i verkeerde Schoenen. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 September. Tweede Blad. Anno Ï923, HONGAARSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. UIT ONZE STAATSMACHINE. O, 19480. zing van de art. 12 en 15 van het Statuut of van het Verdrag van Versailles, zooals lord Robert Cecil, de leider der Engelscke delegatie ter Volkenbondsvergadering ver zocht', stelde dit reeds zeker 1 Wil de Vol kenbond dus niet het laatste greintje res pect verliezen - na Opper-Silezië, Wilna, Memel, enz. dan moet dit lichaam op treden. Voor al de kleine staten staan er zeer terecht op, wat anders blijkt, dat bij het optreden van een sterkere tegen een zwakkere de bond „unfahig" is en dus voor hen van nul en geener waarde. Engeland steunt dit standpunt volledig, Frankrijk aar zelt. Er biedt zich voor Marianne een schoono gelegenheid Italië's meegaan met de Roeraclie etc. te koopen, maar durft zij een openlijke schending van het Verdrag van Vessailles, haar plechtanker, aan; met de gevolgen daarvan? We twijfelen. Te meer, waar de Kleine Entente, op wier vriendschap Frankrijk zoozeer is gesteld, aan Griekenland's zijde staat, met Zuid- Slavië vooraan, dat, komt het tot oorlog, beslist ingrijpt, ook in verband met de nog altijd niet geregelde Fiume-geschiedenis. Wil de Volkenbond niet uiteenvallen, dan moet hij optreden en de ontruiming van Korfoe bewerkstelligen. Of Ralië wegloopt of niet. Liefst niet, natuurlijk, en daarom wordt te Geneve heel voorzichtig gema noeuvreerd. En het laat-zich gelukkig aanzien, dat in samenwerking met den Ge- zantenraad wel een oplossing gevonden zal worden, die alle partijen tenslotte voldoet of tenminste eervollen terugtocht laat Zoover is het evenwel nog niet en speciaal de ontruiming van Korfoe is nog niet be reikt. En zonder die is men er niet. Dreigt dus, zij het getemperd, in Europa opnieuw een menschenverdelging, de ele menten hebben in Japan een verwoesting aangericht aan menschenlevens en mate- rieele dingen, zooals niet te herinneren is. Hoewel nog geen betrouwbare gegevens be schikbaar zijn, kan toch reeds veilig wor den aangenomen, dat een kwart millioen menschenlevens zijn afgesneden door aard beving. typhoon en brand, dat reusachtige geldelijke verliezen zijn geleden als b.v. het totaal vernield-zijn van Yokohama, een groot deel van Tokio enz. dus vant Japan's dichtst bevolkte en rijkste streek. Algemeen maakt de menschheid zich op tot hulpver leening in deze ontzettende ramp, die het land der rijzende Zon heeft getroffen en die het deed neerploffen vooreerst van zijn rang van eerste groote Oostersche mogendheid Van dag tot dag. (Nadruk verboden). „Van dag tot dag", dat is de eenig juiste karakteristiek van het leven der Hongaren in deze stormachtige tijden. Do menschen leven van dag op dag, de politiek richt zich van dag op dag, do gelieele sa menleving wordt van dag tot dag opnieuw gegroepeerd, Hoe andors in Nederland, waarzooals in elk stevig opgebouwd land ondanks de crisis, die op do beele wereld drukt, do menschen aan do toe komst denken kunnen en hiervoor zorgen en werken. In Hongarije kan men slechts op de toe komst hopen, maar het doen en denken wordt geheel in beslag genomen door die ééne gedachte: „Hoe komen wij verder van i fandaag tot morgen?" Iedereen weet, dat zooals het nu is, het zeker niet goed is^ en het kon anders zijn, het moest anders zijn 1 Maar de na afloop van den oorlog ontstane wijziging in de buitcnlandsche politiek en de daarmee samenhangende economische conjunctuur, welke zich volgens de stem ming en niet volgens de belangen der groote mogendheden en der kleinere mach ten ontwikkeld heeft, vormde schier on overkomelijke hindernissen op den weg der verstandige en juiste ontwikkeling dor toestanden. En Hongarije werd do rol van Asschepoester toebedeeld. Dit mag niet als een Hongaarsche jeremiade beschouwd worden, want, hoewel langzaam, komt men in het