In verkeerde Schoenen. No. 19492. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 September. Derde Blad. Anno 1923, BERlüJNSGHE BRIEVEN. FEUILLETON. gj) BUITENL. WEEKOVERZICHT. De ontspanning in de diverse toestanden beeft zich ten dcele voortgezet. Anderdeels echtër is alweer spanning ingetreden. Zoo js inderdaad het Italiaansch-Grieksch con flict; dat den vrede zoo ernstig bedreigde, gis afgedaan te beschouwen, wanneer zich ;een onverwachte gebeurtenissen meer vopr- doen en gelukkig laten deze zich nog niet aanzien. Griekenland is al druk doende om de zware voorwaarden te vervullen. Feitelijk blijft alleen nog maar over de opsporing en bestraffing der moordenaars van de leden der Italiaansche missie. Wat evenwel niet zoc gemakkelijk is, te meer niet, waar de Albaansche binnenlanden voor hen open slaan. Edoch Italië Zal niettemin 27 de zer Korfoe ontruimen en dat is de hoofd zaak. Wanneer Korfoe ontruimd is, is daar het oorlogsgevaar voorbij. Of de Volken- bondsvergadering daarover nu nog wat na zal praten, geeft ook weinig meer. liet is louter en alleen een academiale kwestie ge worden, die van beteekenis kan worden voor de toekomst wanneer de Bond zich zou ontwikkelen tot een 'levend lichaam, wat het nu altijd nog niet is. 't Is nog maar een schijn-leven, zooals bijkans bij ieder rimpeltje in den Bond naar voren komt. Is dan het oorlogsgevaar tusschen Italië en Griekenland afgewend, toch is daar in Europa's vuurhaard het gevaar nog niet voorbij. Als gevolg van de spanning tus schen Italië en Zuid-Slavië over Fiume, de nog steeds onopgehelderde rebus. Deze rebus heeft zelfs opnieuw een dreigend karakter aangenomen, doordat Mussolini naar Fi ume, waar het Italiaansch-gezinde bestuur aftrad, een generaal zond,'vergezeld van de noodigo mannetjes, om daar de orde te handhaven, naar het heet. 't Zal wel een doorgestoken kaart zijn en een poging, om aldus Fiume bij Italië in te lijven, het ver- drag van Rapallo ten spijt. Zuid-Slavië ie merkwaardig rustig gebleven daaronder, ons haast te rustig, goed beschouwd. Mussolini heeft tevens nieuwe voorstellen gedaan aan Belgrado, dat daarop ook nog niet heeft ge antwoord. Het heeft er zelfs wel iets van, of Belgrado bezig is, zich in zijn rug te vrij waren voor onverwachte gebeurtenissen, n.l. door Bulgarije een rug-aanval, mocht het met Italië eens tot wapengeweld komen, onmogelijk te maken en zich aldus vrijheid van beweging te verschaffen. Zien wij dit goed, dan wil dit zeggen, dat de crisis in zake Fiume nog komen moet. Ook de Spaansche crisis lijkt ons nog niet bereikt. Wel heeft de militaire kaste voorloopig het pleit gewonnen en doet deze, wat zij wil, onder merkwaardige goedkeu ring van koning Alfonso, die de uitschake ling van alle constitutioneele lichamen met zijn sanctie dekt, doch kan dit zoo blijven Gerechte twijfel lijkt ons niet misplaatst. [Vooral, waar de militairen toch juist voor staan een groote actie in Marokko, onder het Spaansche volk zoo impopulair. En met on willige honden is hqt slecht hazen vangen. Trouwens, die Marokkaansche hazen zijn slecht te vangen, geleid ale ze worden door pen-soort vecht-generaal, Abdelkrim .gehee- tcn. Door scherpe toepassing van -censuur etc. verneemt men maar weinig van het Iberische schiereiland. Op zich zelf geen bij zonder gunslig toeken voor stevigheid van het nieuwe bewind, dat ook geen vastom lijnd plan de campagne