j
tfleKje en zijn moesje Zemmy.
De Vanille.
Een Tableau.
CORRESPONDENTIE.
Hekje en zijn moesje Zemmy
Stoeien samen blij in 't rond,
Hekkebaas jong-stout, een ondeugd,
Trouwe Zem, een lieve hond.
-Li
Wel, wat groote, gróóte feestdag!
Gaan tezaam zij héérlijk uit.
Kranig krullen kwispel-staarten,
Springen hoogjes, blaffen luidl
Anders, als vrouw/ver gaat wand'len,
Blijft er altijd ééntje thuis,
Hondjes hebben óók hun plichten.
Achterblijverpast op 't huis!
Saampjes met de vrpuw naar buiten!
Vieren daar vrij-Zondags-feest!
Holland over stronk en greppel.
Nooit zóó blij nog uit geweest!
't Is zoo vroolijk op de velden,
In de groote, groene wei,
Wild in over-dolle blijdschap
Rennen vrouw z' in vaart voorbij!
Eind'lijk voelen ze hun maagjes,
Moe-gesprongen en verhit
Hollen vlug naar wachtend vrouwtje,
Snuff'len wat in 't mandje zit 1 IJ.
Ligt dan vrouwtje stil te lezen,
Komen z' ieder aan een kant,
Wordt héél eerlijk uit Hein mandje
Rondgedeeld de proviand.
Na smul-smaak'lijk middagmaaltjs
Stormen met gesterkten moed,
•'Frisch opnieuw z'in wei en velden,
Rennen doet de beentjes goed!
Maar, aan 411e vreugd komt einde,
Oók aan 't dartel feestgedoe,
Fluitje klinkt, de trouwe wakers
Hupp'len fluks naar 't vrouwtje toe!
T'rugtocht wordt nu aangenomen',
Héérlijk-langen weg naar huis!
Na twee uurtjes stevig stappen
't Driemanschap komt saampjes thuis.
Moe-gespeeld gaan hondjes liggen,
Uitgestrekt op wol'ge vacht.
Koppen knusjes naast elkander.
Houden stil wéér trouw de wacht!!
Droomcn, 't vrouwtje tëlkens meenam
Ov'ral heen 't viervoeterpaar
Volgens hén toch Altijd hooren
Vrouwtj' en hondjes. bij elkaar!
CLARA WITTE.
Als de Indiaan in Mexico des morgens
zijn licht-gebouwde, door boomen beschut-
tè hut verlaat, voeren enkele schreden hem
in de weelderigste wouden van vijgeboo-
men, acasia's en palmen, i
Behendig beweegt zijn slank lichaam
zich tusschen kreupelhout en slingerplan
ten door. terwijl hij bloemen en ranken op
spoort, die in de kronen der boomen geu
rige tuinen vormen.
Zooals elders het klimop tegen de stam
men van eiken en beuken opklimt, zoo
slingert zich hier de vanilleplarrt om den
Amerikaanschen vijgeboom. De fijne ran
ken omgeven de takken en klimmen naar
boven tusschen scharlakenroode en goud
gele bloesems, geholpen door tallooze zuig-
worteltjes. De bladeren staan in £wee rijen
langs de ranken, zij zijn lancetvormig en
zien er frisch uit.
Waar zij zijn uitgeplant, komen de bloe
sems te voorschijn, van binnen sneeuw
wit, van buiten geelachtig bruin, maar het
kostbaarst zijn de dunne, lange peulen, die
zich eerst groen, later bruinachtig uit de
verwelkomde bloemen ontwikkelen, in
kleine bosjes samenhangen en reeds op
grooten afstand den heerlijksten geur ver
spreiden. Hier staat de Indiaan stil. Ge
makkelijk klimt hi] tegen de laagste takken
op en plukt vrucht na vrucht, bij voorkeur
de halfrijpe, die juist van de groene kleur
tot de bruine overgaan. Na korten tijd
heeft hij zijn werk gedaan en is hij in zijn
hut terug, vóór de reeds hooger stijgende
zon de hitte drukkend maakt.
In den zonneschijn, of anders, bij vocK-
tig weer bij een vuurtje van maïs-stroo,
drrogt hij ds varnlle-stokjej, pakt ze zorg-
In den tuin moet je komen,
o, dan denk je te droomen
kleine Rie en Cato
geven saam een „tableau" I
Tante Truus had gelezen,
hoe het aardig kon wezen,
en zij stelde het saam,
gaf aan elk kind een naam.
i
Nu moet ieder eens gissen,
wie goed kijkt, kan niet missen,
wat stelt Tootje hier voor
vast een bloemenfee, hoor
Knap geraden maar Rietje
is z' een klein margerietje
neen, dat 's mis 1 nog één keer -
en dan mag je. niet meer 1
.Wacht 1 eens even verzinnen 1
ha, nu ga ik beginnen
en ik denk aan het mos
in het donkere bosch. 33
't Gaat er nu op gelijken I 1
nog eens eventjes kijken
wat stelt Rietepiet voor
vast een paddenstoel, hoef
Het „tableau" is geraden
hupp'lend nu langs de paden
gaan de kind'ren naar huis,
en de menschen incluis I
HERMANNS*
vuldig in, opdat noch nachtlucht, noch
dauw ze schaden» en brengt ze dan, als hij
vijftig tot één bos heeft vereenigd, voor een
rijke belooning naar de kooplieden in d.e
havenplaatsen.