buitenland, speciaal in Engeland, meer en meer tot de erkenning van dit feit. De nuchtere, verstandige Engelschen zijn ook bij dit probleem do eersten, dio den weg banen naar de orde dio heel mid den-Europa voor een volkomen economi sche ineenstorting moet behoeden. Het is nog pas enkele weken geleden, dat wij betreffende interpellatie van lord Newton in het Engelsche Hoogerhuis en het daar op volgende antwoord van lord Curzon ver namen. Deze redevoeringen hadden tot doel een buitenlandsche leening voor Hon garije mogelijk te maken. Behalve deze voorname sprekers, namen in die zelfde zitting nog een viertal andere- leden het eveneens voor Hongarije's recht op, het geen een genoegzaam voor zichzelf spre kend feit is Thans nu er eeriige kans be staat, dat de op Hongarije drukkende pandrechten opgeheven worden, zooals dit zich laat vermoeden uit - de besluiten der door de kleine-Entente te Sinaja gehou den conferentie, wordt het ook', meer en meer waarschijnlijk, dat de reddende bui- tenlandsche leening onderweg is, *als de boodschapper van een degelijke oplossiug der economische problemen. En dan ja, dan 1 Voorloopig echter is nog steeds het devies: „Van dag tot dag!" Beschouwen wij slechts in volgorde en kele momenten uit het Hongaarsche leven. Dan zien wij eerst den waarde-aanwijzor van het zakenlevende beurs waar m graan- en papierprijzen het bloed van het land circuleert. Tevergeefs zoekt men brer een eenigszins vasten grondslag, waarop men zou kunnen bouwen. Er zijn geen com binaties te vinden, noch voor den produ cent, of voot den makelaar, koopman en bankier. Alles verandert van dag op dag I De tarwe vertoont van heden op morgen een stijging of daling van^ 10—15.000 Kro nen. De effecten maken in één dag tijds sprongen van honderd duizenden, ja zelfs millioenen, en dalen eveneens met dezelf de bedragen. De valuta richt zioh naar de stemming op do beurs te Zürich en ver toont een merkwaardig, onheilspellend schommelen en wankelen, hetgeen nog wan hopiger wordt gemaakt door het. feit, dat dit niet verloopt, geleid door de wezen lijke omstandigheden, doch zooals men in Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk met de Hongaarsche Kronen speculeert. Een en kel voorbeeld. Hongarije heeft dit jaar een prachtige oipgst, zoodat men door een belangrijken uitvoer de Hongaarsche Kroon dacht te kunnen stabiliseeren, en een groote hoeveelheid edel-valuta in het land te brengen Door deze perspectieven zou de Kroon weer eenigermate kunnen stijgen. Wat gebeurde echter? Van dag tot dag zonk de Kroon dieper en dieper. Waardoor? Doordat men in Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije met de Hongaarsche Kro nen speculeerde, om hierdoor de uitge voerde tarwe en 't meel goedkooper le kun nen ïnkocpen. De bankier of koopman kan dit nog eventueel uitbalanceeren en door middel van een handige speculatie- of an der gelukkig geldspel zich in het zadel houden. Doch wat gebeurt met het volk, met de meerderheid der beyólkling? Het zucht, lijdt en betaalt. De prijzen stijgen tot torenhoogte. Het vet, het vleesch, de eieren de prijzen van hout, kolen, tram.... A propos, de .tram! Nog niet zoo heel lang ge leden kostte een rit 8 Kronen, dan steeg hij na een aantal kleinere sprongen tot 50, 80, 120, 200, 400 Kronen en binnen enkele da gen zal het 600 Kronen zijn. Welk een schitterende loopbaan Doch dezen keer ging het niet direct van een leien dakje. Het publiek kon met deze electrische vooruit strevendheid geen gelijke pas houden. De trams rijden slecht bezet, en alleen zij, die in het gelukkige bezit van een vrijkaart zijn of op een of andere wijze een reductie genieten, zooals de staats ambtenaren, kun nen zich nog deze luxe permiteeren. Doch in deze dagen onlslond op de straten en pleinen van Budapest een nieuwe men- schen-categorie. Deze wordt gevormd door tramkaartjes- verzamelaars. Men vindt hen bij alle halte-plaatsen-, bij het