schijnt te hebben en in geen geval achter zich heeft de groote volksmassa, die in het gunstigste geval on verschillig er tegenover slaat. De beslissing zal nog moeten worden uitgevochten, 't zij met, 't zij zonder wapens. Hopen we het laatste. Evenmin is er de beslissing in het groote, allesoverheerschende Europeesche probleem. Siresemann, dc nieuwe Duitschc rijkskanse lier, zal ongetwijfeld al heel wat minder op- timistisch zijn als hij zich voordeed bij zijn eerste optreden. Poincaré houdt vast aan een onvoorwaardelijke capitulatie en België dat blijkbaar wel wat toeschietelijker zou willen zijn, heeft geen zeggenschap voldoende. Het kleine landje is eenmaal door Marianne op sleeptouw genomen, het moet mee of de ka bels doorsnijden en dan alleen dobberen op de hoog-gaande golven. Wat hot' niet aan durft. Door Poincaré's vasthoudendheid is zelfs van een werkelijk contact tusschen beide partijen nog geen sprake, waarnaar Siresemann zit te springen. Zooals reeds in een vorig overzicht gezegd, Duitscliland kan het verzet niet meer financieeren, dus moet zoo spoedig mogelijk een uitweg worden ge vonden. Maar aan den anderen kant, een overgave A la merci van den tegenstander durft Stresemann toch ook weer niet. 't Zou, na de brutale wijze, waarop de Duilsche na tionalisten het hoofd weer opstaken, vrijwel zeker den burgeroorlog geven en een uit eenvallen van het Duilsche rijk. De banden tusschen Noord en Zuid worden al losser en losser. Alleen een toeschietelijke houding van Frankrijk zou redding kunnen brengen. Maar zal Poincaré zich daartoe willen leenen, nu bijna bereikt schijnt, wat Marianne nimmer heeft durven uitspreken, -maar waarop het langzaam maar zeker heeft aangestuurd. Een overwinning inzake de Hoer is immers toch geheel en al een Pyrrhus-overwinning geworden. Het geld, wat er in Duitschland nog was voor betaling van schadevergoeding is ih het bodemlooze vat van het lijdelijk verzet verdaan en wanneer Frankrijk thans de leiding daar zou kunnen nemen, zou het financieel eerder geschaad dan gebaat wor den. Vol hoop is het oog gericht naar de ont moeting tusschen Baldwin en Poincaré, die elkaar nog nimmer van aangezicht tol' aan gezicht hadden aanschouwd. Deze ontmoeting heeft plaats gehad- Een hoogdravend com muniqué is uitgegeven over z.g. eensgezind heid, maar buiten Frankrijk heeft het de goe-gemeente niet kunnen vangen. Alsof alle verschillen niet in doel, maar in middelen, om daartoe te komen I maar bij zoo'n eerste ontmoeting tijdens een lunch zijn weg te werken. Hoogstens kan men zeggen, dat het vrijwel verbroken contact tusschen beide entente-genooten is hersteld, maar daarmee is dan ook alles gezegd, 't Zou ook al heel wat zijn, wanneer het spoedig tot verdere besprekingen kwam. Maar dan heel, heel spoedig, want zoo ooit, dan is er nu groote haast noodig, wil van Duitschland nog worden afgewend het groot tempeest. Het nieuwe Italië. (Van onzen Berlijnschen correspondent.) (Nadruk verboden), Venetië, begin September. Voor de. eerste maal, sedert de oorlog de volkeroneenheid verscheurde, besloot ik de Alpenketen over le trekken en m'n ziel te veikwikken aan de heilige schoonheid van het land, dat eens, voor het groote Euro peesche onweer, ieder voorjaar het doel van mijn verlangen was. Wanneer ik dit hier vertel, doe ik het werkelijk niet omdat ik me verbeeld, dat dit feit op zichzelf mijne lezers