Zoo heel gemakkelijk is echter het pluk
ken der peultjes toch niet. De stammen der
palmen zijn met lange, zwarte stekels be
zet, die den onvoorzichtige pijnlijk kunnen
wonden; sommige bloeiende slingerplanten
werken, als zij,in beweging worden ge
bracht, 't zij door een opvliegénden vogel,
't zij door een wegvluchtend aapje, een
wolk van roodachtig-bruine, fijne haartjes
van zich, die de huid van den mensch on-
verdragelijk prikkelen en doen jeuken; ste
kende vliegen gonzen steeds om de pluk
kers; tusschen de schoonste bloemen rust
misschien een.- vergiftige slang; op de ran
ken kruipen tallooze mieren, wier beet een
scherp vocht in de wonde brengt; en moge
lijk verbergt zich in het dichte kreupelhout
een jaguar of tijgerkat.
Al die gevaren hebben' de Indianen op
het denkbeeld gebracht, de vanille bij zijn
hut aan den voet van jonge boomen te
planten. Een in den vruchtbaren grond ge
stoken vanilletakje groeit spoedig verder en
klimt tegen zijn steunsel op; binnen drie
jaar draagt het reeds vrucht.
In die warme landen echter, waar de
vanilleplhnt inheemsch is, gebruiken de
menschen, die de stokjes verzamelen, ze
nooit, daar de prikkelende vrucht als een
gevaarlijk vergift wordt beschouwd.
Wat zal de1 raadseljeugd deze week met
verlangen uitzien naar de kindercourant!
Het zal wel lijken of het een eeuw duurt
eer het 8 September is en de uitslag van
deze prijsraadsels komt. Maar dat komt ook
wel een beetje, dat jullie wat verwend
bent, doordat je. altijd direct na ééne week
al weet. wie dé prijzen hebben geloot; ÖV
zijn heusch heel veel tijdschriften voor de
jeugd, die ook prijsraadsels geven en dad
hooren de kinderen soms pas na weken,
soms wel pas na een maand de uitslag. En
het kwam nu ditmaal door mijn reis naot
Zwitserland, dat ik onmogelijk dezelfde,
week al de brieven kon nazien en het re
sultaat mededeelen. Toen ik hier aankwam
vond ik het Leidsche pakket#al liggen op
mij te wachten.
Het waren heel wat brieven dat is zeker,
maar toch miste ik o, zóóvelen, die ander?
trouw meedoen, Ik zou massa's nichtjes en
neefjes kunnen opnoemen, die anders nooit
ontbreken. Er waren zeker nog velen uit
logeeren, misschien ook velen die het te
druk hadden door de jubileumfeesten ia
Leiden ,of ergens anders. Ook vrees ik, dat
zeer velen geen'kans hebben gezien de prijs
raadsels op te lossen, want er schijnt veel
gezucht te zijn, en menige brief vangt aaa
met den uitroep: wat was het moeilijk'
dezen keer! Mijne getrouwe neefjes en
nichtjes, die nu niet hebben ingezonden*
zuilen mij zeker in hun volgenden brief
wel vertellen waarom of zij niet hebben
meegedaan. Het was jammer hoor want er
waren 16 kansen dezen keer. Zooals je
weet heb ik-nu 16 kinderen gelukkig kun
nen maken.
De twee gelukkige prijswinners der hor
loges zullen wel huizen hoog springen van
vreugde als ze hun naam lezen, dat begrijp
ik levendig. Ik hoop, dat die twee jongens
nog niet in het bezit van een horloge zul
len zijn. Zullen jullie wij dat vooral eens
schrijven, want daar stel ik natuurlijk wel
belang in? Trouwens daar twijfel ik ook
niet aan, of je zuit mij dat beidép wel
schrijven. Je bent beiden goede bekenden
voor mij.,En al de andere prijswinners
en prijswinsters zullen mij natuurlijk ook
wel weer vertellen wat voor mooie boeken
of ze hebben gekregen. Het volgende pak
ket, dat mij hier naar Zwitserland zal wor
den opgezonden, zal dus wel yele opgetogen