uilslappen der passagiers rapen zij de weggeworpen biljetten op, of kapen ze zelfs weg uit de handen der menschen, om te onderzoeken of ze nog bruikbaar zijn. In het Hongaar sche (ram-sysloem is n.l. een gewoon bil jet geldig voor tweemaal oyerstappen, zoo dat de mogelijkheid bestaafr dat de uitstap pende passagier zijn kaartje nog niet ten volle verbruikt heeft. Op deze wijze gelukt het dan aan de tram-kaartjesverzamèlaars eens 600 Kronen te besparen. BUITEKt. WEEKOVERZICHT. [0e belangrijk het schadevergoedingspro- aoi ook moge zijn, hoezeer het zijn stern- drukt op geheel Europa, en zelfs daar- ten voor een niet gering deel, toch is het lfel op den achtergrond gedrongen. En 1 door nieuw dreigend oorlogsgevaar A la [j. Merkwaardig is, trots vele verschillen, li de gelijkenis met het begin van de groote op, die toen over Europa ia losgebarsten waarvan wij, na 9 jaar, nog altijd „profi- ren". De „groote oorlog" van 1914 ving i met het onmogelijke ultimatum van ;[enrijk-Hongarije aan Servië na den ord op den troonopvolger der dubbel-mo- shie te Serajewo thans dreigt oorlog ;r een even onmogelijk ultimatum, door d. w. z. dictator Mussolini, aan Grie- dand gesteld na den moord op de leden ■Italiaansche missie, die deelnam aan de msafbakening tusschen Griekenland en bahië namens den Gezantenraad. Was de log van 1914 er niet geweest met zijn tien llioen dooden en dubbel aantal vermink- i, dan ware de oorlog nu reeds een fait :omplil Voor ons beslaat hierover geen ijfel. Er is evenwel toch iets veranderd en iroin poogt men nog den oorlog af te wen- a zoo dit althans nog mogelijk is en jssolini niet blijft vasthouden aan het lia fara da se: Italië gaat zijn eigen weg... assolini heelt de beslissing in handen over -log of vrede en erg gerust kunnen wij 3 daarom niet voelen, gezien diens Napo- ms-allures en het verloop van zaken. Sympathie voor de Grieksche zaak is er el. De moord op de Italiaansche missie op ieksch grondgebied is een lage lafhartige ad, die niet scherp genoeg is af te keuren, t daarvoor genoegdoening woCdt geëischt, volkomen vanzelfsprekend. De eisch daar- moest echter in de eerste plaats uitgaan d den Gezantenraad, in wiens dienst de issie direct stond; niet van Italië, dat in q raad krachtig zijn stem had kunnen ien gelden. Niettemin had Mussolini het rste woord en zond de door de meeste lan- n niet erkende Grieksche regeering niet kend mede door de wijze, waarop zij de Drige ministers had afgemaakt! -een ulti matum, waarin als vaststaande werd aan- nomea, wat wel waarschijnlijk is, doch iet bewezen, n.l. dat Grieken de moorde- aars zijn .geweest en zelfs, wat heelcmaal in bloote bewering in het wilde weg is, n.l. at de Grieksche regeering het complot had i elkaar gezet; waarin bij voorbaat de dood- baf werd geëischt voor de moordenaars aar blijft dan het recht? waarin tevens le Grieksche souvereiniteit werd aangetast. Iiurlijk kon Griekenland dit ultimatum aanvaarden, evenmin als Servië het ;enrijksche van 1914. Het kwam Italië ■er mogelijk tegemoet, doch weigerde, raan niet was te voldoen voor iederen, zelf respecleerenden staat. Italië deed op niet als Oostenrijk, verklaarde geen >g, maar volgde de les, door Poincaré ie Roer gegeven: het bezette wat het ieerde: Korfoe en de eilandjes, die teza- de straat van Otranto beheerschen, dus toegang tot de Adrialische zee, waarvan 5 zoo graajf een Italiaansche zee zou ma- Niet om te houden, och neen, alleen r als pressie, om Griekenland tot toege- te dwingen, zooals het heette. Jt Was smaal geen oorlogsdaad, die bezetting vreemd gebied, dat moet men vooral niet en. Ook het doodschieten van 16 kin- n en 4- vrouwen (vluchtelingen uit Klein- bij een kortstondig bombardemen^ van eiland was heel „vriendschappelijk" be- -iekenland bleef nu nog over, wat Ser- n 1914 niet kon: een beroep op den Vol- lond, om het dreigend conflict af te wen- Het deed. dit beroep, hoewel dit niet noodig