zou inleresseercn, maar omdat dit op het oogenblik een typisch verschijnsel in Italië is; de Duitscher, die in vroegere, 'hetere tijden steeds weer het tobverrijk van de schoone kunsten, de oeroude cultuur en geschiedenis, de schoone natuur en het vrije leven der Zuidelijke landen opzocht, die zich hier geheel thuis voelde, dié do Itali aansche laai bewonderde en beheerschte die vervolgens tien jaren achtereen deze la fenis voor geest en hart missen moest en die nu gespaard en gespaard heeft tot hij eindelijk weer een blik in het beloofde land kon werpen. Geen oorlog en geen ondermijningswerlc van de heks politiek heeft onze geestdrift voor Italië kunnen bekoelen. En tot onze groote blijdschap bemerken we, dat ook de Italianen hui:4empathie voor den Duitscher behouden hebben. De „Tedesco", met wicn men gestreden en legen wien men slagen geleverd heeft, was eigenlijk altijd de Oos tenrijker. Tusschen hen waren oude kloven, die zich niet lieten overbruggen: Trèntino, Triest, de heerschappij over de Adriatische Zee. Doch de Duitschers cn de Italianen hebben eigenlijk nooit een zakelijk conflict gehad, lot de oorlogswaanzin alles door- elkaar wierp. Deze bloedige episode echter is men nu bijna vergeten. Men wil ze ver gelen. En dc draden van de vroegere vriend schappelijke betrekkingen worden snel weer aangeknoopt. Zeker, als men den weg over liet geberg te neemt, wordt men nog dikwijls genoeg aan deze verschrikkelijke oorlogsjaren her innerd. Men trekt hoog over de rotsen en sneeuwvelden en vindt in de majestueuze pracht der natuur prikkeldraadversperrin- gen en loopgraven. Men bestijgt het Stilfser Joch en ziet dj puinhoopen van het platge schoten hotel van de „Dreisprachenspilze". Men maakt met een gids tochten door het gebied van de Ortler en ontdekt in het glct- scherijs de mijngangen en schuilplaatsen," die de Oostenrijkers hier en de Italianen ginds met behulp van dynamiet in het kou de kristal hebben gemaakt Vele duizenden meters boven dei^ zeespiegel gapen de rond§- granaattrechters. Vreeselijk, gruwelijk, on verbiddelijk moet deze oorlog in het hoogge bergte geweest zijn! Dan komt men over de Brenner en ook de Duitscher uit het rijk, kan een eigenaardig gevoel niet onderdruk ken, als hij in het oude, Duilsche taalgebied tusschen den Brenncrpas en de streek-ten Zuiden van Bozen (waar werkelijk de Jlali- aansche bevolking begint) de vreemde vlag ziet waaien. De Brenner heet 'nu officieel „Brennero", het oer-Duitsche bergdorp Gos- sensass heet „Colle d'Isarco" (heuvel aan de Elisack), hel bekoorlijke stadje Slerzing met de in Duitschen bouwtrant opgetrokken hui zen, heet „Vipiteno" omdat de Romeinen voor 2000 jaar daar'in de buurt een kolonie, genaamd Vipitenum, gevestigd hadden), dat alles wil er niet best in. Maar Zuidelijker verdwijnen deze sporen weer en met open armen begroet men het eigenlijke Italië, de oude, lang ontbeerde geliefde. Hier wacht ons echter een nieuwe verras sing tiet land heeft zijn schoonheid onge rept behouden, die glorierijker bloeit dan ooit. Maar toch: het is anders geworden! liet is volkomen gemelamorlozeerdl Want in het geheele Italiaansche volk leeft een nieuwe, sterke en gezonde geest. Het draagt onmiskenbaar de stempel van een geweldige algemeene opleving, zoodat juist hij, die het oude Italië gekend heeft, niet over zijn ver wachting heen kan komen. Vroeger kwam men uit Duitschland, de