zijn. Toch niet voor werkverschaffing meent hij. De heer PIKAAR vraagt in 't vervolg een gespecificeerde rekening over te leggen, om te kunnen nagaan waaraan het geld weg gaat. De heer HUURMAN zegt dat gemeente werken geen afzonderlijke begrootingen maakt voor materiaal en arbeidsloon. Wethouder MULDER zegt ook, dat niet precies is te zeggen hoeveel arbeidsloon aan zulke kleine werken zit. Met het Levendaal Zullen B. en W. spoedig komen. De VOORZITTER wijst er op, hoe destijds flit plan al is aangenomen voor werkver schaffing. Alleen de gelden moeten nog ge doteerd worden, van daar dit voorstel en de reden, waarom de weihouder niet precies op de hoogte is om de kwestie maar vlug te kunnen afdoen. Met het Levendaal zal het zoo spoedig niet gaan gezien ook het verzet uit kringen voor behoud van stadsschoon. Mevr. v. ITALLIE: Toch niet hiertegen? De VOORZITTER: Zeker wel, mevrouw, dat weet ik beter. De heer WILBRINK herhaalt zijn vraag, flie nog niet beantwoord is. Wethouder MULDER begrijpt niet, dat de heeren zich zoo druk maken over te hooge begrootingen. De mogelijkheid is opengela ten om iets meer te kunnen uitgeven, anders wordt er weer aanmerking gemaakt op over schrijding der raming. Er kunnen toch nog kleine dingen bijkomen, al is het niet zeker, natuurlijk. Het voorstel wordt aangenomen met 27-4 stemmen. Tegen de heef en v. d. Wal, Wilbrink, Wil mer en mevr. de Stoppel aar. 14o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de invoering van een kaartstelsel voor de bevölkings admi nistratie. (287) De heer v. d. WAL vraagt waarom voor Naar het Engeisch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden.) 15) Ik heb Lady Meredith vanavond gespro ken. Eindelijk heb ik een onderhoud metr' haar gehad. Ik heb haar rondiflt gezegd, dat ik niet het meisje ben, waarvoor zij mij houdt. Niet haar schoondochter, niets hoegenaamd van George, maar een totaal vreemde, die hem nog nooit in haar ieven gezien had I Verder mocht ik niet gaan. Met haar heide slanke, met juweelen versierde, han den hield zij mijn handen vast en met haar fijn-besneclen gezicht onder bet witte haar zag zij met teedexheid op mij neer. En Lady Meredith glimlachte en glim lachte nog eens, en met de onoverwinlijke stijfhoofdigheid van een mensch, dat ge woonlijk heel zacht is, weigerde zij een enkel woord over de zaak aan to hooron 1 Kan men zich iets wanhopigers denken? „De zuster vertelde er mij al wat vari", zei ze zachtjesmaar nu zullen wij er niet meer over praten." „De zuster 1" riep ik uit, mij wringend© fonder de bcddelakens, ,,m.aar ik weet ze* ker, dat zij het niet geloofdé! Is 't wel?"' „Wij zullen er nu niet meer over praten, hef kind," herhaald© zij zaoht, terwijl zij feen van mijn vlechten optilde en weer op bet Laken neerlegde. >-Wii zullen don tijd hebben alles te be praten, als je weer heel wel bent. Je bent nu nog niet wel, Vivie". Ik stamelde: „Mijn naam is Rose, Rose Whitelands." ,,Ja, lief kind. Een heel lieve naam." En zij logde haar lippen op het kleine stukjo bloote arm, dat uit de mouw van mijn ik meen van mevrouw Georges vreeselijke nachtjapon uitkwam. „Je hebt een gezich tje als een roos!" zei Georges moeder. „Maar nu heeft het veel van een wit roos je. Ik verlang er naar hoe lief je er zult uitzien, als je wang weer rose is. Maar dat zal zoo heel lang niet meer duren, als je werkelijk een lief kind wilt wezen en gehoorzamen aan dokters bevelen." Eén woord van dien laatsten volzin bracht mij waarlijk op een préfchtig denk- Iceld. Een straal van hoop 1 Hoe aartsdom van mij, om dat niet eer te hebben inge zien! ,,De dokter!" Vol vuur zei ik„De dokter, idie hier geweest, is? Die hier was, toen ik hij- kwam „Meen je kapitein Penmore?" „Ja, ja!" riep ik verukt uit, dat ïk eën bekenden naam hoorde; iemand, die mij helpen kon. „Dat is een vriend van mij Hij kent mijHeeft hij u dat niet gezegd?" Lady Meredith aarzelde. Toen zed ze: „öm je do waarheid te zeggen, hij beeft niet 'gezegd, dat hij je ooit gezien Had, Viv... Rose'.'1 „O neen En toch was hi| zulk een goede vriend van imij", hield ik vol, heel verontwaardigd. „Wij hebben uren Samen gedanst! Wij... O, hij weet wie lk benl Hij zou u kunnen vertellen, dat alles, wat ik gezegd heb, waar ia. Hij weet, dat ik niét de vrouw ben van uw zoon I Vraag het hem maar. Hij zal u verklaring geven I Ach toe 1 Laat Reggie Penmore dadelijk hier ko men 1" Lady Meredith sloeg de oogen neer, half nieuwsgierig, half bedroefd! „Het spijt mij lieve. Het spijt mij erg", zei ze. „Maar ik ben bang ,dat wij met geon mogelijkheid kapitein Penmore kun nen laten komen. Hij is weer weg." „Weer weg?" Die eene straal van hoop moest dus weer verdwijnen? Ik viel weer neder in mijn kussen. „Weer terug naar Frankrijk, meent u?" „Ja.. Naar Parijs, geloof ik, dat hij zei; maar ik weet het niet zeker. Hij was maar met vijf dagen verlof", verklaarde Georges moeder. „Hij logeerde bij menschen aan de andere zijde van de Valley." „Ja, jlb'£ viel ik haar vol vuur in de rede. „Hij logeerde dikwijls bij vrienden in Wales, dat weet ik wel. Ik herinner mij, dat hij mij dat verteld heeft. O, ik weet ©en heele massa van hem", ging ik voort, mij rusteloos bewegende op dat weelderige bed. „Hij zou u alles omtrent mij kunnen verklaren. Het verhaast mij, dat hij niets gezegd beeft..." „Een bnverstandig gevoel van ergernis Over üiijn vroegeren jeugdvriend begon bij mij op te komen, terwijl ik voortging„Hij heeft zeker gedacht, dat de reden, waarom men hem hier liet komen, toen ik dat on geluk gehad heb, was, dat hij mij kende." „O neen, lieve", zei Lady Meredith ver baasd; Hoe zou. hij geweten hebben, dat net voor jou was? Wij hebben laten vxa- gen of er zoo spoedig mogelijk iemand wou komen, Onze foude huisdokter, 'dm Jrier ai kw&rö. tóén Georjje jgehpreh werd, was misschien juist yele belangen worden ver-? waarloosd. Een stichting is ook altijd geldig yoor de wet. Spr. gelooft, dat dit de eenig reëele basis is, waarop deze kwestie is te regelen. Mevr. v. ITALLIE stelt er prijs op te ver klaren met groote voldoening dit plan te hebben begroet. Het is een mooie beschei den slap van idealisme, technisch zeer goed uitgewerkt. De heer OOSTDAM doet in waardeering voor mevr. v. Itallie niet onder, maar hij is niet geheel overtuigd. De menschen moeten echter gelijkelijk worden geholpen. De VOORZITTER dat zou zijn concur- reeren tegen de woningbouw-vereenigingen en bovendien zou dan geen particulier meer bouwen. De heer OOSTDAM begrijpt niet waarom ongelijkheid. De VOORZITTER geen ongelijkheid, al leen een toeslag. De heer OOSTDAM dat staat er niet De VOORZITTER, gesteund door vele an deren het slaat er juist, u kunt niet lezen. De heer PERA zegt, dat huurexploitalie nimmer op extra-voordeelen heeft te reke nen, alleen op schadeposten en volgens do idee van den heer Oostdam zouden z.i. de schadeposten niet le overzien zijn. Hij is ge heel voor het voorstel van B. en W. De heer ELKERBOUT blijft tegen de toe slag. De VOORZITTER zegt, dat het niet gaat om een kwartje of zoo, maar alleen om deze personen. De heer WILBRINK meent, dat de uit werking van een plan, waar men voor is, tot tegenstand best aanleiding kan geven. Hij handhaaft zijn bezwaren. Tegenover do heer Spendel ontkent spr. dat de Lichtfabrie ken geen verplichting zouden hebben. Spr. zal echter voorstemmen. De heer v. ECK vraagt of de bedoeling is ook te verhuren voor meer dan den kost prijs. De VOORZITTER zet uiteen van niet. De m o t i e-0 ostdam wordt met 292 slemmen verworpen. Voor de heeren Oostdam en Eikerbout. Ad. I en II wordt z. h. st. aangenomen. De heer KOOISTRA vraagt bij III of er eea formeel bezwaar is tegen een vereeni ging of wel het bezwaar, dat goede geesten dan niets zouden kunnen doen. De VOORZITTER zegt, dat de gemeente geen vereeniging kan oprichten omdat er nog geen leden zijn. Een vereeniging is ook niet iets blijvends. Bovendien bij Woning- bouw-Vereenigingon zijn meer leden dan bewoners en daar zijn de leden eigenaars, wat hier niet het geval is. Do heer