geweest zou zijn, goed be- uwd. Uit zich zelf had immers de Vol- iond alles in het werlc moeten stellen, ien oorlog te voorkomen. Daarmee heeft oor de heele wereld dit conflict een zeer èrslrekkende beteekenis gekregen. Het is eenvoudig geworden voor den Vol- eabond: to be or not to be. Wat toch is et geval? Italië weigert beslist de kwestie oor den Volkenb-md le doen behandelen Is rakende Italië's eer. Liever trekt het ich dan uit den Volkenbond terug. Maar aan den anderen kant: dat de af- lire behoort tot de competentie van den olkenbond staat vast. Alleen een voorle- Kaar het Engelsah, doorJJERTA RUCK. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK I. De noodlottige entmosting- Instappen, daarginds, instappen 1" De oonducteur lu>d het fluitje al aan de 'ppen; met de groene vlag werd reeds tewaaid. .Achteruit 1 Achteruit! Pas op den trein, ^st u wat, juffrouw", zei de vaderlijke witkiel, die mijn sjofel valiesje droeg. •Haast u wat I Geen plaats in de derde 1 kunt u later wel van wagon verwisse- en. Stap maar inl" Terwijl de trein al in beweging was, liep conducteur meo en hield het portier van !en eerste-klasse-wagon open. De tuimelde er haastig in. Mijn valies *erd mij achterna geworpen. De trein bewoog zich langzaam voort, onmetelijk groote, sombere hol van het -ustonstation uit. i)Vaarwel 1 Schrijven hoor! Denk er aan, 'överd", riep een etem uit de menigte. ergeet vooral niet ons t-e laten weten wat "gebeurt met je, hoor 1" Dit was niet voor mij bestemd. Ik had ®mand, die mij wegbracht, niemand, dié lieverd" noemde. Ik had zelfs nie-< dio er iets om gaf wat jAet mij gebeurde met imij, bet hijgende meisje, met een veel gedragen zwart serge pakje aam; het meisje, dat met een benauwd ge zichtje uit het raampje van den eerste- klasse-wagon zat te kijken. Het laatste witte flitsen van wuivende zakdoeken was voorbij. Wij waren vertrokken. Voor mij geen goed begin. Ik was gloeiend- warm, opgewondenik voelde mij ellendig. Alles, van het ongeluk met mijn wekker vanmorgen af aan, heb fe-laat-komen van mijn taxi, alles scheen tegen mij samen te spannenik scheen niet rustig te mogen vertrekken. Mijn bad in het Tehuis voor Werkende Jongcmcisjes te Clultea was niet meer dan een plasje- Mijn ontbijt, dat mij boven gebracht werd, was ellendig en de koffie veel to warm om te drinken en een ei, waar een luchtje aan was. In mijn haast had ik mijn hoedepen achtergelaten, ik wist niet waar ik^die neergelegd had, en juist dio hoedepen, die ik voor geen schatten wou missen; 'een militair© knoop, mijn eenig souvenir van Reggi Penmore. En dan had ik te veel moeten betalen aan den koetsier, omdat ik geen klein geld' genoeg bij mij bad 1 Daar zat ik nu in een eerste-klasse-wa- gon met oen kaartje derde klasse heelcmaal naar Wales! De tijd, toen ik eerste-klasse reisde als iets heel gewoons, lag al zoo ver achter mij, dat die kleinigheid zelfs mij bezwaarde. Ach kom! Zoodra 'de trein stil hield zou ik in een derde overstappen. Dat deed er nu eigenlijk niets toe. „Ach 1 alle dingen doen er niets toe dacht ik in een aanval van fataliteitsgeloof. ^Het leven"^ hoorde ik eens iemandjseg3 gen, „bestaat uit onverwachte gebeurtenis sen." Ja zeker; de dingen, die ik in mijn leven ondervonden had, waren zeker heel onver wacht geweest. En de onbeduidende kleine dingen pok 1 Het zou mij niet kunnen sche len, als er één heel groot onverwacht ding gebeurd was. Maar eerst niet gaan stu- deeren, doch op mijn oude school moeten blijven als kweekeling, dan van school af gaan en den heelen dag doorbrengen op een kantoor en thuisbehooren in een Te huis voor Werkende Jongemeisjes te Lon den, daarna sohrijven op een advertentie, waarin een kinderjuffrouw gevraagd werd door den een of anderen vreemdeling in een onuitspreekbaar gedeelte van Wales. Het was alles een heel ander leven dun ik mij had voorgesteld, toen ik jong was, achttien en een half jaar, meen ik. Nu ben ik