bakermat van de orde, hier in het land van de klassieke wan orde. Thans zijn de verhoudingen omge keerd: in Duitschland hecrscht wanorde, verval, onrust en in Italië ontmoet men do pijnlijkste orde, stiptheid, correctheid. Mijn hemel, eertijds liep hier geen trein zonder vertraging men kon er rekening mee houden: thans komt'hij op de minuut aan. .Vroeger moest bij iedere kleinigheid, die men kocht, handelen en schacheren, tot men op den prijs kwam, dien het artikel waard was (waarbij men altijd nog een beetje be drogen werd) op het oogenblik regeert de „vaste prijs". Eens Irof men overal in de straten bede-' laars in lompen en kreupelen, armoedige vrouwen en vuile kinderen aan, nu zijn dat zeldzaamheden geworden. Vroeger werd men in hotel en restaurant omringd door een leger van sollicitanten naar drinkgeld thans is overal het stelsel ingevoerd, dat voor bediening tien procent op de rekening geplaatst wordt, en in de hotels hangen bil jetten, waarop te lezen staat, dat iedere be diende, die in weerwil hiervan „mancia", drinkgeld, aanneemt, ontslagen wordt. Nie mand, die het Italië van vroeger kent, zou zoo iets voor mogelijk gehouden hebben. Er hecrscht zindelijkheid. Er heerscht eer lijkheid. Het komt bijna nooit meer voor, dat men bij het wisselen van een bankbiljet te weinig of valsch geld terug ontvangt. De pakjesdragers, de aapjeskoetsiers, zelfs hier in Venetië de gondeliers, hebben hun vaste tarieven en wee hem, die een vreemdeling tracht' af le zettenI De ambtenaren of de carbinieri bestraffen hem zonder erbarmen. Het is niet alleen het contrast met de on zalige Duitsche toestanden, die ons dit alles zoo sterk doet gevoelenhet is het con trast met het Italië van vroeger. Hier heeft inderdaad het succesvan den oorlog, het vertrouwen op de kracht van de nalie alle lagen van de bevolking gelouterd. Het volk wordt zich van zijn kracht.cn van de plaats, die het thans en in de toekomst onder de volkeren zal innemen, bewust. Maar dat al leen heeft dezen wonderbaarlijken omme keer niet teweeggebracht. Er komt nog iets bij: de weldadige invloed van het strenge bestuur der „fascisten". Ik wil over de politieke problemen, die de fas cistische beweging le voorschijn geroepen heeft, absoluut niet spreken. Doch dit staat vast: de orde, strengheid en onbuigzaam heid, die het parool van de nieuwe heer-. „Wat bcteekent dat kruis, dat „O, dat is voor de Perskiek, die dat alle menschen met een krijgen." schers in Italië zijn, hebben het geheele land een ander aanzien geschonken. Een organi satie van een ijzeren maaksel is lot stand gekomen en deze houdt het volk in bedwang. Het is ongetwijfeld buitengewoon imponee rend, hoe zij te werk gaat. Overal ziet' men de jonge soldaten van dc fascistische „ar mee", die oen soort vrijschaar naast het staande leger vormt, zooals vroeger de Gari baldi jnen, in hun flatleerend uniform: een zwart hemd, welke kleur vastberadenheid, puriteinsche strengheid beduiden moet, een grijze sportbroc'k en beenwindsels, het ge weer dwars over den rug. Men behandelt hen overal met den diepsten eerbied. Wel zijn ze in hun soort fanatiek: wanneer een der fascistische liederen gespeeld wordt, die snel populair geworden zijn, en iemand houdl; daarbij den hoed op, kan men zeker zijn, dat een „zwarlhemd" ter plaatse is, die dien bewusten persoon den hoed van zijn hoofd slaat. Alaar deze jonge, nationale