KOOISTRA wijst op het wen- schelijke van medezeggenschap der huur ders, maar wanneer dit juridisch niet kan, houdt het op. Do huurders kunnen echter later wel een vereeniging vormen waarvan. ook niet-huur- ders lid kunnen zijn. Do VOORZITTER zegt, dat dit laatste Diet kan. De punten III en IV worden dan z.h.st. aangenomen. Bij de statuten zegt do heer v. ECK het bezwaar te hebben dat do huu-ders totaal geen invloed hebben. Zelfopvoeding is ech ter z.i. do beste opvoeding. Het liefst zou spr. daarom zien, dat do huurders liet be stuur zouden kiezen, dat werkt onder lei ding van B. en W. Begrijpende, dat géén meerderheid daarvoor zou zijn te vindon in dezen raad, stelt hij voor een deel van het bestuur van de stichting door de huur ders te doen kiezen, om aldus contact te leggen tusschen huurders en leiding. Do heer WITMANS wijst er op, dat het bestuur der stichting toch niet voor een deel gekozen kan worden uit nog niet aan wezige huurders. De heer v. ECK zegt, dat zijn principe toch niet is uit te voeren na eenigen tijd. De VOORZITTER ontraadt de motie v. Eek. Zal onder deze menschen wel het hout zijn, noodig voor bestuurshout De huur ders kunnen immers toch een vereeniging oprichten en hun wenschen zoo kenbaar maken. Zijn er geschikten bij de huurders, och, dan wil hij wel toezeggen van opne ming in het bestuur, maar dit vastleggen lijkt hem verkeerd. De heer WILMER meent, dat men met toevallig uit, weet je, de bergen in, bij de vrouw van een pachter. Daarom hebben wij naar die andere menschen gezonden, waar wij gehoord hadden, dat een jonge militaire dokter logeerde. Maar het was de laatste dag van zijn verlof en hij is dus natuurlijk vertrokken." „Vertrokken? Mijn eenige vriend! Waar om ach, waarom was hij dien morgen de kamer uitgegaan, voordat ik verstandig mot hem kon praten 1 Wat had hij wel ge dacht O 1 Natuurlijk weet ik wat hij ge dacht heeft! Hij had dezelfde verkeerde voorstelling als die andere menschen hier. Zij hadden hem verteld, dat de jonge Me vrouw Meredith een ongeluk had gehad. En natuurlijk was er geen enkele roden om niet te gelooven wat zij zeiden wie ik was. Getrouwd zonder er iets van aan hem te vertellen. Ja, hij dacht ook, dat ik Geor ges oorlogsweeuwtje was! Wat dit nu niet méér dan iemand kon verdragen? Dit kon eenvoudig niet. „Ik Imoet schrijven aan kapitein Pen more", zei ik trillend, maar op beslisten toon. „Als u zoo vriendelijk zou willen, zijn mij dadelijk papier te geven en 'een pot lood; ik moet schrijven „lieve, je moet stellig niet schrijven.", zei Lady Meredith, zelfs nog stelliger dan ik. „Schrijven Is niet zich kalm houden, zoaals je voorgeschreven is. Ik had' je werkelijk niet zoo lang knoeten laten pra ten. De had niet hier moeten komen, ïnaar„7' Ik verlangde zoo je te zien Vivie (Rose meen ikl I'k zal terugkomen, Jmaar inu moet ik heengaan.*' Zij keek op haar armbandhorloge. „Het 5s tijd, dat je je brom inneemt"- verklaarde luster I de toezegging van den voorzitter tevreden kan zijn. Er zouden ook omstandigheden zich kunnen voordoen van niet wenschelijk* heid, als groepen-vorming 'etc. De heer KNUTTEL ziet er nog iets meer. in. Bij verkiezing door de huurders worden de gekozenen vertrouwensmannen, die in vloed zullen hebben. De heer v. ECK meent, dat de tegenstel ling onoverbrugbaar is. B. en W. vragen absoluut vertrouwen zonder dit ook maar eenigszins te willen geven aan de huurders Laten deze desnoods door de practijk dan leeren. Hij handhaaft zijn bescheiden voor stel. De VOORZITTER zegt, dat het geen kwestie is van vertrouwen, alleen van ver huren. Laat de heeren, gelijk gezegd, dan; een vereeniging onder elkaar oprichteD. De heer SlJTSMA zegt, dat zijn fractie voor het voorstel v. Eek zal stemmen. Wat is er tegen twee leden van het bestuur bv4 uit de huurders te nemen? 