drie en twintig. En het is best mogelijk, dat ik nog veertig jaren voor mij heb, nog somberder en neerslachtiger dan deze zes jaar geweest zijnl Ik heb mij na tuurlijk niet altijd zoo somber gevoeld. Soms dacht ik, dat iemand zelfs op zijn drie en twintigste jaar nog wel eens iets opwekkends ondervinden kan. O, mijn grillig gesternte 1 Heb Ik geen gelijk gehad? Opwekkend? Dat zal wnar zijnmaar laat ik beginnen ïnet deze trein reis, want dat ia de aanvang van alles ge-1 weest. Toen de trein de Noorder voorsteden van Londen voorbij was, begon ik wat kalmer en bedaarder te worden. In ieder geval, hier zat ik. Het was mij dan toch gelukt den trein te halen. Mijn bagage was ge makkelijk te tellen: niets anders dan het valies, dat de kruier mij achterna jjewor- Ook de politiek springt van dag op dag, ondanks het feit, dat hier een krachtige, doelbewuste Hongaarsche minister-presi dent, die behalve in geheel beschaafd Euro pa ook buiten het vasteland bekend is, de teugels in handen heeft. Doch tevergeefs h^eft hij een vast-omlijnd regeeringspro- gramma opgesteld of een bepaald doel op het oog, hij is gedwoügen van dag tot dag te regeeren. Hij moet de verschillende ele menten in zijn regeering tevreden stellen. Nu de liberalen, dan de anti-Semieten, of de landbouwerspartij, of de handelsverte genwoordigers. Thans gelukte het hem zich van den anti-Semielischen ballast te bevrij den, die zich niet anti-Semieten noemen, hoewel zij het inderdaad zijn, doch zich den naam van „ras-beschermers" geven. Tot nu toe gedroegen zij zich steeds als een tweede regeering; en met veel handigheid op een slechts onbeteekenend partij-frag ment steunende, trachtten zij de geheele binnen- en buitenlandsche politiek van Hon garije onde? hun invloed te bréngen. „Ras- beschermers", deze naam moest beteeke- nen, dat zij opkomen voor het zuivere Hon gaarsche ras^zooals dat sinds den lijd van Arpad, den eersten Hongaarschen vorst, on vermengd met vreemd bloed bestaat. Doch in weinige dagen tijds heeft ook deze ras sen-theorie schipbreuk geleden. Want ook de z.g. ras-beschermers waren voor het meerendcel afstammelingen van Germaan- sche en Slavische kruisingen, of zelfs van geheel buitenlandsche afkomst, die zich hier gevestigd hebben en thans met politieke be doelingen op de suprematie van het zuiver- Hongaarsche ras zwoeren. Maar zooals al les van dag tot dag verandert volgens de conjunctuur der politiek heeft ook deze theorie geen toekomst. Wie uit rustiger landen komt kan zich moeilijk indenken, wat zoo'n leven van dag tot dag voor inspanning der zenuwen eischt. Nauwelijks zijn in kantoren en fa brieken de salarissen in overeenstemming met den levensstandaard gebracht, of een nieuwe stortvloed van duurte maakt een nieuwe regeling noodzakelijk/ Dergelijke problemen nemen tevens een belangrijk deel van den arbeidstijd in beslag. En waar gaat het dan nog om, wanneer men in Hol- landsche valuta rekent? Loonsverhoogin- gen van 30 of 40.000 Kronen per maand, dus ongeveer 3 Ilollandsche guldens 1 Hoe luttel bedrag, en hoe onoverkomelijke moei lijkheden. Ten minste onoverkomelijk van dag tot dag. Zoo snel als de prijzen stijgen en het leven duurder wordt, kunnen de economische verhoudingen zich niet aan passen, en eerst na eemgen tijd zijn loonen en inkomsten weer op het noodige hoogere niveau gebracht. Als het dan maar zoo bleef, zooals dit in Oostenrijk het geval is, waar ondanks den zéér lagen stand der Kroon, men sinds ongeveer een jaar met deze als met een vas'te factor rekenen kan. Geen grooter beletsel voor ontwikkeling dan onzekerheid. En dat is op het oogenblik het eenigste wat voortduurt in Hongarije: on zekerheid van dag lot dagl (Nadruk verboden.)" Een en ander over de werkwijze der Staten-Generaal. II. Voor de algemeene werkzaamheden van het Parlement, de uitvoering van de wet gevende macht, heeft de Tweede Kamer de leiding. Bij haar worden de wetsontwerpen