extra-garde is tegelijkertijd de beste be schermster van lucht en orde. De heer en meester, Mussolini, moet in zijn soort een genie, tenminste een geboren leidsman van buitengewone begaafdheid zijn. Het is geen kleinigheid een massa van millioenen op die wijze le hervormen! In enkele jaren heeft zich voltrokken hier een nationaal-politiek wonder. En daarbij heeft toch het leven in dit land van zon en schoonheid niets aan bekoorlijk heid en bonte veelzijdigheid verloren. Op het Lido loopt' juist het badseizoen ten einde. Nog wemelt het van bezoekers uit alle landen. Ook hier hoort men veel Duitsch spreken doch niet door Duilsqhers uit het rijk zelf, maar uit de Oostenrijksche erflan-, den ,uit de landen, die in de plaats van de vroegere Habsburgsche monarchie getreden zijn, uit Hongarije, uit Polen, uit Joego-Sla- vië slechts met de valuta van doze staten zijn de prijzen van de reuzenhotels op het Lido le betalen, hetgeen met dc arme rijks mark onmogelijk is. Maar het Duitsch is de internationale laai van deze oorspronkelijk Habsburgsche onderdanen geworden of ge bleven. Mijlen ver hoort men het spreken in de eindelooze straten van „capannen", de Je draagt?" genomen wordt. Ik heb opgelet kruis altijd den naam cr onder stevig gebouwde slrandpaviljoentjes op het strand, waar de families den gelieelen dag in hun badpakje rondloopen, waar men in dit luchtige costuum ontbijt en thee drinkt, tennist, babbelt en flirt. In Venetië zelf echter wordt op het oogenn blik het begin van het herfslseiaocn gevierd, dat door schilderachtige feesten wordt inge leid. Eergisteren groote „serenata" op het „Canal Grande". Op breede, door roeiriem men voortbewogen barken, die lallooze schit terende lichten dragen, bevinden zich orkesn ten, kooren solisten. Duizenden gondels schommelen op liet donkere watervlak en vormen een gevolg, dat zich in den donken ren nacht verliest. Van de Riallo glijdt de onafzienbare, spookachtige stoet naar het Piazzetta. De rijk versierde barokfassade van de Santa Maria Salula gloeit in rood Bengaalsch licht. En door wonderschoone stómmen gezongen, bruisen de melodieën uit de eerste akte van den „Troubadour" door de sprookjesstad, ter-i wijl de maan boven bet dogenpaleis uitkijkt Gisteren concert op het Marcusplein, waar honderdduizenden zich verdrongen in de ruimte, die de heerlijkste van alle feestzalen geleek. Plotseling geknetter: op de tinnen van de Campanile schittert wit vuurwerk, de Marcuskerk teekent zich als een bleek droombeeld tegen den zwarten hemel af, de duiven fladderen verschrikt in dichte zwer-. men om haar Oostcrsche pracht. Heden een roeiwedslrijd en uit de vensters van de Pa-i lazzi hangen tapijten en kostbare gobelins en zware zijderr brokaten en bonte doeken en vanen. Jubel en rijkdom en kleurenpracht, en blijde levenslust rondom! 1 En bij al deze veelzijdige, goddelijke schoonheid orde, beschaving, gezonde le* venskracht, die alle leden van het groote lichaam, dat Slaat heet, doorstroomt dafc is hel nieuwe ItaliëI Een wonderI Pr. MAX OSBORNs 3 B- a f Naar het Engelsch, door BERTA RUCK. (Nadruk verboden.) 