't Geelt z.i. veel* eer een tegenhanger tegen wantrouwen etc« Hij acht het idealistisch en in het belang van zelf-opvoeding. De heer PERA herinnert aan de klachten over bewoning door de bouwvereenigingen. Moet men nu al bij voorbaat bestuursleden kiezen ter controleering der bewoning uit de huurders? De heer v. ECK: Weer hot wantrouwen. De heer PERA: 't zijn hier geen belang hebbenden maar personen, die profiteeren. De heer v. ECK: betalen ze niet? De heer ELKERBOUT: Gedeeltelijk. De heer PERA steunt met warmte het voorstel van B. en W. De heer GROENEVELD acht het verschil* tusschen bouvyvereeniging en hier niet groot, gezien hoe de bouwvereenigingen toch grootendeels werken met andermans, geld. Het controleeren van elkaar, gelijk bij de woningbouw-vereenigingen, helpt het beste en geelt de meeste baat. De VOORZITTER wijst naar Den Haag waar precies dezelfde statuten zijn samen* gesteld. Meneer Sijtsma laat zijn huizen lochi ook niet door zijn huurders beheeren? De heer v. HAMEL meent, dat Ged. Sla* ten ook bezwaren zouden maken. (Geroep: neen, die zijn democratisch gé* noegl) De motie v. ECK wordt verwor* pen met 1912 stemmen. Voor de S. D. A. P., de heeren Knuttel, Witmans, Sijtsma, v. Rosmalen en mevr< v. Itallie. Bij art. 3 der statuten is volgende motie van den heer Knuttel. Ondergeleekende stelt voor in de Statu-* ten der Stichting tot Beheer en Exploitatie van woningen te Leiden te lezen: Art. 3, eerste alinea: De huurprijzen van de aan het beheer der Stichting toevertrouwde woningen c.a. wor den bepaald door het Best. van de Stichting onder goedkeuring van Burg. en Wethou ders, op den grondslag vaR de door den Ge? meenteraad vast te stellen gezamenlijke huuropbrengst dezer woningen. De heer KNUTTEL doet het voorstel om tot lagere huren le kunnen komen, wat z. i. gewenscht is, gezien de ruimte. Het zou verdere bouw van gemeentewege, z.i. niet tegengaan want als de raad tot groote offers bereid is. komt alles in orde. De VOORZITTER wijst er den heer Knuttel op, dat wellicht spoedig de vraag zal komen of de raad tot zulke offers nog be kwaam is. Wanneer de slaat niet bijspringt en de gemeente niet meer kan leenen, waar, komt het geld dan vandaan? Het amendement KNUTTEL wordt' verworpen met 238 stemmen. Voor de S. D. A. P. en de heer Knuttel. Het gansche voorstel wordt z. h. st. goed* gekeurd. 16o. Bezwaarschriften legen aanslagen in het schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 19211922. (283) Goedgekeurd. Rondvraag. De heer KOOISTRA zegt, dat de Genfr. Nederl. Ambtenaarsbond reeds lang geleden heeft gevraagd een dienstcommissie in le stellen. Komt daar nog antwoord op? De VOORZITTER vraagt waarom de Bond het niet vraagt aan het Bestuur van Ende-. geest. O, daar is zuster. Goeden nacht, kleino Rose." Een geparfumeerde kus, een aanmoedi gend knikje met het witte markiezinne* hoofd, een wuiven met de slanke hand en zij was de kamer uitgezweefd nis een al lerliefste, grijze nachtvlinder. Ik was weer alleen. En weder was mij heel vriendelijk, maar flink en krachtdadig het zwijgen opgelegd. Kan iemand zich zulk een toestand voor stellen? 't Was immers, om je krankzinnig te maken? Daar lig ik nu, afgesneden van allen, die mij vroeger gekend hebben. Ik herinner mij zelfs den naam niet op de briefkaart van de boot, waarop het meisje naaT Amerika stoomt, dat mij met geweld in dezen onwijzen toestand dreefdien naaim kan ik zelfs niet noemen als oen sleutel, die mij den weg tot Mass Vera kan ontsluitenDaar lag ik nu in een bed als een warm, veerkrachtig hoopje sneeuw hulpeloos, omringd door nieuwe tijdschrif ten en kasbloemen, door ziekenkostjes, door vriendelijkheid en zorg, zooals ik in jaren niet ondervonden heb! Lady Meredith, zuster Phyllis en dé dienstmeisjes, zij zijn allen volmaakte en gelen voor mij. Zij willen alles voor anij doen, behalve het verhaal van miijn lotge vallen aanhooren of anij iets geven om meel te schrijven. Wat kan ik doen? Op het oogenblik niets, dunkt Imij. Eenvoudig het „verdragen" en hier, om ringd door al die weelde, blijven liggen totdat do Snede in mijn voorhoofd geheel genezen is en mijn arm uit den doek mag* ji

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5