en de initiatief-voorstellen aanhangig ge maakt behalve de Staatsbegrooting, die dadelijk na de opening der zitting namens de Koningin wordt aangeboden, worden alle van de Regeering uitgaande wetsontwerpen met een Koninklijken Boodschap ingediend. Die Koninklijke Boodschap is, behoudens de aanduiding van de bedoeling van het wets ontwerp, aan een vast formulier gebonden. De leden der Tweede Kamer hebben het recht van initiatief, d.i. zij mogen zelf wets voorstellen in overweging geven, maar voor een 5-tal gevallen is het initiatief uitslui tend de Koningin voorbehouden verande ring in de erfopvolging benoeming van een troonopvolger instellen van ridderorden ontwerpen der begrootingswetlen het on der de wapenen houden van dienstplichti- pen had. En totdat ik overstapt© kon ik ten minste genieten van het gemak on de afzondering van een leegen eerste-klasse- wagon. Leeg? Neen. Toen ik opkeek naar het net, zag ik, dat er al bagage in lageen valies van varkensleer, heel nieuw en heel netjes met gouden initialen „V. V." Er lag ook nog een paraplu in met een groo- ten, heel natuurlijken kop van een pape gaai, smaragdgroen met roode oogen van juweel en. De reizigster, eigenares van die zaakjes, was zonder twijfel rijk. Voor haar sprak het zeker vanzelf eerste klasse te reizen. Ik zat mij allerlei voorstellingen to ma ken van mijn medereizigster op grond van die bagage alleen. Was zij een vtouw van de wereld? Was zij mooi of elegant en netjes gek'eed door een kamenier, die mis schien ook in den trein zat, maar dan in de derde? Was zij jong? En toen kwam er een schaduw voor het lieht uit do zijgang. Er verscheen een ge daante voor het portier. Kom binnen, me dereizigster 1 Ik waagde een blik naar haar op to slaan, toen zij in het hoekje tegenover mi] ging zitten. Zij was, wat ik dadelijk niet zonder genoegen voor mijzelf uitmaakte: „een Visioen, een Verschijning !"- Maar laat ik beginnen met hetgeen mij het eerst in het Oog viel: de laarzen van het Visioen. Het waren buitengewoon hooj ge, glimmende, verlakte laarzen, op zij ge regen met witte veters en witte vetergaafc- jes, met twee groote, coquette, vuurroode kwasten aan de punt. Boven de laarzen een rand eekhorentjeö- bont. En boven den bonten kraag van den gen, die wegens buitengewone omstandig heden onder de wapenen zijn geroepen. Het voor-onderzoek vJb ingediende wets ontwerpen kan op verschillende wijzen ge schieden. De meest gebruikelijke weg is verzending naar de afdeelingen. Daar wordt het ontwerp onderzochtelke afdeeling be noemt een rapporteur, die de punten aan- teekent. waarover gesproken is. De vijf rap porteurs (Commissie van Rapporteurs) stel len de punten vast, waaromtrent opmerkin gen aan de Regeering zullen worden ge maakt en een der griffiers stelt naar aanlei ding daarvan een voorloopig verslag op, dat aan den Minister wordt aangeboden en waarop deze anlwoordt dat een Memorie van Antwoord, soms vergezeld van een Nota van Wijzigingen Daarna volgt meest al een verklaring van de Commissie van Rapporteurs, dat h i. de openbare behande ling van het wetsontwerp voldoende is voorbereid. Een enkele maal is nog nader overleg noodig. Een tweede wijze van behandeling is deze, dat de Voorzitter een Pijzondere com missie van vijf leden benoemt, die in de plaats komt van de Commissie van Rappor teurs, maar afdeelings onderzoek heeft dan niet plaats, omdat deze wijze van behande len alleen wordt toegepast bij wetsvoorstel len van technischen aar£ De leden der Kamer kunnen hun opmeikingen schrifte lijk meedeelen aan de Commissie en die dat doen mogen in de Commissievergaderingen ook aan de beraadslagingen over het door hen behandelde punt deelnemen. Weer anders gaat het bij sommige zeer belangrijke wetsontwerpen. Dan wordt een Commissie van Voorbereiding ingesteld. De Voorzitter der Kamer wijs(:vijf leden en vijf plaatsvervangers aan, die tot de meest des kundigen behooren omtrent de