13) „En Tk zal hier blijven liggen en er nog veel meer over tobben!" riep ik uit, bijna in tranen, ,,Ik kaïi het niet uithouden er steeds over to liggen tobben. Het zou mij krankzinnig maken. Het, het is een ver keerde manier van verplegen!" vertelde ik aan zuster Phyllis, terwijl zij daar stond. „Luister. U moet luisteren. Als ik dan niet 6preken kan met Lady Mere dith, moet ik het met u doen „Niet als u zich zoo opwindt", zei zus ter Phyllis op beslisten toon, terwijl 'zij liet hoofd met de "witto muts schudde. „U •weet, dab Lady Meredith alleen niet meer bij u komt, omdat u zich zoo- opwindt, als ii met haar praat." „Dan zal ik kalm praten", beloofde ik bevende. „Om te beginnen De eene teleurstelling voor en de an dere na I De volgende wa& een tik op de slaap kamerdeur. De zuster ging dadelijk kijken wat het was. „Het was het kamermeisje maar. Met een briefkaart voor u, met do tweede be stelling gekomen". „Voor mij zei ik ongeloovig. „Hoe kan die voor mij wezen, terwijl niemand weet, dat ik hier ben, behalve De zuster overhandigde mij de baart. Met groot opvallend schrift, geadres seerd aan Mevrouw George Meredith. Ik keerde de kaart om. Het stelde een gekleurde afbeelding voor van een boot der Atlantische lijn op zee. Met dezelfde hand was er met groot schrift doorheen geschreven: „Hoe gaat het, kindje? Met mij opperst bost. Net afgereisd. Totaal de uwe. Prin ses Meta." Ik wist maar al te goed wio die vroo- lijke, brutaio kaart geschreven had 1 Het postmerk was Liverpool. Dit was Miss Vera Vayne's afscheid; een afscheid van het land, waarvan zij de stof van haar hooge laarjos had afge-- 6chud. In een plotselingen aanval van woede frommelde ik die kaart van haar in el kander cn wierp hem midden in het haard vuur. Hij vlamde op en was weg. „Ach! waarom heb ik dat gedaan?" riep ik een oogenblik daarna. „Ik had hem moeten bewaren om hem te laten zien, zuster. Die kaart was van do echto Me vrouw George, zei ik; mij naar haar wen dende. „O ja", zei zuster zonder eenige aarze» ling. „Werkelijk?" Ik greep een punt van haar schort, zoo stijf als een blaadje postpapier, en hield het stevig vast, terwijl ik voortging: „Dio kaart, doet er ook niet t-oej maar ik moet u de geschiedenis vertellen Ik haalde diep adem. Toen begon ik na'a 'tuurlijk aan Het verkeerde eind van do geschiedenis in plaats van aan het rechte én viel ineens uit: „Ik weet zeker, dat het 'een leg moest wezen ^oor iedereen nooit een geheim, hu welijk in een familie te laten sluiten l" „Ach, in iedere familie schijnen soms. allerlei dwaze dingen te moeten gebeu ren", kweelde de zuster vroolijk en wel. „Ik denk dikwijls, als wij eens even ach ter de coulissen konden kijken bij sommi ge van de families, die wij denken te kennen, hoe verbaasd wij zouden zijn. Ik heb eens zelf een dame opgepast, die..." „Ja, dat wil ik wel gclooven", viel ik -haar in de rede (ik kende enkele van die oneindig lange ziekezustersverhalen, wel ke met die woorden beginnen). „Maar luister nu eerst eens naar mij. Lady Me redith wil niet. ïk denk, dat zij toch vree selijk verlangend was, toen zij hoorde, dat haar zoon was getrouwd en zij wist niet met welk soort meisje!" „O ja, natuurlijk", zei de zuster, terwijl zij daar voor mij stond als een vroolijk blauw-en-wit .toonbeeld van den pract'i- schen kant van het leven. „Ik denk altijcé aan de woorden: „Mijn zoon is mijn zoon, totdat hij een vrouw heeft." Zuster is het type van iemand, die zich indenken kan in die soort van gezegden. Dat moet haar heelwat moeite uitsparen. Ik ging voort: „Ik durf wedden, dat Lady Meredith dacht hoe onmogelijk het meis je zou kunnen wezen..." „Ik zou denken, dat geen enkel© moeder iemand heelemaal goed genoeg zou kunnen vinden voor haar zoon", verklaarde zuster. „Vooral, als heb do eenige zoon is. Ik be schouw eenigo kinderen 'als een fout." Ik zeiMisschien verbeeldde zij zich dat zij de „h" ?s wegliet (dat is een platte manier van spreken in Engeland) en eeü tafellaken een servet noemde of dat «ij Vreeseliik tosbandig was in plaats van een stil, bedeesd meisje, zooals ik ben „O, van bedeesd weet ik niets af, juf frouw Whifcelands", viel de zuster mij nog maals aanmoedigend in de rede. „Met uw haar in het midden gescheiden, zooals nu, cn in twee vleehte, vind ik, dat ge.er uit' ziet als een beeld van do Madonna." „Ik voel er mij heelemaal goon I" riep lk uit. U hadt de echte Mevrouw George eens moeten zienIk ben benieuwd, waar u zou vinden, dat zij op leek. Kijk bijvoorbeeld, toe kijk nu eens even naar haar nachtjaj ponDeze, die ze mij aan gedaan hebben. Denkt u nu heusch, dat ik ooit kleeren gekocht zou hebben, bezaaid met kleine, rose, afschuwelijke hartjes voor mijzelf!" „O, ik vond ze juist wel aardig", kalj .meerde de zuster mij, „voor u. Het hangt er alles van af wie de dingen draagt, hoe ze lijken, zooals Lady Meredith zelf zei." „Dadhfc zij, dafc die paarse, afschuwelijke dingen, die ik aan heb, van mijzelf wa ren..." „U beloofde, dat u kalm zou blijven", zei de zuster op waarschuwenden toon. „Dafc ben ik. En dafc wil ik," rammelde ik zoo gauw als ik maar kon, om het haar maar te doen begrijpen, en het stuk sohorfc, dafc ik in mijn hand had, onherstelbaar ver-> kreukelend. „Maar ik ben 'hier onder bej drieglijke voorwendsels, zonder dafc ik Haar eenig plan op had! Is dafc niet vol doende, om iemand opgewonden te maken? Ik had volstrekt geen plan om hier te ko men en toch kan ik geen gelegenheid vin den om verklaring te gevenIk greep de schort nog steviger vast. „Zij liet mij te Caimrys uitstappen, weet u, enIn losse, onsamenhangende woorden ging 'ïk do heele, onmogeliik klinkende geschiede nis namijn reis van Euston, mijn ont* moeting met de film-actrice, de scène te Camry8, do aankomst te Llandedwydd, d0 gestoorde bekentenis. Alles, wat ik kan zeggen, is, dafc het nog erger sdheen geworden fco zijn doos het voor mij fco houden! Enkele van de bij-omstandigheden ver telde ik nog eens over, om mijn toestand te verklaren. „U begrijpt, dafc, als er een adres was geweest op mijn eigen valies als ik hefc maar aan de Sufccliffe-Smith's verteld had als Mijnheer Richard niet doof geweest was Toen gaf Ik hefc weer op midden in een zin. Ik zuchtte diep, deed mijn oogen van uitputting dicht en liet de schort los. Met een zwak, wanhopig stemmetje zei ik:1 „En wat moet ik nu doen? Als u in mijn plaats was, wat zou u dan doen, zuster?" Ik kon bet wel begrepen hebben I Ik kon geweten hebben welk eoorfc antwoord ik had te verwachten van zulk een zuster Phyllis! „Ik zou een beetje van dit lekkere eau-» de-oologne-ijs op rnijn voorhoofd nemen, Juffrouw Whitelands", zei zo met een rus-» tige, kalmeerendo stem. Zij legde mij achterover in mijn kussen. Zij nam hefc kleine pijpje bevroren odeur cn wreef het over het niet verbonden plekje van mijn voorhoofd. Toon nam zij haar thermometer uit Het kokertje op de wascbtafel. Haar thermometerDacht de zuster, dal alles wat ik haar verteld had, moest worj toegeschreven aan mijn temperatuursvery thoogi ng? (Wordt vervolgd).;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9