zaak, waar over het wetsontwerp gaat, en deze Com missie stelt een leiddraad op voor het af- deelingsonderzoek, om daarin meer eenheid te brengen. Ook zullen de minder ingewij den in de zaak daardoor wat inzicht krij gen. Of door de Kamer óf door den Voorzit ter kunnen bijzitters worden aangewezen, die de commissie-vergaderingen bijwonen. Ook kan een wetsontwerp verzonden wor den aan een vaste commissie, die dan alle wetsontwerpen ontvangt en voorloopig be oordeelt, 'die dezelfde zaak betreffen. Maar zoo iets is, naar wij meenen, nog nooit voorgekomen in ons land. Ten slotte is sedert eenige jaren een bij zondere wijze van onderzoek der begro tingswetten ingevoerd. De Voorzitter wijst zestig leden aan, verdeeld in 12 groepen van vijf, dus voor elke begrooling een commissie van vijf leden. Na toepassing van een van deze wijzen van onderzoek, komt het wetsvoorstel in openbare behandeling, in den regel ten min ste vijf dagen na de ronddeeling van het verslag. Geen lid mag zonder verlof der Kamer meer dan tweemaal het woord voeren over heizelfde onderwérp. Zijn er in den loop der discussie belang rijke veranderingen in het wetsontwerp aan gebracht, dan wordt niet dadelijk na afloop der behandeling tot stemming overgegaan, maar wordt do eindstemming uitgesteld. Door het aannemen van amendementen kan hier en daar de tekst rammelen en ook Is het mogelijk, dat hier en daar redactie-wij zigingen noodig zijn, vóórdat de wet, door de Eerste Kamer onveranderd aangenomen en door de Koningin bekrachtigd, in het „Staatsblad" wordt opgenomen, als laatste bedrijf van de voorbereiding der uilvoering. Die plaatsing in het „Staatsblad" is de af kondiging en, wanneer niet in de wet zelf omtrent het in-werking-treden een bepaling is opgenomen, wordt de wet 20 dagen na de opneming in het „Staatsblad" verbindend Wij spraken zooeven over wijzigingen door amendementen. Van dit recht van amendement, dat de Eerste Kamer niet heeft, maar vurig verlangt, wordt een druk gebruik gemaakt. De amendementen nemen veel tijd en zijn soms ware verrassingen, waarvan de beteekenis soms,jiietr maar da delijk ten volle wordt overzien. Daarom is al bepaald, dat bij de me^s wijzen vaa voor-onderzoek amendement^ kunnen wor den ingediend bij de voorbereidende com missie, die zé dan kalm kan bestudeeren. En bij de gewone behandeling moet een amen- mantel aanschouw do ik een zacht, rood, fiink gezichtje. En dan weer boven het ge zicht. oen donker rosaebtigen gloed van met henna geverfd haar en daar boven op stond: een klein toquetje, dat samengesteld scheen tc zijn uit kolossale, roode viooltjes. Ont zettend groot en met juweelen knoppen v/aren de boedespelden, die daarin 6taken - ontzettend gTOot de amethisten, die aan d-i ooien van dat meisje bengelden. Zij droeg p.iarJen om haar dikken ha)s en al lerlei braceletten om haar armen. Deze kletterden en klonken tegen elkaar, toen 'de Verschijning opstond, waggelend op kaar hooge Eransche hakken en oen weinig zwaaiende, toen de trein slingerde en zij ontdeed zich van haar bonten mantel en legde hem in het net naast het valies en de paraplu met den papegaaienkoop. Wio zou niet naar haar moeten kijken? Onder haar mantel, die gevoerd was mee geel satijn, droeg de Verschijning een pur perkleurig kostuum met een nauwsluitend, imp ertinsnt, laag uitgesneden lijfje eiT een rok zoo kort als het rokje, dat de Berg- sohotten dragener kwam zeker 2V6 c.M te voorschijn van een lila kous boven de tooneellaarjes, waarvan ik gesproken bcb. Een groote bouquot kunstviooltjes, in haar ceintuur gestoken, verspreiden een ster ken geur, niet van viooltjes, maar vaa Ploud-Nana, Wanneer de Verschijning zich met nogal drukte bewoog. Zij wikkelde zich in een punt van haav bonten mantel bekeek zichzelf met kritiscben blik in. het smalle spiegeltje, dat tusschen twee pho^ tografieen hing. ÏWordt vervolgd.)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5